^Ulsje, boom njp u
beheersenW Stje
Weêgesaneerde s? Van
Fr^ r» s^Rer -
anciscus Mulder
Maak h -
J3fissasa
Probeernaïefteblii
Jjven
et uet te mooi
J die hem -
zei Z0°n Frans
ZATERDAG 2 APRIL 19
PuRMEREND Hu.
knotwilee' f oerdenjen mee °P en eaat™ lder uit
sP°k,n, toldathr b,ijven dTarnaPn^""^Zd-'hX "jn
Van zijn keur,'. jZe tenslotte in 2°teng door J
handteken^ ^^enn,
-.J. s- Daar
.-
't'
i;¥JL>",s r
j-r~c
-ÏW.
'er be«hiR^ ^enkele Jaren
DmKp "e'n welwillend door
Op die manier heeft hij tot nog toe
24 schilderijen gemaakt, waarop
het landschap, dat hij lief heeft,
door hem zorgvuldig gecatalogi
seerd is. De kronkelwegen, die hij
uit zijn geheugen opdiepte, zijn
door hem met klinkers geplaveid
en de vensters van de hoeven heeft
hij verrast met vitrage en het ge
bruikelijke assortiment van kneu
terige potplanten. In de sloten dob
beren zwanen en eenden en in de
weiden grazen trage runderen de
gifgroene olieverf af.
„Het is allemaal net echt", blijft
zijn vrouw Milly ondertussen be
wonderend volhouden. Maar Mul
der voelt zich door haar bijval nau
welijks gevleid. Hij wil na enig
aandringen wel toegeven, dat er
verbetering in zit. De fouten, die
hij in het begin maakte, heeft hij
inderdaad kunnen corrigeren.
Maar als slager weet hij, dat de
koeien, die hij de wei instuurt, nog
steeds nergens op lijken.
„Ik heb nooit geschilderd", bekent
hij beschroomd, „en volgens mijn
bescheiden mening breng ik er nog
steeds niets van terecht. Het blijft
een hobby. Meer is het echt niet.
Kijk nou alleen maar eens naar
zo'n hond. Daar heb ik toch echt
mijn best op gedaan. Dat zweer ik.
Maar het is me toch mooi niet ge
lukt om dat beest behoorlijk op zijn
poten te zetten. Wees nou eerlijk: u
zou zo'n misbaksel toch ook niet in
uw huis willen hebben?"
Bouwdoos
Kinologisch bekeken heeft hij in
derdaad gelijk. Zijn viervoeters ko
men nog steeds niet in aanmerking
voor een schoonheidsprijs en lijken
te zijn samengesteld uit willekeurig
gekozen onderdelen van de bouw
doos „In en om de boerderij". Een
vlezige achterpoot van een blaar
kop stut het lijf van een zeug, die
door de mangel is gehaald en daar
boven prijkt het hoofd van een
wolf met duidelijke ademhalings
problemen. En dat zootje ongere
geld moet dan een herdershond
voorstellen, die op het erf van een
boerderij achter het bord „Wacht u
voor de hond" ongewenste bezoe
kers buiten het hek houdt.
Mulder zelf heeft het vooralsnog
heel moeilijk met de gedrochten,
die hij tussen zijn sierlijsten par
keert. Maar naar het oordeel van
zijn zoon Frans is daar geen enkele
reden voor. „Blijf toch naïef", roept
deze bevlogen nazaat bestraffend,
als pa, met het puntje van zijn tong
tussen de lippen, weer een paard
heeft gebaard, dat kop en staart
blijkt te hebben. „U moet niet pro
beren natuurgetrouw te schilderen,
want dat lukt toch niet. Daar zit
het publiek ook niet op te wachten.
Er zijn in Nederland duizenden
mensen, die beter schilderen dan
mijn pa. Maar er zit er niet één tus
sen, die schildert zoals hij. En daar
gaat het uiteindelijk om".
Na zo'n uitbrander gaat Mulder te
rug naar zijn werkhok en verkoopt
hij zichzelf opnieuw knollen voor
citroenen. Daarbij maakt hij veel
vuldig gebruik van zijn linealen,
want hij is een minnaar van sym
metrie en overzichtelijk lijnenspel.
Dat is een tic, die hij heeft overge
houden uit de lange periode, waar
in hij als slager in Amsterdam de
handen geducht uit de mouwen
van zijn witte doktersjas stak. Ook
toen hield hij van vitrines, waarin
de koopwaar keurig gerangschikt
lag. De rookworsten dus niet kris
kras door elkaar, maar rechts ge
richt in ordelijke rotten, die de ton
geworst en het pekelvlees een ge
fundeerde rugdekking geven.
