Rafaël als schilder te perfect voor onze eeuw Zuivering van artsenstand na oorlog nagenoeg mislukt Raad van Stat#; waarschuwt s tegen overi jlih BINNENLAND/BUITENLAND fieidaeSomfl/nl WOENSDAG 6 APRIL 1983 PAGINf JTÏ De bewondering voor Rafaël, die ooit de invloedrijkste schilder al ler tijden werd genoemd, is sinds de 19e eeuw snel geslonken. Werd hij een kleine honderd jaar geleden nog vereerd als een soort half god, anno 1983 vraagt menigeen zich verbaasd af waaraan hij die eer had te danken. Vandaag, op zijn 500e geboortedag, neemt Wal- demar Januszczak, kunstkriticus van The Guardian, de ontzagwek kende reputatie van de schilder onder de loep. LONDEN In 1882 be stond er geen twijfel: Ra faël was de de grootste schilder die de geschiede nis ooit had voortge bracht. „Rafaël!", jubel den de auteurs van de be roemdste monografie over deze beroemdste schilder aller tijden, „al leen al bij het fluisteren van deze magische naam lijkt onze hele wezen als betoverd. Verbazing, ver rukking en ontzag nemen bezit van onze ziel en gooien ons in een draai kolk van tegenstrijdige emoties". Het is nu honderd jaar later en vandaag herdenken we dat Rafaël vijfhonderd jaar gele den in de Italiaanse stad Urbi- no werd geboren. Met het verstrijken van de jaren is de 'grenzeloze bewondering van 'de 19e eeuw echter goeddeels verdwenen. Tegenwoordig vragen we ons bij het fluiste ren van zijn magische naam eerder verwonderd af waar om men toen zo van hem on der de indruk was. Want van de drie grote mees ters van de Hoog-Renaissance is het Rafaël eens de favo riet die nu het meest uit de gratie èn de belangstelling is verdwenen. In tegenstelling tot Leonardo da Vinei kon hij niet zeggen dat hij het meest veelzijdige talent was dat ooit voet had gezet onder de ster velingen op deze aardbodem. En de innerlijke strijd in de kunst van Michelangelo oe fent een veel directere aan trekkingskracht uit op de ziel van onze pessimistische eeuw dan de uiterlijke perfectie van Rafaël. Trouwens onze eeuw zou nooit in perfectie kunnen geloven. Geen kunstenaar is ooit met zoveel overgave geïdealiseerd of op een voetstuk gezet als Reynolds' „goddelijke Ra faël". In portretten wordt hij afgeschilderd als de eeuwig mooie jongeling met zijn jeug dige page kapsel en serene, de licate gelaatstrekken en in de overlevering was hij de veel zijdige Renaissance-schilder. „Naast de uitmuntendheid van zijn schilderkunst", aldus een vurige bewonderaar, „be schikte Rafaël over alle deug den en manieren van een gentleman". Maar in werkelijkheid weten we bijna niets over de man die schuil ging achter het masker van perfectie. Toen ze in 1883 zijn graf openden om te zien of er werkelijk een sterfelijke god begraven lag, zagen ze dat Rafaël een onge woon groot strottehoofd had. Waarschijnlijk heeft hij dus een hardere stem gehad dan men tot dusver had vermoed. Zijn bewonderaars uit de 19e eeuw en de eeuwen daarvoor waren er altijd van overtuigd geweest dat Rafaëls lippen al leen maar zachte, poëtische, muzikale geluiden hadden* voortgebracht. En toch is er een andere Ra faël. Die andere Rafaël is door hemzelf afgebeeld in het zelf portret dat nu te bewonderen valt in het Louvre. In'dit por tret is de jongeman een flink stuk in de dertig en heeft hij een donkere, niet volgroeide baard, typisch de onvolwassen baard van iemand die zich nooit veel heeft hoeven sche ren. Zijn ogen staan vastbera den, zijn lippen vormen een smalle, strakke lijn. Hij is niet meer mooi, maar blijft een zelfverzekerde indruk maken. Dit is de Rafaël die zich met allerlei machinaties en gevlei heeft opgewerkt tot een artis tieke machtspositie die voor zijn tijd nooit zo groot was ge weest. Rafaël was de eerste kunste naar in hoog aanzien. Toen hij op de jonge leeftijd van 37 stierf, was hij rijk en aanbe- geboren in Urbino als Portret van