,Je moet alles in
et donker kunnen vinden"
Dan ontmoet ik ook
e andere moedertjes"
„Tuurlijk is dit
ook een huishouden"
Kaas maken, kinderen opvoeden,
zuinig aandoen en nadenken
„Het huishouden komt bij mij
echt op de laatste plaats"
„We hebben ons leven gehad en zijn
dankbaar voor elke nieuwe dag".
Mevrouw Van Vliet met een recent
gezinsportret. Negen dochters en ze
ven zonen, in leeftijd variërend van 13
tot 33 jaar. Ga d'r maar an staan.
DONDERDAG 17 MAART 1983
Sivrouw M. J. H. van Vliet (57) uit Loos-
inen houdt er wat het huishouden be
ft eenvoudige, maar solide en doeltref-
ide grondregels op na. En dat moet ook
il, want in een gezin van achttien per-
len („slechts" zeven van de zestien
I bideren zijn nog thuis) kunnen kleine
issers grote gevolgen hebben
moet orde en regelmaat zijn", aldus
ivrouw Van Vliet. „En iedereen moet
In eigen taak weten. Niet dat dat altijd
fen vloeiend gaat, maar iedereen moet
bewerken. En je moet kunnen passen
meten".
it laatste gaat de laatste jaren wellicht
it makkelijker dan toen het destijds
ar 15 leden tellende gezin nog op
|n bovenhuis woonde, maar ïnventivi-
it voor wat de „ruimtelijke ordening"
inenshuis betreft blijft met zo'n regi-
•nt geboden
lijn stelregel is, dat je alles in het don-
moet kunnen vinden", vervolgt me-
uw Van Vliet. „Heel belangrijk", vult
echtgenoot aan, „want anders kan
voorkomen dat je in het badhuis
rkt dat je twee hemden bij je hebt, in
lats van een hemd en een broek. Dat is
namelijk wel eens overkomen",
ivrouw Van Vliet heeft het nog altijd
druk, zij het dat zij daarbij door haar
Titers wordt geholpen. En dat mag ook
1, want dingen, die moeders van twee
drie kinderen hooguit tweemaal per
iek moeten doen, dienen zich in zo'n
iot gezin veel vaker aan. Zoals de was.
'assen doen we dagelijks", zegt ze.
roeger stond ik hele dagen te wassen,
k herinner me nog van toen we pas ge
jouwd waren, dat ik dagelijks zestig lui
ers moest wassen. Ik had toen drie plas
sers en die konden er wat van. Ik zou het
stapeltje wel eens willen zien dat ik in
mijn hele leven bij elkaar heb gewassen".
Pratend over de was kom je al snel op
het onderwerp kleding. „Praktisch alles
heb ik altijd zelf genaaid", aldus moeder
Van Vliet. „Toen de kinderen nog klein
waren naaide ik bijvoorbeeld vier dezelf
de jurken voor de meisjes. Dat is een stuk
makkelijker dan dat je vier verschillende
dingen moet maken En ik heb ook vre
selijk veel kleren gekregen. Er zijn men
sen die zich voor zoiets schamen, maar ik
vind dat onzin. Ik ben er altijd heel blij
mee geweest".
Je zou me een ouderwetse huisvrouw
kunnen noemen. De grote schoonmaak?
Natuurlijk, die doe ik nog. Heerlijk. Hoe
meer je de boel overhoop haalt, hoe zali
ger. En dan verven en behangen en kij
ken hoe je de boel kunt veranderen.
Heerlijk is dat".
Mevrouw Van Vliet is een vrolijke
vrouw, die hoewel ze de dubbeltjes al
tijd meerdere malen moest omdraaien
bepaald niet gebukt gaat onder het feit
dat haar gezin het zoals vrijwel iedereen,
weer met wat minder moet gaan doen.
„Wij weten wat zuinig leven is", zegt ze.
