Sale ZATERDAG 12 MAART 1983
>MAp
ïlke lichaamscel
san spontaan
Veranderen in
?en kankercel"
Neder land blaast goede
partij mee in onderzoek
Iroloog Dr. Peter Bentvelzen: KiSSSS»
a" elke harteklop 70
'39 per minuut, 24 uur
5dag, een leven lang
j.pt het hart zuurstof-
-ï Dloed naar alle delen
59 het lichaam. Een gi-
Jisch karwei. Als u een
«aardappelen de Eiffel-
iaata opsjouwt, weet u pre-
R wat een hart per dag
Inteert.
4t voor elkaar te krijgen heeft
astor van het hart de hart-
.otzelf ook zuurstofrijk bloed
[9 Dat wordt door brandstoflei-
[t I geleverd die als een krans
isj hart zijn gedrapeerd. Deze
6lagaderen willen nog wel
iJerstopt raken. De hartspier
1daarop net als elke andere
opping gedet
lijk dan begint het hart „in te hou
den", bij een volledige verstopping
dreigt hij zelfs af te slaan.
Van een gedeeltelijke verstopping
heb je in rust weinig last. Dat
wordt anders bij inspanning, het
hart heeft dan meer zuurstof nodig
en dus meer bloed. Welnu, door dat
vuiltje in de kransslagader komt
het hart zuurstof te kort. Gevolg:
het hart krijgt het benauwd en de
bezitter heeft angina pectoris.
Angina pectoris, hartkramp. Een
zeurende, beklemmende of snoe
rende pijn „alsof een riem strak om
de borst wordt aangetrokken". Pa
tiënten drukken vaak met gebalde
vuist op de borst om dit gevoel aan
te geven. De pijn straalt nogal eens
uit naar de kaken, linkerarm of
zelfs linkerhand en zakt^bij rusten
weer af. Bij rust heeft het hart
weer genoeg aan de afgeknepen
bloedstroom van de kransslagader.
Angina pectoris is geen ziekte,
maar veeleer een gevolg van een
andere ziekte: meestal arterioscle-
rose. Deze afwijking ontstaat door
bijna alles wat lekker is en door
God verboden: veel en vet eten, te
weinig lichaamsbeweging om die
overdaad te verbranden en dus
overgewicht, roken enzovoort. Dan
strijken vettige stoffen neer op de
binnenkant van de slagaderen, dus
ook op de binnenkant van de
kransslagaderen. Pijn op de borst
bij inspanning, wegebben van die
pijn bij rust, helaas gaat dat klassie
ke rijtje niet altijd op. Sinds kort
een jaar of wat weet men ook
waarom.
Onverwacht
Bloedvaten worden voortdurend op
spanning gehouden. Ze kunnen
verwijden of zonodig worden afge
knepen. Dat is heel goed te zien als
iemand wit wordt van drift of een
rooie kop krijgt van schaamte. Met
kransslagaderen schijnt iets derge
lijks te kunnen gebeuren. Worden
ze door welke oorzaak dan
ook afgeknepen dan ontstaat er
ook een angina pectoris met wat af
wijkende verschijnselen.
De pijn komt vaak onverwacht,
niet bij inspanning maar juist eer
der bij rust. Sommige mensen krij
gen er bij de minste of geringste
emotie last van, vreemd genoeg
vaak op hetzelfde moment van de
dag. Prinzmetal beschreef voor het
eerst deze verschijnselen, sindsdien
Het hart Is overdekt met kransslag
aderen, die de hartspier van bloed
voorzien. Raken ze gedeeltelijk af-;
gesloten dan ontstaat angina pec
toris, een volledige afsluiting ver
oorzaakt een hartinfarct.
vallen ze onder het Prinzmetalsyn-
droom.
Het is de tegenhanger van de klas
sieke angina pectoris; slechts 5 pro
cent valt onder dit syndroom. Aan
de klassieke vorm lijdt 60 procent;
blijft over een rest van 35 procent.
