Omwegen
Joop Walenkamp: het
verborgen leven van een
politicus met speelgoed
SUBSIDIE VOOR BOEK OVER GESCHIEDENIS LEIDSCHENDAM
IN DE CAMP, ALS SLECHT STUK LEIDS MIDDELEEUWS
GEBIT, IS HET TOCH GOED EN GEÏNSPIREERD WONEN
Op mijn omwegen door stad en land 1
kom ik graag mensen tegen. U kunt
mij telefonisch of schriftelijk vertellen JB
wie u graag in deze rubriek zou willen H|
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 BBMKï «Si
- 12-22 44 op toestel 10. door Ton Pintors
ilond(s)
la( politie trof in de Kat-
ini jkse woning een grote
r nde aan, overal lagen lege
>r- en drankflessen. De
litie bezocht de woning,
^ïdat men de hond des
izes weieens wilde bekij-
n. Het dier, een zwarte
staard-herder, zag er
rk verwaarloosd uit en
n zich maar zeer traag
ortbewegen. Aan de eige-
ar werd gevraagd of hij
ndenvoer kon laten zien.
it kon de man niet en
arop werd besloten de
nd, die nauwelijks vijf-
n kilogram woog, mee te
men.
it beest werd naar een
irenarts gebracht en die
nstateerde dat de herder
dervoed was en een zeer
cht gebit had. Het gebit
retrd gesaneerd en het dier
>rd liefderijk in een asiel
Ogenomen. De herder had
daar naar zijn zin. In
half jaar tijd vermeer-
^!rde zijn gewicht met hon-
2 rd procent tot dertig kilo.
eigenaar van de herder
icht zich gisteren op het
ntongerecht verantwoor-
voor zijn weinig dier-
ïendelijke daden. De
m, voorzien van forse
ikkebaarden en gestoken
een sjofel krijtstreep-kos-
im, vertelde dat hij zijn
nd goed verzorgde, maar
het beest wormen had.
chter Morshuis merkte
„Het voer voor uw hond
tm zeker uit die lege
ankflessen." De officier
n justitie, de heer Hui-
n, vroeg een boete van
nderdveertig gulden en
rbeurd verklaring van de
nd.
it de boete had de man
;n moeite. Hij wilde zijn
nd echter terug hebben,
'lat beest is een produkt
n inteelt, hij blijft zwak,"
jj erde hij als verdediging
n. Rechter Morshuis liet
lJ h echter niet overtuigen.
ij was van mening, dat het
d (verantwoord was om de
t^ónd aan de man terug te
iven. Gezien de reactie,
i ie man toonde toen hij re-
iente foto's van zijn herder
k*g, e n begrijpelijke beslis-
nB-
Jackie
Voorschoten liep een
los op straat. De agent
een huis binnen en
>e[)eg op onbeschofte toon
n de vrouw deze huizes of
Je hond, die overigens
ackie heet, van haar was.
een bevestigend ant-
I >ord gaf hij haar een be-
li uring en ging weer weg.
p|Die agent reageerde alsof
j een misdadiger te pak-
n had," zei de man die
Wt op het kantongerecht
or zijn vrouw opnam,
chter Morshuis kon het
ih niet voorstellen, dat de
ent zo had gehandeld. „U
nt er zeker niet bij ge
niest." De man moest dat
?:geven: „Anders had u
J merkt, dat er twee agen-
bij u thuis op bezoek
n geweest, een vrouwelij-
en een mannelijke," zei
kantonrechter. De man
d echter nog meer argu-
snten. „Die hond is niet
n mij, maar van mijn
>n," zei hij. „Daarom heb-
n we de boete niet be
Want het is best een
ve jongen hoor. Maar hij
taalt geen bekeuringen
or zijn moeder. Iedereen
de buurt weet dat die
nd van mijn zoon is." Dat
4 itste ontlokte rechter
irshuis de opmerking:
's un je dat zien dan?" De
'®in vervolgde: „Die hond
e' stert niet naar mij. Als ik
w m roep, doet hij net of hij
'lof is.' De rechter wilde
ïten hoelang de man de
'nd al had: „Al negen
'e r." Luidde het antwoord.
officier eiste een boete
n dertig gulden. „Ik ga
?t m'n advocaat in hoger
roep," reageerde de man
„Want die hond is
it van mijn zoon." „Hoe
is uw zoon," vroeg de
dchter. De jongen bleek 21
e'r oud te zijn. „Dan was
op het moment van de
ertreding (11-11-81) min-
rjarig. Dat betekent, dat u
verantwoordelijk voor
m was," merkte de kan-
irechter fijntjes op. „Ik
roordeel u tot dertig gul-
n boete." De man bleek
ai i standvastig type te zijn.
