zich weer vrij Santosa voelt Joost Bellaart in Italië niet meer II Mago Positief zijn, hemel- bestormen er. doemdenken ZATERDAG 29 JANUARI 19S DEN HAAG Voor héél eventjes maar was Joost Bel laart deze week terug in Ne derland. De hockey trainer is reeds enige tijd bondscoach van Italië en daarom was hij onlangs in Den Haag om de nationale Italiaanse zaalploeg tijdens het internationale toer nooi van HDM te begeleiden. Bellaart (32) verblijft nu in middels weer in zuidelijker oorden, want zijn domicilie is tegenwoordig Rome. „Eigenlijk heb ik geen thuis meer", zegt de blonde van oorsprong Dordtenaar. „Ik ben bijna steeds op reis en slaap amper in mijn eigen bed". Het bevalt Joost Bellaart uit stekend in Italië. Hij werd met de heren van Klein Zwitserland vier- maal landskampioen en veroverde tevens Europees goud. Daarna ken de hij een iets minder succesvol jaar met de damesploeg van Am- f sterdam en beleefde enige onpretti ge ervaringen met de hockeybond. Hij was als coach van het dames team van Jong Oranje in de markt voor het seniorenteam, maar dat ging niet door omdat Gijs van Heu- men werd benoemd. Mede daar door koos hij voor het avontuur en ging op de Italiaanse toer. „De Ita liaan? Hartelijk en behoorlijk tem- •pe peramentvol. Maar ik ben geloof ik I ook een druk baasje". In die paar „Hollandse dagen" l heeft Bellaart het dan ook ontzet tend druk. Familie, vrienden, ken nissen en zijn oud-spelers eisen zijn aandacht op. Even is er het weer zien met Ties Kruize, Tim Steens, Joost Claushuis, die toppers aan wie hij een groot deel van zijn suc ces als coach heeft te danken. Het Italiaanse leven doet hem zichtbaar goed. „Ik ben tien kilo aangeko men", zegt hij. „Ik ben een liefheb ber van lekker eten. Wist eigenlijk niets van de Italiaanse keuken. Ja, spaghetti natuurlijk. Maar dat is daar gewoon een voorgerecht. Kun je nagaan. Nee, dat wil wel, zo twee keer per dag. De' wijn is er trou wens ook goed". Uiteraard trok de Italiaanse hoc keybond Bellaart niet aan om diens gewicht met 20 pond in aanzien te doen stijgen. Bellaart, die terwijl hij de dames van Amsterdam onder zijn hoede had al af en toe hand en spandiensten aan de Italianen verleende, heeft acht nationale ploegen (ook jeugd en dames) on der zijn hoede en dient het Ita liaanse hockey meer aanzien te ge ven. Joost Bellaart over zijn werk, de Nederlanders, de misdaad en zijn toekomstverwachtingen: „Ze noemden me in het begin II Mago, de Tovenaar. Door mijn successen in Nederland met Klein Zwitser land en toch ook Amsterdam, met welke ploeg dë landstitel net werd gemist, maar wel de Europa Cup werd gepakt, waren er bepaalde verwachtingen geschapen. In de eerste wedstrijd onder mijn leiding won de nationale Italiaanse heren- ploeg van Rusland en in het vierde duel verloren we maar net van West-Duitsland. Het zat dus duide lijk mee. Daarna zijn er wat minde re resultaten gekomen. En ja, nu ben ik dus de „zich zeer goed voor bereidende Nederlander". Even wat anders dan de Tovenaar, maar zo gaat dat nu eenmaal in een land als Italië. De pers er is totaal an ders. Eigenlijk zijn de persmensen in Nederland allemaal doetjes ver geleken met die Italianen". Taal Joost Bellaart is de taal inmiddels machtig, zegt hij. „Ik spreek vloei end Italiaans. Ik beheerste mijn Frans al zeer goed, heb me daar in het begin mee kunnen redden. Maar het is toch allemaal snel ge gaan. Ik moest ook wel. Eén van mijn taken is het geven van lezin gen. In het begin ging dat nog met een lijstje met woorden, nu gaat het prima. Telefoneren ook. Bovendien hóór "je nu toch wat meer. Ook de dingen, die je niet