3D ZOUTEN KOLEN WINBAAR IN OOST-GELDERLAND 15? Dfl Vermoedelijke grens var^ het Zechsteinsteenzout ZATERDAG 19 FEBRUARI 1983 JOGGEND DOOR WASHINGTON Mijn eerste jogging door Was hington. Vanuit het hotel voorlopig actiecentrum zolang het intussen gevonden huis nog niet betrekkensgereed is kies ik de 26e Straat, die naar de ri vier leidt. Verrassend snel verrij zen de rondingen van het sierlij ke flatgebouw waarvan de naam nog maar zo kort geleden een his torische vlucht nam en niet min der magisch is gaan klinken dan Troje of Waterloo. Ik ren langs Watergate! Op welke verdieping was het ook weer, die inbraak door Nixons loodgieters in het hoofdkwartier van de Democraten? Ik weet het niet meer en er is geen gedenkte ken dat er naar verwijst. Op de parterre zo zie ik in het voor bijflitsen gaat het in de Water- ga te-supermarkt merkwaardig al ledaags toe. De zakken popcorn en donuts die daar langs de elek tronische kassa's schuiven lijken door de nieuwe eigenaars geens zins voorbestemd tot souvenir thuis op de schoorsteenmantel. Maar zelf neem ik in volle vaart het besluit om zo snel mogelijk hier terug te keren in de gedaan te van consument, uit op een plastic Watergate-boodschappen- tasje als trofee. Op de vleugels van die gedachte zoef ik luttele minuten later reeds langs het imposante Abra ham Lincoln Memorial. Het is een nieuwgebakken Griekse tem pel waarin de gelijknamige (zes tiende) president van de Verenig de Staten tussen 36 torenhoge marmeren tralies gevangen is ge zet, opdat de Amerikanen hem ten eeuwigen dage zouden kun nen huldigen. Het was deze Abraham die de slavernij in Amerika afschafte en die na de Burgeroorlog het Zuiden weer verzoende met de noordelijke sta ten. Vanaf de hagelblanke trap pen van dit monument liet neger- dominee Martin Luther King twintig jaar geleden het hartver scheurende „I have a dream over de wereld denderen. 1963 Was het toen, hetzelfde jaar waarin John F. Kennedy sneu velde. Terwijl ik dat bedenk kruis ik in gestrekte draf, de op rit overstekend naar de Arling ton-brug, Kennedy's laatste gang naar de nationale begraafplaats aan de overkant van het brede water. Een blijvende vlam brandt daar nu bij zijn onthutsend kleine grafsteen. Voort trekt het jogtraject me langs de rivier, die nog altijd Po tomac heet, zoals de Indianen hem ooit hebben gedoopt. Vlakbij nu rekt zich de brug uit waarte gen precies een jaar geleden een Amerikaans lijnvliegtuig te plet ter vloog. Het rechtstreekse tele- visieverslag van de merendeels vergeefse pogingen orh passagiers uit het met ijsschotsen bezaaide water te redden, staat miljoenen Amerikanen voorgoed in het net vlies gegrifd. Thans echter weet de Potomac, zoals ze in de vuurrode avond lucht spiegelglad en op haar ver leidelijkst is, van de prins geen kwaad. Hollend langs dit panora ma nader ik het Thomas Jeffer son Memorial. Hier is het de der de president van de VS, de Britse kolonialist die de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring schreef, die in een ronde stenen kooi te kijk staat. „Alle mensen zijn gelijk. De Schepper heeft ie der het onvervreemdbaar recht gegeven op leven, vrijheid en ge luk", aldus Jefferson, die zich evenals George Washington dank zij het bezit van tientallen ne gerslaven helemaal op dit Ameri- ka-ideaal kon toeleggen. Hijgend (maar nog altijd met ge mak de concurrerende Ameri kaanse joggers een soort hob belende hamburgers inhalend) maak ik de bocht naar het Was hington Monument. Dat is de obelisk in het geometrische hart van de stad. Een maand geleden dreigde Norman Meijer, een on begrepen pacifist, deze reusachti ge naald met dynamiet omver te kegelen uit protest tegen Ronald Reagans atoombommencultuur. Politiekogels hielpen de vredesa postel naar