)P'an ga ik in hoger be-
lefep," klonk het strijdlustig,
taat kan niet," legde de
«er Morshuis hem uit: „U
)f nt alleen in hoger beroep
e de boete hoger is dan
i{ ftig gulden." De man^
ei cht even na en vroeg:
d n als u de boete ver-
dogt?". „Dat kan niet
Di ier, ik heb vonnis gespro
ts en daar is niets meer
n te veranderen." „Kunt
niiat echt niet doen?" Pro-
erde de man nog. De
id hter bleef onvermurw-
Morrend verliet de
in de zaal.
KEES VAN HERPEN
ftotnqtlt DINSDAG 25 JANUARI 1983 PAGINA 5
LEIDSCHENDAM In
Leidschendam zal waar
schijnlijk vier of vijf jaar
achtereen een bedrag van
3500 gulden worden ge
stort in een fonds voor het
uitgeven van een boek
over de geschiedenis van
Leidschendam. Vorig jaar
februari werd de werk
groep Geschiedschrijving
Leidschendam opgericht
die geheel belangenloos
werkt. Behalve wethou
der G. J. Hendriks van
culturele zaken maken
van de groep deel uit de
in Leidschendam wonen
de archivaris dr. H. M.
Brokken, hoofd afdeling
Zuid-Holland van het Al
gemeen Rijksarchief, C. H.
Voorhoeve, die twee deel
tjes „Leidschendam in
oude ansichten" maakte
en de gemeente-archivaris
J. D. de Kort.
Voorts twee onderwijzers,
P. R. Beij en P. C. van der
Linden, een P.T.T.-ambte-
naar, R. C. de Ruijter, J. P.
Lebbing, bouwkundig uit
voerder en Henk Schut, vo
gel- en plantenkenner en
plaatselijk geschiedvorser.
Dr. Brokken heeft de wet
houder onlangs een ge
schiedschrijving van de ge
meente Bennebroek gestuurd
dat in 2000 exemplaren gratis
onder de bevolking is ver
spreid. Kosten 45.000 gulden
of f 22.50 per exemplaar. In
Leidschendam wil men zo
ver niet gaan. De kosten zou
den hier ongeveer 100.000
gulden bedragen en boven
dien zouden dan ook niet-be-
langstellenden het boek krij
gen.
Burgemeester en wethouders
willen de eventuele uitgever
met vijf gulden per exem
plaar bijstaan zodat de prijs
voor een brede groep belang
stellenden aanvaardbaar is
en het uitgeversrisico tot een
minimum wordt beperkt.
Wethouder Hendriks denkt
dat fondsvorming stimule
rend werkt op de werkgroep.
Volgens hem moet het uiter
mate frustrerend zijn om ja
renlang belangeloos te wer
ken voor iets dat waarschijn
lijk tot de onmogelijkheden
behoort. Bij de opening van
het filiaal van de AMRO-
bank in Leidschenhage, vori
ge zomer, kreeg burgemees
ter De Vreeze een gift van
3000 gulden voor dit doel.
Overigens zal het zeker nog
een aantal jaren duren eer de
geschiedschrijving gereed is.
De geschreven geschiedenis
van Leidschendam (en
Stompwijk) gaat minstens te
rug tot de helft van de zes
tiende eeuw. De werkgroep
heeft zich van het begin af
gesplitst in taakgroepjes voor
staatkundige vormgeving,
buitenhuizen, grondgebruik,
boerderijen en tuinders en de
geschiedenis van de binnen
vaart. Het subsidievoorstel
staat donderdag 27 januari op
de agenda van de commissie
welzijn.
zei: laat ik eens kijken of ik
het koud heb. En dan keek-ie
op de thermometer".