„Dan is het ook gemakkelijker om een
stapje terug te doen".
Het huishouden is mevrouw Van Vliet
nooit gaan tegenstaan. „Er zijn natuurlijk
altijd dingen die vervelender zijn dan an
dere spijkerbroeken naaien bijvoor
beeld, daar breek je altijd je naald op
maar ik doe niets met tegenzin. En als ik
het allemaal over mocht doen zou ik het
weer precies hetzelfde doen".
Jeff Gardeniers: „De meeste kerels
beseffen niet dat ze aan de opvoe
ding van hun kinderen een heleboel
missen".
•r Jeff Gardeniers (31) begint de dag
half acht. Zijn vrouw Elisabeth, jour-
liste van beroep, is een paar uur eerder
;estaan om op de krant de redactionele
itendspits af te bijten. „Lies" (voor
collega's) werkt veertig uur in de
:k, Jeff, die een part-time baan al? ad-
istrateur heeft, komt aan twintig' be
lde uren. Ze hebben twee kinderen,
ikia (twee en een half) en Barbara
Ier maanden). Jeff: „Ik kan, al zeg ik
jt zelf, aardig overweg met poepluiers".
[ot 's middags twee uur doe ik het huis-
iden Daarna neemt Elisabeth het van
over. Al die kerels die zeggen dat
ideren opvoeden maar niks is, weten
waarover ze praten Ook al is het
vermoeiend, zoiets maak je toch
één keer in je leven mee",
pf deelt de eerste uren van de dag in
"gens een strak schema, waarvan hij 't
il fst zo min mogelijk afwijkt: opstaan,
li sje opwarmen, aankleden, kinderen uit
a d halen, ontbijten, luiers verschonen,
I tssen. „Als ik me daar niet aan houd,
opt het geheid in de soep" Dinsdags en
nderdags rijdt hij met zijn kroost naar
t ïiderdorp om Saskia naar de peuter-
eelzaal te brengen. „Dan ontmoet ik
k de andere moedertjes"
)e meesten kijken er toch nog vreemd
jenaan, als een vader het huishouden
- iet en zijn kinderen naar school brengt,
et een man zullen ze ook minder mak-,
ilijk een praatje maken over de prijs
n, zeg maar, zuurkool. Het is allemaal
at zakelijker. Dat merkte ik ook met
nterklaas. Op één van de avondjes voor
december was afgesproken dat de ou-
'j trs in de peuterspeelzaal samen cadeau-
I s voor hun kinderen zouden maken.
'halve ik (Lies kon niet) en nog een an-
►re vader waren er alleen maar moe
ders. Je voelt je dan wel een beetje opge
laten".
Thuisgekomen verricht Jeff allerlei voor
komende klussen: „Het vaatje van de vo
rige dag, stofzuigen en als ik tijd over
heb, doe ik alvast de administratie van
het kantoor waar ik werk. Om een uur of
tien breng ik Barbara naar bed, die door
slaapt tot mijn vrouw 's middags terug
Voor de boodschappen zijn geen vaste af
spraken gemaakt. De meeste inkopen
doet zij, waar tegenover staat dat hij 's a-
vonds meestal kookt: „Dat kon ik trou
wens al op m'n dertiende".
Jeff: „Ieder heeft in het huishouden zo
zijn eigen taken. Ik heb er geen enkel
probleem mee. Je begint samen een gezin
en dan is het belangrijk te weten wie er
voor het geld zorgt en wie voor de kinde
ren. Bij ons is het zo gegroeid. Lies is
kostwinner. Ik kwam later met m'n baan
dan zij. Dan moet ik me ook aanpassen.
Over een jaar is het misschien andersom.
Wat ik trouwens wel belachelijk vind, is
dat mijn (een) vrouw vergeleken met een
man in dezelfde functie bruto net zo veel,
maar netto een heel stuk minder ver
dient. Net zo stom als het feit dat een
man wiens vrouw overlijdt geen recht
heeft op een uitkering. De AWW kent al
leen maar weduwen en wezen, geen we
duwnaars".
