DE SLEGTE: )1 uitgelezen handelaar in boeken Late viering 100e geboorteUndset KUNST foidoe Qowiant DONDERDAG 3 MAART 1983 PAGI1 AMSTERDAM In Neder- land worden veel boeken ge drukt. Te veel. De uitgeverso verschotten groeien gestaag. Overproduktie heet dat. Op zich niets nieuws in boeken- land aangezien een dergelijk verschijnsel zich al voordeed in de jaren vijftig. Jan de Slegte weet daar alles van. Er is géén uitgever in Nederland die geen zaken doet met de directeur van het ramsj-impe rium dat inmiddels veertien filialen telt. Ramsj, partijgoe deren bepalen voor een groot deel het leven van De Slegte. Jan de Slegte (55), de derde generatie boekhandelaar is dik tevreden over de omzet in zijn winkels die voor 60 pro cent door ramsj wordt be paald. De successtory van De Slegte be gint in de jaren dertig. Jan de Sleg te legt uit waarom. „De nazi's gre pen de macht in Duitsland en kort daarop werd het werk van joodse schrijvers verboden. Veel boeken van joodse schrijvers en uitgevers werden verbrand, maar aangezien de Duitsers geld nodig hadden voor hun bewapening verdwenen hele vrachten boeken over de grens naar Nederland. Mijn grootvader begon aan het begin van deze eeuw met zijn boekhandel. Hij was lan taarnopsteker en had overdag dus niets te doen. Hij begon met een karretje, het karretje werd een winkeltje in Rotterdam en toen er zoveel boeken van joodse schrijvers te koop werden aangeboden voor een appel en een ei kwamen er elf filialen. Mijn vader zat toen al in de zaak. Drie zaken in Rotterdam en na '37 volgden Den Haag, Am sterdam, Haarlem en Urecht. „Toen de oorlog uitbrak brandden tijdens het bombardement op Rot terdam twee panden af. Veel boe ken werden later in beslag geno men. Wat in Duitsland al gebeurd was, gebeurde nu hier. Gedurende de oorlog hebben we gedraaid op tweedehands boeken. De filialen in Haarlem en Utrecht moesten we sluiten. Na de oorlog begonnen we weer opnieuw. Ik kwam in '48 in de zaak. De HBS eerst afgemaakt. Was de enige zoon en voorbestemd om de zaak over te nemen. Je wist niet beter. Ach, je groeide er lang zaam in. Op drukke dagen achter de kassa. Zo ging dat". „In de jaren vijftig kwam de pro- duktie van boeken weer goed op gang. Voor ons waren de over schotten natuurlijk interessant. We hadden al filialen in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag en in Utrecht zijn we weer opnieuw be gonnen. In de loop van de jaren kwamen er filialen in Arnhem, Antwerpen, Groningen, Eindho ven, Haarlem, Leiden, Gent, En schede, Zwolle en Maastricht. Veertien zijn er nu in totaal. Ten minste eenmaal in de veertien da gen kom ik daar zelf. Ik leg met de auto zo'n zeventig- tot tachtigdui zend kilometer per jaar af. Daar naast heb ik nog een treinabonne ment. Met vijf dagen per week red ik dat niet. Zes dagen werken dus. Prima. Heb er geen last van". „Ik bezoek dan ongeveer drie za ken per dag. Controleer alle twee dehands boeken. Hetgeen er is in gekocht blijft liggen tot ik het ge zien heb. Momenteel werken ruim 150 mensen in het bedrijf. De meesten ken ik bij naam. We heb ben hoog gekwalificeerd personeel. Stel hoge eisen aan ze, maar daar worden ze dan ook naar betaald. De helft van het personeel werkt al meer dan tien jaar bij ons. Er is weinig verloop. Een prettig gege- „In feite koop ik alles. Met uitzon dering van ultra linkse of rechtse lectuur en porno. Of het voor een auteur minder prettig is dat zijn boeken bij ons terecht komen? Ik geloof van