Eerste stukje van Walen-
kamps zeer speciale verzame
ling: een opvliegende zwaan
in blik die nog steeds hob
belt. Daarna een Japanse sul
ky; ingenieus en kwetsbaar,
zoals alle bewaarde specimi
na in blik. Joop grijpt ze wil
lekeurig van zijn etalerende
planken die door een „spot
light" verlicht worden. Drie
honderd tot vierhonderd
stuks kostelijkheden (de min
deren in kisten opgeborgen)
vieren bij politicus Walen
kamp hun blikken bestaan.
Een lange Amerikaanse ne
ger die sinds 1910 een tap-
dance uitvoert, als-ie opge
wonden is. Clown met tingel-
tangeltje; Duits. Boksers, die
je meppen kunt laten uitde
len („Duitsland leverde se
dert het einde der 19e eeuw
de oudste en grootste produk-
tie aan speelgoederen; na de
oorlog is Japan dat gewor-
Waardige pauw
Als je Joop Walenkamps ver
zameling probeert te vatten,
raak je stil van opgewonden
heid. Een waardige pauw, die
langzaam staart en vleugels
exposeert, nadat men hem
heeft opgedraaid. Een biljar
ter van 1910 die prachtige
ballen aflevert. Twee tafelte-
nissers uit Peking; en na het
scoren gaat er een lampje
branden: diplomatiek Chi
nees ontwerp (met Europese
gezichten) ten tijde van de
„ping pong policy" van
Nixon rond '76. Een xylo
foonspeler uit Japan; een ro
mantische slager op een ton,
met een varken ervoor. Ty
pisch Duits. Boten op wiele
tjes; apen die in touwen
klimmen, een trapezewerker,
een ei waar een mechanisch
kuikentje uitkomt. Een vo
geltje, dat als een Japanse
nachtegaal geluidjes maakt in
een kooi. Een papegaai met
een poes die 'm, tevergeefs,
wil pakken. Ettelijke loop
eenden, zeeleeuwen met bal;
negers, die op jacht gaan of
op de oerwoudtrom slaan.
Een kereltje dat een dolle
stier aan de staart trekt. Veel
clowns met kunstjes. Klin
kende draaimolens op een
kermis, en nog meer arties
ten.
Daar komt Joop aanzetten
met een „echt" vliegende
ooievaar, die af en toe uit-
zweeft. Een Engelse „duw-
kip" die op leggen staat, naar
het geluid te oordelen. Een
locomotiefje, dat als een gek
met een wagonnetje aan het
rangeren is. De Japanners: te
gek. Een clown die met z'n
hoedje groet en onderwijl
achteruit loopt. Of een Frans
krantejongetje met bel en
(CDA aangepaste) krant. Een
straatveger. Veel circusachti
ge figuren; „die zijn 't meest
verrassend en 't kleurrijkst".
Neven-interesse van Joop
Walenkamp: celluloid, als
mechanische voorganger van
het plastic: een kwetsbaar
kereltje achter een piepend
varken aan, en in zoete kleu
ren. Joop: „Vergelijk dat nou
eens met het plastic van te
genwoordig: je wordt er niet
goed van, als je weet wat die
kinderen van vandaag mis
sen".
Klokje van twee uur: Joop
gaat nu naar één van zijn ge
ïnstalleerde betrekkingen.
Gaat op weg naar een raad
van bestuur of beheer. Klok
je van gehoorzaamheid, dat
een marge van een kwartier
biedt. Er staat nog raadswerk
op zijn bureau, op een keuri
ge stapel. „Leuke stapel; en
dan nog uitzoeken en door
nemen. Dit is een groot pro
bleem: er zijn zoveel dingen
waaraan je je aandacht zou
willen geven..."
