finale
-praatpaal
ievlogen poëet
intpopt zich als
adio-actieve
ZATERDAG 5 MAART 1983
mannen kijken" en „Spreekuur",
dat 334 keer is uitgezonden. In
„Spreekuur" heb ik de boeiendste
gesprekken gehad met kopstukken
als Marnix Gijssen, Gerard Wal
schap, Mary Dresselhuys, Wim
Sonneveld, Toon Hermans en Ger-
rie Knetemann. Ik heb nog steeds
een band thuis met de hoogtepun
ten uit die 334 uitzendingen. En die
is voor mij meer waard dan de
kroonjuwelen van Engeland".
Huiswerk
Hij is nu zestig jaar, maar peinst er
niet over zijn carrière voortijdig
over een vut-drempel te laten
struikelen. Vrijwel dagelijks wordt
hij in de KRO-kantine, waar hij al
leen zijn warme hap veilig stelt,
enthousiast begroet door gepensio
neerde collega's, die barstend van
het heimwee achter een kop koffie
zitten te wachten op een praatje
voor de vaak over de dagen van
weleer. Hoe mooi het was en hoe
ellendig lang geleden.
Na zo'n somber, herfstig gesprek
steekt Van Kollenburg fluks een
verse sigaar met toegeknepen flos
tussen de lippen en begint hij stra
lend aan zijn huiswerk. Kranten en
weekbladen uitvlooien, mensen
bellen, kandidaten opzoeken, draai
boek schrijven en tenslotte op vrij
dagmiddag richting studio om een
verse „Thé complet" uit te schen
ken.
AVRO-collega Jaap van "Meekren
heeft ooit over hem gezegd: „Van
Kollenburg is een man, van wie
zich in de moeilijkste situaties een
aangrijpend fatalisme meester
maakt".
En daar houdt hij het voorlopig
maar op. Zolang de volzinnen nog
moeiteloos aan de haag van zijn
tanden ontsnappen, gaat hij onver
droten voort met het produceren
en presenteren van dicht beluister
de en veelvuldig geprezen praat
programma's. .In de uitzending van
11 maart komt het onderwerp
„Kleuren" aan de orde. Een week
later zal gediscussieerd worden
over zin en onzin van vermageren.
Hij is ondertussen alweer gebeld
door journalisten van diverse kran
ten en omroepbladen, die wilden
weten, welke gasten hij dan in zijn
programma zal voorstellen, „maar
zoals gebruikelijk kon ik daar geen
zinnig antwoord op geven. Ik blijf
nu eenmaal een journalist, die
graag wacht tot het laatste moment.
Ik moet eerst op de dead-line zit
ten. Pas als ik die hete adem in
mijn nek voel ga ik tot actie over".
Toch weet hij donders goed hoe
lang bij de radio een minuut kan
duren. „Daar komt meestal geen
eind aan", zegt hij, „en zo moet ik
er tot eind mei elke week opnieuw
honderd vijf vullen. En omdat ik
geen figuur ben, die op zomer-reces
gaat, begin ik daarna gelijk aan een
nieuw programma, dat „Nou hoor
je het ook eens van een ander" gaat
heten. Daarin ga ik via montages
wat stoeien met cabaretplaten".
Als die klus straks geklaard is
staan er alweer tientallen pottèn op
de^ waakvlam, waarin een geurige
mélange voor zijn volgende serie
„Thé complets" pruttelend aah zijn
trekken komt.
Het lijkt onnodig te zeggen, dat
Van Kollenburg zich ook daar geen
builtje aan zal vallen.
LEp THURING
Foto's CEES VERKERK
JACQUESVAN
KOLLENBURG LAAT
NEDERLANDERS MET
ZIJN „THÉ COMPLET"
VOLOP AAN HUN
TREKKEN
KOMEN
programma, dat „live" wordt uitge
zonden, van wezensbelang. Ik kan
me niet permitteren om iemand oe
verloos aan het woord te laten.
Want daardoor kapseist je pro
gramma onherroepelijk".
In de ruim honderd afleveringen
van „Thé complet", die hij tot nog
toe de ether instuurde, heeft Van
Kollenburg geefi enkeL onderwerp
Jacques van
Kollenburg als
ether-goeroe op
scherp in studio
2 van de KRO.