Paar weken
mals ogend
Puntje precies
In de loop der jaren heeft hij als
opmaker van gevarieerde schotels
trouwens ook een waterdichte re
putatie opgebouwd. „Laat dat maar
aan Frans over", riepen de bazen,
voor wie hij zich als snotneus van
vijftien, zestien jaar in het zaagsel
werkte. „Frans is een puntje pre
cies. Die rust niet, voordat hij zijn
lineaal langs de plakken leverworst
kan leggen. En denk ook niet. dat
hij genoegen neemt met een onge
lijk aantal schijfjes tomaat aan
weerszijden van een schaal. Want
dat is zijn eer te na. Als er aan de
ene kant drie plakken liggen zullen
er ginds ook drie komen". Zo
werkte het brein van Mulder nu
eenmaal.
Een dubbeltje
Zijn eerste baas was Gerrit Groot,
die hem van maandag tot en met
donderdag liet werken van half
acht tot zes uur en op vrijdag en za
terdag tot negen uur 's avonds. Na
zo'n werkweek bedroeg zijn loon
een rijksdaalder. Aan het einde
van dat jaar werd hij op kantoor
ontboden en kreeg hij zijn eerste
kerstgratificatie, die bestond uit
één vooroorlogs dubbeltje. „Ik hoor
het Groot nog zeggen", herinnert
Mulder zich met aangrijpend be
grip. „Frans", zei hij. „je hebt goed
je best gedaan en die ijver wil ik
graag belonen". Toen kwam hij
met dat dubbeltje op de proppen.
En ik, sukkel, pakte het aan en sta
melde: hartelijk dank meneer
Groot en een zalig kerstfeest voor u
en de uwen".
Uitbenen
Mulder, die was opgeleid voor het
banketbakkersvak, is er achteraf
van overtuigd, dat hij een goede
slager is geweest. Hij had in elk ge
val hart voor de zaak en liet zich
geduldig door anderen voor een
grijpstuiver uitbenen, ofschoon dat
toch overduidelijk aan hém was op
gedragen. In 1958 waagde hij einde
lijk de stap naar het ondernemer
schap en opende hij zijn eerste ei
gen zaak in een verre nieuwbouw
wijk, die als een vergroeiing aan de
hoofdstad is vastgeplakt. Hij had er
een lening voor af moeten sluiten
en begon op een maandagmorgen
met 54 gulden in zijn kasregister.
Gouden klokje
„Het zijn tijden, die nooit weerom
komen", bedenkt hij weemoedig op
zijn driezitsbank. „Week in week
uit moest je ploeteren en sjouwen
om je hoofd boven water te hou
den. Maar daar had je geen enkel
bezwaar tegen, want je wist niet
beter. Ik kom uit een gezin waar
voor elke gulden geknokt moest
worden. En zo'n gewoonte neem je
automatisch van je ouders over.
Vader was als tuinder begonnen
aan de overkant van het IJ, maar
na een dijkdoorbraak was zijn hele
hebben en houwen weggespoeld en
moest hij van voren af aan begin
nen. Hij is daarna bij de Plantsoe
nendienst van de gemeente Am
sterdam nog chef geworden. Wat ik
al met al toch een hele prestatie
vind. Bijna dertig jaar is hij ambte
naar gewéest. En als je zo'n tijd
volmaakt heb je bij je afscheid
recht op een gouden horloge. Maar
op het moment dat vader zover
was, kreeg hij alleen een hand. De
Tweede Wereldoorlog was inmid
dels begonnen. En gouden klokjes
waren er allang niet meer. Dat
heeft hem vreselijk gestoken. Ei
genlijk is hij die klap nooit meer te
boven gekomen. Tot aan zijn dood
heb ik hem er over horen praten".
Paleis Soestdiik
In 1971 verhuisde Mulder met zijn
gezin naar het oostelijk stadsdeel
en daar opende hij op de Insulinde-
weg een slagerij, die naar zijn me
ning toonde als paleis Soestdijk.
