,De kroongetuige" een rommeltje ma lë Mannen en vrouwen dromen verschillend boeken Literatuur in dienst van het leven I* S^laamse H/oor slanke -«ijners Terugblik in de daverende dagen van de negentiende eeuw Houwaarts belijdenis van schuld ZATERDAG 5 MAART 1983 ijks ijke I AARTEN 'T HART MET EEN MISLUKTE THRILLER zich *dleet vorige boek van Maarten Hart heette „Vrouwen be- iinglan n*et'Op die Mei (en de lf}erhoud van dat boek) vind je van het geheel geen vervolg in gge- 't nieuwste boek van 't Hart, isen *e kroongetuige". Behalve can-n aantal schimpscheuten der. n het adres van vrouwen en ,n(|eministen is van het niet be dtijdian van vrouwen geen spra- :nde': langzamerhand wordt een OTO- ouw onmiskenbaar de wat tofdpersoon van dit boek. aar_? ambivalentie van Maarten Hart op dit punt is nog niet erwonnen. De titelheld is alsn heldin: een ontwikkelde, lamjjze vrouw, die meer door- zo'n»t dan menigeen in deze aeer riHer. i ei gen, n thriller, zo heet het boek in de metbliciteit, hoewel die aanduiding dat nergens in te vinden is. Terecht, e_tt wel, want in nogal wat opzich- i voldoet „De kroongetuige" in t geheel niet aan wat je van een lkerriller maf> verwachten. De span- a_ig is kennelijk niet het doel ge- ;est van de schrijver, er zijn te van ei uitweidingen over allerlei za ten-n, thema's en motieven treden SCeliten het stramien van de mis daadroman en het klopt allemaal ant-ïl zoak het in een thriller hoort ■nde kloppen' it is Maarten 't Hart overigens jj'legiderom gelukt een uitermate ^sistisch boek te schrijven. Laat dat eerst vaststellen aan de oor- Een s al hand van een paar voorbeelden: de scène in het vrouwenhuis van Lei den is al herhaaldelijk in de publi citeit geweest, maar er is meer. De ongezonde belangstelling van 't Hart voor de gebeurtenissen in het vrouwenhuis kennen we langza merhand wel, in dit boek leidt dat tot een bezoek van een van de hoofdfiguren aan dat vrouwenhuis, waarbij de keuken gepasseerd wordt. Daar staan Turkse vrouwen de afwas te doen. Die ironie is lang niet alles. De pointe van het ver haal komt er op neer dat de politie mannen (volop mannen) niet in staat ziin het verschil tussen een vrouwelijke zeekoe en een vrouw van het menselijk soort te zien. Dat blijkt zo essentieel in het verhaal, dat je niet anders kunt denken dan dat 't Hart opnieuw een schaamte loze en smakeloze grap uithaalt ten koste van de vrouw in het alge- Het feit dat een vrouw een rol speelt die een portret is van de Leidse feministische stoofjesschrijf ster Hannes Meinkema, wijst daar ook op, al is dat weer een grap die duidelijk voor een klein publiek geldt, zoals ook het feit dat je met het verhaal kunt meewandelen door Leiden, van bar naar biblio theek, van gracht naar steeg. Dat is zo'n gegeven, dat je als lezer maar beter naast je neer kunt leggen, wanneer je te weten wilt komen wat Maarten 't Hart met zo'n ver haal als dit te vertellen heeft. Zoals steeds koketteert Maarten 't Hart met heel veel dingen, die ei genlijk niets met het gegeven van zijn roman te maken blijken te hebben. Ik noem maar wat: de to pografie van Leiden, het feminis me, zijn kennis van componisten (Verdi en Schumann!), de eeuwige ratten, het universitaire milieu, de ambivalentie van de man, die Maarten 't Hart steeds opnieuw laat optreden in zijn verhalen, met name in diens relatie tot de vrouw. In dit geval is dat heel nauw ver weven met het thema van kinder loosheid, dat als een rode draad door het boek is gesponnen, maar dat met de thriller en het verhaal daarvan toch al weinig te maken heeft. Kort iets