„De meeste kerels beseffen niet dat ze
aan de opvoeding van hun kinderen een
heleboel missen. Als ik 's morgens met
zó'n humeur opsta, omdat ik 's nachts
laat naar bed ben gegaan, staat Saskia al
vrolijk in haar bedje te zingen. Dat is
echt uniek. Ik knap daar meteen hele
maal van op. De liedjes maakt ze alle
maal zelf, weet-je-wel van hoela hoepie
doebie... Waar ze het toch vandaan
haalt?"
Student Erick Schieferli Malix: „Ik
moet toch ook elke dag m'n plantjes
water geven en m'n visjes voeren
„Meestal studeer ik 's nachts. Dan kan ik
mij 't beste concentreren. Ik begin om
een uur of een en eindig tegen zessen.
Halverwege de nacht bak ik een eitje of
eet een zure haring. Daarna duik ik m'n
bed in. 's Midddags rond half drie word
ik wakker". Erick Schieferli Malix (23),
rechtenstudent in Leiden: een typisch
nachtmens.
„Het bijzondere van dit huishouden is dat
ik alleen ben. Hier in de studentenflat
woon je met z'n tienen op een afdeling.
Er zijn twee douches, twee wc's en een
klein keukentje met vier pitten. Het ge
beurt zelden dat ik voor mezelf kook. Je
loopt elkaar toch maar voor de voeten,
's Avonds eet ik met mijn vrienden in de
mensa of in een goedkoop restaurantje.
Dat is een stuk gezelliger dan in je een
tje".
„M'n boodschappen doe ik in de super
markt. Het meeste geld geef ik uit aan
bier, brood en beleg. De doodenkele keer
dat we gezamenlijk koken, wordt het wel
meteen een ingewikkelde feestmaaltijd
gebakken aardappelen, biefstuk met
champignons en een schaal sla met alle
maal rotzooi er doorheen".
„Tuurlijk is dit ook een huishouden. Ik
moet toch ook elke dag m'n plantjes wa
ter geven en m'n visjes voeren. Boven
dien heb ik ervoor te zorgen dat mijn ka
mer netjes blijft. De rest van de afdeling
de gang, de toiletten en de keuken
wordt door de werksters schoonge
maakt".
„Nee, ik hou er geen huishoudboekje op
na. Ik let niet zo op wat ik uitgeef. Ik
zorg dat ik altijd voldoende geld op zak
heb. Als ik te kort kom, haal ik nieuw.
Het laatste half jaar zit ik wel een beetje
krap bij kas. Dat komt omdat ik mijn
kostje zelf verdien. In plaats van te stu
deren heb ik een paar jaar gewerkt. De
wildste baantjes, zoals postbode, kok, kel
ner, afwashulpje en lopende-bandwerker.
Ik leef nog steeds van wat ik als rousta
bout manusje-van-alles op een boorei
land heb verdiend. Zonder dat werk
had ik vorig jaar geen reis van twee
maanden door Indonesië kunnen ma-
„Het gros van de studenten is wereld
vreemd. Ik erger me aan mensen die
nooit hebben gewerkt, veel geld krijgen
en het vanzelfsprekend vinden dat ze
drie keer per jaar met hun ouders naar
de wintersport gaan. Laatst werd ik opge
haald door een collega van het boorei
land. Hij ging gekleed als een succesvol
zakenman, terwijl ik hem alleen maar in
zijn ketelpakkie kende. Een aardige vent,
leuke vrouw, lieve kinderen, mooi huis
met video, kleuren-tv en een prachtig
bankstel. Alles prima in orde. Ik stel me
voor dat ik op mijn veertigste ook zo'n le
ven wil gaan leiden. Maar voorlopig blijf
ik nog een poosje eigen baas".