Mulder veronderstelde dan ook, dat
het hem op die plek tot aan zijn
zéér oude dag naar den vleze zou
gaan. En daar leek het aanvanke
lijk ook op: van heinde en verre
stroomden de klanten toe, die voor
zijn puike, zelfgemaakte worsten
graag diep in de buidel wilden tas
ten en met engelengeduld op zater
dagmorgen achter een rij liefheb
bers aansloten, die op de dag des
Heren ook graag een fraai stuk van
het rund of van het varken op tafel
hadden. „Ik was nota bene goed
voor acht ossehazen per week",
verduidelijkt hij, „kun je dus na
gaan, wat voor klanten ik had".
Helaas, de buurt waar hij met zijn
vrouw Milly oud had willen wor
den, verpauperde en verloederde
in snel tempo. En het gevolg was,
dat er tenslotte geen mens meer in
de zaak kwam, die om een zelfge
maakte worst vroeg. Laat staan om
een ossehaas.
Koppig doorvechtend heeft hij het
nog tot 1980 kunnen volhouden. De
glorietijden, waarin Pipo de Clown
en Klu Kluk als magneten in en
rondom zijn winkel een volksop
loop veroorzaakten, die royaal de
plaatselijke dagbladen haalde, wa
ren weliswaar allang voorbij, maar
tegen beter weten in bleef hij ho
pen op een miraculeuze ommekeer,
die de Insulindëwijk uit het slop
zou halen.
Drie jaar geleden pas heeft hij de
strijd opgegeven en de hakbijl er
bij neergegooid. „Dat was een af
schuwelijk moment", bekent hij,
„maar ik had geen andere keus. Ik
zat in de tang en zag mijn omzet al
maar naar beneden gaan. Als ik
niet vrijwillig was opgekrast, had
den ze me er wel toe gedwongen.
Daar ben ik van overtuigd. Je kunt
nog zo'n pracht zaak hebben, maar
als op een gegeven moment je
klanten verhuisd zijn, kun je niet
anders doen dan je deur sluiten".
Grijze haren
Op het moment, dat Mulder zijn
slagersjas uittrok en zich als wegge
saneerde staatsburger met hinder
lijk veel vrije tijd in zijn woning in
Purmerend terugtrok, had hij nog
geen enkele aspiratie om te gaan
schilderen. Geen grijze haar op zijn
hoofd, die er over peinsde het
voorbeeld te volgen van zijn zoon
Frans, het artistieke buitenbeentje
van de familie, die al menig doekje
op verdienstelijke wijze had ge
vuld. Mulder was er namelijk hei
lig van overtuigd, dat Frans capaci
teiten bezit, die hij nimmer bij zich
zelf ontdekt had. Frans zingt en
timmert als cabaretier reeds jaren
met stijgend succes aan de weg. Lo
gisch dus, redeneerde pa, dat zo'n
talent op den duur ook naar de
schilderskwast grijpt.
Maar wat moet een slager, die van
af zijn veertiende tussen de osse-
worst en de hausmacher heeft
staan ploeteren, nou in vredesnaam
beginnen met een schildersezel?
Uitbenen misschien. Een poot uit
trekken en malse karbonades zon
der zeen en vetranden snijden, ak
koord, maar meer mocht je toch
echt niet van hem verwachten.
Milly dacht er duidelijk anders
over. Die wilde ook voor geen prijs
de godganselijke dag een man over
de vloer, die niks uitvoerde en ging
resoluut over tot de aanschaffing
van een verfdoos, een aantal pense
len en een ezel. En met die verlate
Sinterklaasgeschenken stuurde ze
haar man vervolgens naar de zijka
mer op de eerste etage, die na het
vertrek van de vier kinderen toch
leeg stond.
Dromer
ne wonder van een nooit vermoede
scheppingsdrift. De weggesaneerde
slager, die ruim veertig jaar zonder
enige artistieke bevlieging in eigen
vlees had gesneden „Mag het
ook een half onsje meer zijn, me
vrouw?" zag verbijsterd toe. hoe
onder zijn handen uit kleuren een
landschap ontstond met sloten, wei
den, boerderijen en beesten, bo
men, horizonten, kerken en mo
lens. De driftige doener ontpopte
zich spontaan als eén dromer, die
naïef genoeg bleek te zijn om de
planoloog te worden van een privé-
paradijsje, waarvan hij alleen de
ruimtelijke ordening kent. Te gek
voor woorden.
Knutselen
Franciscus Mulder, de naïeve. Hij
moet er zelf nog aan wennen. Her
haalt, als Milly de kamer heeft ver
laten om water op de koffie te
schenken, hoofdschuddend: „Ik
heb nooit geschilderd. En ik zal het
echt nooit leren ook. Het blijft
knutselen, wat ik doe. Maar het.
houdt me in elk geval van de straat
en uit de kroeg".
