,De kroongetuige"
een rommeltje
ma
lë
Mannen en vrouwen dromen verschillend
boeken
Literatuur in dienst
van het leven
I*
S^laamse
H/oor slanke
-«ijners
Terugblik in de daverende dagen van de negentiende eeuw
Houwaarts
belijdenis
van schuld
ZATERDAG 5 MAART 1983
ijks
ijke
I AARTEN 'T HART MET EEN MISLUKTE THRILLER
zich
*dleet vorige boek van Maarten
Hart heette „Vrouwen be-
iinglan n*et'Op die Mei (en de
lf}erhoud van dat boek) vind je
van het geheel geen vervolg in
gge- 't nieuwste boek van 't Hart,
isen *e kroongetuige". Behalve
can-n aantal schimpscheuten
der. n het adres van vrouwen en
,n(|eministen is van het niet be
dtijdian van vrouwen geen spra-
:nde': langzamerhand wordt een
OTO- ouw onmiskenbaar de
wat tofdpersoon van dit boek.
aar_? ambivalentie van Maarten
Hart op dit punt is nog niet
erwonnen. De titelheld is
alsn heldin: een ontwikkelde,
lamjjze vrouw, die meer door-
zo'n»t dan menigeen in deze
aeer riHer.
i ei
gen, n thriller, zo heet het boek in de
metbliciteit, hoewel die aanduiding
dat nergens in te vinden is. Terecht,
e_tt wel, want in nogal wat opzich-
i voldoet „De kroongetuige" in
t geheel niet aan wat je van een
lkerriller maf> verwachten. De span-
a_ig is kennelijk niet het doel ge-
;est van de schrijver, er zijn te
van ei uitweidingen over allerlei za
ten-n, thema's en motieven treden
SCeliten het stramien van de mis
daadroman en het klopt allemaal
ant-ïl zoak het in een thriller hoort
■nde kloppen'
it is Maarten 't Hart overigens
jj'legiderom gelukt een uitermate
^sistisch boek te schrijven. Laat
dat eerst vaststellen aan de
oor-
Een
s al
hand van een paar voorbeelden: de
scène in het vrouwenhuis van Lei
den is al herhaaldelijk in de publi
citeit geweest, maar er is meer. De
ongezonde belangstelling van 't
Hart voor de gebeurtenissen in het
vrouwenhuis kennen we langza
merhand wel, in dit boek leidt dat
tot een bezoek van een van de
hoofdfiguren aan dat vrouwenhuis,
waarbij de keuken gepasseerd
wordt. Daar staan Turkse vrouwen
de afwas te doen. Die ironie is lang
niet alles. De pointe van het ver
haal komt er op neer dat de politie
mannen (volop mannen) niet in
staat ziin het verschil tussen een
vrouwelijke zeekoe en een vrouw
van het menselijk soort te zien. Dat
blijkt zo essentieel in het verhaal,
dat je niet anders kunt denken dan
dat 't Hart opnieuw een schaamte
loze en smakeloze grap uithaalt ten
koste van de vrouw in het alge-
Het feit dat een vrouw een rol
speelt die een portret is van de
Leidse feministische stoofjesschrijf
ster Hannes Meinkema, wijst daar
ook op, al is dat weer een grap die
duidelijk voor een klein publiek
geldt, zoals ook het feit dat je met
het verhaal kunt meewandelen
door Leiden, van bar naar biblio
theek, van gracht naar steeg. Dat is
zo'n gegeven, dat je als lezer maar
beter naast je neer kunt leggen,
wanneer je te weten wilt komen
wat Maarten 't Hart met zo'n ver
haal als dit te vertellen heeft.
Zoals steeds koketteert Maarten 't
Hart met heel veel dingen, die ei
genlijk niets met het gegeven van
zijn roman te maken blijken te
hebben. Ik noem maar wat: de to
pografie van Leiden, het feminis
me, zijn kennis van componisten
(Verdi en Schumann!), de eeuwige
ratten, het universitaire milieu, de
ambivalentie van de man, die
Maarten 't Hart steeds opnieuw laat
optreden in zijn verhalen, met
name in diens relatie tot de vrouw.
In dit geval is dat heel nauw ver
weven met het thema van kinder
loosheid, dat als een rode draad
door het boek is gesponnen, maar
dat met de thriller en het verhaal
daarvan toch al weinig te maken
heeft.