een jong meisje, vermoedelijk Eleonora Gonzaga van de familie die lange tijd de macht over de stad Mantua uitoefende. Het doek dat in de Verenigde Staten werd ontdekt, werd in 1971 naar Italië teruggebracht. Kort voor zijn dood deed in Perugino leerde Rafaël dat als Rome het gerucht de ronde je je heiligen in je doeken dat Rafaël zich een kardinaal- naar de verte laat staren, je de spost had weten te verwer- indruk wekt dat ze naar hun hij zo lang bewonderd is en pressieve portretten die we meer moeten vertrouwen dan de Romeinse fresco's waarom ven. Wat zal Michelangelo die innerlijke wezen kijken, toen tot over zijn oren in de schulden zat, geen vast inko men had en werd beschuldigd van het misbruiken van hem toegewezen fondsen, toen van binnen hebben gekookt en ge- In 1504 arriveerde Rafaël in Florence waar de Renaissance een hoogtepunt had bereikt. Hij maakte er kennis met Mi chelangelo en met zijn gelief- zied van woede, toen hij zag de Leonardo da Vinei. Maar zijn slechts bleke, gerestau reerde geesten van wat ze ge- waarin hij zich een monu mentaal kunstenaar toonde. Zijn beroemde Vaticaanse Stanza's (de in pauselijke op dracht vervaardigde muur schilderingen in enkele ver trekken van het Vaticaan) Borgia. Rafaël werd op 6 april 1483 den, lieveling van de paus, ar chitect van de St. Pieter en belast met het vinden en be houden van de Romeinse oud heden die hem later zo ingrij pend hebben beïnvloed. In zijn studio was toen al lang geen plaats meer voor de lief- vulde Rafaël er zijn studio's mee. Zijn tijd in Florence bracht hij grotendeels door met het zoeken naar de juiste verhouding tussen Maria en Jezus. Rafaël was de eerste schilder die hun verhouding van een schilder. Toen hij ze ventien was, had hij reeds het kleine, lieflijke doek Droom van Scipio geschilderd (nu in de National Gallery in Lon den) en zich daarmee als wonderkind bekend gemaakt. w Hij ging studeren in Perugia lijke, maar niet in opdracht waar hij in de leer ging bij en zijn kleine Johannes de Doper trekt bijna altijd aan Maria's rokken. De heiligen- maagden, ridders en heiligen, de oorspronkelijke pre-Rafaë- litische schilderkunst. Van zag. Zijn kindje Jezus ligt vrijwel altijd in zijn moeders schoot vervaardigde kunstwerken Perugino, een schilder die be- uit zijn beginperiode die kend stond om zijn lieflijke School van Rafaël tot zo'n po pulair aanduiding voor musea maken. veest moeten zijn. In de 17e eeuw werden in de Villa Far- nesina enkele delen van een fresco die hadden losgelaten aan de muur bevestigd met honderden grote loden spij kers. Rafaël heeft meer onder de restaurateurs geleden dan menselijke verhouding anderen, omdat generatie na generatie weigerde om zijn perfectie te laten verbleken. Over het algemeen hebben de restaurateurs in hun opdracht gefaald, zelfs met zijn mees terwerk School van Athene. De filosofen uit de klassieke oudheid die door Rafaël in de School van Athene bij elkaar zijn gezet, zijn nog slechts schimmen. Maar nog steeds is er dat gevoel van ruimte, deze keer niet door het landschap op de achtergrond, maar door de suggestieve ruimtewerking van de architectuur waarin de figuren zich ophouden. Alle grote geesten van de menselij ke geschiedenis zijn in deze fresco verenigd, Aristoteles en Homerus, Socrates en Eucly- des, Plato met het hoofd van Leonardo da Vinei, zelfs Mi chelangelo en Rafaël zelf. Ie dereen heeft zijn juiste plaats in Rafaëls enorme klaslokaal, want hoewel de kunstenaar een menigte heeft geschil derd, heeft hij ze niet manne tje aan mannetje op elkaar ge- kranzen om hun hoofd zijn nooit meer dan dunne gouden streepjes. Als men al deze Flo rentijnse Madonna's naast el kaar zou zetten, zou men on der de indruk zijn van de im mense kalmte van de jeugdige moeder. Tevens zou men onder de in druk komen van de inventi viteit die voor zoveel