over de intrige: een Leids wetenschapper wordt verdacht van moord. Hij is het laatst gezien in het gezelschap van een nogal vrij gevochten meisje. Zij is daarna ver mist, waarop de politie op het idee komt dat hij haar in zijn laborato rium voor dierproeven heeft laten verdwijnen. Hij vertelt het eerste deel van het verhaal in de ik-stijl. Van de laatste nacht die hij met het meisje, Jenny, doorbracht, vertelt hij alles van het vertrek uit het café, waar hij dronken is gewor den, tot de afloop van de ruzie op straat over de vraag of zij met hem de nacht wil doorbrengen. Het es sentiële bericht over wat later die nacht gebeurde, wordt niet verteld. Zo wordt er meer niet verteld in het verhaal, belangrijke gegevens, die de thrillerlezers op weg kunnen helpen om gespannen mee te den ken over de „whodunit"-vraag, worden niet vermeld. En dat klopt helemaal niet in de structuur van het verhaal. Een voorbeeld daarvan: Aan het slot van het boek blijkt dat Leonie, de vrouw van de verdachte, die al gauw het verhaal overneemt na Maarten 't Hart. een aantal pagina's vertelt zij wat er aan de hand is een aantal din gen heeft geconstateerd, die zij niet in haar dagboek vermeldde. Leo- nies verhaal is voor een groot deel een verslag in dagboekvorm, maar de meest belangrijke observatie schrijft zij daar niet in op, die komt later pas naar boven. Zoveel onwaarschijnlijkheid komt een boek dat een thriller wil zijn niet ten goede. Afgezien dat je op vrijwel elke pagina wel ergens over struikelt, dat niet in de logica past. Maarten 't Hart houdt gegevens achter, zodat hij aan het slot als een glorieus deus-ex-machina kan op treden om de lezer te berichten, dat hij er geen donder van begrepen heeft en dat alles heel anders in el kaar steekt dan de lezer dacht. Te gemakkelijk om zo thrillers te schrijven. Opnieuw blijkt dat Maarten 't Hart een mislukt boek schreef. Het voldoet niet aan de ei sen van een goed verteld verhaal, die je van iets wat als „thriller" wordt aangekondigd toch op zijn minst mag verwachten. Stelt hij zich geen eisen? Doet hij maar wat? „De kroongetuige" is een rommel tje, dat je tot deze twijfel brengt. JAN VERSTAPPEN Maarten 't Hart: „De kroongetui ge". Uitgave De Arbeiderspers, prijs gebonden 36,50. Ingenaaid 23,50. cies ting ge-'eer een terrein van onge- dckheid blootgelegd. In hun idenanier van dromen bestaat :nden duidelijk en ontegenspre- ïlijk onderscheid tussen man I vrouw. Een analyse van 1.000 dromen heeft uitgewe- 1 n dat vrouwen in veel ster- ;re mate bezocht worden tor nachtmerries dan man- >oral bij volle en bij nieuwe aan vertonen ze de neiging bij- v nder intensief te dromen, vaak 5oberrmanent' °°k a* za' vrouw loer-1*1 's morëens de afzonderlijke oe j^oombeelden niet herinneren. n ander verschil is dat mannen ijwel altijd een man, meestal n onbekende, als tegenstander bben wanneer ze in hun droom ■■i een gevecht of ruzie betrok ken raken; vrouwen daarentegen vinden in zo'n geval vrijwel steeds een familielid tegenover zich. Vrouwen tenslotte dromen vaak in kleur of horen muziek, terwijl mannendromen bijna uit sluitend zwart-wit en a-muzikaal zijn. Deze en dergelijke wetenswaar digheden vallen te peuren uit het zojuist verschenen boek „Ken uw dromen" van de Duitse droom- deskundige Hanns Kurth. Het be vat de weerslag van zijn dertigja rig onderzoek naar dromen, com pleet met een lijst van 400 veel voorkomende droomsymbolen, verklaard op de manieren zoals respectievelijk de oude Egyptena- ren, de occulte wetenschappen uit de middeleeuwen en de psycho- analysten na Freud