een betere wereld. Het einde van mijn jakkerende tocht door de Amerikaanse ge schiedenis-tot-op-heden nadert. Alleen het Witte Huis zelve moet nog even genomen. Op het gras veld erachter ligt iets dat op een dampende hoop vodden lijkt. Ik schrik als ik in de vallende duisternis een slapend mens op een rooster van de metro blijk te passeren. Een van de ontelbare Amerikaanse daklozen, nog flauw beschenen door het heldere licht waarin de statige woning van de president zich verheft. Veel belangstelling heeft het Wit te Huis niet meer. Alleen bij het hek aan de voorkant staan nog drie demonstranten te blauwbek ken. „Welkom bij het gekken huis," zegt een van hun borden. „Als de MX-raket de vrede dient, dan was Hitler een heilige", staat op een ander karton. Nooit is dit hek, op nauwelijks vijftig meter van de presidentiële slaapkamer, zonder manifestant. Een gerucht wil dat deze eeuwige betogers, als levend bewijs van wat in Moskou toch maar onmogelijk zou zijn, een vergoeding ontvangen van de CIA. Maar dat is, zo beslis ik als ik de hal van het hotel binnenstorm (waar trouwens niemand van mijn briesende entree opkijkt), dat is typisch een lasterlijk ver haal, door de CIA zelf verspreid. MARC DE KONINCK Ve hoeven geen koude voeten te krijgen. Joch hoeven wij jaloers te kijken naar de trabische sjeiks die de olie onder hun voe- en „voelen" golven: nagenoeg heel Neder- and rust op een formidabele kolenlaag. laar schatting één biljoen (een miljoen naai een miljoen) ton steenkool. Hoe dik lie lagen zijn en hoe diep ze zitten, is de raag. Andere schattingen geven aan dat Jederland aan winbare kolen over een re- erve beschikt van twee miljard ton. ge- loeg om voor 22 jaar de huidige Nederland- e energiebehoefte te dekken. )ost-Gelderland is een van de gelukkige gebieden waar steenkool zit tussen de 788 en 1350 meter beneden het maaiveld. Dat is minder diep dan elders. Of het economisch haalbaar zal zijn deze kolen te winnen is vers twee. De bodemschatten in Oost-Gelderland be perken zich niet tot steenkool. Veel beter bereikbaar zijn de gigantische zoutpakket- ten van soms wel 400 meter dik. Die zijn nooit ontgonnen, hoewel hiervoor meer dan vijftig jaar geleden een concessie werd ver leend. Maar nu lijkt er toch schot in de zaak te komen. Nieuwe onderzoekingen zijn in Oost-Gelderland aan de gang. erklaring Olieveld Steenzout 1000m diep Zoutpijler Concessie met volgnummer MKÊÊKÊÊKHÊHÊmm jd l-'iJ. m m Op dit kaartje is goed te zien hoe in Oost-Gelderland de zoutvelden op een diepte van minder dan duizend meter zijn gesitueerd. Inzet: de kolenlagen bevinden zich in Oöst-Nederland grotendeels tussen de zoutlagen. seIAARLEM Twee kilome- .euker ten noorden van Groenlo, mi 50 meter oostelijk van de belieg naar Eibergen, op een piepte van 1074 meter en 20 ,entimeter, zit een steenkool- h Iaê van 1^3 centimeter dik. eventien meter dieper zit pen volgende laag van een al ikke halve meter. En ga zo- ïaar door. Negen kolenlagen n m >t een diepte van 1329 meter en in 10 centimeter. Misschien zit nog meer. In april 1927 CUI topte de boorbeitel op deze iepte bij een van de vijf roef boringen in dit conces- Bar eêebied Gelria. Volgend jaar te rullen opnieuw proefboringen nemi deze regio worden gedaan. a*5 'oen de olie sterk in prijs op- J ep werd de belangstelling 'ej c an de regering opnieuw ge ld ('ekt voor een alternatief in en. e vorm van kolen/ Dertig vei ïiljoen gulden werd twee jaar ins eleden beschikbaar gesteld QSr h de ontginbare kolenvoor- ,lg ,aden in ons land opnieuw te lg i$ ïventariseren. Noord-Lim- ars urg en Oost-Gelderland be- oren tot de weinige gebieden ik'aar de kolen technisch bin- en bereik zouden liggen. we tot nu toe wisten van de olenreserves was erg grof. Over g^l