m
H&BB
►e
„Het verstand zei dat alles moest kunnen,
maar het gevoel kon't niet meer bijbenen"
Hoe lang kunnen kwaliteit en
rijheid van het onderwijs nog samengaan?
DR.ITEKE WEEDA OVER HUWELIJK EN SCHEIDING
Politiek
Partij
Parlement
Binnenland
CeidócSoii^mt
ZATERDAG 19 FEBRUARI 1983 PAGINA 7
ndenwrijvend begaven we
jongstleden dinsdag naar
Tweede Kamer om het de-
de begroting
Ikshuisvesting, Ruimtelijke
aa dening en Milieubeheer aan
horen. Vooral de behande-
i het onderdeel Volks-
,\\rfsvesting had onze warme
angstelling, want dat on-
■werp staat al jarenlang ga
lt voor amusante woorden-
selingen tussen de woning-
iwdeskundigen van PvdA
ircel van Dam), CDA (Stef
kman) en VVD (Pol de
ir). Vooral Marcel van Dam
daarbij vaak kleurig
ïrwerk af te steken. Het
dat Van Dam dit jaar voor
laatst in zijn fractie de
kshuisvesting onder zijn
'de heeft (hij wil zich nu
s anders specia-
<ren) was een reden temeer
het debat met aandacht te
en. Aan onze verwachtin-
werd naar bevrediging
daan. En al leverden Van
Dams oppositionele bijdragen
hem uiteindelijk geen enkel
politiek succes op (want CDA
en VVD steunden minister
Winsemius en staatssecretaris
Brokx op alle fronten), toch
was zijn aandeel in de discus
sie de moeite van het horen en
zien alleszins waard.
De stijgende woonlasten speel
den in het debat een belangrij-
kq rol. Door onder meer de
aanstaande huurverhoging
van vijf procent en de verla
ging van de huursubsidies ko
men veel mensen met een be
scheiden inkomen steeds meer
in financiële problemen. Van
Dam haalde een voorbeeld aan
van een vrouw die van de bijr
stand leeft en samenwoont
met een 18-jarige zoon, die het
i-jeugdloon verdient.
GEVOLGEN
Van Dam: „Ik heb al uitgere
kend wat de gevolgen zijn
voor dit gezin, na betaling van
de woonlasten die nu zijn ver
hoogd. Ik kom tot geen andere
conclusie dan dat die
van het ene op het andere jaar
250 gulden per maand minder
aan andere dingen te besteden
hebben. Ik wil graag van de
regering weten of dat zo is. Ik
heb eens nagegaan wat die
mensen zouden moeten doen.
Die mensen moeten de krant
'eten alle huisdie-
wegdoen, moeten de tele
visie wegdoen, moeten de tele
foon wegdoen, mogen naar
geen enkele cursus meer, moe
ten bedanken voor het CDA
ze zijn overigens gek als ze
daarvan lid zijn ze moeten
bedanken voor de omroepver
eniging en de vakbeweging, ze
kunnen hun haar niet meer
laten knippen, kunnen hun
goed niet meer wassen, moe-,
ten alle verzekeringen opzeg
gen en moeten tenslotte nog
iets van het eten afdoen".
Op dat moment boog achter de
regeringstafel staa tssecretaris
Brokx zich naar zijn micro
foon. „Ik krijg bijna de indruk
dat het voorbeeld van de heer
Van Dam langzamerhand een
karikatuur is geworden", zei
hij. Vervolgens vroeg Brokx
zich af of de vrouw en de zoon
uit het voorbeeld van Van
Dam werkelijk van alle door
hem genoemde uitgaven zou
den moeten afzien. „Wacht
eens even", reageerde van
Dam. „Van die uitgaven hoeft
niet te worden afgezien. Ik
kan die mensen de krant laten
houden, de televisie laten hou
den, lid laten blijven van het
CDA en dan laten verhonge
ren. Dat kan natuurlijk ook.
Er kan ook alleen op het eten
bezuinigd worden, of op de
kleding. Ik heb alleen dingen
genoemd die men eventueel
nog kwijt zou kunnen
Intussen was bij de woord
voerders van VVD en CDA
een groeiende ergernis te be
speuren over de wijze waarop
Van Dam zijn kritiek op de
toenemende woonlasten de
vergaderzaal inslingerde. „Dit
is pure demagogie", meende
de VVD'er Pol de Beer. Van
Dam liet zich daardoor echter
niet van zijn stuk brengen.