recht in je ge zicht worden verteld". Bellaart tekende vorig jaar een contract, dat in principe doorloopt DELFT Een onbewaakte flat in Delft-Zuid. Zo ver het oog reikt geen personeel van de vreemdelingenpolitie. Toch woont vier hoog de afgelopen maanden met uitwijzing be dreigde Uun Santosa. De voor- en achternaam van de Indo nesische topbadmintonspeler staan voor Vrede en Geluk, maar daar had de justitie ken nelijk zelf géén vrede mee. Santosa had door het omzetten van een universitaire studie in een pro grammeurscursus zijn recht op ver blijf in Nederland verspeeld, bezat ook geen werkvergunning en juri disch gesproken leek een vlucht te rug naar zijn familie in de Gordel van Smaragd onvermijdelijk. Ge lukkig was Uun Santosa wel be langrijk voor de Nederlandse top sport hij is inmiddels elfvoudig „Nederlands" international en dit weekeinde in Nieuwegein favoriet voor drie nationale titels en over die boeg werd de aanpak gegooid om hem in Nederland te kunnen houden. Tegen elk uitwijzingsbevel werd door Santosa's advocaat ogenblik kelijk hoger beroep aangetekend, een kort gedir\g bleek niet nodig en inmiddels geeft het wachten op een uitspraak van de Raad van State weer wat tijdsspeling. De 27-jarige Santosa ziet de toekomst, waarin binnenkort een vrouw een officië lere rol gaat spelen, weer wat min der bezorgd tegemoet en weet dat wanneer er nu op de deur wordt geklopt, hij geen onheilstijding hoeft te verwachten. „Toch ben ik nooit echt ondergedoken", zet San tosa direct een misverstand recht. „De politie is een keer hier aan de deur geweest om zes uur, terwijl ik al vanaf vijf uur bij mijn club VELO aan het trainen was". Santosa praat vlotjes en voelt zich in zijn studentenflat uitstekend thuis, hoewel het ruimteprobleem hem dwingt zijn huiskamer ook te gebruiken voor het opslaan van vijftien(?) dozen met sportschoe nen. Bij de verwarming toont een vol wasrekje aan, dat de huisbewo ner bij het sporten niet stil zit. On telbare sportkousen en -shirts heb ben net hun dagelijkse spoelbeurt achter de rug. Santosa: „Op deze verdieping hebben we met vijf man een wasmachine gekocht, maar ik gebruik hem waarschijnlijk het meest. Op een wedstrijddag wissel ik zo'n tien keer van shirt, bij de training maar drie keer". Ook op deze doordeweekse dag is de badmintonspeler gehuld in een shirt gesierd met een bepaald merk, het tweede al die ochtend, daar hij net in de Delftse weilan den heeft hardgelopen. Het ging hem daarbij eigenlijk iets te hard. „Ik vind alleen lopen niet leuk en nu heb ik met een buurman ge traind die aan marathonschaatsen doet. Pittig hoor! Eigenlijk train ik te weinig. Drie keer per week speel ik badminton, telkens twee uur, en slechts tweemaal per week loop ik een half uurtje hard en doe ik oefe ningen. Van alle bekende badmin- tonspelers heb ik bijna de slechtste conditie. Daarom ben ik ook niet zo optimistisch gestemd over mijn kansen bij de Nederlandse kampi oenschappen". „Ik heb zondag de meeste kans in het herendubbel met Rob Ridder en daarna in het gemengd-dubbel met Karin van der Valk. Lex Coe- ne is in het herenenkelspel als eer ste geplaatst. Lex is erg snel, heeft een uitstekende conditie en wordt al een stuk vaster. Ik heb ten op zichte van Nederlandse spelers een technische voorsprong en ben vast. Als ik de halve finales haal, ont moet ik Rob Ridder. Ook moeilijk, want die heeft erg veel ervaring. Pas in de finale kan ik op Lex Coe- ne stuiten. In Nederland wordt al tijd met een trage shuttle gespeeld en dat is in het voordeel van dege ne die hét langst een rally kan vol houden. En dat is Lex". Uun Santo