Op een donker muurtje,
aan de rand van de
Camp een stukje
slecht middeleeuws ge
bit, dat vernieuwde
stompjes van de Vrouwe-
kerk in de onderkaak
heeft gekregen, ter re
creatie van de Leide-
naars en ter overdenking
van 19e eeuwse sloopzon-
den staat een gifgroen
zinnetje geverfd; „Vrou
wen willen de straat te
rug". Een nader uitge
werkte bedoeling wordt
er niet bij vermeld. La
rie, eigenlijk, die eis,
want ik kan me in Lei
den geen stadskwartier
voor de geest halen waar
zo veel vrouwen, publie
kelijk en bij naam, aan
bod zijn gekomen als in
het labyrint van de tot
opwekking gereed lig
gende maar nog immer
neergeslagen Camp.
Vandaag nog een geruï
neerd Forum van Han
del en Winst, waar lom
pen en oude metalen een
voedingsbodem konden
zijn voor een Leids Oli
ver Twistverhaal. Ach,
vrouwen hebben daar al
vreselijk lang hun stra
ten en stegen liggen: de
maagden Ursula en Cae-
cilia, de Agnieten en
Lange Lijsbeth die als
Elisabeth er bovendien
haar kostelijke gasthuis
hof heeft. En als bewijs
stukken van authentiek
verval, slingeren zich
door het geheel der ver
vallen wingerd de Vrou-
wenkerkkoorstraat en -
kerksteeg. Zelfs is er een
Vrouwenkerkhof, waar
niemand meer ligt; of de
dolende zielen zouden
een zeer nabij gelegen
gasterij, waar men filoso
feert over het gefixeerde
sociale dagmenu, willen
aandoen. In deze context
van een aantal, destijds
godgewijde, maagden
(hier zal het verschil
moeten liggen met de
opzet van de gifgroene
wens) ontdek ik het ver
borgen leven van een
Leids politicus.
In een verloren ogenblik
vrije tijd heeft Joop Walen
kamp het vooraanzicht van
•De Lakenhal, als in een ge
wassen pentekening, op pa
pier gezet. Maar zonder de
muur, die het front goeddeels
aan de potentiële blikken
onttrekt. Een Lakenhal in
volle wat stijf-Hollandse glo
rie, achter een opengewerkt
„hek", ,,'t Lijkt op papier een
beetje op een Paleis Noord-
einde, als die muur er niet
meer zou zijn. Je moet niet
zeggen: die muur is er al een
paar honderd jaar, daar mag
je niet aan tornen. Door die
muur weg te halen, zou de
architectonische schoonheid
veel beter tot haar recht ko
men. Overbodige dingen, die
een esthetisch beletsel zijn, al
zijn ze nog zo historisch, moet
je weg kunnen halen. Maar
ik maak me geen illusies. Er
zal wel een of andere com
missie zijn die de onaantast
baarheid van het lelijke
muurtje voetstoots aanneemt.
De raadzaal van het stadhuis
ook zoiets. Die moet aan
gepast worden aan de huidi
ge functie, met een groeiende
openbare belangstelling voor
de raadsvergaderingen.
Openbreken die hap bene
den, en een stuk van een loze
garderobe erbij trekken, ten
De speelgoedverzameling, een
is er mooier? (Behalve dat
niet kunnen beïnvloeden
dan)".
Joops „historica" being
great with child doet met
een glimp van overtuiging en
met de stofzuiger de tegel
vloer beneden. De geschiede
nis werpt haar schaduwen
vooruit, om eens naverteld te
kunnen worden. Politicus
Walenkamp, die achter z'n
bureau nog breeduit plaats
vindt om z'n benen uit te
strekken, weet zich een man
„van de kleine uurtjes 's
nachts". Het is nu maandag
morgen, en dan kun je maar
beter luisteren en veel koffie
drinken. In de vroege nacht,
echter, heeft hij werk voor
een familie-drijfveer: een
stamboom van hier tot gin
der, die zich op zijn werkka
mer aan de muur uitstrekt
tot in de elfde generatie. Ge
voed door „files" vol testa
menten van voorouders, dos
siers en curricula vitae. Een
project van tientallen jaren,
op een constante ontdek
kingstocht „vol leuke mo
menten".
Bittere papist
Aan die stamboom is Joop in
'76 begonnen, nadat zijn va
der gestorven was. „Het was
een soort genealogische erfe
nis die ik opnam". Die opzet
ging terug tot ongeveer 1550.