„De heer De Beer mag mijn
verhaal best demagogisch noe
men", zei hij. „Maar ik noem
het a-sociaal om mensen met
een inkomen van nog geen
2000 gulden in de maand,
waarvan ze met z'n tweeën
moeten rondkomen, in één
klap met een dergelijk hoog
bedrag achteruit te laten gaan.
Dat mag de heer De Beer de
magogisch noemen, maar die
mensen denken er in ieder ge
val anders over en ik toevallig
ook. De waarheid wordt wel
eens vaker voor demagogie
aangezien!".
BEREKENING
De volgende middag, toen het
debat werd voortgezet, had
staatssecretaris Brokx inmid
dels door zijn ambtenaren la
ten uitrekenen of het voor
beeld van Van Dam klopte.
Op een vel papier, waarmee
De Beer al gnuivend rondliep,
stond een berekening waaruit
bleek dat de bijstandsmoeder
en haar zoon uit Van Dams
verhaal er niet 250 gulden per
maand op achteruit zouden
gaan, maar 80 gulden. Van
Dam maakte zich er echter
kwaad over dat hij dat papier
nog maar net (via enkele jour
nalisten) onder ogen had ge
kregen, terwijl de woordvoer
ders van de regeringspartijen
de berekening van het minis
terie kennelijk al veel langer
in hun bezit hadden. Daarop
ontstond een chaotische woor
denwisseling, waarbij kamer
voorzitter Dolman verwoede
pogingen deed, de discussie in
rechte banen te krijgen en de
VVD'er De Beer zelfs een
keer, heel ongebruikelijk, zijn
opponent Van Dam in een
vlaag van opwinding tutoyeer
de. Op een moment dat de
staatssecretaris aan het woord
was om uit te leggen hoe de
vork naar zijn mening in de
steel zat, begaf De Beer zich
naar de interruptiemicrofoon.
De Beer: „Mag ik hierover iets
opmerken?".
Brokx: „Nee. Ik spreek nu lie
ver even uit. Daarna luister ik
natuurlijk ook naar de heer
De Beer. De koopkrachtverla
ging zou in mijn berekening
ongeveer 80 gulden per maand
zijn. Dat is ver af van de 250
gulden die de heer Van Dam
gisteren noemde
Van Dam: „Mag ik de staatsse
cretaris
Dolman: „Ik zou de leden en
de staatssecretaris willen vra
gen, op de voorzitter te letten.
Het woord is aan de heer De
Beer".
De Beer tegen Van Dam: „Met
betrekking tot dat stuk (de be
rekening van het ministerie)
zou ik willen zeggen dat ik het
nog maar tien minuten in mijn
bezit heb en niet van de staats
secretaris heb gekregen. Hoe
ik eraan ben gekomen, gaat je
geen bliksem aan".
Van Dam: „Mag ik op dat punt
om het commentaar van de
staatssecretaris vragen?".
Brokx: „Als u nu eens even
mij.
de
Van Dam: „Via de
luister ik nooit naar u".
Brokx: „Dat blijkt mij ook re
gelmatig".
Enfin, zo ging het nog een
poosje door. De moeder en de
zoon bleven in de discussies de
hoofdrol spelen, maar het de
bat kreeg steeds meer het ka
rakter van een welles-nietes-
spelletje tussen enerzijds De
Beer, Dijkman (CDA) en
Brokx en anderzijds Marcel
van Dam. En wie ons nu zou
vragen, wie er gelijk had, we
zouden het werkelijk niet
kunnen zeggen. Wat dat be
treft was het debat verre van
bevredigend. Liet Van Dam
soms alleen „de achterkant
van het gelijk" zienDe eni
gen die het werkelijke ant
woord weten, zijn de moeder
en de zoon zelf. Die voelen
binnenkort in hun portemon
nee wat de gevolgen van de
stijgende woonlasten zijn.
DICK VAN RIETSCHOTEN
nstaande huwelijk-
irtners bereiden zich
uwelijks of zeer onvol-
ende voor op het huwe-
Er wordt doorgaans
gegaan van vage, ro-
intische verwachtingen,
[ïiiengevat onder het nog
afdoende
aderde begrip liefde.
worden tussen partners
uwelijks deugdelijke af-
•aken gemaakt over
ikverdeling, kinderkeu
en kindertal, financiën,
-endajje tijdsbesteding en car-
replanning.
in
nog minder mate wordt
;esproken in welke
ite de partners elkaar
ij laten in tal van emo-
•nele en zakelijke aan-
"egenheden.
