Dreigende
;erugkeer
/an
Intslag-
ingie
Een prettig gevoel dat je als
arts niet te kort schiet
Italiaanse
stemmen
staken
Werkgevers hebben
antonrechter ontdekt
b/
ZATERDAG 5 MAART 1983
ROME Van alle lastige,
ergerlijke en onverdraaglijke
stakingen die zich in het
dagelijkse Italiaanse bestaan
voordoen, is er nu eindelijk
een waarvan je zou wensen
dat die tot aan het einde van
onze dagen zou voortduren.
Dat is de staking van de
zogenaamde „doppiatori", de
mensen wier stemgeluid
wordt gebruikt bij de
nasynchronisatie van
buitenlandse films.
De reden van de staking is
niet zo heel interessant.
Waarschijnlijk gaat het weer
om zo'n duister conflict
tussen de doppiatori en de
staatstelevisie of de
filmimporteurs. Belangrijk is
dat er op dit moment niet
nagesynchroniseerd kan
worden en dat de „beste"
Amerikaanse filmseries
blijven liggen. Falcon Crest,
Dallas en Dynasty zijn
ineens van het tv-scherm
verdwenen, want de
Italiaanse stemmen van de
Amerikaanse helden staken
of zwijgen. De staatstelevisie
en de privé-stations hebben
noodgedwongen op wat oude
afleveringen van de bekende
series een beroep moeten
doen, oude afleveringen die
dus allang waren
nagesynchroniseerd. Ook de
bioscoopwereld blijft
verstoken van belangrijke
nieuwe films, omdat er
niemand is die bereid is voor
Dustin Hofman, Gregory
Peck of Gerard Depardieu te
spreken.
Een vervelende situatie, die
overigens de buitenlanders
niet zal on trieven. In Italië is
het 's avonds op de nationale
radio of tv een
onmogelijkheid ook maar
één woord Frans, Duits of
Engels op te vangen. Elke
vreemde stem heeft plaats
gemaakt voor een onvervalst
Italiaans geluid. In het
journaal opent Reagan z'n
mond en een Italiaanse
doppiatore begint te spreken.
Het fraaie Frans van Jacques
Chirac is de Italianen altijd
onthouden, Helmut Schmidt
heeft dezelfde doppiatore als,
ja als, Helmut Kohl.
De nasynchronisatiewoede
wordt af en toe te gek,
vooral als de Italiaanse
politici avonturieren in een
vreemde taal, bij
buitenlandse bezoeken en
dergelijke. Colombo's
gymnasium-Engels wordt
dan vervangen door het
hogeschool-italiaans van een
ander, iets wat haast niet om
aan te zien is. De doppiatori
vormen een hechte club van
zo'n duizend mannen en
vrouwen die alles doen om
hun familie beperkt te
houden. Hoe minder
stemmen, des te meer vreugd
en salaris, zo zou hun devies
kunnen luiden. Het resultaat
is dat Paul Newman dezelfde
stem heeft als James Bond,
John Wayne of Alain Delon.
Helemaal grijs wordt het als
's avonds in de hoofdfilm Al
Pacino zijn stem blijkt te
hebben geleend van een vent
die eerder op de avond in
een reclame-uitzending een
degelijke wasmachine heeft
verkocht of een goed merk
ba by luiers heeft
aangeprezen, want ook de
reclame behoort tot het
territoir der doppiatori.
De Italianen pikken dit
allemaal, ondanks hun
reputatie oog te hebben voor
uiterlijke schoonheid en
vorm. Jason Robards, Yves
Montand en Peter O'Toole
zijn stuk voor stuk acteurs
begiftigd met een uniek
geluid. Van hun stem is in
Italië nog slechts de
articulatie over, de
doppiatore doet de rest of
beter.tracht de rest te
doen, want de mond van de
acteur beweegt bijna altijd
sneller of langzamer dan die
van zijn eigen doppiatore.
Een kniesoor die daarop let.
Van de twintig stations die
de Italiaan elke avond uit
zijn toestel perst, is er af en
toe een die een buitenlandse
film in de oorspronkelijke
taal brengt, maar dit station
is niet overal te ontvangen.
De Romeinse bioscoopganger
die geen Italiaans uit
vreemde monden wenst te
horen is aangewezen op
zegge en schrijve een van de
ongeveer honderd bioscopen
die deze wereldstad rijk is.
