„Ik heb een mooi, bruin leven gehad" Luch tvaart-Mohikaan Fred Zandvliet: Wandelende vraagbaak van KLM na 47 jaar uitgeorganiseerd Bach Zandvliet bedacht tussen de ven door voor de meeste i KLM-toestellen ook nog ee sende naam. Voor de DC 10 bo's leende hij ze van bei componisten: „Leek me :j Bach over de bulderbaan". If zich ook de geestelijke vadi men van het Aviodome opi hol. Toen hij met zijn idee vi nationaal luchtvaartmuseum Plesman aanklopte, zei dé iets te gretig: „Juist, dat wol een KLM-museum?". „Onde|( re", kreeg hij als antwoord,j. de Luchtmacht moet ook mr En Fokker. Want anders I moeilijk spreken over een|c naai Luchtvaartmuseum". V|c glasheldere argumentatie gifo Plesman door de knieën. 0 En het museum kwam eitf Zandvliet het wilde. Aanvaty in een oude loods op Schip»! en sinds 1967 in het futurfei Aviodome. Waarbij ZandvliL tekent: „Het is een fraai gh; Maar toch ben ik niet zo gfo met de vormgeving. Als er;ij uitgebreid moet worden |y moment komt eerder dan ir een zal denken kunnen leen zo'n zelfde bol naast zet)r dan lijkt het net een gigaae bustehouder". j}0 „Zeg nou zelf: ik kan smaakvollere behuizing v|jc len". L, LEO THJel Foto's: CEES VEB ZATERDAG 8 JANUARI AMSTELVEEN Langzaam, maar tergend zeker verdampt de Gideonsbende, waarmee houwdegen Albert Plesman in een stormachtig verleden zijn Koninklijke Luchtvaart Maat schappij van de polderkluiten in de Haarlemmermeer naar ijle luchtlagen heeft getild. Gaandeweg zijn de rijen uitge dund en werden levende le gendes voltooid verleden tijd. De helden in hun vetlederen vliegerspakken, die in dan sende Fokker-kisten de hemel veroverden, zijn een voor een voorgoed achter de wolken verdwenen. En de ongehoorde wapenfeiten, waarmee zij ooit de voorpagina's van de kran ten haalden, zijn al tientallen jaren geleden alfabetisch-lexi- cografisch opgeborgen in ar chieven, die alleen nog ge raadpleegd worden door ge schiedvorsers en samenstellers van naslagwerken. Men is bezig de laatste mannen broeders te lozen uit het verleden van de KLM; opruiming van een kleine restantpartij, die de knagen de tijd heeft overleefd. Op een win termiddag rept een handvol getrou wen zich weer naar de top van het hoofdkantoor in Amstelveen om afscheid te nemen van een Mohi kaan, die, ongemakkelijk acterend in zijn goeie goed, de dunne stroom van loftuitingen over zich heen laat spoelen. Een hand en een slok, wat zoutjes en een schaal met bitterbal len. „Weet je nog wel, oudje?". Hoe je moest ploeteren en sjouwen, voordat er weer een vliegtuig de lucht in kon? Ja, dat waren deksels mooie jaren, die nooit weerom ko men. Als de woorden verstomd zijn, de laatste handen geschud en de gla zen leeg, wordt het tijd om op te krassen. Met de nuttige cadeaus in plastic tassen stapt opnieuw een pionier in de lift, waarmee hij af daalt in de grafkelder van zijn aow. Afscheid nemen is een beetle ster ven, waarschuwt een gevleugeld gezegde. En zó voelt hij het ook. „Bedankt voor alles", wordt hem bij de uitgang nog nageroepen. Maar dét is juist zijn pijn: hij heeft alles achter de rug. En staart nu in een wak van verveling. Heer van stand Deze keer is Fred Zandvliet aan de beurt. Onmiskenbaar een heer van. Haagse stand in een onberispelijke' blazer met bijpassende clubdas. Daaronder een grijze pantalon met vouwen, waarin zijn knieën geen sporen hebben achtergelaten. In tegenstelling tot