ficidócSommit
Hoge en lage wal van
Nederlandse scheepsbouw
Vergane glorie
Tanende glorie
Nieuwe glorie
ZATERDAG 19 FEBRUARI 1983
RSV, drie lapidaire letters die het puikje
samenvatten, ooit door de scheepsbouw
voortgebracht. Want hoewel het concern
nog slechts vijftien procent van zijn
activiteiten op hellingen en in dokken
volvoert, blijft de naam Rijn-Schelde-
Verolme (vooral dank zij die laatste)
vereenzelvigd worden met de ene fles
champagne na de andere die koninklijke
handen tegen de zoveelste voltooide
scheepsromp kwakten. Dat we
scheepsbouwers zijn, dat hebben we willen
weten, sinds een verre voorvader uit de
Middelste Steentijd meer dan 8000 jaar
geleden bij het Drentse Pesse een massieve
dennestam verhakte tot kanode oudste
boot, ergens ter wereld gevonden.
En nog steeds hebben we de naam. Wanneer
Japanners, Koreanen of Taiwanezen de
scheepsbouwers van vandaagweer een
kiel leggen, zijn ze eerst bij de Technische
Hogeschool te Delft en bij het
Scheepsbouwkundig Proefstation te
Wageningen wezen afkijken hoe het moet.
De daar opgeslagen know-how vormt een
internationale vraagbaak zonder weerga.
Maar zelf bouwen, dat doen we niet of
nauwelijks meer. De teloorgang van RSV
(met kolengraafmachines als blok aan de
nek nota bene) toont eens te meer hoe
vernederend we op het gebied van de civiele
scheepsbouw bakzeil hebben moeten halen.
Vergane glorie. Tanende glorie. Maar ook
een schijfje nieuwe glorie, opklimmend uit
de donkere horizon. Dit drieluik heeft onze
verslaggever Piet Snoeren in bijgaande
interviews geschilderd.
Vijfendertig miljoen in de Ringvaart op weg naar koning
Chaled van Saoedi-Arabië. Het schip, gebouwd bij Van
Lent op het Kaageiland, heeft drie dekken, een helikopter
platform en verder onder meer vier suites en vele badka
mers met het nodige goud
ROZENBURG „De glorieda
gen?" Jo Okkerse smakt met de
lippen bij de herinnering. „Dat
waren de jaren 1957 tot 1962. Een
grandioze tijd. Cornelis stampte
hellingen en dokken uit de grond
alsof het niks was. En tegelijk
ook de schepen. Want zo deed hij
dat. Meteen als er een stukje hel
ling klaar was, begon hij alvast
een schip op te bouwen. Stunt
werk, daar hield Cornelis van.
We kwamen hoogwaardigheids
bekleders te kort om de schepen
te water te laten. Dan was het
weer de koningin, dan de sjah
van Perzië, dan prins Bernhard
of prinses Beatrix. Maar ik moet
zeggen: wanneer Cornelis een
contract van zoveel miljoen voor
de neus van de Japanners had
weggekaapt dat kon-ie, weg
kapen dan stopte-ie meer dan
de helft van de winst in diepte
en breedte-investeringen. Daar
om waren de Verolme-bedrijven
altijd zo op en top modern.
Jo Okkerse trad op 1 september
1957 als ijzerwerker-afschrijver
bij Verolme Rozenburg in dienst.
Nu heet het bedrijf Verolme Bot
lek, een van de zeven RSV-divi-
sies, en Okkerse is chef van de
veiligheidsdienst. Maar ook aan
het overleg zowel in de onder
nemingsraad als centraal heeft
hij de afgelopen kwart eeuw zijn
beste krachten gegeven, „totdat
ik een zware tik kreeg en een tijd
aan de hartmonitor heb gelegen".