Met de
stopwatch en
een doos
sigaren onder
handbereik leidt
hij met
vaderlijke hand
de discussie
over de reclame,
die (van links
naar rechts)
Reinier Bresser.
Boudewijn
Hoogeweegen
en Ago Salverda
op zijn verzoek
met elkaar
voeren.
twee keer aangesneden. „Na een
aantal uitzendingen", bekent hij,
„dacht ik wel: daar is nog lang niet
alles over gezegd; daar moeten we
nog maar eens een keer op terug
komen. Maar vooralsnog is het bij
een vrome wens gebleven. Ik heb
bijvoorbeeld een programma ge
wijd aan de dialecten in Nederland.
Dat is een onderwerp waar je we
ken over kunt praten. En daarom
had ik me ook beperkt tot enkele
provincies. Prompt kreeg ik boïe
brieven en telefoontjes uit Limburg
en Zeeland, die niet aan de beurt
waren gekomen. Bij deze beloof ik
nu plechtig, dat ze echt nog eens
door mij in het zonnetje zullen
worden gezet. Maar voorlopig is er
geen kijk op. Want tot aan de zo
mer hebben we onze handen vol
aan nieuwe, onderwerpen".
„Hoe ik daaraan kom? Dat is vrij
eenvoudig. Eens in het half jaar
komen Henk Knopper en Ton Kool
een avondje bij me thuis. En dan
dragen we met voldoende spiritua-
lieën onder handbereik de onder
werpen aan, die wellicht in aan
merking komen voor „Thé com
plet".. Voorwaarde daarbij is wel,
dat ze uit diverse gezichtshoeken
belicht kunnen worden. Als het
over reclame gaat zoek je dus ie
mand, die er zijn brood in verdient
en iemand, die er een gloeiende he
kel aan heeft. En die twee laat je
vervolgens met elkaar bakkeleien.
In de hoop, dat door de botsing der
meningen een aardig vuurwerk
ontbrandt".
Kinnesinne
en hadden zelf aan het woord wil
len kofnen".
„Wat ik met „Thé complet" beoog?
Dat is gauw gezegd. Ik probeer een
aardig middagprogramma te ma
ken voor een groot luisterpubliek.
En in die uren zitten daar uiteraard,
veel oudere mensen tussen. En
vlak ook de automobilisten niet uit,
die een hekel hebben aan het ge
dreun op Hilversum 3. Deze catego
rieën in onze samenleving krijgen
van mij en mijn gasten bevattelijke
informatie aangereikt over een po
pulair onderwerp. Dat alles uiter
aard gelardeerd met „middle-of-
the-road"-muziek, die vaak betrek
king heeft op het onderwerp van
die middag".
Ouwe stomp
„De muziek wordt uitgekozen door
Henk Knopper, die evenals ik tot
de ouwe stomp behoort. We zijn
beiden muzikant geweest. Hij bas
sist, zanger en entertainer. Ik pia
nist, componist en ook zanger. Op
die manier hoeven we elkaar niks
wijs te maken over het vak. Dat
kennen we nou echt wel van haver
tot gort. En dat scheelt een slok op
een borfel. Voor zo'n zelfde pro
gramma zouden in het buitenland
algauw vijftien mensen aan het
werk zijn. Maar wij fiksen het al ja
ren met zijn tweeën. En dan heb
ben we ook nog de tijd om tussen
de bedrijven door onbehoorlijk veel
met elkaar af te lachen".