dit deden. Een verwarrende lijst. Zo bete kent een droom waarin een aap voorkomt bij de Egyptenaren succes in liefdesaangelegenheden, bij de occulte middeleeuwers dat men het voorwerp is van spot en bij de psycho-analytici dat de ont wikkeling tot volwaardig mens op moeilijkheden stuit. Droomt men daarentegen van een rat men zal een geheim vernemen (Egypte), uw rijkdom is in gevaar (occult), of uw levenskracht wordt ernstig ondermijnd (psy cho-analyse). Doorhalen wat niet verlangd wordt. Dromers krijgen inspraak. De democratisering van de droom. Of niet. Hanns Kurth wakkert de verwarring aan door elders zijn droomsymbolen op juist een grote hoop te gooien. „Luizen, vlooien, vliegen en muggen", generali seert hij, „kondigen grote moei lijkheden en ergernis aan. De fijngevoeligheid, de sensibiliteit van de menselijke hersenen is in staat uit de kleinste voortekens reeds op voorhand conflicten te vermoeden en te vatten. Erg be langrijk zijn verder dromen met vissen. De droomanalyse maakt duidelijk dat ze gepaard gaan met interessante vooruitzichten, suc cesvolle plannen, het bereiken van een bepaald doel. Mits men tenminste heel helder van leven de vissen droomt. Want als de vissen dood zijn, dienen we er re kening mee te houden dat een bepaalde verwachting niet ver vuld wordt en dat we ons, omdat er geen andere keuze is, zullen moeten troosten met datgene wat het leven ons verder op een an der vlak nog te bieden heeft". Uiteindelijk echter laat Hanns Kurth alles weer op zijn pootjes terechtkomen door zijn lezers voor te houden dat ze niet blind op zijn droomverklaringen af moeten gaan. Immers: „Ieder mens afzonderlijk heeft zeer vaak een geheel eigen dromen- taal ontwikkeld. Ieder van ons heeft zo bepaalde symbolen die iemand anders niet kent en dus ook niet begrijpt. Naar gelang de psyche van de dromer is het mo gelijk dat hij in de droom een taal hanteert die bijzonder geraffi neerd van code is". En: „De meeste mensen begaan de grote fout te veel waarde te hechten aan bepaalde dromen of zich door een nachtmerrie te laten beïn vloeden. Heel wat dromen kun nen eigenlijk vermeden worden, bijvoorbeeld alleen al door onge zonde leefgewoonten achterwege te laten". PIET SNOEREN Hanns Kurth: Ken uw dromen. Uitg. Wereldbibliotheek, Am sterdam. Prijs 21,90. MARGUERITE YOURCENAR: Voor allen die zich aangetrok ken voelen tot het bijzondere karakter van het werk van de nu tachtigjarige Franse schrijfster Marguerite Yource- nar, is het boek met vraagge sprekken dat de Franse jour nalist Matthieu de Galey heeft gemaakt, waarschijnlijk nog de beste inleiding. Het is een naar de tijd geordende doorlichting van leven, werk en de daarin verwoofde opvattingen van de schrijfster. Misschien kan men bezwaar maken tegen de combina tie van enerzijds de bespreking van haar boeken, hetgeen iets steriels heeft voor iemand die deze boeken niet kent, en voor welke Neder landse lezer zal dat bezwaar niet gelden, want er zijn er slechts en kele vertaald en anderzijds haar opvattingen zelf. Het zou voor de geïnteresseerde buitenstaander plezieriger geweest zijn wanneer De Galey haar direct aan het woord gelaten had over de thema's die haar zo sterk bezig houden: de moraal (hetgeen niets van doen heeft met enghartig mo ralisme), de godsdienst, het mede lijden, de liefde, de sexualiteit en het leefmilieu, om de belangrijkste te noemen. De thema's zijn even wel zo nadrukkelijk in haar reeds gepubliceerde of nog uit te geven boeken uitgewerkt, dat men er niet aan ontkomt de boeken zelf aan de orde te stellen. Yourcenar