velen van zijn collega's heeft nij de bui echter tij dig zien hangen en passende maat regelen genomen. „Na Zandvliet de zondvloed", deelde hij tijdens de af scheidsreceptie mee. En dat wilde hij zijn werkgever niet aandoen. Daarom heeft hij een verdwijntruc verzonnen met een ingebouwde, geruisloze terugkeer op de ver trouwde stek. Nadat hij feestelijk, was uitgewuifd kwam hij weer ij lings terug als adviseur van Ron Wunderink. die als hoofd van de afdeling Public Relations de smaakmaker van de KLM is. Op die manier heeft hij zijn carrière van 47 kostelijke jaren nog net op tijd kunnen voorzien van een draaideur, die hem voorlopig ga randeert, dat hij zowel de gaande als de komende man is. Uitgang en ingang heeft hij op die manier dus onder één noemer gebracht. Laat de KLM-top derhalve vooral niet denken, dat ze van Zandvliet af zijn. Beulenwerk Voor hem is het allemaal begonnen in 1935. Hij had net met redelijk ge volg de hbs in de Haagse Raam straat doorlopen en was op een avond met zijn puntgave vliegtuig modellen present bij de oprich tingsvergadering van de Haagse Aero Club in Pulchri. Ook toen werd hij al gefascineerd door alle vormen van vervoer. Na schooltijd was hij vaak naar Waalhaven ge fietst om vliegtuigen te bekijken. En menig vrij uur bracht hij door aan de Waterweg bij Hoek van Holland, waar hij de parade afnam van de veerboten naar Engeland. Op zondag ging hij bij voorkeur naar het oude Schiphol, dwars door de polder optornend tegen de wind. Beulenwerk, dat nutteloos was, want in die tijd werd er vanwege de zondagsheiliging op de dag des Heren niet gevlogen. „Alles wat rijdt, vaart en vliegt", is nog steeds zijn credo, „boeit me mateloos. Wat zouden we moeten beginnen als er geen vervoer was? We zouden geen korst brood meer te eten hebben en geen slok water kunnen drinken. Zonder vervoer is de wereld ten dode opgeschreven". Vliegende start Dat zijn loopbaan een vliegende start kreeg heeft hij te danken aan Albert Plesman, die ook in Pulchri van de partij was. „Hij zag mijn modellen", herinnert hij zich, „en vroeg: „Wat doe jij eigenlijk, jonge man?". „Ik ben net een blauwe maandag van school, meneer", ant woordde ik. „Juist", zei Plesman, „kom zaterdag maar bij me op kan toor. Misschien heb ik een baantje voor je". Een paar dagen later ging ik dus naar het hoofdkantoor van de KLM, waar ik anderhalf uur met Plesman over zweefvliegen heb zitten praten. Aan het einde van dat geanimeerde gesprek zei hij: „De eerste van de volgende maand begin je". En weg was-ie". „Ik kom thuis en vader vraagt ge lijk: „Hoe was het? Wat ga ie doen?". „Ik heb geen flauw idee moest ik bekennen, „dat is niet aan de orde gekomen". „En wat ga je dan verdienen?", hoorde ik hem achterdochtig vragen. „Daar heb ben we het ook niet over gehad", zei ik. Op dat moment ik meen het dacht ik, dat hij uit elkaar zou ploffen". „Voor mij was het overigens geen punt. Over geld heb ik trouwens nooit gepraat. En in de meeste ge vallen ben ik er niet slechter van geworden. Met Wunderink heb ik ook niet over de centen gepraat, herinner ik me nu opeens. Dat komt nog wel, dacht ik. Laat ik die „landings T?". „Landinj herhaalt Harmsen, „hoe ziej ding eruit?". Stuntman Dezelfde Evert van Dijk lj zijn pad opnieuw hardhanc 1946. Zandvliet was inmiddei huisd naar het hoofdkanto wierp zich daar op als overal' bare organisator en klusjesm] gaf les aan