Bovendien vertoont een
enkele cineclub nog films in
de oorspronkelijke taal en
geven ook de ambassades
wel eens voorstellingen om
zoals dat heet de Italianen de
kans te geven hun kennis
van vreemde talen te
ontwikkelen. Die kennis is
helaas zeer gering en zal nog
heel wat ontwikkeling
behoeven. Als om te
beginnen die doppiatori nu
maar blijven staken.
CEES MANDERS
komsten, zijn nauwelijks voor die
taak opgeleid. Een boekhouding
van tien pagina's over de verlies-
en winstrekening kunnen ze niet
doorprikken. Maar ook bij arbeids
bureaus heerst een groot gebrek
aan deskundigheid op dit gebied.
Daardoor worden veel ontslagver
gunningen verleend, terwijl nau
welijks is gezocht naar alternatie
ven waarbij arbeidsplaatsen behou
den kunnen blijven".
De huidige praktijk. In zijn afstu
deerscriptie waar elk woord gewikt
en herwogen is, stelt mr. van Gen-
deren behoedzaam: „Met betrek
king tot de vraag welke werkne
mers voor ontslag op economische
gronden in aanmerking komen,
kunnen de conclusies van de direc
teuren van gewestelijke arbeidsbu
reaus en de kantonrechter nogal
uiteenlopen". En: „Met name bij de
ontbindingsprocedure is er sprake
van zeer grote rechtsverscheiden-
heid". In het interview echter
waagt hij zich verder. Daar zegt hij:
„Wanneer je de verschillende pro
cedures naast elkaar legt, kun je
stoten op iets dat naar willekeur
zweemt. Bij de arbeidsbureaus is er
nog wel sprake van een zekere
eenheid, omdat die werken met de
richtlijnen en circulaires van het
directoraat-generaal voor de ar
beid. Maar van sommige kanton
rechters zeg ik: daar wordt het eco
nomische argument voor ontslag
uiterst treurig getoetst. Daarom
hebben de werkgevers de kanton
rechter ook ontdekt".
Vlotter
Naar de kantonrechter stappen
biedt nog andere voordelen. Wan
neer het uitgangspunt van de
werkgever is, dat hij zo.snel en zo
goedkoop mogelijk van een of meer
werknemers af wil, wordt hij door
de kantonrechter vlotter geholpen.
Bij zo'n procedure krachtens arti
kel 1639 W (ontbinding van de ar
beidsovereenkomst wegens veran
dering van omstandigheden) hoe
ven geen maand overlegtermijn en
een opzegtermijn in acht genomen
te worden, zoals bij ontslagvergun
ningen van het GAB. Ook kan via
de kantonrechter een zieke werk
nemer ontslagen worden, hetgeen
via het arbeidsbureau onmogelijk
is. Mr. van Genderen: „Een en an
der heeft ertoe geleid dat steeds
meer de weg van artikel 1639 W
wordt ontdekt als een procedure
waarmee men werknemers, van
wie een normale afvloeiing te veel
tijd en dus geld gaat kosten, op een
snellere en dus goedkopere manier
van de loonlijsten kan laten afvoe
ren. Bovendien blijkt het GAB,
daartoe aangespoord vanuit Den
Haag waar men de kosten van de
sociale zekerheid veel te hard ziet
stijgen, kritischer te worden in de
beoordeling van ontslagaanvragen.
Men gaat bijvoorbeeld na of de
werkgever mogelijke alternatieven
heeft onderzocht overheids
steun, werktijdverkorting. De kan
tonrechter doet niet aan die potte-
kijkerij".
De ontslagvrijheid van vroeger,
toen werknemers aan de kant kon
den worden gezet als baaltjes meel,
dreigt pijlsnel helemaal terug te ko
men, waarschuwt, mr. van Gende
ren. „Wanneer de werkgever eco
nomische Omstandigheden aangeeft
als reden voor ontslag en dat
doen ze tegenwoordig allemaal
dan is de kantonrechter niet capa
bel om verzoeken tot ontbinding
van de arbeidsovereenkomst goed
te beoordelen. En arbeidsbureaus
waar de deskundigheid in principe
aanwezig zou behoren te zijn, func
tioneren niet goed. De werkgever
die anno 1983 een ontslagvergun
ning of een ontbinding van de ar
beidsovereenkomst aanvraagt,
heeft een- enorme voorsprong. De
belangen van.de werknemers zijn
vanwege de verregaande incompe
tentie bij de beslissende instanties
nauwelijks te beschermen. Daar
komt bovenop dat geen van beide
procedures een beroepsmogelijk
heid kent en dat noch de kanton
rechter, noch de directeur van het
GAB zijn beslissing hoeft te moti
veren. Allemaal heel uitzonder
lijk".