Toen was er bij Wesel (in het
Nederlandse taalgebied toen
nog) een zekere Johann Wal-
lenkamp. Een „bittere pa
pist", wiens zoon Bernardus
in Leiden theologie ging stu
deren en predikant werd.
Diens zoon werd ook domi
nee, „maar daarna zijn de
compensatie voor straf roken.
Walenkamps, na een bevlie
ging, weer in de roomse tra
ditie terechtgekomen. Terug
naar Leiden ook. Ik zit in de
tiende generatie en binnen
kort in de elfde". Allemaal
geweldige Walenkampen aan
de muur bij Joop. Daar was
ook een jeneverstoker onder;
„zo zoek je een verklaring
voor je eigen ondeugden".
Maar ook ontmoeten we een
Hermanus, die in 1797 diende
bij de Gewapende Burger
macht, als eerste luitenant
der divisie Artillerie bij het
Halve Bataillon der Bataaf-
sche Vrijheid, „met een fan-
tasiepak aan". „Zo'n burger
wacht zouden we in Leiden,
met z'n onveiligheden en
aanrandingen, wèèr moeten
hebben. Maar dan, desnoods,
onder Oranje, of onder Van
Voorden, de commissaris van
politie".
Twee dominees in de familie.
Dat is praktisch, voor een
CDA-er van katholieken hui
ze. Joop Walenkamp: ambi
ties plenty. Er zijn heel wat
pragmatici aan te wijzen die
zeggen, dat Joop een beste
wethouder zou kunnen zijn,
als het politieke gesternte
zich naar het actuele zou
kunnen voegen. Maar ook
buiten de overeenkomsten
van de „politeia" om, is Wa
lenkamp een talent dat niet
verloren gaat. Zijn verborgen
leven gaat verder dan het
propageren van een demo
cratie, die het best functio
neert bij kleinere vertegen
woordigingen: „Geen ver
stikkende grote lichamen,
grote raden, grote commis
sies. Maar in Nederland gaat
dat zo slecht nog niet, al zou
den die 150 leden van de
Tweede Kamer er best 100
kunnen zijn".
In '76 is er veel begonnen in
Walenkamps leven. Hij ging
in de politiek, vatte de stam
boom op, stopte met een straf
roken, en begon als com
pensatie met speelgoed.
„Ik ging speelgoedwinkels
binnen en vroeg om iets
„voor één van m'n neefjes",
want ik geneerde me rot in
die winkels. Maar door dat
niet meer roken kon ik wat
meer geld uitgeven. In korte
tijd heb ik een grote collectie
speelgoed waar ik niet
mee speel opgebouwd. Ik
zat nog net goed, want die
oude speelgoedwinkeltjes
raakten een jaar of acht gele
den al uitgeput, en men ging
op dat gebied steeds meer
verzamelen. Je hebt nu eer
biedwaardige collecties, met
een eigen specialiteit, van on
geveer tien tot twintig Ne
derlandse verzamelaars".
Joop Walenkamps specialiteit
ligt tussen de jaren '30 en '60,
zo rond de tweede wereld
oorlog. „Het zijn voorname
lijk menselijke en dierlijke
figuren in blik, en bewegend.
Mechanisch blikken speel
goed, waarnaar je vol nostal
gie kunt kijken. Oud en jong
vergelijkingsmateriaal ertus
sen, „om te laten zien, dat er
nog meer is. Robots, bijvoor
beeld. Mooier of lelijker. Een
mooie vrouw moet je niet'
naast een andere mooie
vrouw zetten, want dan ko
men ze niet tot hun recht.
Een verzameling kun je
mooier maken door er lelijke
dingen bij te zetten. Je moet
je wapenen tegen de zakelijk
heid in de wereld", vindt
Joop. „Je moet ook jezelf
zijn. Ik herinner me nu
opeens een oom van me die
behoeve van meer toeschou
wers. Ik ben niet zo geïmpo
neerd door die conceptie van
een luxueuze, marmeren
„slagerswinkel" uit de late
dertiger jaren".