Boerin Annie van der
Hulst - van Winden:
haar eigen hulp in de
huishouding.
De boerderij van de Van der Hulsten, in
de Noord-Hoflandse polder op de grens
van Voorschoten met Wassenaar, heet
niet voor niets „Vlijt en Zegen" De zegen
heeft er niet ontbroken, al generaties
niet, en met de vlijt is het ook best ge
steld. Boer Piet van der Hulst is de zeven
dagen van de week niet van het bedrijf
weg te slaan, en je ziet hem maar weinig
thuis aan de Rijndijk, bij de Grote Vink
in Leiden, 's Middags gaat de warme hap
erin en dan is-ie weer vort. Geen won
der, dat er veel neerkomt op de schou
ders van zijn vrouw, Annie van der Hulst
- van Winden, die er niet van versteld
staat want ze komt zelf uit een boerenge
zin in Nootdorp. Af en toe is ze op de
boerderij te vinden, waar ze helpt bij het
maken van Goudse kazen: „Plastikken
en keren op z'n tijd". En nog meer van
die zelfkazende bezigheden. Maar haar
plaats is duidelijk in huis, waar ze nog
voor drie schoolgaande kinderen twee
dochters en een zoon te zorgen heeft.
Je zou (van Piet) agrarische Annie een
„zuinig type" mogen noemen; dat heeft
ze nu eenmaal van huis uit meegekregen.
„Geen cent te veel hoor". Voorzichtig uit
geven. Nieuwe kleren vindt ze niet zo
nodig. Met wat ze heeft is ze tevreden,
„en mijn kinderen leer ik dat ze niet zo
maar alles krijgen wat ze vragen".
Annie van der Hulst heeft de handen vol
aan dat veel aandacht vragende grut.
Haar man Piet, die even thuis is: „Zeg
maar gerust dat zij de enige opvoeder
hier is". Een dochter en de zoon voetbal
len. „Dan moet ik mee naar de uitwed
strijden, 's zaterdags, om ze aan te moedi
gen. Mijn man heeft daar geen tijd voor.
Ook naar ouderavonden ga ik meestal al
leen. Sporten vind ik belangrijk voor
kinderen die zo veel moeten leren. Ja. en
dan komt vanzelf hun inbreng in het
boerenbedrijf aardig in de knel".
Zoals bij de meeste agrarische families
wordt ook bij Van der Hulst 's middags
warm gegeten. Maar omdat de kinderen
vaak op school een middag overblijven
krijgen ze hun pakje boterhammen mee.
Dus is Annie 's avonds toch weer met dat
warme eten bezig. Dat is dan mooi twee
keer per dag. „Vakantie? Hoe moet dat,
als je een boerenbedrijf hebt? Ja, soms
kan er een dagje of wat vanaf als je hulp
hebt". Maar klagen hoor je haar niet. „Ik
zou alleen meer willen lezen, maar ik zit
al op een cursus Engels; leuk vind ik dat
Eens in de paar weken bezoek ik, via de
Zonnebloem, een bejaarde vrouw, een
uurtje of zo. Dan mag je zeggen, dat tui
nieren en gras maaien een hobby van me
is. Schoffelen en het onkruid te lijf gaan,
mag ik graag doen. En onderhand een
beetje nadenken". „Jawel", zegt Piet
spontaan: „An denkt graag; dat is ook
haar hobby!" „Nou", aldus Annie, „ik
vind dat een huisvrouw vaak veel dom
werk heeft. En onder het stoffen kan ik
dan denken. Is dat nou zo gek?" Een boe
rin apart, en haar eigen hulp in de huis
houding.
Mevrouw Chieni Haak: „Alleen
als mijn moeder komt, dan
zorg ik dat alles schoon en op
geruimd is".
„Het huishouden hangt er bij mij echt bij.