imburg was wel wat meer be- end, maar ook daar blijken de on- erzoekingen ons nu voor verras- ngen te plaatsen", vertelt drs. !hr. Staudt, hoofd van de afdeling Diepe Ondergrond" van de Rijks eologische Dienst (RGD) in Haar- Sinds één a twee jaar zoeken uit wat er precies in Limburg Oost-Gelderland zit en hoe de 'Pec )lenlagen zijn verbreid". ?rl. en deel van het onderzoek is in eide gebieden al achter de rug. Sa- me ien met zijn collega-geoloog dr. M. van Montfrans, vertelt ^es taudt, dat het seismisch onderzoek )or een deel gereed is. Dwars door 7by ost-Gelderland zijn zoals dat in aktaal heet twee evenwijdige "e 5 jnen geschoten. Hiervoor trok een loeg van TNO door het gebied om ngs twee lijnen van 25 kilometer n de 20 meter een klein dyna- lietladinkje een half pond tot die n kilogram op 24 meter diepte ze it ontploffing te brengen. De te geluidsgolven geven microfoons een „beeld" van de 1ge\ 'dergrond. sc 7 n aren twintig u staat er toch wel iets vast over e bodemschatten in Oost-Gelder- BLC ind. in de jaren twintig verrezen jj op verschillende plaatsen boorto rens voor vijf proef- en vijf peilbo- ringen. Terwijl voor de buiten wacht deze Gelria-concessie leek te slapen, boog nagenoeg elke maand de heer H. G. J. van Kralingen (64), directeur van de Nederlandsche Mijnbouwkundige Werken, zich over de mogelijkheden om het Gel- ria-gebied in exploitatie te kunnen brengen. Hij en de bank Mees en Hope, bij wie mede het concessie- recht berust, hebben sinds het be gin voor 1,2 miljoen gulden in de Gelria geïnvesteerd. Tot op heden zonder succt „Toen wij voor dit gebied van zo'n 8.000 hectare, kwam de crisis als spel breker. Maar ook vlak na dé oorlog, toen wij aan de slag wil den, kwam het project niet van de grond", aldus Van Kralingen. Een groot pro bleem was dat de enorme hoe veelheden zout in het concessie gebied overi gens ook ver daar buiten niet via uitlo ging gewonnen mochten wor den. (Bij uitlo ging pompt men via een boorgat water in de grond, waardoor het zout oplost. Vervolgens wordt het opge pompt en inge dampt). De Mijnraad bepaalde, dat uitloging niet toegestaan was vanwege even tuele schade aan de daaronder lig gende kolenlagen. „Onze bedoeling in 1931 was daarom, het zout en de steenkool met gewone schachtbouw te winnen. Je hebt dan maar één schacht nodig om laag voor laag eerst het zout en dan de kolen te frans het er nu al wel de zoutvoorraden onder Oost-Gel derland enorm zijn. „In het Gelria- gebied zitten zoutkussens met pak ketten van 200 meter dik, tot een diepte van 500 meter. In de buurt schap Corle zit de top van het zout op 400 meter, en daar zijn zoutkus- s van 300 tot 400 meter dik", al dus Van Montfrans. Het rapport 1 RGD-directeur Tesch uit 1927 bevestigt dit. Bij een diepteboring Groenlo-Oost werd toen een 379.45 meter dikke zoutlaag aange boord. Tesch berekende, dat H. G. J. van Kralingen, directeur Nederlandsche Mijnbouwkundige Werken: nog steeds in de greep van de Gelria-concessie. De mijnbouw via mijnwerkers liep echter na de oorlog in heel ons land snel af. En zo kwam ook de Gelria- concessie niet in exploitatie. Toch meent Van Kralingen, dat op con ventionele wijze hier nog steeds het zout en de kolen gewonnen zouden kunnen worden. Enorme zoutvoorraden Hoewel het huidige onderzoek van de Rijks Geologische Dienst een nauwkeuriger beeld moet geven van de bestaande voorraden, zijn de geologen Staudt en Van Mont- 8.000 hectare van het Gelria- gebied 18 mil jard ton zout aanwezig zou zijn. Van Mont frans wijst hier bij op het feit, dat de geologi sche kaarten aangeven dat het Gelria-ge- bied slechts een klein gedeelte beslaat van het totale versprei dingsgebied van het zout in Oost- Gelderland en Twente. In zijn rapport over de Gelria- concessie