niet. Zeker, De Slegte betekent voor de schrijver het eindstation. Maar als het bij De Slegte ligt komt het boek onder de mensen en dat is toch de bedoeling van de auteur. Het is beter dat een boek in prijs verlaagd wordt dan dat het op de plank bij de uitgever blijft liggen. Een boek is geen appel of een peer. Het is een geestespro- dukt. Verkoopt een boek slecht, dan komt het bij ons en dat houdt in dat het boek onder een breder publiek komt. Op zich een goede zaak. Ook voor de schrijver omdat de kans groot is dat zijn boek nu gelezen wordt". Oud papier Lang niet alles wat bij De Slegte ligt wordt verkocht. Gaat een boek niet dan verlaagt men de prijs. „Lager dan een gulden gaan we niet. De handeling van het inpak ken kost dan meer dan het boek opbrengt. Per jaar wordt ongeveer tweehonderd vijftig ton aan boeken tot oud papier verwerkt. Soms ligt een boek wel tien jaar in de kelder. Neem nu bijvoorbeeld de gramma tica van de Seldsjoeken, een volk uit de Kaukasus. Kost normaal tachtig gulden maar wij verkopen het voor twaalf gulden vijftig. Per jaar verkopen we daar zeg maar vier exemplaren van. Aan een en kele student of een universitaire instelling. We hebben vijftienhon derd exemplaren ingekocht. Zonde om ze weg te gooien". „In Amersfoort bevindt zich onze opslagruimte. In de oude vleesfa- briek van Noack. Ons hoofdkwar tier is Amsterdam. Amsterdam heeft zuigkracht. Nog wel, maar de stad verloedert. Neem nu de Kal- verstraat. Er zijn al zaken die hier zijn weggegaan. Wij zitten bijvoor >N1 Jan de Slegte: „Ik zie nog geregeld mensen in de zaak, die ik als kind al ontmoet heb". beeld in het oude pand van Witte- veen. Bestaat hier niet meer. En zo zijn er meer. De echte Amsterdam mer komt steeds minder in de bin nenstad. Hetzelfde geldt voor de echte Hagenaar die zich minder in de Spuistraat laat zien. Maar om op Amsterdam terug te komen. Er is hier een groot parkeerprobleem. Een klap voor de middenstand. De kleinere steden zijn veel gemakke lijker toegankelijk". „Het feit dat hier zaken verdwij nen is een teken aan de wand. Nog heeft Amsterdam die zuigkracht, maar hoelang nog? Rotterdam geeft veel minder de indruk aan verloe dering onderhevig te zijn. Zelf heb ben we er hier niet zoveel last van. De buitenlanders kopen goed. Ook de mensen die van buiten komen. Al wordt er vrij veel gestolen. Door „Het is bij ons het hele jaar uitverkoop" middel van monitoren proberen we aan preventie te doen maar we kunnen niet verhinderen dat vier tot zes procent van onze omzet wordt gepikt". Junk „Ach met boeken pikken is het ei genlijk net zo als met uitlenen. Men vindt het niet zo erg een boek zon der te betalen mee te nemen of een boek niet meer terug te geven. Zo denkt het publiek nu eenmaal. In Amsterdam pakken we gemiddeld één man per dag in de kraag. Maar wat dan? Je maakt wat mee. We hebben hier eens een junk gehad die we drie keer op één dag betrap ten. Maar hij kwam even zo vaak terug. Een junk let niet op een mo nitor. Die heeft geld nodig en steelt. Hij weet dat de kans om be trapt te worden net zo groot is als ongemerkt de winkel uit te komen. Ze rennen de Kalverstraat uit, slaan een steeg in en verkopen in het eerste het beste café hun buit. Weinig aan te doen. In België waar we twee filialen hebben is dat veel minder". Ook over zijn filialen in Nederland mag Jan de Slegte niet klagen al zijn er steden die een minder koop lustig boekenpubliek hebben. „Haarlem, Zwolle en Enschede zijn grensgevallen. We