De richtlijn uit 1974 voor ontslag
die nog steeds van kracht is, stelt
als norm dat inkrimping van het
personeel noodzakelijk moet zijn in
verband met afnemende bedrijvig
heid en met het ontbreken van de
mogelijkheid om de problemen tij
delijk te overbruggen. „Daar destil
leer ik vier dingen uit", zegt
mr. van Genderen. „De werkgever
zal moeten aantonen dat inkrim
ping noodzakelijk is. Hij zal moeten
aantonen dat hij alle andere midde
len om de moeilijkheden te over
bruggen, heeft beproefd en dat ont
slag voor zijn bedrijf het laatste
redmiddel is. Vervolgens de vraag:
als er al werknemers weg moeten,
hoeveel dan? En tenslotte: welke?
Bij dit laatste zou je bijvoorbeeld
kunnen denken aan het anciënni-
teitsbeginselhoe lang is een
werknemer in dienst, hoe ziet zijn
arbeidsverleden eruit".
Toetsing
Het zou de plicht van de beslissen
de instantie dienen te zijn om al
deze vier vragen goed te bekijken,
meent mr. van Genderen. „Maar ik
weet heel zeker dat zo'n toetsing
niet plaatsvindt. Dat geven ze trou
wens zelf toe. Ze bekennen dat ze
daarvoor niet voldoende zijn toege
rust. Een werkgever of diens ac
countant kan met cijfers elk ge
wenst beeld oproepen. Een arbeids
bureau of een kantonrechter komt
er met geen vinger achter, laat
eeuwse Opland, Honoré Victorien Daumier moest niets heb-
de geneesmiddelen van Ome Dokter. Onder dit plaatje
hij: „Waarom, voor de duivel, gaan al mijn patiënten er tus-
Ik heb ze adergelaten, ze gepurgeerd, medicijnen gege-
Ik begrijp er niets vanl" (Uit „Medicijnmannen", tekening
Victorien Daumier: pag. 18.)
Mr. van
Genderen:
„Er is
behoefte
aan een
rechterlijke
instantie
die, geleid
door
openbare
richtlijnen
en criteria,
ontslagen
op hun
redelijkheid
kan
toetsen".
staan de betrokken werknemer
zelf. Daar ligt het grote zwakte
punt. Gaat het echt wel zo slecht
met het bedrijf? Zijn ontslagen
werkelijk niet te vermijden? En
waarom functioneert het bedrijf ei
genlijk niet? Dat hoeft allemaal al
lang niet meer bewezen te worden.
Het draait louter nog om de vraag:
moet deze of moet een andere
werknemer verdwijnen?".
De slotsom is duidelijk en wordt
door mr. van Genderen aldus sa
mengevat: „Er is behoefte aan een
rechterlijke instantie die, geleid
door openbare richtlijnen en crite
ria, ontslagen op hun redelijkheid
kan toetsen. Ook ontslagen dus we
gens een slechte economische situa
tie. Een instantie die raad weet met
accountantsrapporten, die thuis is
in subsidieregelingen van het rijk,
die zicht heeft op het bedrijfsleven
in de regio. Voorts zal het onont
beerlijk zijn dat financiële deskun
digen worden betrokken bij de
toetsing van financiële gegevens.
Niet om een eindoordeel te vellen
over de ontslagaanvrage of om een
bindend advies aan de rechterlijke
instantie uit te brengen. Wel om
die instantie een helder beeld te
verschaffen van de situatie en de
keuzemogelijkheden van het be
drijf. Heel belangrijk is bovendien
dat er bij een ontslagvergunning of
een ontbindingsverklaring van de
arbeidsovereenkomst een gedegen
motivatie wordt gevoegd. Heel be
langrijk is ook dat er mogelijkhe
den geschapen worden voor hoger
beroep. Pas wanneer aan dit soort
voorwaarden is voldaan, zal de ont
slagbescherming van werknemers
in economisch slechte tijden ge
waarborgd zijn en kunnen we de
dreigende terugkeer van ongebrei
delde ontslagvrijheid een halt toe
roepen".
PIET SNOEREN
Foto: CEES VERKERK
die ene geneesmiddelenfabrikant.
Een paar jaar geleden verscheen
het boek „Geneesmiddelen in Ne
derland", waarin een dozijn apo
thekers geneesmiddelen kritisch
besprak. Het boek was voor leken
bedoeld, maar geloof me maar, me
nig arts las het met rode oortjes.
Hetzelfde effect had het Farmaco-
therapeutisch Kompas van een jaar
later. Alles wat daarin rood is afge
drukt wordt niet door de zieken
fondsen vergoed. De farmaceuti
sche industrie was niet dol op dat
boek, maar verloor een proces.