Dat is een vorm die tussen deze ui
tersten in hangt. Een arteriosclero-
tisch vuiltje belemmert de aanvoer
van bloed door de kransslagaderen,
bovendien krampen die bij tijd en
wijle samen. Dat deze „mengvorm"
heel grillige verschijnselen kan ge
ven laat zich niet moeilijk inden
ken.
Ontstoppen
Cardiologen zitten dus nu ineens
met drie vormen angina pectoris
opgescheept in plaats van met één.
Een theoretisch aardigheidje? Ge
lukkig niet. Voor beide uitersten
bestaan tamelijk effectieve manie
ren van behandeling. Het heeft nu
zin om precies na te gaan welke
plaats de patiënt tussen die twee ui
tersten inneemt.
Neem nou de klassieke vorm: al
leen een vuiltje in de brandstoflei
ding. Die reageert beter op bepaal
de medicijnen dan tegenhanger
„Prinzmetal". Bovendien heeft het
bij deze vorm zin om het dichtge
slibde bloedvat te ontstoppen of
zelfs door een nieuw te vervangen.
De „Prinzmetal" reageert weer be
ter op andere medicijnen calci
um antagonisten om precies te
zijn die de vaatkramp tegen
gaan. De mengvorm profiteert van
beide behandelingsmethoden, die
wordt behandeld al naar gelang hij
meer op het ene of andere uiterste
lijkt.
Voorkomen is natuurlijk beter dan
genezen, u ken» dat schoolse rijtje
wel: niet te veel, niet te vet eten,
niet roken, niet onnodig opwinden
en lichaamsbeweging. Maar al
dempen de cardiologen de put niet
alvorens het kalf verdrinkt, met
deze meer verfijnde diagnostiek en
behandelwijzen gooien ze er in elk
geval wat effectievere reddings
boeien in.
In Amerika wordt het kankeron
derzoek gecoördineerd door het
National Cancer Institute. In Euro
pa is de tegenhanger de EORTC,
wat staat voor European Organisa
tion for Research on Treatment of
Cancer. In die EORTC neemt Ne
derland ook deel.
Voor onderzoekdoeleinden is Ne
derland het land dat de meeste
„proefpatiënten" levert, uiteraard
altijd met medeweten en toestem
ming van die patiënten. Op hen
wordt de werking uitgeprobeerd
van nieuwe middelen en methoden
tot bestrijding van de verschillende
kankersoorten. Voor zo'n onder
zoek kan het aantal wel in de hon
derden lopen om een goed beeld te
krijgen. Steeds is er een even grote
groep dergelijke patiënten nodig
die niet met het nieuwe middel of
de nieuwe methode wordt behan
deld.
Voor bepaalde kankersoorten, die
sporadisch voorkomen, is interna
tionale samenwerking nodig.
Steeds worden alle praktijkönder-
zoekgegevens verzameld in de
EORTC-computer in Brussel. De
gegevens en resultaten zijn voor ie
dereen toegankelijk.
In het internationale kankeronder
zoek speelt Nederland volstrekt
geen ondergeschikte rol. In de we
tenschappelijke centra als TNO en
op de universiteiten wordt menige
vondst gedaan die wereldwijd bete
kenis heeft. Met name in de recen
te onderzoeken naar de rol van de
genen en virussen in het ontstaan
van kanker wordt in Nederland
baanbrekend werk gedaan. Het
Anthoni van leeuwenhoekhuis in
Amsterdam is befaamd om zijn on
derzoek op het gebied van borst
kanker. Speciaal daarvoor is daar
een muizenstam gekweekt waar
van alle exemplaren (40.000 stuks)
borstkanker hebben.
In zowel de financiering als de stu
ring van het kankeronderzoek
speelt het Koningin Wilhelmina
Fonds een belangrijke rol. Het sub
sidieert in principe een breed pro
gramma van kankeronderzoek,
juist omdat het kankerprobleem zo
veel facetten heeft. De belangrijk
ste deelgebieden van het onderzoek
zijn: optreden en ontstaan, herken
ning, behandeling. Voor het optre
den en ontstaan is van belang het
onderzoek naar de samenhang tus
sen leefpatroon en kanker, opspo
ring van kankerverwekkende stof
fen in leefmilieu en voeding, bestu
dering van de relatie tussen stra
ling en kanker. Ook is van belang
een vergelijkend onderzoek tussen
gezonde cellen en kankercellen.