spelen daar quitte. Arnhem daarentegen loopt veel beter. Men heeft mij wel eens gezegd, waarom begin je niet in Nijmegen. Nijmegenaren schijnen nauwelijks naar Arnhem te komen om er te winkelen. Toch begin ik er niet aan. Ik weet niet waarom. Zeg maar eigenwijsheid. Aan ste den met minder dan 100.000 inwo ners begin ik so wie so niet. Alk maar zie ik niet zitten. Ik kijk in de eerste plaats naar de periferie. Hoe groot is het bereik van zo'n stad. Apeldoorn mag dan met ruim 140.000 een middelgrote stad zijn, ik zou er geen winkel vestigen. Een winkel betekent toch zes a zeven man in dienst. Nee, dan zou Deven ter me nog geschikter lijken. Een kwestie van feeling". Voor De Slegte is de markt een open boek. Na de brand die zijn Amsterdamse vestiging in 1977 met de grond gelijk maakte dacht hij even aan twee zaken in de hoofd stad. „Van de Kalverstraat moesten we noodgedwongen naar de Nieu- wedijk. Het ligt vlak bij elkaar maar toch kwam daar een heel an der publiek. Onverklaarbaar maar wel waar. Uiteindelijk zijn we toch weer naar de Kalverstraat gegaan zonder een filiaal aan de Nieuwe- dijk aan te houden". Buitenlanders De Slegte zei het al. Buitenlanders kopen goed. Niet ip verwonderlijk omdat 30 tot 40 procent van het boekenbestand uit buitenlands re pertoire bestaat. „Ik doe recht streeks zaken met buitenlandse uit gevers. Engeland, Duitsland, België en Amerika. Ongeveer zeven da gen per jaar zijn we in Amerika. In de eerste plaats zijn die boeken be stemd voor de Nederlandse lezer. Een vreemde taal vormt nauwe lijks een probleem voor een groot deel van ons volk. Vanwege het feit dat deze landen een groot taal gebied bestrijken kunnen ze goed koper produceren dan Nedeland met zijn beperkte taalgebied. Kunstboeken zijn in het buitenland nu eenmaal goedkoper. Een Duit ser kan bij ons een boek voor een tientje kopen waarvoor hij in eigen land zeg maar 50 DM moet betalen. Een kwestie van goedkoop inkopen en goedkoop verkopen". De economische recessiè lijkt voor alsnog aan De Slegte voorbij te gaan. „De omzet blijft ongeveer ge lijk. De recessie werkt averechts op dit bedrijf. Maar als het te lang duurt komen ook wij in de proble men. Toch merken we dat het koopgedrag van onze klanten aan het veranderen is. Dure boeken worden minder verkocht. Dat houdt in dat onze kwantiteit groter is geworden. We moeten immers meer goedkope boeken verkopen om aan dezelfde omzet te komen. We verkopen dus meer boeken. Maar goedkopere. De recessie heeft wel invloed op het antiquariaat. Oude prenten en boeken gaan stukken minder. De mensen heb ben minder geld en zijn wat voor zichtiger". Bij De Slegte kan men terecht voor een boek dat een gulden kost maar wie zich een waardevol werk wil aanschaffen zal diep in de buidel moeten tasten. Het duurste dat de firma in huis heeft is een Blaauw- atlas waarvoor men 195 gulden moet neertellen. Een jaar geleden kocht De Slegte een zesdelig werk N van een tekenaar uit de Nap^r tische tijd. „Dat kostte me 12>aI gulden. Nog niet verkocht. MPr had er aardigheid in". |rs De Slegte heeft plezier in zijnrr al is hij niet aan boeken ver^S „Een fanaat ben ik niet. B<T' hebben voor mij niets magir zie ik mezelf overigens niet it.P tehouders handelen. Lees zer'J veel hoewel ik lang niet alle?®' wat hier wordt verkocht. EigF?