Zo leerde hij Verolme door en
door kennen. Wanneer hij losjes
over „Cornelis" praat, is dat geen
dikdoenerij. Hij heeft de memoi
res van Verolme staan, met de
handgeschreven opdracht: „Voor
mijn vriend Jo Okkerse".
Want ook daarin onderscheidde
zich de glorietijd in het socia
le klimaat dat Verolme schiep.
„Wanneer Cornelis weer zo'n
oud, rot werk als Alblasserdam
had opgekocht, zette hij niet al
leen de kranen, de hellingen, al
les op zijn kop, maar ook de
voorzieningen voor de arbeiders.
Dan kwam er een behoorlijke
kantine, waar je vroeger je stik-
kezakkie met boterhammen en je
blauwe kruikie met koffie aan
een roestige spijker moest han
gen. Dan kwam er een fatsoenlij
ke wasgelegenheid, waar de ba
zen vroeger zeiden: spoel je maar
schoon met het water uit de
Noord. Ik denk dat zijn collega
scheepsbouwers mede daarom
met de fusie die uiteindelijk de
RSV zou opleveren, Cornelis ten
gronde hebben willen richten.
Dat sociale beleid was allemaal
maar flauwekul. Het kostte te
veel geld".
Tien schepen of meer per jaar
liepen in die glorietijd bij Verol
me van stapel. „Ik heb Japanners
wel eens horen mompelen: „Ver-
doileme, Verdolleme", schudde
buikt Jo Okkerse. „Dat Cornelis
zo scherp kon concurreren,
kwam door zijn perfecte organi
satie. Vroeger bestond de
scheepsbouw uit allemaal losse
koninkrijkjes. Middeleeuws- was
het. Roofridders onder mekaar.
Daar maakte Cornelis als nieuw
komer radicaal een eind aan. Hij
schiep één centrale voor alles wat
met de commercie, de verzeke
ringen, het sociale beleid, de
werkoutillage, de aquisitie en na
tuurlijk het ontwerpen te maken
had. Maar de produktie decentra
liseerde hij; de verantwoordelijk
heid daarvoor legde hij bij de di
recteuren van zijn zes bedrijven.
Zowas hij tegelijkertijd veel
goedkoper en veel efficiënter
uit".
Een buitengewone sfeer ook
heerste er binnen dat gloriërende
Verolmeconcern. „Dag en nacht
AALSMEER „Wij zitten
gelukkig niet om subsidies
te springen", laat Bieb de
Vries zelfgenoegzaam we
ten. „Het gaat goed met
onze tak van de scheeps
bouw. Maar het is triest vast
te moeten stellen dat er mil
jarden aan overheidssteun
zijn verdwenen in het onge
zonde deel van onze scheep
vaartindustrie. De grote
scheepsbouw teert op ons
aller zak. Ik vraag me wel
eens af waarom die miljar
denhulp niet gegeven wordt
aan bedrijven waar gega
randeerd toekomstmuziek
in zit".
Marmeren badkamers, uit
gerust met gouden kranen.
Zelfs telefoon op elk
scheepstoilet. Dat imago ge
niet De Vries Scheepsbouw
BV te Aalsmeer waar het
goedkoopste jacht meer dan
10 miljoen gulden moet kos
ten. Prinsen, sjeiks, de gro
ten der aarde, verdringen
er zich, wapperend met
bankbiljetten, rinkelend
met de geldbuidel, op de
loopplanken. De directie,
bestaande uit familieleden,
vindt die beeldvorming niet
leuk. „Daarom proberen we
uit de publiciteit te blijven.
Er doen over onze schepen
toch al de raarste verhalen
de ronde".
Ondertussen beheerst Ne
derland in de eenzame klas
se van de luxueuze scheeps
bouw wel de wereldmarkt.