Tot zover de theorie, hoe is de
praktijk? Hoe dom kan een genees
middelenadvertentie zijn? Dom,
heel dom.
„Aardige dokters schrikken niet
van een flinke bronchitis" stond
onlangs boven een geneesmidde
lenadvertentie. Onder die kop ont
spint zich het volgende gesprek
tussen dokter en patiënt.
Bas Borst: arghue arg-
hue Dr. Bommel: „Donders
BasIs het hoesten geblazen?"
(Bas is baritonnet een vaste
aanstelling bij de Hoofdstedelijke
Operette.) Bas Borst: „Ja eu
't is niet helemaal goed eu
maar het zal misschien wel niets
zijn, denk ik dokter".
Enfin, zo meiert dat leesplankje
voor dokters een centimeter of tien
door totdat dr. Bommel zegt: „Hier
is een recept voor een kuur Eryth-
rocine".
Voor de enkele dokter die niet an
alfabeet is staat er warempel in mi
cro-letter naast wat Erythrocine
voor een geneesmiddel is.
meer vallen voor nep-informatie".
Dat zei ene Mayo in 1961, ene dok
ter Post haalde deze claus nog in
stemmend aan in het artsenblad
Medisch Contact van 1981.
Populair is de voorlichting van de
geneesmiddelenindustrie bij artsen
nooit geweest. Een tuiltje bloemge
lezen uit het artikel van dr. Post:
Geneesmiddelenreclame zou iets
zijn dat je „passief ondergaat", een
„ongemerkte brainwashing" zijn en
een „belangrijke bedreiging voor
de volksgezondheid". Afkeer dus.
Waarom?
Huisartsen vooral krijgen heel wat
patiënten op bezoek waar ze geen
raad mee weten. Meer dan 80 pro
cent van de klachten gaat zowel
over mét als zónder recept, bewe
ren nogal wat deskundigen. Daar
zit je dan als huisarts, mensen vra
gen raad maar doen kun je weinig
of niets. Maar gelukkig de
farmaceutische industrie biedt
hulp. „Als uw patiënt dreigt vast te
lopen staat er boven een recla
me. „Reapam helpt"; op de adver
tentie schrijft dokter alvast een re
ceptje uit.
Op die manier worden geneesmid
delen aan de man gebracht. Er
wordt geen produkt verkocht maar
eerder een prettig gevoel. Het ge
voel niet als arts te kort te schieten.
Als je ons middel gebruikt, roepen
de advertenties Ome Dokter toe,
ben je zo uit de problemen en een
goed arts bovendien.
Gelukkig heeft de modale dokter
de laatste jaren wat weerwoord ge
kregen tegen die overmacht aan
kennis over dat ene produkt van
de
Stan>
angel
indse
voet'
e zetUDA „Eenieder heeft
lidigat op arbeid, op een vrije
van beroep, op recht-
en gunstige arbeids-
en op bescher-
dionlg tegen werkloosheid",
Hamilikt artikel 23 van de Uni-
:t rejele Verklaring van de
!deellhten van de Mens, in de-
"J^jber 1948 door de Verenig-
^SNaties plechtig afgekon-
e aff Een alleszins redelijk
oveiaat, neergeschreven vanuit
klei. idealisme waarmee ge-
^tnd werd op de puinhopen
^d^l Wereldoorlog II een nieu-
merere^ te kunnen bouwen.
e wei de klank van een hol vat
„Deter, nu de onzalige verbin-
lcerels tussen economische te-
JT^feang en automatisering
werklozenberg aan het
b i#n is.
ei -
it op werk? Bescherming?
nneer een werkgever een of
werknemers wil ontslaan",
mr. Dirk van Genderen, „en
■■heer hij daarvoor aanvoert dat
n Ta^ec^t £aat 'n z'Jn bedrijf, dan
ierin'e wer^nemer wel van uitzon-
he^ g°ede huize moeten komen
Dm1^ eventuele onredelijkheid
hebdat argument kunnen aanto-
elder m:'st domweê de nodige
tege/'s- Hij is niet op de hoogte van
lage^jfers- En voor de instanties die
he ontslag moeten beslissen
conetz^ Gewestelijk Arbeids-
onPu' betzij de kantonrechter
lap 'het ook moeilijk. Daar ont-
aarirr1 deskundigheid om te be-
kkeif^en b°e een bedrijf er in wer-
veered voorstaat. De meeste
na afpnrechters kunnen bijvoor-
he? £een financiële balans lezen.
mei1108 maar te zwijgen over dg
ja
vele gevallen waarin gewoon wordt
nagelaten de nodige gegevens op te
vragen"..