variëteit heeft gezorgd op deze relatief kleine doeken. De schilderijen die door de eeuwen heen be waard zijn gebleven, laten zien hoe zorgvuldig Rafaël te werk ging om de indruk van moeiteloze eenvoud te wek ken. Rafaëls schilderijen laten zien dat hij een perfectionist was. Het is dan ook niet voor niets dat zijn schilderijen vaak volmaakt zijn genoemd. Maar bij het bekijken van schilderijen als het verfijnde Ansidei Madonna, het glorieu ze Heilige Catherina van Alexandria en de vroege, nog door Perugino geïnspireerde Kruisiging (alle te bezichtigen in de Londense National Gal lery) is het niet de zoetigheid of lieflijkheid die het eerst op valt, maar de suggestieve ruimtewerking. Rafaël was een geboren kolorist die wist hoe hij met kleuren om moest gaan. De landschappen die de achtergrond vormen van zijn Madonna's nemen je mee naar een land van open luchten, vol kastelen, rivieren en wei- De School van Athene is een triomf van de rede net zoals de kunst van Rafaël en dat is, denk ik, zijn grootste ver dienste laat zien hoe de kunstenaar eindelijk volledige controle krijgt over zijn medi um, over gelijkenis en hou ding, over natuurlijkheid en compositie, over perspectief en kleur, over alle gevoelens die door zijn schilderijen wor den losgemaakt. En de enige reden dat we niet langer kunnen geloven in Ra faëls kunst is dat we niet lan ger vol overgave kunnen ge loven in die hoopvolle, idylli Rafaëls portret van de Renaissance-paus Julius II in de National Gallery in Londen. landen die, zoals iemand eens Sche gevoelens. Zijn kunst zei, gelegen zijn ergens tussen hoort thuis in een minder cy- Umbrië en de hemel. -nische, in een optimistischer Het zijn deze kleinere schilde- eeuw. Madonna met Kind van Rafaël, een van de onderwer- rijen, de altaarstukken en de waldemar januszczak pen die de Italiaanse meester talloze malen uitbeeldde, schitterende, verrassend ex- Copyright The Guardian Mr. W. Scholten. JS ,kk LAGERE OVERHEDEN SOMS Pa ERG SLORDIG lie fi jers eren DEN HAAG De Raad van State, het hoogste ad viescollege in ons land, dat op 14 juni het nieuw- bouwcomplex aan de Haagse Kneuterdijk be trekt, heeft een waarschu wende vinger geheven te gen het toenemend gevaar van overijling in de wet gevingsprocedure. In het vandaag verschenen jaar verslag wordt gewezen op de steeds toenemende druk om in korte tijd ad viezen uit te brengen, op overijling vooral bij de re gelgeving op financieel, economisch en sociaal ter rein en bij de wetgeving rondom de Rijksbegro ting. Naar de mening van de Raad kan die haast in de politieke besluitvorming tot proble men leiden. Ook roept die overijling het gevaar op, dat regelingen tot stand komen, waarvan na kortere of lange re tijd blijkt, dat zij inhoude lijk of naar de vorm (of bei de) niet voldragen zijn. Bij de verlangde spoed kan ook de adviserende functie van de Raad niet altijd voldoende tot haar recht komen, aldus de klacht in het jaarverslag. Vice-president mr W. Schol ten van de Raad van State wijst er in het jaarverslag op, dat de toevloed van het werk het afgelopen jaar enigszins is gestabiliseerd. Het aantal zaken, dat rijp is voor behan deling, is evenwel niet ver minderd, reden waarom hij concludeert dat van enig te rugnemen van gas voorlopig geen sprake kan zijn. Naar de mening van de vice- -president moet ook in de toekomst de bezinning op de rechtsbescherming in het al gemeen en op de behoefte aan administratieve recht spraak in het bijzonder wor den voortgezet. Het perso neelsbestand (nu 603 perso nen) bij de Raad steeg het af gelopen jaar met tien pro cent. In de komende jaren moet met een veel minder sterke groei worden reke ning gehouden. Niet te verwachten valt dat op korte termijn de tijdsduur die de afhandeling van een zaak doorgaans vraagt, kan afnemen. Begin volgend jaar zal de Raad van State met de