/er huT
roothèt huwelijk wordt vaak
1 - °en|kozen om negatieve re-
*1, 05 -|nen: als vluchtplaats uit
ïieuwi' dere" onbevredigende
krampsituaties zoals ouder-
gezag of arbeidsver-
,el- ichtingen. En al die
ichte startpunten doen
t.V.jel huwelijken misluk-
~it stelt de Wageningse
y 'zinssociologe
C.J.Weeda die een on-
zoek heeft verricht
i7.0Jar de oorzaken van
eidingen en in het bij
der naar de huwelijks
lieven in gevallen die
een scheiding uitlie-
Inmiddels is het rap-
van mevrouw Weeda
ir 45,- te koop bij het
itraal magazijn van de
idbouwhogeschool in
igeningen. Daarnaast
'eidt zij een goedkope
gepopulariseerde sa-
invatting van haar we-
ichappelijke rapport
steravond was zij te gast
het TV-programma
i op Vrijdag.
WAGENINGEN Men
sen zoeken hun geluk
vrijwel nooit bij zichzelf,
maar bij een ander. En
dan hebben ze het over
huwelijk, geborgenheid
en liefde. Mensen die het
op hun eentje doen, die al
leen leven dus, worden
door de anderen vaak
egoïstisch genoemd. Maar
de motieven die mensen
in eikaars armen drijven
en die uiteindelijk kunnen
leiden tot een huwelijk,
bevatten vaak méér egoïs
me dan die van de alleen
blijvers.
Iteke Weeda (39), gezinssocio
loge in Wageningen, is al jaren
bezig met 'onderzoek in de re
lationele sfeer. Ze onderzocht
in de afgelopen jaren een aan
tal samenlevingsvormen,
waaronder de communevorm
en het huwelijk. Ze is ervan
overtuigd, dat er op het gebied
van de samenlevingsnormen
en -vormen wezenlijke veran
deringen gaande zijn. Zo komt
zij ook tot haar uitspraak dat
echtscheiding geen modever
schijnsel is. Wat we nu mee
maken is een onderdeel van
een ontwikkeling, die al heel
lang gaande is". Daarbij wijst
ze erop dat het gezin, dat veel
mensen nu nog steeds als
hoeksteen van dé maatschap
pij, van land en volk, aanmer
ken, niet altijd alleenzaligma
kend is geweest".
„Voordat het gezin ,,in de
mode" kwam was er de fami
lie. De tijd ligt zelfs niet zo
heel erg ver achter ons, dat fa
milies niet alleen een sterke
band onderhielden, maar ook
soms in één ruimte huisden.
Op het platteland is het ver
schijnsel nog op veel plaatsen
zichtbaar, wanneer kinderen
hun ouders bij zich in huis ne
men, waardoor kleinkinderen
en hun grootouders onder één
dak wonen".
„We zijn nu op weg naar een
samenleving, waarin het indi
vidu toonaangevend zal zijn.
Dat gaat gepaard met allerlei
verschijnselen. Onder meer zal
het over vijftig jaar misschien
helemaal niet meer vanzelf
sprekend zijn dat de vrouw
min of meer automatisch een
huishoudelijke taak toebedacht
is. We zien nu al dat
wanneer ze eenmaal
werk buitenshuis
gekozen hebben, nog maar
moeilijk volledig achter schort
en fornuis zijn te krijgen".
Minder tijd
„De ontwikkelingsgang van
familie-gezin-individu brengt
problemen met zich mee.
Wanneer je in een groot gezin
of in een nog groter familie
verband leeft, heeft elk indivi
du in dat verband minder tijd
voor zichzelf. In het kleinere
verband van het huidige mo
dale gezin (vader, moeder en
twee kinderen) heeft elk wel
meer tijd voor zichzelf".
„Bovendien is de mens van nu
veel individualistischer inge
steld dan de generaties die ons
deze eeuw voorgingen. De
vermaaksmogelijkheden bui
tenshuis zijn veel groter dan in
het verleden. De mensen le
ven langer en zijn dus ook lan
ger bij elkaar als ze tenminste
voor het huwelijk als „eeuwig"
instituut kiezen. Maar de
praktijk is toch dat al deze
faktoren tot meer wisselingen
van partner leiden".