houdt er geen speciale leer op na zij is ro manschrijfster en haar opvattingen heeft ze dan ook in haar boeken het helderst verwoord, maar de li teratuur, de boeken zijn geen doel op zich. Het nadeel dat men zich dan uitleg moet laten welgevallen over boeken en romanfiguren die men kent, moet men dan voor lief nemen. De vertaler, Ton van der Stap, heeft de Nederlandse lezer overi gens een handje willen helpen door een overzicht van dit werk te ge ven. Wie er verder niet tegenop ziet, ontmoet een vrouw van wie een van de bijzondere kenmerken is dat zij zoveel verschillende erva ringswerelden in zich heeft vere nigd. Marguerite Yourcenar is Belgische van geboorte (ze is in Brussel gebo ren). In Noord-Frankrijk is zij op gegroeid zonder ooit op school gezeten te hebben, hetgeen niet wil zeggen dat ze geen brede opvoe ding heeft gehad en daarna heeft ze zeer veel gereisd. Vlak voor de oorlog vestigde zij zich in de Verenigde Staten. Nu woont ze afwisselend in Parijs en in de om geving van New York. Ze heeft, ze ker mede door die uithuizigheid, helemaal niets van die Franse heb belijkheid alleen op de hoogte te zijn van de Franse cultuur en daar bij te zweren. Wat de opvattingen van Yourcenar zo interessant maakt, is dat zij juist niet getekend zijn door een eng nationalistisch of politiek kader. Zij is geëngageerd, maar op een veel fundamentelere manier dan wat de meesten onder engagement verstaan. In een tijd waarin de dictatuur van de media zich gezien haar techni sche mogelijkheden alom kan doen gelden en de opvattingen van de mensen bepaalt ten koste van vaak een veel fundamentelere oriënte ring, houdt zij clichés tegen het licht en wijst zij op de dingen die werkelijk van waarde zijn. Wie, zoals Yourcenar, de geschie denis overziet en de bedreigde toe komst van de mensheid, relativeert het belang van veel politiek en mo dieuze stromingen, als bijvoorbeeld feminisme, in de mate waarin zij het belang van een deel voor dat van het geheel op het spel willen zetten. Het criterium blijft altijd weer wat werkelijk humaan is. Dit humanisme is echter in tegen stelling tot wat men zou denken niet voortgekomen uit de moraal alleen, het doet ook een beroep op het verstand en de schoonheid. Deze twee laatste elementen zijn niet los te denken van haar ge richtheid op de klassieke wereld en de klassieke literatuur. Juist deze kennis maakt het ook mogelijk eenzijdigheden en tegenstrijdighe den die kleven aan een christelijke cultuur, bijvoorbeeld op het vlak van de sexualiteit, op te heffen en aan te vullen zonder dat zij de we zenlijke bijdrage daarvan aan een humaan bestaan loochent. Terwijl veel mensen het besef heb ben te leven in een tijd die in me nig opzicht een breekpunt is ten opzichte van het verleden, weet Marguerite Yourcenar met haar brede kennis en ervaring dit besef ook te verwoorden. Zij blijkt in staat aan te geven wat in een ver warrend tijdsbestek van het hoog ste belang blijft. Zij had, zoals ge zegd, niet als zovelen de pretentie een leer voor te houden. Zij weet dat iedereen de (christelijke) op dracht heeft zich zelf te vervolma ken, maar zij maakt ook overtui gend duidelijk hoe belangrijk het is dat men ook de wereld zelf, waarin men leeft, wat mooier moet achter laten. PAUL VAN VELTHOVEN Marguerite Yourcenar: Met open ogen; gesprekken met Matthieu Galey. Uitgave Ambo. Prijs 29,50. Marguerite Yourcenar. ïlling tuur- meuken niet moet* iding it date Vlaamse keuken is in Ne- r su^rland allerminst bekend en mkeriarom onbemind. Nu is Bel- j eenië een land dat veel Neder- oorajnders op hun tocht naar „la rnde uce France" als een onwel- voor3111 obstakel beschouwen, stonden noodgedwongen verblijf pro-j onze zuiderburen wordt tot creeg;t uiterste beperkt. een ®Pn onrechte, in meerdere opzich- lKi zelfs, zoals telkens weer blijkt. ,0IIVie België mijdt, doet zichzelf in geval culinair tekort. Want eina-jer dan in het eigengereide Ne tland kent Vlaanderenland een °v.