geeft Tesch ook een schatting die hij zelf „aan de lage kant" noemt over de ontginbare hoeveelheid steenkool. Als ontginbaar noemt hij kolen lagen dikker dan 45 centime ter. Hiervan uit gaande raamt Tesch, dat in het Gelria-gebied tenminste 360 mil joen ton steenkool te winnen valt. Deze hoeveelheid komt overeen met de volledige energiebehoefte gas, olie, steenkool en elektrici teit van heel Nederland over een periode van vijf jaar. Hierbij tekent Tesch aan, dat onder de winbare kolenlagen zich nog diepe re lagen bevinden, die hij betitelt als „toekomstreserves". Economische haalbaarheid De vraag is echter hoe men deze Oostgelderse bodemschatten ooit boven zal kunnen krijgen. Daarbij speelt niet alleen de techniek of de mankracht een rol, maar vooral de economische haalbaarheid. „We denken dat het toch kolenvergas- sing zal moeten worden", schatten Staudt en Van Montfrans. „Maar dat zal afhangen van de technische vooruitgang op dit terrein. Kolen- vergassing is nog steeds geen echt bewezen techniek. Daarvoor heb ben wij de mogelijkheid nodig om horizontaal te boren". In theorie komt kolenvergassing neer op het verticaal boren van twee gaten, die horizontaal met elkaar verbonden zijn. De ondergrondse kolenlaag wordt in brand gestoken, waarbij via een toevoerschacht zuurstof wordt aangevoerd. Door de „brand" te beheersen zouden de kolen deels verbranden, waardoor gas vrijkomt via de andere vertica le schacht. „De vraag is echter of die vergassing werkt en men het verbran dingsproces goed op gang kan houden. In de Verenigde Sta ten en Rusland worden hiermee proeven geno men, maar het rendement is hooguit enkele procenten. Mis schien dat dit proces over twintig jaar wel mogelijk is. Daarom moet je er nu bij zijn om de bereikbare reserves goed in kaart te bren gen", aldus Staudt. Op korte ter mijn is volgens Staudt en Van Montfrans geen enorme activi teit te verwach ten rond de steenkool. Na het seismisch onderzoek zul len volgend jaar enkele proefborin gen worden gedaan. De plaats daarvan zal aan de hand van het huidige onderzoek nog moeten worden vastgesteld. Bij de RGD verwacht men wel, dat op niet al te lange termijn iets met de enorme zoutvoorraden gedaan zou kunnen worden. Van Kralin gen kijkt met enig optimisme naar de toekomst. De onderzoekingen hebben opnieuw de aandacht op de Gelria-concessie gevestigd. Daarbij denkt hij eerst aan de zoutwinning, maar de gedachte om gelijktijdig dieper door te gaan naar de steen koollagen heeft hij nog niet als „af gedaan" bestempeld. de jaren twintig. In vier van de vijf boringen in Groenlo, Hupsel en Lichtenvoorde verschenen toen oliedruppels op het spoelwater. Tesch concludeerde dat in het wes telijk deel van het Gelria-gebied meer kans was olie te vinden dan in het oostelijke gedeelte. „Ik blijf wijzen op de goede (Tesch bena drukte het woord „goede") kansen die hier m.i. bestaan en vind daar- ior redenen wijl mij bekend is dat centraal Noord-Amerika in de laatste jaren in volkomen analoge omstandigheden rijke olievelden zijn ontsloten". Dat Groenlo nog niet het Dallas Oost-Gelderland is geworden heeft zijn oorzaken. De officiële le zing van Tesch is, dat pogingen om i de boringen grotere hoeveelhe den olie te ver krijgen uit de boorputten mis lukt zijn omdat in één put de buiskolom tij dens het uit scheppen van het water werd dichtgedrukt, terwijl in de tweede put de buiskolom niet waterdicht was af te sluiten. Van Kralingen weet over deze oliezoekactie óók nog iets. „In 1925 kregen wij opdracht van de Geologische Dienst een olie boring te doen. Daarbij boorden wij een oliebron aan. De Geologi sche Dienst had haast en wilde met explosieven deze bron snel het spuiten Ook olie Er zitten kolen en zout onder