sa, geblesseerd aan zijn rechter schouder („Maar in het enkelspel is een geplaatste smash belangrijker dan een harde smash") noemt Guus van der Vlugt, vorig jaar de verras sende kampioen, ook een kansheb ber. Santosa zoekt geen excuses vooraf, want zelfs met die slechte schouder heeft hij in de competitie een keer gewonnen van Rob Ridder. Het zijn veeleer zijn bescheidenheid en voorzichtigheid die Santosa's ver wachtingen niet te hoog opschroe ven. En ach, een nationale titel is leuk, maar hij zit al in de kern ploeg en is daar als Indonesiër met een Nederlandse badminton-natio- naliteit door iedereen geaccepteerd. En tot nog toe scoorde hij goed. Ook afgelopen weekeinde in Schot land, waar overigens Rob Ridder de finale haalde van een toernooi. „En dat had bondscoach Steen Sö- rensen helemaal niet verwacht. De badmintonbond had een voordelig vliegtarief gekregen op voorwaarde dat we zondag niet later dan half vijf zouden terugvliegen. Door Rob's succes kwam de reis bijna in gevaar". „Fit" klimaat Het deze week door de NBB gelan ceerde vijfjarenplan om de talenten in vijf jaar naar de Europese top te stuwen, kan de goedkeuring van Santosa wegdragen. „Binnen een jaar zit zo'n succes er nog niet in, maar op den duur moet veel trai ning er toch wel uitkomen". Uun Santosa traint zelf dan wel niet zo veel, toch is het „fitte" Nederlandse klimaat, naast Santosa's groeiende vriendenkring, een reden waarom hij liever hier sport bedrijft dan in zijn bloedhete vaderland. Santosa: „Je hebt in Indonesië wel lekker weer, maar daar word je lui van. Alleen de absolute topspelers zijn verplicht dagelijks twee uur hard te lopen en ten minste drie uur te badmintonnen. De rest traint veel minder en dat -ben ik ook een beetje gewend. Wat wel leuk is in Indonesië, is het „gok ken". Bij elk spelletje wordt wel gezegd: Als jij verliest, betaal je m'n eten of m'n drinken. Dat gebeurt hier bijna niet. Eten is heel belang rijk in Indonesië, net zoals in Ne derland bijvoorbeeld drinken een feesttraditie is. Ik drink praktisch geen alcohol. Als ik één biertje op heb, krijg ik een rood hoofd". Eenzelfde kleur van schaamte als hij morgen geen kampioen wordt, zal Uun Santosa beslist niet krijgen. Hij is al lang blij dat hij sinds vorig jaar wordt toegelaten tot deze Ne derlandse titelstrijd. „Alleen in drie nummers uitkomen, is wel ver moeiend, vooral met mijn conditie. Maar ik zal mijn beide dubbelpart- ners in geen enkele wedstrijd in de steek laten om mijn krachten te sparen voor het enkelspel", besluit Uun Santosa zijn verhaal om ver volgens zijn bodemloze theepot weg te zetten en zijn sporttas te vullen met een X-aantal met wasmiddel X verschoonde trainingsshirts. HERMAN. JANSEN Foto: CEES VERKERK goed voorbereidende Nederlander heeft verkering met Madeion Be- liën van de Nederlandse dames- ploeg. Die zie ik dus wel eens. Ver der spreek ik Ruud Krol regelma tig. We zien elkaar niet elke dag, maar we bellen en ontmoeten el kaar wel geregeld. Verder ben ik lid van de Nederland-Italië club. Maar waarom weet ik eigenlijk niet. Naar die boerenkool-avonden ga ik in elk geval nooit. Nee, ik heb tenslotte zelf jaren tussen de Ne derlanders gewoond". Hoewel Bellaart het dus bijzonder naar zijn zin heeft in Italië weet ook hij dat er toch ooit een einde komt aan zijn buitenlandse dienst betrekking. „Ik denk toch wel ge regeld aan mijn toekomst. In Ne derland heb ik mijn baan in het on derwijs vrijwillig opgegeven en ik zie me in verband met de slechte werkgelegenheid niet zo snel in het onderwijs terugkeren. Het is inder daad allemaal wat onzeker. Bonds coach bij de