Alleen om die reden heeft hij er
vrede mee, dat hij nu zijn dagen en
doeken vult met de zetstukken, die
hij zich herinnert van zijn tochten
door de polders in de kóp van
Noord-Holland. Een paar weken
geleden zag hij trouwens, dat zijn
^"'éènnZ' We9^eerde slager
z'jn vrouw t
penseel geen mals ogend vergezi^^
gestalte gaf, maar dè voorkeur
aan een grauwe barak achter er
metershoog oprijzende muur vp^
prikkeldraad. Hij vond het eee/l
griezelige zaak. dat zulke beeky-;^
opeens weer bij hem boven k\W-j
men drijven. d
Hij is immers al 59. En hiet is I
weer 42 jaar geleden, dat hij dtr1^
de Duitsers naar Polen werd
stuurd. Hoe oud was hij toen .heede
maal? Nog geen achttien. -Een,-sjfefl
gersknecht, die een tientje in ^1(js
week verdiende en van t°ei,
noch blazen wist, werd van het d?
kamp naar het andere gesleept b/JG
Estland, Letland.' Litauen en Rida
land moest hij spoorlijnen en amj
gen aanleggen en bomen omhals
ken in onafzienbare bossen. Lr(j
toen hij dacht dat de nachtmeri
voorbij was, werd hij bij wijze vrïeÉ
toegift door zijn Russische bévM^S
ders op transport gesteld naar
Oeral, waar hij tot eind 1945 in ei
kopermijn heeft gewerkt. Op Pa
jesavond, 5 december, kwam hij p
thuis bij zijn ouders in Amsterda
HM1
dit
Zoekplaatjes
■ger
Hij heeft daarna nooit meer aan add
periode gedacht. Nam dan ook aten
dat hij.van die grauwe jaren uit zmpi
jeugd zoekplaatjes had gemaaem
waarmee zijn geheugen hem m-hi
meer lastig zou vallen. Maar blifder
baar heeft hij die ballast toch nDu
goed genoeg verstopt. Want de lath e
ste tijd zitten de fantomen.uit (zit
jaren hem weer op de huid,. Jbbe
vensgroot ziet hij keer op keern g
verbrandingsoven, waarvan het ivee
staan door alle..kampbewoners, aar
door hem, fanatiek werd ontkefd v
En ook de klok doemt op dé.:geker i
momentenim-zijn dromen.,op. pk
klok, waarvan de wijzers niet. vort j
uit te branden waren. hga
„Het is allemaal teruggekomel Di
zegt hij, „en ik heb er nu behoecht
aan de herinneringen uit die ferzi
vast te leggen. Als je het niet hi an
meegemaakt, kun je godsonmojitse
lijk weten, wat het betekent dw(
uren op een appelplaats te stal, k
Maar ik voel de .laatste wekenI d>
vrieskou weer, die ik toen gelemit
heb. Ik sta te beven als een rrwij
ofschnoon de verwarming tiaar
roodgloeiend staat". n vj
nad
..elk
Haringkoppen
Terwijl hij schildert, tergend lah de
zaam spittend in zijn hersens, rijar
hij de haringkoppen, waarmee jt ru
zich in Rusland in leven hield, ent
stonden elke dag op het menu, aa
men met twee scheppen vogelzj ei
en drie kleffe, donkerbruine bo^rm
hammen- Dat was alles, wat hijngt
eten kreeg.
Hij hoopt, dat één schilderij
doende zal zijn om met dat bj
verleden af te rekenen. Want |Vr
benauwt hem nu al. En daarna j ve;
hij weer terug naar de molensjak.
de weiden van Noord-Holland. ,»fdlt
natuur is zo fabelachtig mojlen'
heeft hij ontdekt, „daar raakT
nooit op uitgekeken. In de wiiW/c
lijkt de aarde bijvoorbeeld mijen
dood. Ik steek mijn vinger in!
grond en als ik hem er weer j Vi
trek, is hij zwart. Pikzwart als j te
verkoold lichaam. Maar toch sp| in
gen een paar weken later de mij ar
ste bloemen uit datzelfde stuk 4 oi
de" |t n;
„Dat is een wonder. Het is dcpd i
jammer, dat ik nooit geleerd |rd
zoiets-te schilderen". »era
LEO THURII F
Foto's: CHRIS-PAUL STAP&ss«