®r,ieke keuken met een flinke jeeug Franse invloeden. Meester- m Roger Demanet en auteur Ju- n en van Remoortere vonden het ^"nde deze vaderlandse kookkunst >m ir*jgenoemd te laten. Daarom Pf?lichten zij eerder in vruchtbare jlnenwerking de standaardwer- a eTi „De beste Vlaamse streekge- l°on"phten" en „De beste Vlaamse vis- Tcxmfechten" uit, nu gevolgd door efd Vlaams recept. Voor de lief- bbers die hun eetlust door de .massing van varkenskoppen, Tfstongen en duivenpasteien niet n bederven is „De beste Vlaam- vlees- en wildgerechten" een nismaking met een vooralsnog aarloosde „cuisine". Geen luken overigens voor mensen die .Ide lijn moeten letten, de zware •echten ,met rouxs, room, reuzel erdei er 'n aanmerking genomen, ïhrjs; er Demanet/Julien van Re- nuDortere: De beste Vlaamse i-en wildgerechten. Uitgeve- Helios NV. Prijs: 29,25. tOST Over de honderd stormachtige jaren van de negentiende eeuw, waarin Napoleon zijn Waterloo vond, stokoude dy nastieën wankelden onder de mokerslagen van revolutio nairen en de oorlogen elkaar in razend tempo opvolgden, heeft Wolf Kielich een dra matisch beeldverslag samen gesteld, dat onder de titel „Aanzien 19e eeuw" in boek vorm is verschenen. In het door hem beschreven tijd perk raakte de wereld in een tome loze mui: een stroom van uitvindin gen spoelde door de samenleving. Telegraaf, telefoon, de gloeilamp, de stoommachine, de stoomtrein en de auto veroorzaakten een indus triële revolutie, die een nieuw fe nomeen creëerde: het grijze leger der proletariërs. In Engeland had koningin Victoria, de „grootmoeder van Europa", in middels vier moordaanslagen over leefd. Maar op het einde van die eeuw heerste ze in haar tot op de knooplaarsjes reikende zwarte robe en getooid met haar onafscheidelij ke weduwenkapje nog steeds over een onafzienbaar rijk, waarin de zon nooit onderging. Omdat de fotografie en de repro- duktietechnieken pas tegen het einde van de 19e eeuw op gang kwamen, heeft Kielich tijdens zijn zwerftochten langs rampen, hoog tijdagen en inktzwarte bladzijden van de geschiedenis, dankbaar ge bruik gemaakt van houtgravures, een in die jaren opzienbarende uit vinding, waarmee uitgevers het wereldnieuws in hun tijdschriften eindelijk zichtbaar aan hun lezers konden aanbieden. Het enorme succes van deze geïllustreerde bla den als The Illustrated London News, die in 1842 voor het eerst verscheen, werd sterk in de hand gewerkt door de technologische ontwikkelingen, die elkaar sinds 1830 opvolgden. Een steeds dichter wordend spoorwegnet bevorderde een snelle verspreiding van de bla den tot in de verste uithoeken van Europa, de stoompers maakte het drukken van grote oplagen binnen korte tijd mogelijk. Maar de be langrijkste factor, die de oplagen van dit soort bladen als een raket opjoeg was: oorlog. En daaraan was in deze eeuw van de vooruitgang geen moment gebrek. Tekenaars zwermden uit naar alle uithoeken van de aarde om daar met pen en inkt de verschrikkingen vast te leggen, die imperialisme en natio nalisme veroorzaakten. En passant tekende deze vliegende brigade ook voor natuurrampen, branden, spoorwegongelukken, schipbreu ken, staatsiebezoeken, uitvindingen en