heren? Dat lijkt me in derdaad ideaal. Dat weten ze in Nederland ook. Als ik terugkom, moet het bondsbestuur zelf maar beslissen. Ze weten wie ik ben en moeten ook maar bepalen of ik daar goed genoeg voor ben, of mis schien ook niet". DENNIS MULKENS no Uun Santosa wil zich dit weekeinde in Nieuwegein het gras niet voor de voeten laten wegmaaien in de nai nale badmintontitelstrijd. tot 1985. „Het is al diverse malen aangepast. Het Olympisch Comité van Italië heeft nogal wat macht en verandert regelmatig bepalingen die gelden voor de buitenlandse coaches. Ik heb een goed contact met sommige collega's in andere sporten. De Italianen zetten de za ken toch goed op. Verder geef ik in Rome ook les aan studenten van de Academie voor Lichamelijke Op voeding. Is onlangs ook in mijn contract verwerkt". „Het Italiaanse hockey stelt op clubniveau eigenlijk niets voor. Je hebt een soort hoofdklasse van tien ploegen. Daaruit moet ik voorna melijk mijn spelers kiezen. Er zijn slechts 2500 hockeyers in Italië, dan is de keuze toch beperkt. Daar om heb ik ook gezegd dat ze met de resultaten geduld moeten hebben. De nationale ploegen hebben tijd nodig om internationaal te kunnen meetellen". Reizen Véél van zijn tijd is Joost Bellaart kwijt aan reizen. Het bezoeken van clubs, het bekijken van wedstrijden en het bijwonen van toernooien met zijn nationale ploegen, zorgen ervoor dat hij niet constant de Ita liaanse aardbodem onder zijn voe ten treft. „Ik heb laatst voor de grap uitgerekend dat ik vorig jaar 400 vlieguren heb gemaakt. Is trou wens niet leuk hoor. Al die lucht zakken tussen de bergen door. Maar ja, het hoort er allemaal bij". Voor niets doet Bellaart het na tuurlijk niet. Hij geeft toe een goed salaris te genieten, want ja, de lires zijn in de sportwereld goed. „De hockeybond stelt hier natuurlijk niet veel voor. Maar geen enkele bond in Italië heeft echt financiële problemen. Ze krijgen allemaal geld uit de Italiaanse voetbaltoto. Daar steunt zo'n beetje de econo mie op, hè. Vandaar dat ze me ook kunnen betalen. Want de clubs hebben het niet breed. Er is nog geen één kunstgrasveld. De vereni gingen mogen blij zijn als ze een goede sponsor hebben, want een uitwedstrijd voor de competitie kan door de vliegkosten wel eens op zo'n 7.000 gulden komen te staan. Verder hebben ze bijna allemaal shirt-reclame. Maar ik word dus duidelijk niet betaald door die 2500 hockeyers. Hockey is in Italië rede lijk elitair. Niet zo Overdreven als in Spanje, maar de meeste spelers zijn tamelijk bemiddeld. Verder loopt hier nog een aantal profs rond, Indiërs voornamelijk". Zo af en toe is Bellaart ook wel eens thuis, in Rome. Hij woont er riant. „Ik woon in een huis in een anti-terroristendorp. Met slagbo men en zo. Toch hebben ze onlangs m'n huis bijna helemaal leegge haald. En ook mijn auto was hier op klaarlichte dag niet veilig. Maar van dat soort zaken kijk je al snel niet meer op. Ik was een keer ge tuige van een overval op een oud vrouwtje. Een kerel pikte haar halsketting. Ik stond midden in een file, rende mijn auto uit, maar kon hem niet meer te pakken krijgen. De Italianen verklaarden me voor gek- Dat kun je toch beter niet doen, zeiden ze. Ze schieten je hier zo voor je kop. Maar toch, als het een volgende keer zou gebeu ren Nederlanders Veel contact met Nederlanders heeft de oud-trainer van Klein Zwitserland („Alles wat je na die club doet, is volkomen anders") niet. „Een Italiaanse hockeyer Er zijn hemelbestormers, die achtei elke wolk de zon zien, geboren op timisten derhalve. Je hebt ook doemdenkers, dit slechts oog hebben voor nadeligt gevolgen van