Kort iets over de intrige: een Leids
wetenschapper wordt verdacht van
moord. Hij is het laatst gezien in
het gezelschap van een nogal vrij
gevochten meisje. Zij is daarna ver
mist, waarop de politie op het idee
komt dat hij haar in zijn laborato
rium voor dierproeven heeft laten
verdwijnen. Hij vertelt het eerste
deel van het verhaal in de ik-stijl.
Van de laatste nacht die hij met het
meisje, Jenny, doorbracht, vertelt
hij alles van het vertrek uit het
café, waar hij dronken is gewor
den, tot de afloop van de ruzie op
straat over de vraag of zij met hem
de nacht wil doorbrengen. Het es
sentiële bericht over wat later die
nacht gebeurde, wordt niet verteld.
Zo wordt er meer niet verteld in
het verhaal, belangrijke gegevens,
die de thrillerlezers op weg kunnen
helpen om gespannen mee te den
ken over de „whodunit"-vraag,
worden niet vermeld. En dat klopt
helemaal niet in de structuur van
het verhaal.
Een voorbeeld daarvan: Aan het
slot van het boek blijkt dat Leonie,
de vrouw van de verdachte, die al
gauw het verhaal overneemt na
Maarten 't Hart.
een aantal pagina's vertelt zij wat
er aan de hand is een aantal din
gen heeft geconstateerd, die zij niet
in haar dagboek vermeldde. Leo-
nies verhaal is voor een groot deel
een verslag in dagboekvorm, maar
de meest belangrijke observatie
schrijft zij daar niet in op, die komt
later pas naar boven.
Zoveel onwaarschijnlijkheid komt
een boek dat een thriller wil zijn
niet ten goede. Afgezien dat je op
vrijwel elke pagina wel ergens over
struikelt, dat niet in de logica past.
Maarten 't Hart houdt gegevens
achter, zodat hij aan het slot als een
glorieus deus-ex-machina kan op
treden om de lezer te berichten, dat
hij er geen donder van begrepen
heeft en dat alles heel anders in el
kaar steekt dan de lezer dacht. Te
gemakkelijk om zo thrillers te
schrijven. Opnieuw blijkt dat
Maarten 't Hart een mislukt boek
schreef. Het voldoet niet aan de ei
sen van een goed verteld verhaal,
die je van iets wat als „thriller"
wordt aangekondigd toch op zijn
minst mag verwachten. Stelt hij
zich geen eisen? Doet hij maar wat?
„De kroongetuige" is een rommel
tje, dat je tot deze twijfel brengt.
JAN VERSTAPPEN
Maarten 't Hart: „De kroongetui
ge". Uitgave De Arbeiderspers,
prijs gebonden 36,50. Ingenaaid
23,50.
cies
ting
ge-'eer een terrein van onge-
dckheid blootgelegd. In hun
idenanier van dromen bestaat
:nden duidelijk en ontegenspre-
ïlijk onderscheid tussen man
I vrouw. Een analyse van
1.000 dromen heeft uitgewe-
1 n dat vrouwen in veel ster-
;re mate bezocht worden
tor nachtmerries dan man-
>oral bij volle en bij nieuwe
aan vertonen ze de neiging bij-
v nder intensief te dromen, vaak
5oberrmanent' °°k a* za' vrouw
loer-1*1 's morëens de afzonderlijke
oe j^oombeelden niet herinneren.
n ander verschil is dat mannen
ijwel altijd een man, meestal
n onbekende, als tegenstander
bben wanneer ze in hun droom
■■i een gevecht of ruzie betrok
ken raken; vrouwen daarentegen
vinden in zo'n geval vrijwel
steeds een familielid tegenover
zich. Vrouwen tenslotte dromen
vaak in kleur of horen muziek,
terwijl mannendromen bijna uit
sluitend zwart-wit en a-muzikaal
zijn.
Deze en dergelijke wetenswaar
digheden vallen te peuren uit het
zojuist verschenen boek „Ken uw
dromen" van de Duitse droom-
deskundige Hanns Kurth. Het be
vat de weerslag van zijn dertigja
rig onderzoek naar dromen, com
pleet met een lijst van 400 veel
voorkomende droomsymbolen,
verklaard op de manieren zoals
respectievelijk de oude Egyptena-
ren, de occulte wetenschappen uit
de middeleeuwen en de psycho-
analysten na Freud dit deden.