minister van Justitie over leggen over de invoering van een zogenaamde „eerste in stantie" in de arob-procedu- re. Daardoor zal de Raad „in laatste instantie" met minder zaken geconfronteerd wor den die dan sneller tot een einde komen. Dat is een bij drage aan de rechtszeker heid, meent vice-president mr. W. Scholten, onder ver wijzing naar het mede door hem als kabinetsinformateur tot stand gekomen regeerak koord. De oorzaak dat het aantal af gehandelde zakenongeveer op hetzelfde niveau als vorig jaar kon blijven, ligt veelal in een onderlinge verschui ving van de diverse soorten beroepen. Dat de adviseren de taak van de Raad van State naar de wetgever toe afnam, is te verklaren uit de verkiezingen van vorig jaar en de daarop gevolgde kabi netsformatie waardoor het regeren voor een belangrijk deel stil kwam te liggen. Voorzitter dr. M. Troostwijk van de afdeling rechtspraak (vorig jaar 12108 zaken) lucht in zijn bijdrage aan het jaar verslag zijn hart over de slordigheid zowel bij kla/an als bij lagere overheden^-ij) hun geschillen tot bij deje deling rechtspraak "itvu. ten. Niet alleen slordig in» omspringen met de wetl 01 ke spelregels, maar ook dig door motiveringenEui „vergeten" en andere s dit kleine maar wel noodlo&ell onvolkomenheden overjyez hoofd te zien. Een naar nen houding groot aantal j moet terzijde geschoven den omdat ze niet-ontvat lijk blijken te zijn, tefj®r men dat van tevoren kunnen zien aankoig r „Een verdrietige za6ch< schrijft Troostwijk. var Ook stoorde hij zich e(p J dat vele bezwaarden pas tijdens de zitting hun gj roep intrekken, omdat ej-, overeenstemming is. dan is al wel veel tijdro\ en overbodig geworden ev ministratief werk gedRiat Nog afgezien van de gtrs klagers die hun griffieiwez van 85 gulden niet betf Deze categorie krijgt anw briefje thuis met de medte o ling waarom zijn zaak erki behandeld wordt. Da&ger komt doorgaans geen lesle woord. „Men kan er dan'w'jJ recht aan twijfelen of hel °P roep serieus is; in ieder g^tf is het onbehoorlijk rp* meer van zich te laten' ren", aldus Troostwijk, (r rigens vindt hij na zesem half jaar ervaring met de Administratieve Rechtspif*l Overheids Beschikking dat over het algemeen za zorgvuldiger worden vooQ reid dan in de beginperif Dr. G. Veringa, voorzi van de afdeling geschrj* van bestuur, verklaart;^ stabilisatie uit het feit y enerzijds minder bero^,^ gedaan werden op de Di^ plichtwet en anderzijds meer op de onderwijswet en milieuwetten. Vani(je schorsingsverzoeken („l4g0 gedingen") was bijna ze> en tig procent gewijd aan denali: lieuwetgeving. Veringa hnh delde vorig jaar 5372 zagde af. t ke ijko In zijn bijdrage aan het j de verslag schrijft hij zeefiun rughoudend te zijn bij let toekennen van dwangse g men bij milieu-zaken, ngsc sommen worden soms cforc legd in de plaats van sluip'6' Veringa stelt zich op *'.e standpunt dat er eerst Kroonuitspraken op dit moeten zijn, omdat nog niet vast staat of het oi gen van een dwangsom fc „werkt" dan het rad|"W sluiten van een bedrijf ds' I voortduring regels uit de I lieuwetgeving overtreed! J elk geval is het zo, a Veringa, dat het voor het trokken bedrijf voordei moet zijn de wet na te h dan de dwangsom te bet? DEN HAAG De pogin gen de artsenstand na de Tweede Wereldoorlog te zuiveren van „foute" ele menten zijn „in hoge mate" mislukt. De oor spronkelijk strenge nor men die artsen daartoe medio 1945 zelf hadden geformuleerd verschraal den zozeer, dat van een echte zuivering geen spra ke is geweest. De gerechtelijke tribunalen lieten uiteindelijk slechts 39 artsen vóórkomen, van wie slechts tien een beroepsver bod kregen opgelegd. Dat is vier procent van het totaal dat tijdens de oorlog een „laakbaar gedrag" had ver toond. Dit staat in het boek „De zui vering van artsen en advoca ten" van dr N.K.C.A. in 't Veld, een publikatie van het