Aan het ontwikkelen van metho
den die bijdragen aan het vroeger
herkennen van kanker wordt on
geveer 18 procent van het budget
van het KWF besteed. Vroege her
kenning maakt de kans op overle
ving en genezing aanmerkelijk gro
ter.
In wetenschappelijk onderzoek
naar betere behandelingsmethoden
gaat 38 procent van het KWF-bud-
get zitten. Dat geld gaat naar ver
betering van bestaande behandelin
gen zoals chirurgie, radiotherapie
en chemotherapie, en voorts naar
het ontwikkelen en uittesten van
nieuwe methoden zoals het stimu
leren van het eigen afweermecha
nisme (immunotherapies warmte
behandeling (hyperthermie, het do
den van kankercellen door hitte)
en toediening van veelbelovende
middelen als interferon. Overigens
is dat laatste volstrekt niet het
wondermiddel gebleken dat het
enige tijd leek te zijn. Alleen bij en
kele soorten kanker ondervindt
een patiënt er soms heil van.
~iag het tweede arti-
een negendelige
over kanker: een
;k met de Rotter-
viroloog dr. Peter
•elzen over onder
zijn publikaties
gezonde lichaams-
L die spontaan kun-
reranderen in kan-
llen. In de serie,
ran het eerste arti
kel vorige week zaterdag
werd geplaatst, voorts
gesprekken met patiën
ten en specialisten, re
portages over kankercen
tra en -ziekenhuizen. In
omlijstende artikelen
wordt uiteengezet wat
kanker is, hoe deze ziek
te kan worden herkend,
hoe groot de overlevings
kansen mogen heten,
hoever de wetenschap
met haar onderzoek is
gevorderd en wat de mo
derne behandelingsme
thoden bieden. Ook
wordt aandacht geschon
ken aan de begeleiding
van kankerpatiënten en
adressen waar zij hulp
kunnen vinden.
zo weinig kanker tot uiting komt".
«i
co
Z
pelijk onderzoek ten behoeve
van de kankerbestrijding. Een
vondst in de Verenigde Staten
is direct bekend bij de onder
zoekinstituten iri Europa en
Azië en andersom. Op die ma
nier wordt in de eerste plaats
voorkomen dat dubbel werk
wordt gedaan, uiteraard zeer
belangrijk bij deze miljoenen
verslindende en tijdrovende
onderzoeken. In de tweede
plaats kan met een vondst die
bijvoorbeeld hier wordt ge
daan elders weer verder wor
den gewerkt. En in de derde
belangrijkste plaats pro
fiteert de kankerpatiënt waar
ook ter wereld optimaal van
de nieuwste stand van weten
schap en techniek.
^ERDAM „Het is toch
Wat de virologen nu
ontdekt pleit eerder
theorie, dat er op een
moment één oermens
/aar de hele huidige
eid uit stamt dan dat de
door evolutie uit ver-
nde voorlopers ontstaan
Iers zouden er toch ze-
2 rgens mensen moeten
4 5 niet dezelfde virussen
aat In erfelijke materiaal
zitten. Echt, letterlijk
mensen hebben die virus-
n stuk of vijf voorzover
weten, in hun cellen
Bij muizen ligt dat an-
Bij verschillende stam-
itten andere virussen in
len".
ut: terdamse viroloog dr. Peter
oorjzen stapt snel af van dit
Ru ns hoogst interessante „zij-
SA van het kankeronderzoek
15 verricht. Bentvelzen is de
onsiijd nogal in de schijnwer-
lomen vanwege de publika-
"t ur de aanleg van gezonde li-
mcellen om min of meer
rsch in kankercellen te kun-
anderen.