Een verwarrende lijst. Zo bete
kent een droom waarin een aap
voorkomt bij de Egyptenaren
succes in liefdesaangelegenheden,
bij de occulte middeleeuwers dat
men het voorwerp is van spot en
bij de psycho-analytici dat de ont
wikkeling tot volwaardig mens
op moeilijkheden stuit. Droomt
men daarentegen van een rat
men zal een geheim vernemen
(Egypte), uw rijkdom is in gevaar
(occult), of uw levenskracht
wordt ernstig ondermijnd (psy
cho-analyse). Doorhalen wat niet
verlangd wordt. Dromers krijgen
inspraak. De democratisering van
de droom.
Of niet. Hanns Kurth wakkert de
verwarring aan door elders zijn
droomsymbolen op juist een grote
hoop te gooien. „Luizen, vlooien,
vliegen en muggen", generali
seert hij, „kondigen grote moei
lijkheden en ergernis aan. De
fijngevoeligheid, de sensibiliteit
van de menselijke hersenen is in
staat uit de kleinste voortekens
reeds op voorhand conflicten te
vermoeden en te vatten. Erg be
langrijk zijn verder dromen met
vissen. De droomanalyse maakt
duidelijk dat ze gepaard gaan met
interessante vooruitzichten, suc
cesvolle plannen, het bereiken
van een bepaald doel. Mits men
tenminste heel helder van leven
de vissen droomt. Want als de
vissen dood zijn, dienen we er re
kening mee te houden dat een
bepaalde verwachting niet ver
vuld wordt en dat we ons, omdat
er geen andere keuze is, zullen
moeten troosten met datgene wat
het leven ons verder op een an
der vlak nog te bieden heeft".
Uiteindelijk echter laat Hanns
Kurth alles weer op zijn pootjes
terechtkomen door zijn lezers
voor te houden dat ze niet blind
op zijn droomverklaringen af
moeten gaan. Immers: „Ieder
mens afzonderlijk heeft zeer
vaak een geheel eigen dromen-
taal ontwikkeld. Ieder van ons
heeft zo bepaalde symbolen die
iemand anders niet kent en dus
ook niet begrijpt. Naar gelang de
psyche van de dromer is het mo
gelijk dat hij in de droom een taal
hanteert die bijzonder geraffi
neerd van code is". En: „De
meeste mensen begaan de grote
fout te veel waarde te hechten
aan bepaalde dromen of zich door
een nachtmerrie te laten beïn
vloeden. Heel wat dromen kun
nen eigenlijk vermeden worden,
bijvoorbeeld alleen al door onge
zonde leefgewoonten achterwege
te laten".
PIET SNOEREN
Hanns Kurth: Ken uw dromen.
Uitg. Wereldbibliotheek, Am
sterdam. Prijs 21,90.
MARGUERITE YOURCENAR:
Voor allen die zich aangetrok
ken voelen tot het bijzondere
karakter van het werk van de
nu tachtigjarige Franse
schrijfster Marguerite Yource-
nar, is het boek met vraagge
sprekken dat de Franse jour
nalist Matthieu de Galey heeft
gemaakt, waarschijnlijk nog
de beste inleiding.
Het is een naar de tijd geordende
doorlichting van leven, werk en de
daarin verwoofde opvattingen van
de schrijfster. Misschien kan men
bezwaar maken tegen de combina
tie van enerzijds de bespreking van
haar boeken, hetgeen iets steriels
heeft voor iemand die deze boeken
niet kent, en voor welke Neder
landse lezer zal dat bezwaar niet
gelden, want er zijn er slechts en
kele vertaald en anderzijds haar
opvattingen zelf.
Het zou voor de geïnteresseerde
buitenstaander plezieriger geweest
zijn wanneer De Galey haar direct
aan het woord gelaten had over de
thema's die haar zo sterk bezig
houden: de moraal (hetgeen niets
van doen heeft met enghartig mo
ralisme), de godsdienst, het mede
lijden, de liefde, de sexualiteit en
het leefmilieu, om de belangrijkste
te noemen. De thema's zijn even
wel zo nadrukkelijk in haar reeds
gepubliceerde of nog uit te geven
boeken uitgewerkt, dat men er niet
aan ontkomt de boeken zelf aan de
orde te stellen. Yourcenar houdt er
geen speciale leer op na zij is ro
manschrijfster en haar opvattingen
heeft ze dan ook in haar boeken
het helderst verwoord, maar de li
teratuur, de boeken zijn geen doel
op zich. Het nadeel dat men zich
dan uitleg moet laten welgevallen
over boeken en romanfiguren die
men kent, moet men dan voor lief
nemen.
