Klederdrachtgroep Oud
Noordwijk showde rijk en arm
in kleding van 'Zee'en 'Binnen'
Met een mooi stempel ben
ik al een gelukkig mens
PLEZIER ROND VERVLOGEN TIJDEN IN
NOORDWUKERHOUTS CONGRES CENTER
REGIO
QeidóaQowumt
WOENSDAG 5 JANUARI 1983 PAGINA S
geëigende kleding van rond
1900. Stoer en deftig. De
mannen in het zwart; de
vissers met truien en met
de typische platte petten op,
boven laat-twintigste eeuw-
se gezichten. De reders lie
ten hun status zien met bol
hoeden en overhemden. De
vissersvrouwen waren voor
het merendeel ook in het
zwart, zeker op oudere leef
tijd. Maar je had er ook, die
zowat hun hele leven in het
zwart liepen. Dan waren ze
in de rouw; wat nogal vaak
voorkwam, als hun mannen
„op zee gebleven" waren.
Kleurig
De jongere vrouwen had
den nog gans een leven
voor de boeg joeghei, en
wat raakt me. Dat zag je
aan hun meer vrolijke,
kleurige kleren. Alleen wa
ren bij de vissersdeernen de
kanten mutsjes en de zil
veren kap eenvoudiger dan
die van de redersvrouwen,
die zich meer opsmuk kon
den veroorloven. De show
voorzag ook in de kledij
van de nettenboetsters, die
in de duinen de netten re
pareerden. Dan zaten ze
dus te boeten. Daar was ook
zij het wat later in de tijd
zowaar een echtpaar
(naar ik mag aannemen) uit
1929, in voor ons onbegrij
pelijk kuise badkostuums,
waarin ze zich nog bloot
voelden ook. Erg herken
baar voor de meeste eenza
men en bejaarden. Dat was
„Zee".
„Binnen" werd door de
Klederdrachtgroep Oud
Noordwijk ten tonele ge
voerd met de meer modieu
ze kleding van boeren en
burgers die geen boeren
waren maar ook geld had
den. Je ging meteen u zeg
gen, als je dat zag. De
hoofdtooi der dames (dus
niet van de vrouwen) was
veel sjieken de kapot-hoed-
jes voor zomer en winter
waren een belevenis apart.
Ik hoorde later, dat onze
man die toen weer praat
jes had gekregen hele
maal weg was van de beu
geltassen, die op hem een
bijzondere indruk hadden
gemaakt. Waar het nu hele
maal precies in zat weet ik
niet, maar er viel, volgens
onze man, een „duidelijk
onderscheid" te bespeuren
in de uitrusting van katho
lieke en protestantse dames.
Het zal wel aan de opschik
gelegen hebben.
Maar goed. Ik heb me
vrouw De Haas erover ge
beld, en haar gestoord tij
dens het avondmaal. Want
in dergelijke verschillen
ben ik van huisuit bijzonder
geïnteresseerd. „Inder
daad", zei mevrouw De
Haas, voorkomend en opge
wekt, „inderdaad was het
protestantse Zee sober ge
kleed. In „Binnen" liep
men er uitbundiger bij, met
een rijkere versiering en
veel goud. Typisch voor het
roomse „Binnen" is ook de
gouden bles op 't voorhoofd
der dames, en de lange gou
den ketting met het gouden
kruis daaraan". Hartelijk
dank, mevrouw De Haas.
Ik heb begrepen, dat wie
het breed heeft, 't ook
breed, minstens achttien
karaats, en lang laat han
gen.
Nachtgewaad
Enfin, de avond sloeg be
geestering los bij al die ca
tegoriale gasten. En ging
zelfs als een nachtkaars uit.
In de goede zin des woords
dan. Nadat mevrouw Maija
de Haas de medewerkers en
medewerksters in Noord-
wijkse verhulling onder het
publiek had losgelaten (je
mocht zelfs aan ze plukken
en voelen en ohh en „hoe
zit dat nou?" zeggen), kwam
de apotheose. Modeshows
worden meestal uitgeluid
met „de bruid", maar „Oud
Noordwijk" zei welterusten
met een echtpaar (alweer)
in nachtgewaad. Waar
schijnlijk ook van rond
1900. Daar kreeg je dus
vanzelf al slaap van, in
„Zee" en in „Binnen". Een
gapende beheerder van de
congres-toestand kon de
zaak toen afsluiten. Me
vrouw De Haas ging moe
naar huis met bloemen voor
de moeite. En „de kas kreeg
een gift"; maar dat is voor
rekening van onze man in
Sassenheim, die er zelfs een
uitroepteken achter zette!