De drijvende paleisjes van
Jongert te Medemblik, van
Van Lent op het Kaagei
land en van De Vries aan
de Westeinder spiegelen
zich in het water van de
chicste jachthavens langs de
Middellandse Zee en de Ca-
raïbische archipel. „Wij
gaan aan kop", stelt Biep de
Vries zakelijk vast. „De
grootste concurrentie in
prijs komt uit Italië, maar
de kwaliteit is minder. We
zullen het daarmee steeds
vaker kunnen winnen. De
bezitters van zo'n kostbaar
jacht kopen hun tweede
schip bijna altijd in Neder-
Vakkennis
De Aalsmeerse werf is be
gonnen met de bouw van
jolletjes en ander grut. Nu
lopen er uitsluitend luxueu
ze schepen van tussen de
twintig en de vijfenzestig
meter van stapel. In een
tempo van drie per jaar.
Roestvrije werkgelegenheid
voor 125 man. Uitbreiding
van de hallen. Diepte-inves
tering in de laatste, meest
moderne apparatuur, bij
voorbeeld op het gebied van
verwerking van aluminium.
Omzetcijfers en winstmarge
zijn een innig gekoesterd
familiegeheim. „Maar er
gaat meer om dan menige
buitenstaander geneigd is te
denken".
Het recept? „Wij beschik
ken over de nodige vakken
nis en over voldoende jonge
mensen die het vak in de
praktijk willen leren. Dat is
de ruggegraat van onze be
drijfstak vakmanschap.
De Hollandse degelijkheid
maakt alles wat er uit onze
handen komt extra waarde
vol en aantrekkelijk. Zo'n
luxueus schip moet niet al
leen fraai ogen. Ook men
sen die een fortuin te beste
den hebben, willen waar
voor hun geld".
Broederverbond
De befaamdste construc
teurs, de vindingrijkste bin
nenhuisarchitecten en de
hoogst gekwalificeerde ma
ritieme technici werken in
broederverbond samen. „Op
onze werven gelden de
hoogste eisen. Ontwerp, ma
teriaal, vaareigenschappen,
apparatuur, alles is van gro
te allure. Mensen die voor
tientallen miljoenen aan
hun plezier willen besteden,
krijgen een slecht produkt
wanneer er op dat plezier is
bezuinigd. Als leveranciers
mogen we daarop niet be
knibbelen. Dat is tegen het
belang van de klant en ook
tegen het belang van de
bouwers".
De vraag naar weelderige
motor- en zeiljachten ter
lengte van tenminste enkele
tientallen meters is met het
luwen van de economische
wind wereldwijd afgeno
men. Maar de Nederlandse
werven in die sector onder
vinden er geen weerslag
van. Voor vakmanschap is
de thermiek gunstiger dan
ooit. Wachtlijsten belopen
twee jaar. „Ondertussen",
blikt Bieb de Vries vooruit,
„werken we aan nieuwe
produkten. Vermindering
van gewicht en vergroting
van de snelheid met relatief
minder energie is nu het
doel waarnaar wij streven.
We zijn er al erg ver mee.
We hebben jachten met een
stalen romp en een alumini
um opbouw in de vaart,
maar er ligt al een geheel
aluminium schip van ruim
veertig meter op stapel. Ook
met die nieuwe schepen
willen we in de wereld onze
oude internationale faam
blijven uitdragen. Wat de
Hollanders maken, bestaat
elders ook wel, maar nooit
van een vergelijkbare kwa
liteit. Zo moeten we het
houden".
PIET SNOEREN
HEUSDEN Bij Verolme Heus-
den, waar in een recent verleden
de grootste zelfvarende bok ter
wereld (1600 ton) van stapel liep,
dreigt een gebrek aan plastic kof-
fiebekertjes. Zo drastisch hebben
de bewindvoerders de kas op slot
gedaan. Zo dramatisch ook laat
zich het beeld samenvatten van
een bloeiende werf, die zijns on
danks in de val van de reus met
de lemen voeten RSV dreigt te
worden meegesleept. „In zijn glo
riedagen had het concern in Ne
derland negen werven die zich
bezig hielden met de civiele
scheepsnieuwbouw. Wij zijn als
enige werf overgebleven. Dat
zegt toch wel iets over de kwali
teit die we in huis hebben".