vliegend personi vertegenwoordigers, stelde e. vig handboek samen, KLM'ers alle in's en out's ovj broodheer konden vinden up-to-date-versie heeft hij scheidscadeau zojuist achterg en componeerde een enc\ die, waarin de luchtvaarth vanaf Icarus tot maanraket o bet is gerangschikt. Tevens verzon hij telkens ij dooprituelen voor vliegtuige> aan de vloot werden toegéj „Prins Bernhard mocht ooi een fles champagne tegen eei we kist gooien", licht hij toe,^ dat feest ging mooi niet Ping zei de fles. Maar gaan, ho maar. En zo ging h met de tweede fles. Om de 2 redden heb ik hem toen ma glas champagne aangereikt, f gooide hij gelijk tegen de ron de woorden: Driemaal is sc recht. Ik merk nu, dat dit ooi voor de luchtvaart". j: „Maar ik had het dus overj van Dijk. Hij maakte in l| openingsvlucht van Neef: naar New York. En voor dij genheid was de voltallige mi raad komen opdraven. Pltf wat ambassadeurs. Ik zag dj naar de startbaan taxiën. Ma: kwartier later stond hij al: voor mijn neus. Van Dijk spr uit en weer kreeg ik het hel Testament over me heen. V voor een maatschappij wj hem met een kapot kompa Amerika wilde sturen?". „Foute boel", dacht ik. Wan dat je een nieuw kompas op hebt getikt is er toch gauvf een uur verstreken. En dj: voor de KLM met al die gé den een afgang van jewels geweest". „Waar ik op dat moment d| vandaan heb gehaald, weet I steeds niet, maar ik ben na| Dijk gestapt en heb geroepel ut me nou vies van u tegej; de oceaan overvliegen m| kompas. En nou heisa mak^ dat één van de drie kompaiu uw DC4 het niet doet. En d{ een kippeëindje naar G| waar u straks een tussen! maakt". Hij keek me verniè aan, smeet de deur dicht erl weg. Later heeft Plesman nl me gevraagd: „Hoe heb F schreeuwlelijk in vredesnaaij gekregen?" nou eerst maar eens aan de gang gaan. In oktober van dit jaar gaan we de beroemde Uiver-vlucht nog eens dunnetjes overdoen. En reken erop, dat ik daar mijn handen vol aan. heb. We hebben een oude DC2 van de Koninklijke Nederlands-In dische Luchtmacht ontdekt, die momenteel in Australië wordt op gelapt. En straks gaat Jumbopiloot Jan Plesman, de kleinzoon van Al- bert, op de bok om die kist van Ne derland naar Australië te vliegen". „Ondertussen zit ik ook totaan mijn nek in de voorbereidingen van een groot vliegfeest in Scheveningen ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Haagsche Courant. Dat wordt dan het 120e vliegfeest, waar ik een vinger in de pap heb. Want dat soort feestjes organiseer ik al sinds 1938. Noem maar op: De Ilsy in Den Haag, de Nato-shows op Soesterberg. En laatst nog een ral- lye naar Zestienhoven, waarmee we het 50-jarig bestaan van de Aero Club Rotterdam vierden. Ik ben voorzitter van die club en wil de dus extra goed voor de dag ko men. Maar Rotterdam heeft een ge-, meentebestuur, dat Zestienhoven weg wil hebben. En met die weten schap in het achterhoofd heb ik ge dacht: een vliegfeest kunnen ze verbieden, maar als een toestel op Zestienhoven wil landen kunnen ze het niet tegenhouden. Vandaar die rallye, waar vijfentachtig vlie gers met experimentele kisten aan hebben deelgenomen. Een schitte rende happening was het". Stivon Wacht even: dan is hij ook nog voorzitter van de Stichting Ver- voersvoorlichting, de Stivon, waar in zeevaart, binnenvaart, wegtrans port, KLM, Schiphol en de havens van Amsterdam en Rotterdam eensgezind op de voorlichtings trompet