Etalage
Kunstuitleen
ingericht
door Dynamo
LEIDEN Het kunstenaars
collectief Dynamo richt deze
maand de etalage in van de
Kunstuitleen aan de Lamer-
markt 35 in Leiden. Elke
maand wordt dit door een an
dere kunstenar gedaan. Het
collectief „Dynamo" bestaat
uit de jónge kunstenaars Jan
Kölling, Ben Overdevest en
Okke Spierenburg. Het collec
tief heeft haar oorsprong in de
inmiddels grotendeels weg
geëbde graffity-rage.
Zij gaan uit van het idee dat
de kunst van de zeventiger ja
ren een intellectueel en elitair
instituut was geworden en dat
men zich daartegen moest ver
zetten. Er werden door Dyna
mo verschillende akties onder
nomen, zoals het maken van
zeefdrukken met sarcastische
politieke inhoud, die in de stad
werden aangeplakt, in plaats
van ze in een galerie tentoon
te stellen. Naar aanleiding van
een bezoek aan Berlijn, druk
ten ze een map met grafiek en
exposeerde dat in café's en
jongerencentra. Ze installeer
den een kunstwerk voor één
zaterdagmiddag in de grote
zaal van het Leids Vrijetijds
Centrum, waarvoor deze werd
omgebouwd tot een giganti
sche uitspatting van verf en
kraakwagenafval.
Tegenwoordig werken de le
den van Dynamo voorname
lijk individueel en maken
schilderijen en objecten die
verwantschap vertonen met de
zogenaamde „Nieuwe Figura
tie" ofwel „Heftige Malerei".
Van Jan Kölling is er deze
maand een expostie te zien
van schilderijen in de tentoon
stellingsruimte aan de Lange
Mare 65.
Ze konden daar hun ple
zier best op, in het Con
gres Center Leeuwen
horst in Noordwijker-
hout. Al die blijkbaar
nog steeds kerstvakantie
vierende bejaarden en
alleenstaanden. Maar het
was wel de laatste ont
spanningsavond. Dat
scheelde. Een en ander
speelde zich af in de
voormalige kapel van
het oud-kleinseminarie,
en „onze man" in Sassen
heim ging er, handen
wrijvend en secuur luis
teren en vooral kijken;
„met name" kijken, zou
den we kunnen zeggen.
We, u en ik, doen nu met
elkaar, of we er óók bij
waren. Welja, we zitten
er gewoon bij. In de ka
pel. Zolang iedereen nog
even bezig is met zich
knus en comfortabel te
installeren op een stoel,
heeft onze pietje precies,
die daar voor helemaal
uit Sassem is gekomen,
nog de gelegenheid op
fluistertoon en met aan
tekeningen in de hand
een schets te geven van
het achter de rug liggen
de ontspannings-Kerst-
seizoen voor die gevor
derden van dagen en so
litairen.
„Kijk", zo stipuleert hij,
„Kijk, deze mensen hebben
di-ver-se evenementen ach
ter de rug. Dit zijn mensen,
die laat ik zeggen lid zijn
van, bijvoorbeeld, de Stich
ting „Uit boven 60". Men
sen ook van de „Eltheto-
kerkgemeenschap" in Am
sterdam; van de generale
Diaconale Raad der Her
vormde kerk zijn erbij. Die
gaan ook graag een avondje
uit. Maar er zijn netzogoed
in-di-vi-du-ele gasten aan
wezig. Ssst nu: het gaat be
ginnen":
Omdat ik niet weet wat er
altegaar gebeurt, hervat
onze man vanachter de lin
kerhand zijn gefluister.
„Deze avond heeft een ge-
va-ri-ëerd karakter ik
dacht, dat ik daar de burge
meester van Aalsmeer zag,
maar dit terzijde met een
afwisselend poptreden, par
don optreden, van de Mon-
daccordeonclub „Excelsior"
uit Sassenheim en straks de
Klederdrachtgroep Oud
Noordwijk. Hoor! Dit is ge
zellige muziek uit de oude
doos, en ja ja, u heeft ge
lijk ook deze uitgaande
aanwezigen kunnen er ge
zellig aan meedoen. Daar is
het ook de oude doos voor,
nietwaar. Juist: u consta
teert, dat de stemming er
meteen in is; zo met
„Grootvaders klok", „Va
ria, varia" en „Aan het
strand stil en verlaten".
Aardig, wat? Na de pauze
krijgen we iets dergelijks te
horen, en „Excelsior" krijgt
als waardering een verster
king van de kas. Maar nu
komt het. Sta me toe, dat ik
thans even mijn mond
houd".
Daar is dan de Kleder
drachtgroep Oud Noord
wijk, ingeleid en gepresen
teerd door mevrouw Marja
de Haas, binnenhuis-arehi-
tecte en leidster van de vi
tale, blakende groep. Dit is
geen verstilde folklore.