Ik vind huishoudelijk werk plezierig om
te doen, maar ik kan me er niet druk
over maken. Ik neem rustig een week
vakantie om alles eens lekker een grote
beurt te geven, maar als het dan mooi
weer is, dan kan ik het rustig een maand
of langer laten liggen. Alleen als mijn
moeder komt, dan zorg ik dat alles
schoon en opgeruimd is".
Aan het woord is Chieni Haak (39), een
alleenstaande vrouw uit Rijswijk, die een
full-time kantoorbaan heeft en het huis
houden in haar vrije uurtjes moet doen.
Ze heeft een flat die er misschien een
beetje in tegenspraak met de bovenge
schetste „gemakkelijke" instelling uit
ziet om door een ringetje te halen.
„Toen ik vijftien jaar geleden op mezelf
ging wonen nam ik me voor er een vast
patroon in te brengen. Maar je bent er
snel achter dat dat niet vol te houden is.
Daar ga je aan onderdoor, want je kunt
dan goed beschouwd geen afspraken
meer maken. Als er in die begintijd ie
mand belde en ik een afspraak maakte
om er eens heen te gaan, dan liep mijn
schema in de war en dan raakte ik in pa
niek. Nu doe ik het huishouden wanneer
het me uitkomt. Het komt echt op de
laatste plaats".
„Er is natuurlijk wel een aantal dingen
dat je elke week moet doen. Je badka
mer, w.c. en je bed, dat moet allemaal
schoon en hygiënisch zijn, maar over stof
maak ik me niet druk. Als het voor het
oog maar netjes is. Maar toch: je moet het
goed bijhouden, want anders hebben je
spullen er ook onder te lijden. En ik ge
niet er ook echt van als ik de dingen eens
lekker een grote beurt heb gegeven".
Stilzitten is iets waar mevrouw Haak een
gloeiende hekel aan heeft. „Ik moet iets
te doen hebben", zegt ze. „Momenteel zit
ik hier midden in de verbouwing. Tegé-
len, schilderen, witten, ik doe het alle
maal zelf. Het huishoudelijk werk is daar
echt ondergeschikt aan geworden". De
kleurenkeuze van mevrouw Haak is hu
niet direct de meest praktische, als je h^t
met een „huishoudelijk oog" bekijkt: alles
spierwit. „Tja", zegt ze. „Mooi is niet al
tijd praktisch. Als er in dit huis een gezin
zou moeten wonen zou het natuurlijk
niks zijn, al dat wit".
Mevrouw Haak hoeft bepaald niet elk
dubbeltje om te keren Toch probeert zie
zuinig te leven. Een deel van haar kle
ding naait ze zelf.
„Als een reactie op de welvaart", zegt ze.
„Het is natuurlijk niet echt noodzakelijk
dat ik dingen zelf maak als ik iets wil
kopen kan dat natuurlijk maar het ts
een stuk goedkoper en daarbij ook he^l
leuk. Ik probeer heel bewust met mijn
geld om te springen. Niet gierig, maar ik
gooi het niet over de balk. Zodoende kan
ik meer geld aan de verbouwing besté-
„Die zuinigheid, dat is iets wat vanzelf
komt", vindt mevrouw Haak. „Oudere
moeten zich niet te veel zorgen maken
wanneer hun kinderen in het begin ih
hun ogen te veel met geld smijten. Als zie
wat dat betreft iets van hun oudere ih
zich hebben, dan komt dat er heus wel
uit, op den duur. Met geld omgaan moét
je leren".
De heer en mevrouw Van den Wijngaard wilden
niet op de foto. Toch is dit plaatje illustratief
voor veel bejaarde echtparen die een gelukkige
-ude dag beleven en het motto aanhouden: „Wij
in ons leven gehad en plukken elke dag".