De vertaler, Ton van der Stap,
heeft de Nederlandse lezer overi
gens een handje willen helpen door
een overzicht van dit werk te ge
ven. Wie er verder niet tegenop
ziet, ontmoet een vrouw van wie
een van de bijzondere kenmerken
is dat zij zoveel verschillende erva
ringswerelden in zich heeft vere
nigd.
Marguerite Yourcenar is Belgische
van geboorte (ze is in Brussel gebo
ren). In Noord-Frankrijk is zij op
gegroeid zonder ooit op school
gezeten te hebben, hetgeen niet wil
zeggen dat ze geen brede opvoe
ding heeft gehad en daarna
heeft ze zeer veel gereisd. Vlak
voor de oorlog vestigde zij zich in
de Verenigde Staten. Nu woont ze
afwisselend in Parijs en in de om
geving van New York. Ze heeft, ze
ker mede door die uithuizigheid,
helemaal niets van die Franse heb
belijkheid alleen op de hoogte te
zijn van de Franse cultuur en daar
bij te zweren. Wat de opvattingen
van Yourcenar zo interessant
maakt, is dat zij juist niet getekend
zijn door een eng nationalistisch of
politiek kader. Zij is geëngageerd,
maar op een veel fundamentelere
manier dan wat de meesten onder
engagement verstaan.
In een tijd waarin de dictatuur van
de media zich gezien haar techni
sche mogelijkheden alom kan doen
gelden en de opvattingen van de
mensen bepaalt ten koste van vaak
een veel fundamentelere oriënte
ring, houdt zij clichés tegen het
licht en wijst zij op de dingen die
werkelijk van waarde zijn.
Wie, zoals Yourcenar, de geschie
denis overziet en de bedreigde toe
komst van de mensheid, relativeert
het belang van veel politiek en mo
dieuze stromingen, als bijvoorbeeld
feminisme, in de mate waarin zij
het belang van een deel voor dat
van het geheel op het spel willen
zetten. Het criterium blijft altijd
weer wat werkelijk humaan is.
Dit humanisme is echter in tegen
stelling tot wat men zou denken
niet voortgekomen uit de moraal
alleen, het doet ook een beroep op
het verstand en de schoonheid.
Deze twee laatste elementen zijn
niet los te denken van haar ge
richtheid op de klassieke wereld en
de klassieke literatuur. Juist deze
kennis maakt het ook mogelijk
eenzijdigheden en tegenstrijdighe
den die kleven aan een christelijke
cultuur, bijvoorbeeld op het vlak
van de sexualiteit, op te heffen en
aan te vullen zonder dat zij de we
zenlijke bijdrage daarvan aan een
humaan bestaan loochent.
Terwijl veel mensen het besef heb
ben te leven in een tijd die in me
nig opzicht een breekpunt is ten
opzichte van het verleden, weet
Marguerite Yourcenar met haar
brede kennis en ervaring dit besef
ook te verwoorden. Zij blijkt in
staat aan te geven wat in een ver
warrend tijdsbestek van het hoog
ste belang blijft. Zij had, zoals ge
zegd, niet als zovelen de pretentie
een leer voor te houden. Zij weet
dat iedereen de (christelijke) op
dracht heeft zich zelf te vervolma
ken, maar zij maakt ook overtui
gend duidelijk hoe belangrijk het is
dat men ook de wereld zelf, waarin
men leeft, wat mooier moet achter
laten.
PAUL VAN VELTHOVEN
Marguerite Yourcenar: Met open
ogen; gesprekken met Matthieu
Galey. Uitgave Ambo. Prijs
29,50.
Marguerite Yourcenar.
ïlling
tuur- meuken niet
moet*
iding
it date Vlaamse keuken is in Ne-
r su^rland allerminst bekend en
mkeriarom onbemind. Nu is Bel-
j eenië een land dat veel Neder-
oorajnders op hun tocht naar „la
rnde uce France" als een onwel-
voor3111 obstakel beschouwen,
stonden noodgedwongen verblijf
pro-j onze zuiderburen wordt tot
creeg;t uiterste beperkt.
een
®Pn onrechte, in meerdere opzich-
lKi zelfs, zoals telkens weer blijkt.