Nee, dit leeft. Maija De
Haas leidt in op een van
zelfsprekend verdienstelij
ke wijze. Ze weet er kenne
lijk alles van. De show gaat
onder de volgens onze
man: toepasselijke titel
„Een dag uit het leven van
een Noordwijker rond
1900". Nou nou, dat was een
stille, niet zelden bijbelvas
te, schuiver. Mevrouw De
Haas maakt ons verder
diets. „De klederdracht
werd in die tijden bepaald
door dé twee Noordwijkse
dorpen „Zee" en „Binnen".
Armoede
Wat Marja de Haas niet
vertelt is, dat de Zeeërs
wensten dat de Binners niet
naar buiten kwamen, en
dat de Binners 't liefst had
den dat de Zeeërs door hun
zee verzwolgen werden. Zo
ging dat, en soms gaat het
nog zo. Maar laten we ver
der naar mevrouw De Haas
luisteren, want het is be
langwekkend genoeg wat
ze te vertellen heeft. Ik zal
haar nu maar verder „vrij"(
vertalen.
Wel, Noordwijk Zee be
stond uit een vissersdorp,
althans was een vissersdorp
van protestanten. Een zilte
plek in de strenge reforma
tie, waar het geloof alleen
telde. Hier waren, in lief en
leed, de vissers en hun boe
tende vrouwen in sterke
mate op elkaar aangewe
zen. Men had het er niet
breed, ja er heerste vaak
bittere armoede op „Zee".
In „Binnen" lag dat anders.
De satan was daar door vas
te gebeden en de Mammon
min of meer bedwongen.
De Noordwijkers van „Bin
nen" waren veeleer welge
steld. Je had er de statige
herenhuizen voor de fine
fleur, de deftige en dure
kostscholen. Allemaal ge
groepeerd rond het ge
meentehuis, waar men wel
raad wist met de welvaart.
Daar, in „Binnen", waren
ook de hereboeren, de bete
re bloemisten. Ook woon
den er de telig wierende
kruidentelers. Maar armoe
woonde niet in „Binnen".
No sir; met het oog op de
export.
Er kwam evenwel een ken
tering in de omgang, zo
rond de eeuwwisseling. Zee,
branding en onberispelijk
geel strand raakten in de
mode. De gezondheid lonk
te er naar de meer draag-
krachtigen in onze samen
leving, en zelfs de eerste
Duitsers vonden hun weg
vanuit hun keizerrijk naar
Nortwaik am Meer. Protes
tant of niet, de „Zeeërs"
sloegen die ontwikkeling
met enig welgevallen gade.
Hun welvaart kwam opzet
ten, met het toerisme en de
badgasten uit binnen- en
buitenland. Maar of je dat
nou allemaal aan de kledij
kon afzien, is een vraag
apart.
In elk geval (voor het ge
mak verlaat ik nu maar de
kapel, en ga achter m'n
beeldscherm met het ver
haal verder; dan zit onze
man ook rustiger, daar in
het Center) zagen de ge
boeid toeschouwende een
zamen en 65-plussers „ech
te" Zee-se vissers en reders
opkomen, gestoken in de
SCHAATSVERZAMELAARAAD VAN DEN OUWEELEN:
LEIDEN Aad van den
Ouweelen verzamelt
schaatsen. Zijn collectie
bevat voornamelijk antie
ke modellen. Als je Van
den Ouweelen echter
vraagt naar de kostbaarste
„gladde ijzers" uit zijn
verzameling, dan haalt hij
een zeer modern en su
persnel ogend paar
schaatsen tevoorschijn.
„Dit zijn Vikings, zijn bij
na de beste schaatsen die
worden gemaakt. Daar
koop je zo een fiets met
handremmen voor," zegt
de verzamelaar die zich
een zeer fanatiek beoefe
naar van de schaatssport
noemt. Van den Ouweel
en is lid van de Elf-Ste
den Vereniging en bereidt
zich elk jaar intensief voor
op deelname aan een
eventueel te houden barre
schaatstocht door Fries
land.
Aad van den Ouweelen be
gon zeven jaar geleden met
het vergaren van oude
schaatsen. „Tja, hoe ging dat?
Ik had zelf nog een oud paar
liggen. Je zoekt schaatsen
voor de kinderen en komt
een aardig, antiek stelletje
tegen. Je vindt daar wat lite
ratuur bij en zo rol je er in.
KPat gaat eigenlijk vanzelf."
Zijn collectie is inmiddels
uitgegroeid tot honderdveer
tig paar. Vijfendertig daar
van zijn te zien op de ten
toonstelling „Winter in Hol
land" die momenteel in het
Stedelijk museum De Laken
hal wordt gehouden.