* ben ik een omnivoor. VooraTT vakantie. Het liefst lees ik Cf£ rus en detectives". Zelf hoeft De Slegte zich nin een speurder te ontpoppen. Dil. gevers uit binnen- en buitejl' weten hem te vinden. Al zj meer kapers op de kust. De winkelbedrijven zijn de gr^ concurrenten. Aangezien de nj ook nieuwe boeken verkopen'-^ ben ze zelfs een streepje bij df1 gevers voor. Toch blijft er P dan genoeg over om de filialer De Slegte te bevoorraden. „I1t" weinig reden tot klagen". De vaste klanten („ik zie nog F.1 geld mensen in de winkels <f€ als kind al heb ontmoet") kr evenmin. Na enig speurwerk^ altijd wel iets van hun gadinP6 „Maar in België heb ik welP kritiek gehad. Ik verkoop narr ook Franstalige boeken. Een P kwam eens bij me en zei me dj?[ iets toch eigenlijk niet kon. <r' een gordijntje ervoor wilde ha(n Heb ik niet gedaan. Ga mijn r1 gang. Uitverkoop? Een enkelen- maar en dat mag geen naamp ben. Het is bij ons het hele] door uitverkoop". DAVID LF Aan de wat late kant vieren de uitgevers Luitingh en Veen het honderdste geboortejaar van de befaamde Noorse schrijfster Sigrid Undset. Twee boeken brachten zij uit: de trilogie „Kristin Lavrans- dochter" en „Vigdis Gunnars dochter". Het eerste boek was in het verleden al een succes, deze trilogie beleeft hiermee zijn vijftiende druk. Sigrid Undset kreeg in 1928 de No belprijs voor literatuur. Zij heeft naam als schrijfster van breedvoe rige sagen van leven en noodlot, zoals die zich voordoen op grote hofsteden. De traditie van de Noor se trilogie, waar wel over gemees muild wordt. „Kristin Lavransdochter" is geheel in deze sfeer: 1000 dichtbedrukte pagina's levensverdriet en geluk. In „Vigdis Gunnarsdochter" (dat zich in een ver verleden afspeelt, rond het jaar 1000) is het thema een noodlottige, heftige liefde, met pas sie, verkrachting en wraak. Reizen Carolijn Visser, een freelance jour naliste, reisde door China, op haar eentje en op eigenzinnige manier. De verslagen die zij hierover schreef voor een dagblad zijn ver zameld in een bundeltje, „Grijs China", waarin haar persoonlijke kijk op volk en land op aardige manier is verwoord. Boeiende ver- boeken actueel slagen van haar belevenissen, waarschijnlijk heel aanvechtbaar. Haar reis stemt haar niet onver deeld hoopvol of gelukkig. Aan het slot van het boekje citeert zij dan ook een gedicht met regels als „De werkelijkheid is niet zoals ik me die had voorgesteld" en „Toen ik mijn levenservaringen op een rij zette, verloor ik geleidelijk aan mijn poëtische onschuld". De schrijfster Aya Zikken heeft haar jeugd in Soerabaja op Oost- Java doorgebracht. Ze is terugge gaan naar haar land van herkomst en schrijft over haar reis van bijna vijf maanden haar heel persoonlijk verslag in „Eilanden van vroeger". „Ik heb in die tijd heel wat eilan den van vroeger teruggezien. Maar' het belangrijkste eiland is dat waar nog steeds het kind van vroeger woont. Ik ben er dicht bij geweest, ik heb er omheen gevaren, soms meende ik dat ik het kind van toen bijna met mijn handen kon aanra ken. Maar helemaal lukte het nooit". „Twintig jaar geleden", schrijft Al fred Kossmann over zijn nieuwe bundel reisverhalen, „De middag van mijn leven", „koos ik toerisme als levenshouding en schrijvers schap als roeping". Meer dan de twee schrijfsters van bovenge noemde reisboeken vertelt Koss mann in zijn reisverslagen over zichzelf. Volkeren, steden, natuur, reisproblemen, ontmoetingen, het is allemaal heel persoonlijk. De ge beurtenissen tijdens zijn reis wek ken associaties, beschouwingen, uitstapjes naar het verleden op, waar hij dan op ingaat. Hij begint het verhaal „Clownreis" met een