Juichend volk
Van Kollenburg, zoon van een
tuinder in Helmond, is indertijd be
gonnen als leerling-journalist bij
het plaatselijke nieuwsblad „De
Zuid-Willemsvaart". Tussen het
kruimelwerk door een honderd
jarige, een uitslaande brand en het
jubileum van de geitenfokvereni-
ging schreef hij zijn boek „Het
Voetbaldrama" „Een jeugdzon
de", stelt hij spijtig vast 448 ge
dichten a la Clinge Doorenbos
„Maar stukken beter", meent hij
oprecht en de rubriek „Leek
langs de lijn", die hij ondertekende
Herkansing
Toch wordt er in „Thé complet"
nog heel wat geïmproviseerd. Met
name in de discussies lokt de visie
van de ene gast vaak een vraag
van de ander uit. „Dat is ook de
enige manier om een alerte, leven
dige uitzending te maken", vindt
hij. „Als je begint aan een vraag-
en antwoordspelletje, dat van A tot
Z voorgekauwd op papier staat,
jaag je de luisteraars gegarandeerd
weg. Die horen namelijk verdraaid
goed of er spontaan wordt gerea
geerd. En als dat niet het geval is,
draaien ze de knop van hun toestel
om".
De gasten, die in de eerste ronde
van zijn programma dreigen te be
zwijken onder de spanningen van
een directe uitzending „En ver
gis je niet", waarschuwt hij, „ik heb
mannetjesputters zien binnenko
men, die gelijk als een riet begon
nen te beven als die rode lamp be
gon te branden" krijgen van
Van Kollenburg altijd een herkan
sing in het ronde-tafelgepsrek tus
sen twee en drie uur. „En dat ge
beurt zéér regelmatig", weet hij,
„wat overigens logisch is. Want
slechts weinigen zijn bestand tegen
het sfeertje in een studio, dat inder
daad heel speciaal is. De weten
schap, dat op hetzelfde moment
meer dan één miljoen mensen
meeluisteren, kan een mens ge
makkelijk naar de strot vliegen.
Daar heb ik dan ook alle begrip
voor. Maar meestal lukt het me
toch vrij eenvoudig om voor wat
opluchting te zorgen. In die paar
minuten dat er een plaat wordt ge
draaid, probeer ik de zaken zo zon
nig mogelijk voor te stellen. En als
ze zien, dat ik geen last heb van
plankenkoorts, verdwijnt hun
angst doorgaans ook en revanche
ren ze zich alsnog".
Dialecten
„Datzelfde heb ik geprobeerd met
de andere onderwerpen, die ik
sinds 1979 bij de kop heb genomen.
Dat varieerde van voeding tot aan
de kunst van het lezen, de wegen
bouw, antiek, streekromans, de Ne
derlandse film en bier. En tot nog
toe laat ik het in vredesnaam af
kloppen is het telkens weer op
wonderlijke wijze gelukt in die één
uur en drie kwartier een program
ma te maken, dat duidelijk aan
sloeg. Je merkt dat aan de reacties
die we krijgen. Die zijn voor het
overgrote deel positief. En de nega
tieve brieven, die ik van tijd tot tijd
ook naast mijn ontbijtbordje aan
tref, zijn doorgaans afkomstig van
mensen die het niet eens zijn met
de keuze van mijn gasten. Ze bar
sten kennelijk van de kinnesinne
van Kollenburg (links) met
voor zijn rekening neemt.
HILVERSUM Op zoek naar de goudgemalen
|H|radiorot Jacques van Kollenburg blijkt, dat niet
Jalleen Gods wegen ondoorgrondelijk zijn, maar dat
„ook de Hem zéér toegenegen omroepvereniging
KRO er aan de Hilversumse Emmastraat 52 een
«r5 doolhof op nahoudt, waar je eerst enige malen
|schichtig uit doodlopende gangen bent teruggekeerd
L voordat je tenslotte door een behulpzame
^^veiligheidsagent wordt begeleid naar de isoleercel
j|Évan de dienstdoende woordvoerder, die zich op basis
IpPvan vrijwilligheid met drie landgenoten heeft laten
./'opsluiten.
hoven de geluiddicht gecapiton-
t^eerde deur brandt op dat moment
evereen rode lamp, die de bezoeker er
san aan herinnert, dat binnen de luis-
rechtstreeks worden toe-
door het grijsgekuifde
in 10rakel van de roomse zuil. En zo-
ameijang die aan zijn lippen hangen is
5 pohij gelijk een melaatse, met wie elk
lichti|ijfelijk contact uit den boze is.