De verzamelaar legt uit, dat
de oude Nederlandse schaat
sen (met houten onderbouw)
worden verdeeld in drie
hoofdsoorten: Friese schaat
sen, de Hollandse krul- en de
Hollandse baanschaats. Hij
wijst op enkele kenmerken.
Bij een Friese schaats stopt
het ijzer onder de hak. Een
Friese schaats wordt een
doorloper genoemd wanneer
het ijzer verder doorloopt
dan de houten hak. Bij een
Hollandse krulschaats komt
het gesmede gedeelte tevoor
schijn uit de voetzool. Vroe
ger zaten er op deze schaat
sen de meest fraaie krullen.
In de loop der jaren werden
deze versierselen steeds min
der groot. Ook werden de
stalen krullen, gevaarlijke
attributen, wel afgezaagd.
Iets wat door verzamelaars
nu zeer wordt betreurd.
„Vroeger, zo rond 1900, toen
de Noorse schaats werd inge
voerd, werd je uitgelachen
met krulschaatsen. Als je de
krul er dan afzaagde, leek
het alsof je Noren had," zegt
Van den Ouweelen. Een
baanschaats tenslotte, is te
herkennen aan de vaak fraai
versierde houten hals. Het
yereist enige oefening om de
verschillende soorten te on
derscheiden. Zelfs voor een
verzamelaar is het erg moei
lijk de diverse schaatsmodel-
Enkele schaatsmodellen.
len te catalogiseren, zegt Van
den Ouweelen: „Vroeger had
elk dorp wel zijn eigen mo
del schaats. Er waren in
Friesland tientallen fabriek
jes waar schaatsen werden
gemaakt." Enig houvast
heeft de verzamelaar aan het
stempel, dat de smid (soms)
in het ijzer aanbracht.
Rommelmarkten
Van den Ouweelen vindt zijn
schaatsen op rommelmark
ten, in antiekwinkels en bij
particulieren. „Soms stap ik
op de fiets en ga de regio in.
Dan rijd ik alle dorpjes af en
kom ik nog weieens wat te
gen. Zo leg je ook je contac
ten." Van den Ouweelen,
verpleegkundige van beroep,
beperkt zijn verzamelgebied
niet alleen tot schaatsen. Ook
speurt hij naar literatuur, die
het schaatsen als onderwerp
heeft. Zo bezit hij het zeer
zeldzame, uit 1870 daterende
„Nederlandse handboek IJs-
sport" van S. Hijlkema. Te
vens verzamelt hij route
kaarten van schaatstochten,
medailles die bij dergelijke
tochten worden uitgereikt,
stempelkaarten en sleden.
„Mijn hobby werd van
kwaad tot erger," zegt de
schaatsfanaat.
Op de vraag of een dergelij
ke hobby duur is; antwoordt
hij: „Je kunt het zo duur ma
ken als je zelf wilt. Ik geloof
Schaatsfanaat Aad van den Ouweelen met een klein gedeelte van zijn verzameling.
dat ik het evenwicht gevon
den heb. Een paar jaar gele
den vroeg ik een Engelse
anathesist of hij in Engeland
eens wilde kijken naar een
bepaald soort oude schaatsen.
Een tijdje later bracht hij een
paar voor me mee. Toen het
laatst vroor, heb ik hem aan
een paar schaatsen geholpen.
Dat is het leuke, het gezellige
van verzamelen." Van den
Ouweelen zegt, dat de waar
de van zijn verzameling,
waarvan twee krulschaatsen
uit 1810 het oudste onderdeel
vormen, niet in geld is uit te
drukken. „Het gaat me niet
om peperdure modellen, als
ik een paar vind met een
mooi stempel, dan ben ik al
een gelukkig mens."
Op de zolder van zijn huis
aan de Lorentzkade 9 in
Leiden (op dit adres kan
men zijn oude schaatsen
kwijt) heeft Aad van den
CJuweelen een expositie
ruimte ingericht. In de
winter zijn verschillende
borden, waaraan de mo
dellen hangen, leeg. De
verzamelaar leent veel
materiaal uit aan winke
liers, die hun etalage een
extra winters tintje willen
geven en toont zijn model
len op tentoonstellingen.
„Ik vind het leuk, dat an
deren ook van mijn verza
meling kunnen genieten."
KEES VAN HERPEN
Een hap-snap op de trap: Noordwijk „Zee", protestants in optima forma, rijk en arm; met
twee roomae eenden van „Binnen" in de bijt. Midden in het gezelschap van Oud Noordwijk
ziet u een „katholieke" hereboer met hoge hoed en links onder hem zijn vrouw: een here
boerin met muts op de kap. Anno circa 1900. Noordwijk „dazumal".