blazen. Ook weer een idee tje van Zandvliet geweest. Hij ont dekte, dat de KLM overstroomd werd met verzoeken van scholie ren, die materiaal vroegen voor hun scriptie of voor schooltentoon- stellingen. Een grap, die de KLM 90 mille per jaar kostte. Zandvliet heeft toen voorgesteld om samen te werken met andere vervoersorga nisaties. En dat werkte. De Stivon draait inmiddels al weer tien jaar. En het blad „Stivon Stukken" gaat in een oplage van 110.000 exempla ren naar 3400 scholen. Vraagbaak Fred Zandvliet fungeerde tot aan zijn pensioen ook als wandelende vraagbaak van de KLM. „Toen Plesman me tot dienstdoend sta tionschef op Schiphol had gebom bardeerd", licht hij toe, „had ik al gauw in de gaten, dat er nauwelijks een archief was. Daarom ben ik in mijn vrije tijd maar begonnen met de inventarisatie van de lucht vaart-geschiedenis. Dat deed ik volgens de universele, decimale klassificatie, die ik had afgekeken in de openbare bilbiotheek van Den Haag. En als je dat nou maar lang genoeg volhoudt, heb je op den duur een geheugen, dat binnen een paar minuten het kleinste feit kan ophoesten. Als ie nu aan Or- landini vraagt: „Heeft de KLM ooit een lijndienst op Dordmundt ge had?", blijft hij gegarandeerd het antwoord schuldig. Maar Zandvliet kan het je wél vertellen. Als de KLM inderdaad op Dordmundt ge vlogen heeft staat het vermeld in één van mijn driehonderd twintig ordners. Die staan nu nog bij me thuis. Maar ik hoop, dat ze binnen kort naar het Aviodome verhuizen. Want daar horen ze thuis". Luchtridder Achterom kijkend meent Zandvliet volmondig te kunnen beamen, dat hij 47 jaar lang een uiterst bruin le ven heeft geleid. Toen hij in 1935 op Schiphol werd gedropt had hij personeelsnummer 345. Het KLM- personeel had in die tijd meer weg van een bevlogen club hobbyisten dan van een strak geleid lucht vaartbedrijf. „Ik kreeg gelijk te maken met legendarische luchtrid- ders als Parmentier, Evert van Dijk, Wiliem van Veenendaal, Vi- ruly en Smirnov, de oude Turk. Dat waren schitterende tijden, waarin niets ging zoals het moest en toch alles op zijn pootjes terecht kwam". Hij is ook nog een blauwe maandag stationschef geweest van het vlieg veld De Vlijt op Texel, waar siga- renboer Harmsen de functie had van havenmeester. „Op een dag zet Evert van Dijk zijn F36 aan de grond. En nauwelijks tien seconden later staat-ie briesend in mijn kan toor^ en krijg ik het hele Oude Testament over me heen. Waar voor de donder de „landings T" was. Dat was een grote letter T, die op vliegvelden op de grond werd gelegd om binnenkomende vliegers aan te geven waar de wind van daan kwam. „Die heeft Harmsen zojuist op het gras geschilderd", zei ik, „daar heb ik hem persoonlijk opdracht voor gegeven". Voor zul ke karweitjes was Harmsen name lijk in dienst genomen. Hij joeg ook de schapen naar een hoek van het veld als er weer een vliegtuig in aantocht was". „Ik trommel Harmsen dus op en Van Dijk snauwt hem toe: „Waar is Fred Zandvliet bij foto's van 36 van de belangrijkste vliegtuigtypen, die de oudste luchtvaartmaatschappij ter wereld in de loop der jaren heeft gehad: van een Fokker-tweedekker (links boven) tot de Airbus die nog moet ko men (rechts onder), KLM's eigen vraagbaak weet er alles van. Directiele den, van Plesman tot Orlandini, verlenen hem ook op de foto symbolisch ruggesteun.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 18