Dat is ook de reden, waarom je als
gast voorlopig geparkeerd wordt
nos tussen de platenspelers in de regel-
die door een dubbele ruit is
tor Egescheiden van het stug doorkou-
gezelschap in het studio-ter-
vordrarium. Zo lijkt het algauw op een
echt«excursie in Artis: de mens, gevan-
vagen tussen vier muren, als studie-
ijns-jmateriaal voor een beroepsvoyeur.
ian gKijken naar lippen, die vaneen wij-
ngenken voor het ventileren van kleine,
t uit\vrijblijvende boodschappen. Naar
iren tianden, die met glazen vol mine-
iti-set-aalwater zorgen voor de broodno-
ing cdige bronbemaling en naar ogen,
;wanüie beurtelings vol begrip en boos-
aan aardig het baltsgedrag van de ande
van re amfibieën aan de tafel observe
ren.
In aflevering 104 van het wekelijks
door ruim één miljoen Nederlan-
gg^gders beluisterde radioprogramma
„Thé complet" staat vanmiddag de
L%-eciame ter discussie. Een heet
■nacfchangijzer zoals algauw blijkt uit de
Gerverbale plaagstoten, die Ago Sal-
gerverda uitdeelt. Namens de Consu-
Dmt&nentenbond komt hij op voor de
2raaIargeloze burgerij, die zich belaagd
itgrovoelt door de honingzoete sirenes
r soyan je commercie. Beroepsmatig
Salverda zich al jaren aan de
en ^kretologie, waarmee verborgen
its Verleiders via de media het koop
zt,edrag van het volk proberen te
En nu, met een open
microfoon als bliksemafleider vóór
°^ijn hoofd, schroomt hij niet om de
Pr®Cpanvloek van zijn onbehagen de
Juitsfether in te slingeren.
itijrWan Kollenburg geeft hem royaaï
i hctfe ruimte om stoom af te blazen.
n°gEvenmin is hij kinderachtig met de
extVerstrekking van zendtijd aan Rei-
!en %iier Bresser en Boudewijn Hooge-
met,weegen, die respectievelijk als
drt (tekstschrijver van de reclamemo-
is rqoch prad en als directeur van het
''Concurrerend bedrijf McCann-
-AmErickscn om den brode oorverdo-
Jvend op de reclametrompet blazen,
v z'Jn mensen niet meer ge-
„Veevvend", zegt hij later in de kantine,
ere iwaar hij met enkele pijlsnel gecon-
enSQsumeerde keiltjes vuurwater de
r 0PJzoete smaak van zijn eigen „Thé
in Complet" resoluut neutraliseert.
^(„Het is tegenwoordig immers de
jrote sport om in radio- en televi-
iie-interviews de gasten vanaf het
perste moment keihard aan te pak-
^'""jken. Dat heet dan „een moderne,
aanpak". Nooit iemand
ma^laten uitpraten en gelijk de poten
vPt|onder iemands stoel wegzagen,
laar lusten ze bij de radio en de te
emevjsje wej pa„ van"
ken
.Zachtaardig
'Lik weiger aan dat soort fratsen
nee te doen. Ik zie trouwens meer
Jheil in een zachtaardige methode,
3die mensen in hun waarde laat. In
a|mijn programma's mogen de men-
%en rustig hun zegje doen. En in de
>|praktijk blijkt het nog goed te wer-
(jken ook. Als ze merken, dat ik
«geen beul ben met een botte hak-
lbijl, maar een aardige kerel, die het
beste met hen voor heeft, zeggen ze
automatisch toch meer dan ze van
plan waren".
Nu moet het Van Kollenburg in
derdaad worden nagegeven, dat hij
niets nalaat om bij zijn gasten de
indruk te wekken, dat hij reikhal
zend naar hun komst heeft uitge
keken. „Wat uiteraard lang niet al
tijd het geval is", geeft hij ruiterlijk
toe, „je kunt nu eenmaal niet voor
elk onderwerp, dat je in je pro
gramma aansnijdt, dezelfde gretige
belangstelling hebben. Toch moet
ik elke week opnieuw die zeven
kwartier zendtijd vullen. En daar
slaagt geen mens in als hij uitslui
tend zijn eigen stokpaardjes laat op
draven".