Directie-woordvoerder ir. J.
Barth herschikt met een gelaten
gebaar de papieren waaruit zijn
gelijk zal blijken. „Hier, tweeën
dertig en een half miljoen gulden
winst hebben we de afgelopen
tien jaar vanuit Heusden naar de
RSV moeten oversluizen. Vorig
jaar haalden we zelfs een top:
vier en een half miljoen. En nu
kunnen we de kleinste dingetjes
niet eens contant betalen. Koffie-
bekertjesHet geld is verdwe-'
nen in een bodemloze put. On
mogelijk voor ons om onze eigen
zuurverdiende guldens terug te
vinden. Misschien zijn ze wegge
zogen naar het gat van die mis
kleun van de RSV in Algerije.
Wie zal het zeggen? Je leert er
mee leven. Maar het is een hard
gelag".
Verolme Heusden en zijn 700
werknemers genieten wereldwijd
een schallende reputatie. Enige
stonden we klaar", herinnert Ok
kerse zich. „Onzin om te zeggen
dat mensen geen binding meer
kunnen voelen met hun bedrijf.
En dan de feesten bij een tewa
terlating. Cornelis die aan ieder
een pakjes sigaretten en flesjes
bier uitdeelde. Die de moeite
nam om iedereen persoonlijk te
bedanken voor zijn inzet. Als hij
zelf goed verdiende, gunde hij
zijn mensen ook wat. Die sfeer.
En of hij nu onderhandelde met
koningen en keizers, hij bleef het
bedrijf ingaan. De werkvloer op.
Luisteren naar de mensen. Leren
van de mensen".
„Een onhebbelijkheid was na
tuurlijk zijn neiging tot zelfver
heerlijking. „Ik ben de beste
scheepsbouwer; de rest zijn stom
melingen". Hoe hoger je zo klimt,
des te harder ze bezig zijn je on
deruit te halen. Toch denk ik
achteraf, dat hij zichzelf de beste
mocht noemen. Hij had visie. Dat
grote dok bij Botlek hier is nog
steeds het enige dok in Neder
land dat voor veel werkgelegen
heid zorgt. En nog steeds hebben
we vier, vijf booreilanden aan de
kant liggen. Het diepe water, de
lange kaden, de enorme kranen.
Allemaal door Cornelis uit de
grond gestampt, zodat we nu de
grootschaligheid van de off-sho
re, de oliewinning op zee, op
kunnen vangen. Dat getuigt vol
gens mij van een diep inzicht".
„Wanneer Verolme in 1972 rtiet
tot die fusie met zijn concurren
ten gedwongen was, zou de Ne
derlandse scheepsbouw nu een
heel ander beeld vertonen. Dan
hadden we zeer efficiënt op kun
nen boksen tegen Japan, Korea
en Taiwan. In plaats van duur
overheidsgeld te versnipperen
over gekke dingen. Man, er zit
hier op Rozenburg en elders voor
een miljard in de grond. De basis
is nog altijd aanwezig. En dat
wordt nu voorgoed vernietigd.
Het ligt gewoon te verrotten".
we kwamen hoogwaardigheidsbekleders te kort om de schepen te water te laten".
beperking: de werf ligt ver lan
dinwaarts aan de Maas, hetgeen
grenzen stelt aan de afmetingen
van de schepen die er gebouwd
worden. Een handicap echter
waarvan men (in 1907 met een
motorboot van 7000 gulden be
gonnen) meer dan het beste heeft
weten te maken. Verolme Heus
den bouwt de meest geavanceer
de schepen op aarde. Zeeslepers,
veerboten, hopperzuigers, zware-
ladingschepen, propvol technolo
gische slimmigheid. „Wij bouwen
het liefst iets dat nog nooit door
iemand anders is gebouwd", zegt
ir. Barth met de eenvoud die het
ware kenmerkt. „Wij vragen ons
nooit af: kunnen we het wel?