De familie Van den Wijngaard heeft het
heel best naar de zin in de bejaardenwo
ning in Leiderdorp. Meneer is 83 jaar oud
en een geboren en getogen Leidenaar,
mevrouw is 80 en komt uit Waddinx-
veen. Ze hebben vier zoons en één doch
ter, twaalf kleinkinderen en twee achter
kleinkinderen. Meneer Van den Wijn
gaard is altijd bakker geweest. Hij had
een eigen zaak op de Oranjegracht in
Leiden. Mevrouw stond de eerste negen
jaar in de winkel, maar daarna vielen het
huishouden en de winkel niet meer te
combineren. Ze vinden het leven dat ze
nu leiden heel prettig: „We hebben ons
leven gehad en zijn dankbaar voor elke
Zo goed als ze het nu hebben, hebben ze
het nog niet eerder gehad. De dag van
het echtpaar Van den Wijngaard begint
om ongeveer half negen. Meneer Van
den Wijngaard gaat dan het bed uit om
het ontbijt klaar te maken. Als het klaar
is, roept hij zijn vrouw. Voor het eten
bidden ze en na het ontbijt wordt er ge
dankt. Na het aankleden knappen beide
echtelieden de noodzakelijke huishoude
lijke klusjes op. Mevrouw maakt meestal
de bedden op en meneer schilt en wast de
aardappelen voor het middageten,
's Middags om een uur of één wórdt er
warm gegeten. Daarna doet het echtpaar
een dutje of leest meneer een boek. Me
vrouw Van den Wijngaard vult haar tijd
verder voornamelijk met haken, breien
en borduren. Aan de wanden hangen
grote geborduurde schilderijen, allemaal
van haar hand. Meneer doet in de overi
ge tijd de tuin. Hij veegt, schoffelt wat en
ziet de bloemen en planten in de lente
ontluiken en in de herfst kaal worden of
afsterven. Zwaar werk, zoals spitten gaat
niet meer. Meneer Van den Wijngaard
had, als hij geen bakker was geworden
ook wel graag tuinman willen zijn.
Rond zes uur 's avonds wordt er een bo
terham gegeten. Daarna speelt meneer op
het orgel en mevrouw haakt of breit nog
wat. Daarna kijken ze televisie. Naar rus
tige programma's bij de NCRV of KRO,
maar het liefst naar de EO. Om half elf,
als de pillen voor de volgende dag zijn
klaargezet legt het echtpaar Van derj
Wijngaard zich ter ruste.
Het leven is nu wel anders dan vroeger!
Vroeger was het altijd hard werken en
viel er niet veel geld te besteden. Me
vrouw Van den Wijngaard moest toen ze
nog kind was al voor een heel gezin zor-j
gen van twaalf personen. „Op mijn
twaalfde stond ik al de was te doen voor
het hele gezin En dat was wat vroeger.
Alles met de hand. Eerst opkoken dan
met zeepsop, dan met chloor en tenslotte
nog met stijfsel werd de was bewerkt. Te
genwoordig doen we dat niet meer. We
hebben nu een wasmachine", aldus meJ
vrouw Van den Wijngaard. Veel geld was
er vroeger ook niet te besteden in het ge
zin, al hadden zij het door de eigen zaak
misschien iets beter dan anderen. Het
was ook heel gewoon, dat er flink werd
gespaard. Het echtpaar leeft nu van die
spaarcentjes. De aow gaat schoon op aan
de vaste lasten „Vroeger was het schoon,
maar kaal in huis en tegenwoordig is het
extra, extra aangekleed. Vroeger zag je
nog wel verschil tussen het ene en het
andere huis, wie het goed had en wie
minder. Tegenwoordig zie je nauwelijks
verschil meer. Net zoals met de winkels,
dat zijn toch tegenwoordig hele paleizen
geworden", aldus meneer Van den Wijn
gaard. Het echtpaar heeft een zwaar, ar
beidzaam leven achter de rug, maar zou
toch niet liever nu jong zijn. „Wij hebben
ons leven gehad en plukken elke dag"