Oost- Gelderland. Maar daar blijft het niet bij. Boven en onder de zout- pakketten zit ook olie. De olie heeft haar aanwezigheid al verraden in Met enige moeite zijn de paaltjes, nel SP™0" waarmee in de jaren twintig de 5 Gelria-concessie werd afgeba- maalg f|ut f" kend, terug te vinden. Deze paal ÏJaats van t" staat in Eibergen. spU1ten klapte de bron dicht". Deze ervaring mocht Tesch niet verhinderen in zijn conclusies over de Gelria-con cessie te schrijven dat, hoewel geen schatting te maken is van de hoe veelheden olie onder dit gebied, een doelmatig onderzoek naar aardolie is aan te bevelen. Een on derzoek dat tot op heden niet is ge daan Er wordt nu druk gezocht. De uit komsten daarvan zullen duidelijk moeten maken of winning mogelijk is. Voor het zout staat dat wel vast. Alleen: wie zal dat moeten doen? De dit jaar 65-jarige Akzo Zout Chemie in Hengelo (O) heeft haar oog in het verleden al eerder op de Gelria-concessie laten vallen. „Maar uitlogen is daar niet toege staan. En in de gebieden waar dit wel zou mogen speelt de vraag, hoe je aan het water komt dat hiervoor nodig is", vertelt mijnbouwkundig ingenieur ir. Th. H. Wassmann van Akzo. Als hoofd van de afdeling delfstoffen van Akzo Zout Chemie is hij goed op de hoogte van de mo gelijkheden in Oost-Gelderland. „Een voordeel van de Gelria-con cessie is, dat vooral in de omgeving van Groenlo het zout van uitste kende kwaliteit is. Probleem is wel dat de infrastructuur (wegen en spoorlijnen) hier zo slecht is, dat het voor ons niet interessant is dit gebied in exploitatie te nemen". Volgens Wassmann zou Akzo dan eerder naar Weerselo in Twente gaan, waar een geweldige zoutkorst is gevonden, dicht onder het aard oppervlak, duizend meter dik. Naast Weerselo beschikt Akzo over concessies voor zoutwinning in de reusachtige zoutpakketten bij Delf zijl. Conventionele mijnbouw met schachten zou daar volgens Wass mann, net als in Oost-Groningen, mogelijk zijn. In 1981 heeft Akzo Zout Chemie een studie verricht naar de mogelijkheid via mijnbouw zout te winnen. Werkgelegenheid Uit de studie bleek wel hoe kost baar de bouw van een conventione le mijn tegenwoordig is. „Een schacht en je hebt er twee nodig komt op 80 miljoen gulden. En dan heb je twee zoutafbouwmachi- nes nodig van 10 miljoen gulden per stuk", aldus Wassmann. Hij geeft toe dat een mijn een ideaal project voor de werkgelegenheid zou zijn. „Voor een zoutmijn die één miljoen ton per jaar produceert heb je zeker honderd mensen no dig. Maar in de toeleveringsindus trie levert zo'n mijn nog meer werk op". Volgens Wassmann lenen de zout- formaties bij Groenlo zich prima om daar een goede mijn te bouwen die ook voor opslag van chemisch afval geschikt is. De opslag van dit afval zou nog eens vijftig man méér werk bieden. Hij is trouwens verbaasd over het feit dat de Ne derlandse chemie jaarlijks miljoe nen uitgeeft om het afval in West- Duitsland in mijnen op te slaan. Hoewel Wassmann dan toch eerder naar de enorme zoutpakketten bij Delfzijl kijkt wil hij Oost-Gelder land hierbij niet helemaal uitslui ten. De mogelijkheden van Oost- Gelderland zullen mede bepaald worden door wat het huidige on derzoek aan bodemschatten verder oplevert. Zouden er in de Gelria- concessie winbare hoeveelheden kolen onder het zout zitten, dan is het volgens Wassmann technisch goed mogelijk uit één mijn zout en kolen te winnen. Ook dat zou de kosten drukken en de concessie in teressanter doen zijn. Of Oost-Gelderland hoopvol naar deze mogelijkheden kan kijken, hangt af van het huidige onder zoek. Het rapport van Tesch uit 1927 wekt positieve verwachtingen. Wassmann: „Tesch was natuurlijk een uitmuntend geoloog, die vaker gelijk heeft gekregen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 17