,0IIVie België mijdt, doet zichzelf in
geval culinair tekort. Want
eina-jer dan in het eigengereide Ne
tland kent Vlaanderenland een
°v.®r,ieke keuken met een flinke
jeeug Franse invloeden. Meester-
m Roger Demanet en auteur Ju-
n en van Remoortere vonden het
^"nde deze vaderlandse kookkunst
>m ir*jgenoemd te laten. Daarom
Pf?lichten zij eerder in vruchtbare
jlnenwerking de standaardwer-
a eTi „De beste Vlaamse streekge-
l°on"phten" en „De beste Vlaamse vis-
Tcxmfechten" uit, nu gevolgd door
efd Vlaams recept. Voor de lief-
bbers die hun eetlust door de
.massing van varkenskoppen,
Tfstongen en duivenpasteien niet
n bederven is „De beste Vlaam-
vlees- en wildgerechten" een
nismaking met een vooralsnog
aarloosde „cuisine". Geen
luken overigens voor mensen die
.Ide lijn moeten letten, de zware
•echten ,met rouxs, room, reuzel
erdei er 'n aanmerking genomen,
ïhrjs;
er Demanet/Julien van Re-
nuDortere: De beste Vlaamse
i-en wildgerechten. Uitgeve-
Helios NV. Prijs: 29,25.
tOST
Over de honderd stormachtige
jaren van de negentiende
eeuw, waarin Napoleon zijn
Waterloo vond, stokoude dy
nastieën wankelden onder de
mokerslagen van revolutio
nairen en de oorlogen elkaar
in razend tempo opvolgden,
heeft Wolf Kielich een dra
matisch beeldverslag samen
gesteld, dat onder de titel
„Aanzien 19e eeuw" in boek
vorm is verschenen.
In het door hem beschreven tijd
perk raakte de wereld in een tome
loze mui: een stroom van uitvindin
gen spoelde door de samenleving.
Telegraaf, telefoon, de gloeilamp,
de stoommachine, de stoomtrein en
de auto veroorzaakten een indus
triële revolutie, die een nieuw fe
nomeen creëerde: het grijze leger
der proletariërs.
In Engeland had koningin Victoria,
de „grootmoeder van Europa", in
middels vier moordaanslagen over
leefd. Maar op het einde van die
eeuw heerste ze in haar tot op de
knooplaarsjes reikende zwarte robe
en getooid met haar onafscheidelij
ke weduwenkapje nog steeds over
een onafzienbaar rijk, waarin de
zon nooit onderging.
Omdat de fotografie en de repro-
duktietechnieken pas tegen het
einde van de 19e eeuw op gang
kwamen, heeft Kielich tijdens zijn
zwerftochten langs rampen, hoog
tijdagen en inktzwarte bladzijden
van de geschiedenis, dankbaar ge
bruik gemaakt van houtgravures,
een in die jaren opzienbarende uit
vinding, waarmee uitgevers het
wereldnieuws in hun tijdschriften
eindelijk zichtbaar aan hun lezers
konden aanbieden. Het enorme
succes van deze geïllustreerde bla
den als The Illustrated London
News, die in 1842 voor het eerst
verscheen, werd sterk in de hand
gewerkt door de technologische
ontwikkelingen, die elkaar sinds
1830 opvolgden. Een steeds dichter
wordend spoorwegnet bevorderde
een snelle verspreiding van de bla
den tot in de verste uithoeken van
Europa, de stoompers maakte het
drukken van grote oplagen binnen
korte tijd mogelijk. Maar de be
langrijkste factor, die de oplagen
van dit soort bladen als een raket
opjoeg was: oorlog. En daaraan was
in deze eeuw van de vooruitgang
geen moment gebrek. Tekenaars
zwermden uit naar alle uithoeken
van de aarde om daar met pen en
inkt de verschrikkingen vast te
leggen, die imperialisme en natio
nalisme veroorzaakten. En passant
tekende deze vliegende brigade ook
voor natuurrampen, branden,
spoorwegongelukken, schipbreu
ken, staatsiebezoeken, uitvindingen
en ooggetuige-verslagen vanuit de
hel, waar de armsten der armen in
moesten leven.