welke gebeurteni dan ook, door de wol geverfde pes simisten. Tussen deze twee categorieën, eer wereld van verschil, liggen ooi moeilijk te begrenzen gebieden ah het niemandsland van onverschil ligheid en de staat van moedeloos heid. Echter ook gemoedstoestan den die uiteenlopen van ingetoger opgetogenheid tot uitgelaten uit- bundigheid. Bij welke categorie u zich thuis- voelt moet u op uw gemak maai eens zien uit te maken, over mijr, plaatsbepaling kunt u zich als re gelmatig lezer van deze kolom wel licht tevens een oordeel vormen. Hoe het ook zij, eenieder kan in niet geringe mate worden beïn vloed door al dan niet vooringeno men standpunten, een persoonlijk belevingspatroon en de mate van betrokkenheid bij een bepaalde ge- j beurtenis. Die kenmerken gelden uiteraard ook de sportwereld en daartoe wil ik me beperken. En dan kom ik vanzelf op de kop bo- ven deze kolom. Wat is positief? Als je een onverbe terlijke „positivo" bent kun je zelfs uit sommige voorvallen een positiei element naar voren halen, waar ei genlijk slechts ruimte is voor een tegenovergestelde visie. Laat ik eens de krant van afgelo pen maandag tegen het licht hou den. De positivo ziet de volgende onderwerpen: Ajax-FC Groningen 5-5 Sparta-Feyenoord boeiend Van Ede held in Eindhoven De „negativo" echter ontdekt bij deze drie onderwerpen andere ele menten, zoals: Ajax speelt op eigen veld met slechts twee spitsen Feyenoord hanteert een nogal defensief concept Topscorer Koolhof van PSV mist een strafschop Zo maar drie willekeurige onder werpen, van de voorpagina van het sportkatern van deze krant van af gelopen maandagdie al aangeven dat zowel de positivo als de negati vo aan zijn trekken kan komen. Als in je gezichtsveld louter kleuri ge bloemen staan en.je oog wordt niet belaagd door kritisch gewas kun je óók uit de volgende onder- 1 werpen positieve elementen distil leren: Het EK schaatsen dames De Oranjetraining van Kees Rij vers FC Den Haag-FC Den Bosch De positivo zag namelijk dit: Drie Nederlandse meiden bij de laatste zestien Zes profs waren toch nog komen opdraven Achthonderd toeschouwers toch nog bij een als aanvallend aange kondigd duel Ja, zo lust ik er nog wel een paar. Er zijn -mensen die menen dat de positivo-bril moet worden gedragen door meer figuren die tot (be- ot ver)oordelen zijn geroepen. Voor mij echter vertoont een positivo- bril opvallend veel overeenkomst met een stel eerste-klas oogklep pen. Ik behoor tot de categorie niet-bril- dragers. Oogkleppen zijn mij echter een doorn in het oog, maar die re clamemakers voor de positivo-bril kunnen van mij de pot op. Voor mij is de beste bril nog steeds de WC- bril. Die is onmisbaar; kun je niet missen, geen dag. Zelfs niet figuren die op blaren kunnen zitten. Mensen hebben meningen. Althans die opvatting is gemeengoed. Ik ben zo vrij te veronderstellen dat er onder ons echter zijn voor wie een wat kritische opinie net zo iets smerigs is als een verstopt riool. Bureau Hogendijk of NOPI hoeven maar een enquête te houden over een onderwerp in de categorie Ver- van-mijn-bed en de groep „geen mening" is onveranderlijk indruk wekkend groot. Zodra het eigen winkeltje wordt belaagd komt het allemaal weer heel anders te lig gen. Dan is verontwaardiging troef. Dan nemen door positivo-brillegla- zen vertroebelde ogen vaak iets waar dat er helemaal niet is. En het vervelende is dat zelfs de beste op ticien daar niets aan kan doen. TINUS L. BUYS Joost Bellaart waa kort na zijn entree in Rome de tovenaar, II Mago, maar inmiddels wordt hij de zich zeer genoemd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 21