Leefbaar
Hét moet allemaal leefbaar
zijn, volgens Joop Walen
kamp, die in '49 in Breda ge
boren werd en later „terug
keerde" naar de gronden om
trent Leiden waar zijn ge
slacht al zo veel voeten in de
aarde had. „Ik was meteen
helemaal thuis". Walenkamp,
Joop, die de oorlog aan zijn
baby-windselen voorbij zag
gaan, werd een jaar of wat
geleden in de Leidse politiek
binnengezogen en kwam in
een stroomversnelling te
recht: lijsttrekker en vervol
gens fractievoorzitter van de
CDA in de raad. Politiek.
Prachtig. Hij kan niet stilzit
ten, schoot wortel in de wor
dingsgeschiedenis van Euro
pa. Leerde relativeren door
zijn studie archeologie.
Woont nu aan de Lange Lijs-
bethsteeg, samen met zijn
Dorien Roorda, met wie hij
vorig jaar trouwde en die, als
kunsthistorica, netzomin als
Joop „de enge grenzen van
het eigen vakgebied" aan
houdt. „Zo vinden wij elkaar;
ook op een bredere basis. In
juni, hopen we, komt er weer
een Walenkampje bij. Heer
lijk". En op de vensterbank
boven, in het studeer- en
werkvertrek van Joop, zijn
een paar paarse krokusjes al
in bloei. Vijftig meter boeken
staan daar ver boven verhe-
Voor een buitenstaander is
de Walenkampse procedure
van „brood op de plank"
nauwelijks te volgen. Leids
raadslid: 30 tot 40 uur in de
week, „als je doet wat je zou
moeten doen, en naar beho
ren bijhouden". Naast het
„normale werk", dat verwe-;
ven is met het assisteren van
CDA-Tweede Kamerlid Piet
van der Sanden. „Dat is te
combineren met het Leidse
politieke werk. Dan ben ik
nog bezig met het illustreren
van drie succesvolle kinder
boekjes". Sinds zijn middel
bare schooltijd is Joop een il
lustrator. In Leiden maakt
hij furore. Bij het dagblad De
Stem in Breda lag hij in statu
nascendi op de stoep, totdat
ze bij de directie zijn talenten
ontdekten en gingen gebrui
ken. Hij werkt in caricatu-
ren: laatstelijk Bekende Lei-
denaars en types uit de uni
versitaire wereld. „De carica-
tuur geeft de essentie van ie
mands wezen weer; een stuk
van z'n innerlijk dat naar
buiten komt. Een caricatuur
moet een uitstraling van dat
innerlijk zijn. Bij een wassen
beeld zeg je: dat klopt, tot op
de millimeter nauwkeurig.
Maar je zegt ook: dat is-ie
niet. De ziel komt daar niet
in".
Walenkamps studie staat op
een laag pitje, sinds hij „in
politicis" is. Als hij z'n docto
raal zou doen, was hij klas
siek archeoloog. Een vervolg
op de klassieke talen en lette
ren, waarin hij een paar jaar
bij de Jezuïeten in Den Haag
gedoceerd heeft. Hij kent ook
mijn klassieke oom-docent;
„Ja, pater Pieters, die altijd
zat te slapen op de vergade
ringen". „Een doctorale titel,
waar je eigenlijk niets aan
hebt. Je mag alleen maar les
geven. Ik heb dat twee jaar
gedaan, maar nu ken ik dat
verhaaltje wel. Daar zit geen
ontwikkeling in; dat vertel je
over dertig jaar nog. Te wei
nig uitdaging. Maar die stu
die heeft wel een aantrekke
lijk aspect: er valt nog zo veel
te doen. Als je in Noord-Afri
ka of in Italië een schop in de
grond steekt, komt het mate
riaal er in grote hoeveelhe
den uit, zonder dat je platge
treden paden behoeft te be
wandelen. Mijn persoonlijke
interessen zijn de Etrusken
en Pompei. Dat is een over
zicht van een cultuur met
veel effecten. Geeft ook een
gevoel van betrekkelijkheid,
over 2500 jaar. Daar heb ik
wat aan, ook bij m'n stam-
boomwerk en het raadswerk
zelfs. Grondig in een maat
schappij duiken en eraan
sleutelen; zonder de dingen
te kunnen beïnvloeden. Wat
De stamboom van Joop Walenkamp, „een soort genealogi
sche erfenis".