Een treinramp in de negentiende eeuw.
Kielich heeft zijn kostelijke boek
dan ook terecht opgedragen aan
deze doldrieste verslaggevers uit
het Victoriaanse tijdperk, die van
slagveld naar slagveld trokken.
Aan William Simpson, die over de
wereld zwierf met een flacon rum
in zijn achterzak en een foto van
zijn geliefde dochter in zijn porte
feuille, aan Melton Prior vanwe
ge zijn doordringende stem en zijn
kale hoofd bijgenaamd „De gillen
de biljartbal" die de Boerenkrijg
in zuidelijk Afrika versloeg vanuit
een met vijf paarden bespannen en
met whisky volgeladen huifkar.
Aan Theodore Davis, die tijdens de
Amerikaanse' burgeroorlog met een
getrokken revolver een al te op
dringerige chirurg ervan weerhield
zijn been af te zetten. En ook aan
Fréderic Viliers, die moederziel al
leen op een hoge herenfiets door de
Soedan peddelde. En aan Frank
Vizetelly, Alfred Waud, Georg
Lynch, Paul Frenzeny en al die an
dere duivelse dwazen, met wier na
latenschap Kielich een venster
opende op een schokkende en fas
cinerende eeuw, waarin gebeurte
nissen, die toen de wereld stof tot
spreken gaven, opnieuw, postuum
in grijze halftinten opdoemen.
LEO THURING
„Aanzien 19e eeuw", samenge
steld door Wolf Kielich. Uitgave
Het Spectrum, Utrecht Antwer
pen. Prijs, gebonden 49,90.
Een joodse moeder in Den Haag
liet zich met haar twee kinderen in
de oorlog katholiek dopen om aan
de vervolging te ontkomen (en
haar verzetswerk te kunnen voort
zetten). Haar zoon, Dick Houwaart,
was toen veertien. Hij keerde zich
later af van het roomse christen
dom dat volgens hem „in de tradi
tie staat van eeuwenlange vervol
ging, van afkeer en verwerping.
Dat was gisteren zo. Dat is vandaag
zo. Dat is morgen zo. En overmor
gen". Dat schrijft hij althans in zijn
onlangs verschenen boekje, een
zeer persoonlijke, bewogen belijde-
Hij ziet achteraf dit „onderduiken
in het christendom" als verraad
aan zijn joodse afkomst en verwijt
zichzelf mede dat hij daarin na de
bevrijding zo lang heeft volhard.
Hij wendde zich toen tot het protes
tantisme „het overspoelde mij
als een lauwe golf van veiligheid"
en speelde daar, vanaf '48 in de
journalistiek, een min of meer pro
minente rol. „Ik wilde het kleed
waarin ik mij gehuld had slechts
dikker en dikker maken", zegt hij
daar nu van. „Stap voor stap be
groef ik mij. Elke stap was als een
schop zand op mijn joodse graf. Ik
vertelde dat ik vóór christelijke po
litiek was, vóór de christelijke
school, de christelijke journalistiek,
de christelijke voetbalclub". Ten
slotte echter keerde hij terug tot de
wortels van zijn bestaan en werd
weer wat hij was: joods.
Dat hij deze levensgang nu zo uit
drukkelijk aan de openbaarheid
prijs geeft, getuigt van moed, want
uiteraard stelt hij zich daarmee
kwetsbaar op. Hij doet dat als een
schuldbekentenis, in het bijzonder
jegens zijn eigen oudste zoon. De
vader verwijt zich dat hij de zoon
vtJor Israël verloren heeft doen
gaan, een generatie verspeeld, de
fakkel niet doorgegeven.
Houwaart maakt de lezer getuige
van een emotioneel proces dat hij
met pijnlijke eerlijkheid op papier
heeft gesmeten. Emotie overspoelt
ook het beeld dat hij van het chris
tendom geeft. Aldus werd dat een
karikatuur, die nauwelijks ruimte
laat voor verzoening. Ik weiger
echter te geloven, dat Houwaart
werkelijk heeft bedoeld te zeggen,
dat daarin elk perspectief ont
breekt.
JAN ONSTENK
Dick Houwaart: Verduisterde be
vrijding. Uitg. Omniboek, Den
Haa^. Prijs 12.90.