ooggetuige-verslagen vanuit de hel, waar de armsten der armen in moesten leven. Een treinramp in de negentiende eeuw. Kielich heeft zijn kostelijke boek dan ook terecht opgedragen aan deze doldrieste verslaggevers uit het Victoriaanse tijdperk, die van slagveld naar slagveld trokken. Aan William Simpson, die over de wereld zwierf met een flacon rum in zijn achterzak en een foto van zijn geliefde dochter in zijn porte feuille, aan Melton Prior vanwe ge zijn doordringende stem en zijn kale hoofd bijgenaamd „De gillen de biljartbal" die de Boerenkrijg in zuidelijk Afrika versloeg vanuit een met vijf paarden bespannen en met whisky volgeladen huifkar. Aan Theodore Davis, die tijdens de Amerikaanse' burgeroorlog met een getrokken revolver een al te op dringerige chirurg ervan weerhield zijn been af te zetten. En ook aan Fréderic Viliers, die moederziel al leen op een hoge herenfiets door de Soedan peddelde. En aan Frank Vizetelly, Alfred Waud, Georg Lynch, Paul Frenzeny en al die an dere duivelse dwazen, met wier na latenschap Kielich een venster opende op een schokkende en fas cinerende eeuw, waarin gebeurte nissen, die toen de wereld stof tot spreken gaven, opnieuw, postuum in grijze halftinten opdoemen. LEO THURING „Aanzien 19e eeuw", samenge steld door Wolf Kielich. Uitgave Het Spectrum, Utrecht Antwer pen. Prijs, gebonden 49,90. Een joodse moeder in Den Haag liet zich met haar twee kinderen in de oorlog katholiek dopen om aan de vervolging te ontkomen (en haar verzetswerk te kunnen voort zetten). Haar zoon, Dick Houwaart, was toen veertien. Hij keerde zich later af van het roomse christen dom dat volgens hem „in de tradi tie staat van eeuwenlange vervol ging, van afkeer en verwerping. Dat was gisteren zo. Dat is vandaag zo. Dat is morgen zo. En overmor gen". Dat schrijft hij althans in zijn onlangs verschenen boekje, een zeer persoonlijke, bewogen belijde- Hij ziet achteraf dit „onderduiken in het christendom" als verraad aan zijn joodse afkomst en verwijt zichzelf mede dat hij daarin na de bevrijding zo lang heeft volhard. Hij wendde zich toen tot het protes tantisme „het overspoelde mij als een lauwe golf van veiligheid" en speelde daar, vanaf '48 in de journalistiek, een min of meer pro minente rol. „Ik wilde het kleed waarin ik mij gehuld had slechts dikker en dikker maken", zegt hij daar nu van. „Stap voor stap be groef ik mij. Elke stap was als een schop zand op mijn joodse graf. Ik vertelde dat ik vóór christelijke po litiek was, vóór de christelijke school, de christelijke journalistiek, de christelijke voetbalclub". Ten slotte echter keerde hij terug tot de wortels van zijn bestaan en werd weer wat hij was: joods. Dat hij deze levensgang nu zo uit drukkelijk aan de openbaarheid prijs geeft, getuigt van moed, want uiteraard stelt hij zich daarmee kwetsbaar op. Hij doet dat als een schuldbekentenis, in het bijzonder jegens zijn eigen oudste zoon. De vader verwijt zich dat hij de zoon vtJor Israël verloren heeft doen gaan, een generatie verspeeld, de fakkel niet doorgegeven. Houwaart maakt de lezer getuige van een emotioneel proces dat hij met pijnlijke eerlijkheid op papier heeft gesmeten. Emotie overspoelt ook het beeld dat hij van het chris tendom geeft. Aldus werd dat een karikatuur, die nauwelijks ruimte laat voor verzoening. Ik weiger echter te geloven, dat Houwaart werkelijk heeft bedoeld te zeggen, dat daarin elk perspectief ont breekt. JAN ONSTENK Dick Houwaart: Verduisterde be vrijding. Uitg. Omniboek, Den Haa^. Prijs 12.90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 17