inleidend denk- en onder-
rk in de jaren zestig kwa-
6 ^ntvelzen en zijn collega's
i Radiobiologisch Instituut
hafO zo omstreeks 1970 op de
art«e, dat in het erfelijke mate-
n iin de mens genen (erfelijk-
ag-lpalende factoren als puntjes
evt streng in een lichaamscel)
tw|ie de aanleg hebben kan-
in te worden. „Genen zijn
de iDNA", legt Bentvelzen uit,
t ferlei soorten eiwitten-enzy-
opoduceren, nodig om het le
ntes op gang te houden en
>errfen te vormen. Bij bepaalde
'ft bn krijg je een noodzakelij-
filvfchikking van de plaats van
et fen. In het algemeen gebeurt
aargens een vrij constant pa-
ooWanneer nu potentiële kan-
vn van hun oorspronkelijke
dfcomen, gaan ze oneigenlijk
in het werk met het produ-
veryan bepaalde eiwitsoorten,
raai
■^ager^^^
ie doen ze de cel als het
p hol slaan. Die krijgt dan
tn heel andere structuur.
"il is een celwand heel stevig.
r een cel daardoor goed op
zwlats. Maar zo'n op hol gesla-
wordt heel glibberig en ziet
ll%er andere cellen heen te
Ja', inderdaad, je zou zulke
>erkunnen vergelijken met to-
aaitjes".
De „oervirussen" die we allemaal
bij onze geboorte al in onze cellen
hebben zitten, leiden doorgaans een
slapend bestaan. Soms echter gaan
ze in een cel „aan de wandel".
Wanneer ze zich nu naast het po
tentiële kankergen nestelen kun
nen ze gaan functioneren als „aan
jager" voor de eitwitproduktie door
dit gen, mét als resultaat dat de li
chaamscel een kankercel wordt.
Daarmee geeft Bentvelzen slechts
één manier aan waarop een cel tot
kankercel kan worden aangeduid:
een interne. Het kan echter ook ge
beuren zonder dat er een inge
bouwd virus aan te pas komt.
„Wanneer je gewoon DNA op de
cellen gooit, nemen die dat netjes
op als voeding voor de celdeling.
Maar wanneer je nu die DNA-
strengen in kleine stukjes hakt en
die aan de cellen aanbiedt, zie je
dat die cellen veranderen in tu
morcellen. De potentiële kankerge
nen worden in de nieuwe DNA-
strengen op een willekeurige plaats
ingebouwd en slaan dan eveneens
ongeremd aan het produceren van
hun eiwit. Hier zien we het kan
kergen actief worden door een ver
andering van plaats. In geval van
het virus blijft het gen gewoon op
zijn plaats.
Ongeremd
In het jongste kankeronderzoek
valt ook de naam van professor
Bootsma.
„Nee, dat is niet een directe collega
van me", glimlacht Bentvelzen,
„maar dat neemt niet weg dat hij
een heel interessante vondst heeft
gedaan, voortbordurend op wat in
Amerika is ontdekt. Al jaren zag
men daar dat bij verschillende
soorten leukemie (bloedkanker)
sprake was van opvallende afwij
kingen aan de chromosomen in de
cellen. Voor het eerst werd dat ont
dekt in Philadelphia, door ene No-
welle. Het heet dan ook het Phila-
delphia-chromosoom. Hier was
sprake van een vrij langzame vorm
van leukemie. Echter, ook bij snel
le vormen van leukemie is, zo is in
tussen ontdekt, meestal sprake van
chromosoomafwijkingen. De
vondst van Bootsma is nu, dat stuk
jes chromosomen afbreken en met
elkaar stuivertje wisselen. In die
stuivertjes bleken kankergenen te
zitten. Aan te nemen is, dat door
die wisseling de kankergenen op
hol kunnen slaan. Sommige chro
mosomen breken van nature ge
makkelijk af. Dat heeft meestal zijn
nut, bijvoorbeeld voor de aanmaak
van antistoffen tegen infecties.
Maar soms kunnen chromosomen
afbreken door straling en door che
mische stoffen. Het is alweer aan
nemelijk dat bij die processen een
kankergen op hol kan slaan".
Als het om kanker gaat be
staat er geen IJzeren Gordijn.