Dr.Weeda laat doorschemeren
dat zij geforceerde (revolutio
naire zo men wil) ontwikke
lingen weinig levenskansen
geeft.
Iteke Weeda: „In de jaren ze
ventig moest opeens alles kun
nen. Moderne mensen hadden
de sexuele vrijheid hoog in het
vaandel. Alles moest kunnen.
Je zag het ook in de opvoeding
van kinderen: alles mocht;
vrijheid boven alles. Het was
de tijd van: laat-dat-kind-
toch".
„In de relationele sfeer werd
het buitenechtelijk verkeer tot
norm verheven. Verstandelijk
dan wel te verstaan, want
emotioneel bleek al dat gedoe
voor veel mensen niet te ver
werken. Door al het vrije ge
nieten werden veel echtgeno
ten, ex-genoten. Bovendien
moeten we niet vergeten dat al
dat geëxperimenteer toch
slechts plaats had en heeft bin
nen een elite. Het is nooit ge
meengoed geworden. Trouwen
was en is nog voor veel men
sen iets van een hogere orde".
Dat al te snelle verstandelijke
ontwikkelingen die mensen
zichzelf opleggen of moeten
ondergaan vaak niet door het
gevoelsleven kunnen worden
gevolgd is in het begin van
deze eeuw ook in Rusland ge
bleken. „Kort na de Russische
revolutie van 1917 werd in dat
land omstreeks 1920 gepoogd
van bovenaf het instituut van
het gezin onderuit te halen.
Dat mislukte. Daar is wel
nooit erg veel informatie over
maar vraag niet met hoeveel
moeite, problemen, narigheid
en verdriet dat gegaan is. Bo
vendien was er de druk van
de omstandigheden. Er moest
iets gebeuren daar. Maar later
gingen de mensen toch weer
terug naar de weg van geleide
lijke ontwikkeling".
„En zo is het ook met zaken
zoals andere samenlevingsvor
men (communes) en andere
samenlevingsnormen (partner
ruil). Revolutionaire zaken,
waarvan de voorstanders me
nen dat ze zich buiten de ge
baande paden van de gezins-
struktuur begeven, maar in
feite in het verlengde van het
gezin liggen".
Woongroep
Een uitzondering maakt Iteke
Weeda voor het verschijnsel
woongroep: „De woongroep is
in tegenstelling tot een com
mune geen samenlevingsvorm,
Dr. Weeda: „Al die losse atoompjes zie ik niet zo zitten"
aar het westen doorgedron- iets soortgelijks geprobeerd,
ïn, maar mislukt is het. Ook Daar lukt het wél om van de
i de kibboetsim van Israël is gezinsstruktuur af te stappen,
nen met een hoge waardering
voor de privacy van het indi
vidu. Dit in tegenstelling tot
bijvoorbeeld de commune,
waarin individuën juist geacht
werden zoveel mogelijk priva
cy in te leveren. „Alles-sa-
men" was het sleutelwoord.
En daarmee een ontwikkeling
in het verlengde van het ge
zin, maar dan nog ingewikkel
der, omdat er met meer men
sen moest worden samenge
leefd".
Dr.Weeda maakt onderscheid
tussen samenleven en samen
wonen. Ze zegt: „Een van de
voor het onderzoek geïnter
viewden zei in dat kader iets
heel treffends: „houden van
moet niet uitdrukkelijk sa
mengaan met samenwonen
verwarren allerlei zakelijke,
sociale en economische zaken
met gevoelsmatige. Daarom
mèt". En dat is waar het vaak
om draait. De mensen halen
die begrippen voor elkaar. Ze
hoop ik ook dat het verschijn
sel woongroep een plaats zal
krijgen in een maatschappij
die zich ontwikkelt in een
richting waarin de nadruk op
het individu komt te liggen".
„Al die losse „atoompjes" met
eigen keukentje, eigen wasma-
chientje, eigen stofzuiger, ei
gen dit en eigen dat, zie ik niet
zo zitten. Dat leidt tot vereen
zaming op grote schaal. Bo
vendien heeft zo'n ontwikke
ling mijns inziens onaanvaard
bare gevolgen voor het milieu
en voor het gebruik van steeds
schaarser wordende ruimte en
energie. De woongroep biedt
in dat opzicht uitkomst met
behoud van veel privacy".