„Dat doe ik dan ook bewust niet. Ik
probeer wel mijn gasten in de stu
dio en de luisteraars thuis het idee
te geven, dat ik hevig geïnteres
seerd ben in het onderwerp, dat die
middag aan de orde is. Ik kan me
als presentator moeilijk de luxe
veroorloven om al na een kwartier
luid te gaan gapen en zo te laten
merken, dat ik er geen bal aan
vind".
Causeur
Van Kollenburg heeft daar het vol
gende op gevonden. Omdat hij van
huis uit een vlotte causeur is, die
ook via zijn automatische piloot in
tense belangstelling kan veinzen
voor de meningen van zijn mede
mensen, kost het hém om te begin
nen geen enkele moeite om elke
vrijdagmiddag zijn eigen praatshow
te stelen. Hij is en blijft de aartsva
der, die, tevreden lurkend aan een
sigaartje met toegeknepen flos, het
middelpunt van de conversatie
vormt. Met de omzichtigheid, een
vader eigen, heeft hij zich er ook
tevoren reeds van vergewist, wat
voor vlees hij in zijn radiokuip
krijgt. De vaderlanders, die hij per
soonlijk benadert voor een rondje
„Thé complet" worden door hem
meestal thuis of op de zaak bezocht
en omzichtig aan de tand gevoeld.
„In zo'n eerste telefoongesprek, dat
je voert met iemand, die je in je
programma wilt hebben", legt hij
uit, „krijg je al een indruk hoe hij
straks in de uitzending zal functio
neren. Als hij meteen op familiaire
ouwe-jongenstoon tegen je begint te
praten, krijg ik al argwaan. Zo'n
man of vrouw hoort zichzelf te
graag en vergeet gegarandeerd de
tijd. En juist de tijd is in eGn radio
met het Latijnse pseudoniem „Tri-
bunant". Nadat zijn verzenbundel
„Een juichend volk rondom een
prinselijke wieg" in 1947 was uitge
komen, werd hij door de KRO uit
genodigd om als nieuwbakken
poëet wat bevlogen regels op te ris
pen in het programma „Jonge
dichters stellen zich voor". Deze
kennismaking met de oude Hilver
sumse stoomradio beviel hem zo
goed, dat hij korte tijd later een au
ditie deed voor het nobele vak van
omroeper. Toen hij drie zinnen aan
de microfoon had toevertrouwd, zei
de producer: „Stop maar. Ik heb
het al gehoord. Je moest eerst pro
beren dat Brabantse accent kwijt te
raken. Daarna kom je nog maar
eens terug".
Na een reeks spraaklessen, waarbij
hij zijn zwetend spiegelbeeld enige
duizenden keren het woord „hot-
tentottententententoonstelling" had
ingepeperd, ontmoette hij Jan de
Cler, die voor het programma „Ne
gen heit de klok" een medewerker
zocht, die voor de zuidelijke achter
ban elke week een ode op Brabant
zou gaan schrijven en componeren.
Van Kollenburg, die op feesten en
partijen als pianist en zanger in
middels een geduchte reputatie had
opgebouwd, kreeg de opdracht en
schreef met de losse pols een lied,
dat door de geinponems van de
KRO met instemming werd ont
vangen. „Als je het nou ook nog
zelf zingt", riep De Cler, „zitten we
helemaal gebakken". Waarop Van
Kollenburg de historische woorden
sprak: „Dat kun je me niet aan
doen. Ik ben net bezig om mijn
Brabantse accent kwijt te raken".
Jacques van Kollenburg: bevlogen Helmondse poëet werd praatpaal van de KRO.
„Tot 1965 heb ik daarna voor de
KRO-microfoon nooit één woord
gesproken", realiseert hij zich ach
teraf. „Ik was alleen ingehuurd als
gezellige Brabantse zanger, die vlij
tig meewerkte aan „Negen heit de
klok", „Tierelantijnen" en muzika
le programma's met Jules de Corte.
Pas jaren later kreeg ik de kans ei
gen praatprogramma's te maken.
Mijn eerste grote klus was het
blokprogramma „Djinn". En daar
na volgden „Pizzicato", „Terwijl de
Henk Knopper, die de platenkeuze