Ook de oceanen vormen geen
barrière voor de uitwisseling
van gegevens en ontdekkin
gen die een bijdrage kunnen
leveren aan het wetenschap-
Al van oudsher
blaast het Antoni
van
Leeuwenhoek-
huls In
Amsterdam zijn
partij mee als het
om
kankeronderzoek
gaat. In de jaren
zestig werd er al
gewerkt met
deze elektronen
microscoop, met
behulp waarvan
structuur
veranderingen
binnen de
kankercel tot In
de kleinste
details zichtbaar
gemaakt konden
worden.
Hoe komt het nu dat doorgaans pas
op gevorderde leeftijd een kanker-
gen kennelijk tot ongeremde pro-
duktiviteit wordt aangezet?
„Daar moet de wetenschap tot nu
toe het antwoord op schuldig blij
ven", zegt prof. Bentvelzen. „We
weten echt nog lang niet alles. Ei
genlijk is het heel verwonderlijk
dat er maar zo weinig kanker tot
uiting komt".
Hij ontmoet een verbaasde blik.
Eén op de vier mensen sterft toch
aan kanker?
„Klopt"; zegt hij. „Maar kijk nu
eens uit hoeveel miljarden cellen
een menselijk lichaam is opge
bouwd, allemaal met die virussen
erin en allemaal bloot staand aan
kankerverwekkende invloeden
van buitenaf. Kennelijk beschikt
ons lichaam over een afweerappa-
raat met meer verdedigingslinies.
Die verdedigingslinies worden
zwakker naarmate we ouder wor
den. Maar we kennen ze nog niet.
Wel weten we, dat een gezond
mens over nogal wat natuurlijke
killercellen in zijn bloed beschikt,
die heel wat tumorcellen aan kun
nen. Maar het blijft toch een ver
wonderlijke zaak, dat kanker door
gaans pas zo laat ontstaat".
Bentvelzen kijkt nog even naar de
microprocessen die zich in onze li
chaamscellen afspelen. „Populair
gezegd komt de activiteit van de
kankergenen in onze cellen erop
neer, dat ze fosfaten aan eiwitten
hangen om de biochemische reac
ties in gang te houden. Zo lang een
kankergen, dat voorzover wij ver
moeden in zijn normale doen een
functie heeft voor de vorming en
de groei van een embryo, gewoon
functioneert, is er niets aan de
hand. Maar bij een ontregeling
worden overal fosfaten aan gehan
gen. Ongeveer twintig verschillen
de potentiële kankergenen kennen
we nu. In een lichaamscel zitten
ongeveer twee keer twintig chro
mosomen, telkens in paren gegroe
peerd. En gemiddeld zit er op elk
chromosoom wel één potentieel
kankergen. Van sommige kanker-
genen wetën we al op welk chro
mosoom ze zitten".
Grof geweld
Zowel de radiotherapie (bestraling)
als de chemotherapie (medicijnen)
heeft als doel kankercellen kapot
te maken. „Eigenlijk gebeurt dat
met grof gewéld", zegt Bentvelzen,
gewend als hij is levensprocessen
door een elektronenmicroscoop te
bekijken. „Die straling en die stof
fen tasten ook de normale omlig
gende cellen aan. Onze hoop is nu,
dat we stoffen vinden die zich uit
sluitend op de zogenaamde onc-ge-
nen concentreren door het enzym
(de op hol geslagen fosfaat-eiwit
koppeling) uit te schakelen. Op die
manier kan het gezonde omliggen
de weefsel intact worden gelaten".
Is dat niet veel gemakkelijker ge
zegd dan gedaan?
„Nou en of. Waar ik het over heb,
is pure toekomstmuziek. Het kan
nog wel tien jaar duren voor we
zo'n stof hebben gevonden, mis
schien wel veel langer. Maar het
zou ook best kunnen dat we over
twee jaar al zoiets hebben. Werke
lijk, ik kan geen zinnige voorspel
ling doen. Vooralsnog is de weten
schap die we over de onc-genen
hebben vergaard vooral van belang
voor het stellen van een diagnose.
En hoe zuiverder de diagnose, des
te beter de medicatie kan gebeu
ren".
RINK DROST