Rijksinstituut voor Oorlogs documentatie (RIOD), waar de auteur werkzaam is. (De auteur heeft eerder de zuive ring onder de kunstenaars beschreven). De zuiveringen werden direct na de oorlog in gang gezet door het oor spronkelijk illegale Medisch Contact (MC), waarbij zich nog tijdens de bezetting 5000 van de 6500 artsen in ons land hadden aangesloten. Het MC leidde „het massaal en succesvol" verzet van de artsen tijdens de oorlog, na dat de Nederlandsche Maat schappij tot Bevordering der Geneeskunst (NMBG) in '41 een massale leegloop te zien had gegeven. De artsen ver zetten zich volgens In 't Veld hevig tegen de door de Duit se autoriteiten onder andere ingestelde Artsenkamer. Het MC wilde zich met de zuiveringen bemoeien en be gon met de eigen geledingen. Hij was daarin zeer streng, maar achtte dat nodig omdat de MC de basis moest vor men voor de hernieuwde NMBG. Belangrijker achtte men echter de zuivering van de hele artsenstand. Als voorbereiding daarop werd de Centrale Commissie Voor lichting in het leven geroe pen, die tevens werd belast met de „ingrijpende en niet zachtzinnige" interne zuive ring van de NMBG. Dat re sulteerde uiteindelijk in het schrappen van ruim 200 art sen als lid daarvan, zo schrijft In 't Veld. De nodige sanctie, ontzetting uit het beroep, kon echter al leen de overheid opleggen. De commissie wilde volgens In 't Veld, dat de overheid een speciale zuiveringsin stantie oprichtte en alleen de zware gevallen door tribuna len liet behandelen. Minister Drees (Sociale Zaken) ver zette zich met succes tegen een speciale instantie. Ten slotte bleef er een lijst over van medici die zich dermate hadden misdragen, dat ze zich voor een tribunaal moesten verantwoorden. In 't Veld schrijft, dat hij 60 dossiers (vermoedelijk een meerderheid van foute art sen) heeft bestudeerd. Afge zien van gevangenisstraffen beperkte de zuivering wat betreft beroepsverboden zich tot 17 overwegingen en uit eindelijk tien uitspraken daartoe. De meeste andere litspraken waren volgens de auteur relatief mild en be perkten zich dikwijls tot in ternering die gelijk was aan reeds in detentie doorge brachte tijd. De 1700 advocaten in die tijd hadden in tegenstelling tot de medici een verplichte be roepsorganisatie: de Orde van Avocaten. De advocaten waren lang niet zo actief in het verzet geweest als de art sen. Volgens In 't Veld komt dit onder andere doordat de Duitsers en de NSB geen echte pogingen hebben ge daan deze beroepsgroep te nazificeren, waardoor zij „geen historische gelegen heid tot verzet hadden". Maximaal 120 advocaten wa ren lid van NSB of aanver wante organisaties geweest en veel van hen lieten zich uit eigen beweging direct na de oorlog van het tableau in hun arrondissement schrap pen. Na afloop van de oorlog hadden de advocaten bij de balie de neiging ook confrè res ter verantwoording te roepen die politiek fout wa ren geweest. De artsen had den dit aspect in principe juist afgewezen. De zuivering van de balie verliep volgens de auteur vlot en moeiteloos. De advo caten hanteerden als zuive ringsbeginsel: iedereen die NSB'er, SS'er of iets verge lijkbaars was geweest moest de balie uit. Bovendien dien den advocaten die voor de Duitsers onwelwillige vere nigingen hadden geliqui deerd, of anderszins onaan vaardbaar gedrag hadden vertoond ook te wordenijde schrapt. Op die manier >am den door de Raden van J zicht en Discipline (bestrri de uit eigen mensen) or 1 veer 62 advocaten als lid"— de balie geschrapt en m maal 20 anderen geschr Die schrappingen en scl singen werden in de jarei^ de oorlog langzaam aan ongedaan gemaakt. Dr. N.K.C.A. in 't Veld zuivering van artsen ed vocaten (Cahiers overH derland in de Tweede I reldoorlog, dl.5), Rijl( stituut voor Oorlogsdh— mentatie, Amsterc (prijs ƒ22,50).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 10