Ook gescheiden
Iteke Weeda woont zelf niet in
een woongroep. „Ik zeg ook
niet dat ik dat voor mij een
ideale woonvorm vind. Ik zeg
alleen dat ik hoop dat het ver^
schijnsel zich in een brede be
langstelling zal mogen verheu
gen wanneer onze maatschap
pij zich zo individualistisch
blijft ontwikkelen als het nu
lijkt. Ik woon met mijn twee
kinderen, want ik ben na een
huwelijk van ruim tien jaar
gescheiden. Voor mij is het
eenoudergezin op het ogenblik
de meest praktische woon-
ÏINISTER DEETMAN EN DE
1IEUWE SCHOOLSTRIJD
1N HAAG „Ik durf
ist niet meer thuis te
men", zegt VVD-staats-
(retaris Nel Ginjaar-
5 bij het napraten over
a een persconferentie
bresenteerde extra om-
Jgingsmaatregelen op
onderwijsbegroting
1983. Haar dochter
-fjkt een verwoed beoe-
haarster van verschil-
ide sporten te zijn. Een
ji de bezuinigingsmaat-
telen behelst het af-
haffen van lichamelijke
lening als verplicht vak
(de hoogste klassen van
het voortgezet onderwijs.
De telg uit de familie Gin
jaar zal dat niet erg appre
ciëren, zo vreest zij.
De staatssecretaris vertelt het
voorgaande met ietwat be
duusde blik; blijkbaar laten de
ombuigingen, die nog weer
eens 8.300 onderwijsgevenden
brodeloos zullen maken, haar
eigen persoon (zij was ooit le
rares maatschappijleer) ook
niet onberoerd. Geen wonder:
voor deze staatssecretaris is
het de eerste grote bezuini
gingsexercitie met massale ge
volgen voor de werkgelegen
heid, waarvoor zij directe
mede-verantwoordelijkheid
draagt.
Een en ander speelde zich af
gelopen woensdag af in een
der zalen van het departement
van Onderwijs, waar CDA-mi-
nister Wim Deetman een wei
nig benijdenswaardige hoofd
rol mocht spelen door de zo
veelste onheilstijding over het
onderwijs uit te spreken: 225
miljoen extra ombuigingen in
het onderwijs. Hoewel ieder
een wist dat die tijding er zou
komen dat bedrag was im
mers al in het regeerakkoord
genoemd als extra ombuigings-
taak voor Onderwijs waren
ook ditmaal de reacties in de
trant van „geschokt" en „ver
bijsterd".
JITENHEER
Na de salariskorting van 1,85
procent en de bezuinigingen in
het buitengewoon onderwijs,
plus een „franje-beperkende"
ingreep in het onderwijs (bij
voorbeeld stopzetting subsidië
ring cursus kantklossen) van
totaal 400 miljoen, is deze
week de laatste fase van de
bezuinigingsoperatie met een
elftal weinig plezante maatre
gelen afgerond. De meest in
grijpende is de verhoging van
het leerlingenaantal van 30
naar 32 leerlingen in het basis
onderwijs, verantwoordelijk
voor bijna de helft van het to
tale banenverlies.
Verontwaardiging
Dat de onderwijsbonden met
veel verontwaardiging zouden
reageren op de gewijzigde be
groting, was te voorzien. Hoe
wel de soms emotionele reac
ties van die zijde volstrekt le
gitiem zijn, is het niet zo dat
het bezuinigingspakket geheel
onverwacht kwam. Tegen de
voorgenomen verhoging van
de leerlingenschaal is al maan
denlang geprotesteerd door het
onderwijsveld.
De reacties van met name de
regeringsfracties in de Tweede
Kamer zijn wat dat betreft
verrassender. Het CDA liet
nog diezelfde woensdag in een
verklaring weten dat men uit
stel van de begrotingsbehande
ling zou vragen (O W stond
aanvankelijk op de agenda
voor komende week) om „te
kunnen komen tot een afge
wogen oordeel". De CDA-frac-
tie is inmiddels driftig op zoek
naar alternatieven, die mis
schien de pijn wat kunnen
verzachten. Klaarblijkelijk
hebben de werkgelegenheids-
gevolgen,, en de reacties daar
op uit het onderwijs, de chris
ten-democraten toch ook
enigszins verrast. De oppositie
partijen hebben zich uiteraard
aangesloten bij de wens om
uitstel van parlementaire be
handeling. De VVD reageerde
woensdag wellicht ietwat lako-
niek door te stellen dat Deet
man „op het goede spoor zit",
maar uiteindelijk bleek ook de
liberale fractie voor uitstel.