Het is de bedoeling van de na-oor-
logse wetgever geweest om door
middel van ontslagverboden een
aantal kwetsbare groepen werkne
mers te beschermen. „Vorm en in
houd van het arbeidsrecht worden
steeds opnieuw bepaald door de
loop der sociaal-economische ont
wikkelingen; zo valt er een tendens
waar te nemen om de ontslagbe
scherming van de arbeider te ver
groten ten koste van de ontslagvrij
heid en het ontslagrecht van de
werkgever", zo heeft de Groningse
hoogleraar prof. H. L. Bakels in zijn
standaardwerk over dat onderwerp
vastgesteld. „In theorie had hij ge
lijk", zegt mr. van Genderen.
„Maar de praktijk is anders. Met
een beroep op economische moei
lijkheden bij zijn bedrijf kan de
werkgever zijn ontslagvrijheid
weer herkrijgen. In de praktijk
blijkt de economische situatie de
ontslagvrijheid van de werkgever
te vergroten ten koste van de ont
slagbescherming van de werkne
mer".
Ontslagrecht
Mr. Dirk van Genderen is als jurist
verbonden aan het advocatencol-
lectief te Gouda. Hij heeft zo juist
zijn studie afgesloten met een we
tenschappelijk onderzoek naar de
economische problemen van het
ontslagrecht. Hoe zit het in Neder
land met dat recht wanneer de
werkgever economische moeilijk
heden aanvoert als reden voor ont
slag? Gezien de wankelende positie
van het bedrijfsleven viel hij uiter
aard met zijn neus in de boterberg.
En daar vond hij dit: „Kantonrech
ters die de laatste tijd steeds vaker
moeten oordelen over verzoeken
tot ontbinding van arbeidsovereen-
Toch ontkennen we die invloed. Al
te vaak word je in de reclame als
gekke Henkie toegesproken en wie
wil nou voor gekke Henkie door
gaan? Maar goed. Ik wil me beper
ken tot geneesmiddelenreclame.
Worden artsen ook als gekke Hen
kie toegesproken?
Je zou zeggen van niet. De modale
koper laat zich dingen aansmeren
(auto's, kachels, audioracks) waar
hij helemaal geen verstand van
heeft, bij dokters is dat anders. Die
hebben medicijnen gestudeerd en
hebben verstand van de aangepre
zen waar.
De werkelijkheid is anders. De ge
middelde arts heeft van huis uit te
weinig kennis om de juichkreten
(witter dan wit, beter dan best,
maar dan voor geneesmiddelen)
zelf te kunnen controleren. Niet
dat zoals Voltaire 200 jaar gele
den zei „dokters geneesmiddelen
toedienen waar ze weinig van af
weten om ziekten te genezen waar
ze nog minder van afweten bij
mensen waar ze helemaal niets van
afweten", maar het houdt niet
over.
Geen wonder. Er zijn - pakweg -
300 geneesmiddelen die echt wat
doen, maar wel 3000 merkartikelen
die evenzovele variaties op.
die 300 zijn. Neem nou de kleine
pijnstillers, het „aspirientje". Daar
zijn liefst 60 merkartikelen van,
maar allemaal hebben ze dezelfde
drie tot vier werkzame stoffen in
hun pil zitten. En u raadt het
al iedere fabrikant beweert dat
zijn pil de beste is. Je moet zelf al
apotheker zijn om dat te kunnen
controleren.
Van die onwetendheid maken de
pillenfabrikanten schaamteloos ge
bruik. „Reclame-experts beweren
dat ze bakzeil zouden halen als me
dische opleiders hun vak beter zou
den verstaan. Dan zouden artsen
beter zijn geïnformeerd en niet
Net zoals iedereen een uitzondering is die
met een slok op juist beter kan autorijden,
denkt menigeen dat reclame op iedereen
invloed heeft behalve op hem. Waar of
niet waar? Niet waar, denk ik. Ik kan
moeiteloos drie merken hondebrokken,
vier merken nagellak en twee merken
maandverband noemen zonder dat ik een
hond heb, ooit mijn nagels lak of maand
verband gebruik. Toch ken ik die mer
ken. Als je bedenkt en alle reclame
boys denken zo dat iedereen bij voor
keur artikelen van een bekend merk
koopt, kom je er niet onderuit: Reclame
heeft invloed, op u, op mij, op iedereen.
J. Paalman