beschrijving van de viering van Goede Vrijdag door de paus bij het Romeinse Colosseum. Het verhaal brengt hem bij vele andere reizen, zoals een beschrijving van een reeks spreekbeurten van verschil lende schrijvers en daarna zijn op vattingen over het schrijversschap. Een reeks van bijzondere tochten door vele boeiende gebieden. Cola Debrot De schrijver Cola Debrot heeft zijn befaamde novelle „Mijn zuster de negerin" nimmer kunnen overtref fen. Hij stierf ruim een jaar geleden en door twee uitgaven van nagela ten werk wordt hij nog eens in de aandacht gebracht. Het tijdschrift „De Gids" (145e jaargang, nr. 9/10) opent met „De Anna, Dostojewski's vrouw brief aan de president", een nagela ten fragment. Het beschrijft een reeks van gebeurtenissen rond de gezant van een niet nader genoem de Zuidamerikaanse staat in Den Haag. De gezant schrijft niet alleen brieven aan de president van zijn land, maar ook de literator. Cola Debrot heeft zelf diplomatiek werk gedaan, hij was bovendien een aan tal jaren gouverneur van de Neder landse Antillen en lijkt ook hier vanuit duidelijk eigen beleving te schrijven, zoals hij vaker deed. In de kleine novelle „De vervolg den", onlangs verschenen bij Meu- lenhoff, is het verhaal ogenschijn lijk over gebeurtenissen die verder van hem af liggen. Indianen en Spaanse veroveraars, soldaten en monniken op een eiland voor de kust van Venezuela, dat Cura^am heet, maar slechts ten dele lijkt op het eiland met bijna dezelfde naam. De dichter Kavafis Het heeft ook topografische bijzon derheden van het geboorte-eiland van Debrot, Bonaire, en van ande re eilanden en landstreken. Een verhaal met een veelheid aan per sonen, die lang niet allemaal duide lijk worden, zoals meer in het ver borgene blijft. Dagboeken Het literaire blad „Maatstaf" brengt een speciaal nummer, geheel ge wijd aan „Dagboeken". Beschou wingen over dit genre en fragmen ten uit dagboeken van veel interes sante figuren. Simona Brolsma opent de afleve ring met een verkennend artikel over dit genre, waarna een aantal auteurs ingaat op dagboeken van anderen. Zij geven een toelichting Sofie en Leo Tolstoi en maken een keuze. Maarten 't Hart koos de filosoof Kierkegaard, Harry Prick heeft het over August Graf von Platen en Lodewijk van Deijssel, Charles B. Timmer over Dostojewski's vrouw Anna, Tom Eekman over Tolstoi en Hans War ren over Kavafis. En dat is nog maar een deel van een indrukwek kende galerij, waarin ongelooflijk veel interessante dagboekaanteke ningen en andere teksten. Het laatste nummer van De Revi sor van 1982 bevat een keuze van proza een poëzie (onder meer een nieuw verhaal van Frans Kellen- donk), beschouwingen over Kafka, Dér Mouw, Couperus en Musil, en de eerste aflevering van een nieu we artikelenserie: „Het Nederlands auteurstheater", ditmaal over Ger Thijs en Gerardjan Rijnders. Lodewijk van Deyssel In deze rubriek beschreve genoemde uitgaven: Sigrid Undset: „Kristin Lav dochter", uitgeverij Veen, „Vigdis Gunnarsdochter", verij Luijtingh. Carolijn Visser: „Grijs Ch uitgeverij Meulenhoff, f 19,50. Aya Zikken: „Eilanden van ger", uitgeverij Leopold, f 32,50. Alfred Kossmann: „De mi van mijn leven", uitgeverij rido, prijs f 37,50. Cola Debrot: „De vervolg uitgeverij Meulenhoff, f25,-. De Gids, 14e jaargang nr. 1982, prijs f 14.25. Maatstaf - 1982 11/12. „Da6 ken"-nummer, prijs f 26,50. De Revisor, jaargang 9, nr. 6 cember 1982, prijs f 11,40. bi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 16