Een grote meerderheid in de
Tweede Kamer en dus ook
CDA en VVD blijkt dus
weinig ingenomen te zijn met
de gang van zaken rond deze
begrotingswijziging. Dat ligt
niet zozeer aan de eventuele
onaanvaarbaarheid van het
ombuigingsbedrag, want dat
was, zoals gezegd, al bekend.
Nee, de reden van het uitstel is
dat minister Deetman heeft
verzuimd eerst overleg te voe
ren met de onderwijscentrales
over de invulling van die 225
miljoen. Deetman zelf stelde
woensdag dat wat hem betreft
de parlementaire behandeling
volgende week gewoon door
kan gaan. Jlk sta ook daarna
nog open voor alternatieven,
mits het bedrag van 225 mil
joen wordt gehaald", zo liet de
bewindsman tveten.
De Tweede Kamer heeft uit
eindelijk anders beslist. CDA
en VVD weten immers drom
mels goed dat men alle kritiek
die nu op de bewindslieden
neerdaalt, naar zichzelf toe-
haalt als niet eerst alle pogin
gen in het werk worden ge
steld om samen met de bonden
maatregelen op te sporen, die
„minder onaanvaardbaar" zijn
dan de huidige voorstellen.
Loyaal
Bij alle kritiek die op deze mi
nister is neergedaald, mogen
een paar dingen niet uit het
oog worden verloren. In de
eerste plaats toont Deetman
zich loyaal aan het regeerak
koord en probeert niet, door
voortdurend met zijn porte
feuille te zwaaien (zoals Pais
meermalen deed in het kabi
net-Van Agt I) te ontkomen
aan elke bezuinigingsronde.
Voorts is het hem in de storm
van de bezuinigingsdrift nog
gelukt 150 miljoen voor de uit
bouw van het kort middelbaar
beroepsonderwijs uit de beurs
van de minister van Financiën
te snoepen. Dat schooltype is
vooral van belang voor scho
ling van de jeugdige werklo-
„Het had allemaal nog veel
slechter kunnen uitvallen", zei
Deetman woensdag. Men kan
hem geen ongelijk geven,
want in het regeerakkoord
was Onderwijs voor een groter
extra ombuigingsbedrag aan
geslagen dan die 225 miljoen.
Bovendien besloot het kabinet
onlangs het onderwijs uit te
zonderen van de „1 procents
maatregel" (de jaarlijkse be
perking van het overheidsper
soneel). Aan de andere kant
moet worden gevreesd dat het
allemaal toch nog erger wordt.
De bewindsman van O W
heeft zich verplicht om in deze
regeerperiode minimaal 1,2
miljard in te leveren. Nieuwe
ombuigingen zijn onvermijde
lijk, al wordt het steeds ondui
delijker waar dat geld van
daan moet komen.
De VVD heeft daar wel enke
le gedachten over, maar die
stroken niet bepaald met de
opvattingen binnen het CDA.
Zo wordt in liberale kring ern
stig getwijfeld aan het nut van
de gehel? verzorgingsstructuur
in het onderwijs (totale kosten
in '83: 210 miljoen) en als het
niet anders kan dan moeten
alle in gang zijnde onderwijs
vernieuwingen ook maar
overboord. Het is in dit ver
band overigens opvallend hoe
weinig de „middenschool" nog
door de bewindslieden in de
mond wórdt genomen. De
christen-democraten zijn
voorshands echter niet van
plan om alle verworvenheden
zomaar op de schroothoop te
gooien.
De onderwijsbonden hebben al
vele malen geroepen, dat een
tweede schoolstrijd steeds
dichterbij komt. Inderdaad
dreigt de vrijheid van onder
wijs en daarmee ook de ver
zuiling (het bijzonder onder
wijs) steeds meer in de discus
sie over de bezuinigingen te
worden betrokken. Een eerste
indicatie daarvoor is dat PvdA
en VVD spoed willen zetten
achter het door de regering
toegezegde rapport over de fi
nanciële gevolgen van de ver
zuiling in het onderwijs. Zeker
lijkt dat bij een verdere afslan
king de keuze tussen behoud
van hetzij de vrijheid van on
derwijs, hetzij de kwaliteit van
ons onderwijs steeds nijpender
wordt.
FRANS WEERTS