Onze enige zorg is: krijgen we
het op de helling en krijgen we
het uit Heusden weg. Want tech
nisch kunnen we alles. Wij beho
ren tot de zeer weinige werven
ter wereld, die dat durven zeg
gen".
3eLoden bal
Doodzonde om zo in de maal
stroom van het instortende RSV-
concern meegesleurd te worden.
De brilleglazen van directeur
Van Mourik beslaan ervan. Hij is
even binnen komen wippen tus
sen de besprekingen met de be
windvoerders door, waaraan hij
vanwegé de algehele surséance
van betaling bij RSV geketend is
als een dwangarbeider aan zijn
loden bal. „Ik verzeker u dat wij,
wanneer de markt in de scheeps
bouw weer aantrekt, tot de beste
kanshebbers ter wereld behoren.
Verolme Heusden, een bloeiende werf die in de maalstroom van het
worden meegesleurd.
Maar dan moeten we wel uit de
RSV worden losgemaakt en in
een of andere vorm een werkka
pitaal krijgen van minstens der
tig miljoen. Die beslissing moet
binnen een week genomen wor
den". Ir. Barth valt bij: „Dertig
miljoen, ja. Precies de winst die
RSV de afgelopen tien jaar heeft
opgeslokt. Als we dat bedrag
hadden kunnen reserveren zo
als bij een behoorlijke bedrijfs
voering zou zijn gebeurd wa
ren er nu voor Verolme Heusden
geen problemen".
Wat dreigt? Frans Kooien, dis
trictsbestuurder van de Indus
triebond FNV in Brabant, zegt
het zo: „Eventuele opdrachtge
vers zijn door de surséance van
betaling kopschuw geworden. Ze
houden orders, die de redding
voor Verolme Heusden zouden
kunnen betekenen, nog even in
de achterzak. Ze eisen garanties
dat de werf de schepen die ze be
stellen, ook metterdaad zal af
bouwen. Krijgen ze die garantie
niet, dan wijken ze uit naar de
concurrentie in het buitenland.
Het bedrijf heeft orders nodig om
te kunnen overleven, maar voor
het verwerven van die orders is
het noodzakelijk, dat de financië
le positie op de kortst mogelijke
termijn wordt veilig gesteld".
Lege hellingen en hallen waar
aan de Maas momenteel voorbij
sukkelt. De twee laatste schepen,
door Verolme Heusden gebouwd,
zijn voor afbouw overgebracht
naar Rotterdam. Tweehonderd
vijftig personeelsleden zitten al
noodgedwongen thuis. „Maar
onze tekenkamer werkt onver
droten door en maakt overuren",
verzekert ir. Barth met gloed.
„We zijn zo goed als zeker van
een order voor twee chemicaliën-
tankers. Dat zou zo'n dertig mil
joen opleveren. En we hebben
goede hoop dat we een hopper
zuiger van zeventig miljoen in de
wacht kunnen slepen. Dat zou al
les bij elkaar werk opleveren tot
eind volgend jaar. Plus het be
langrijke neveneffect dat er nieu
we opdrachtgevers door zouden
worden aangelokt. Een werf
waar werk is, dat trekt aan. Op
een werf die stil ligt, komt nie
mand af. Tot nu toe is ons aan
zien op de markt, bij potentiële
klanten, nog niet gedaald. We
hebben een enorme naam. Maar
het zit er onder de huidige om
standigheden in, dat ons imago
snel verslechtert. Dat kan een
kwestie van dagen zijn. Wanneer
de bewindvoerders niet snel een
beslissing nemen, gaat die hop
perzuiger van zeventig miljoen
onze neus voorbij, naar het bui
tenland".
instortende RSV-concern dreigt te