Omwegen
Win ter in Hollan cV
fiet kan in de Singel-zaal
iet missen
Voor
ielje Precies.
'Mijn eerste glas heb ik van de straat geraapt'
CeidAcSou/ai/rit
LEIDSE COURANT
WOENSDAG 29 DECEMBER 1982 PAGINA
Op mijn omwegen door stad en land I
kom ik graag mensen tegen. U kunt
mij telefonisch of schriftelijk vertellen J3Ê
wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 ■BHK.j
- 12-22 44 op toestel 10. iloor Ton Pielers
IE LAKENHAL HAALT HET ONDERSTE UIT EEN VOORTREFFELIJKE KAN
het goed was, zouden
vijvers, sloten, plas-
in, vaarten en andere
•wegen er in bevro-
>n toestand bij moeten
Zo tegen de
tuwmaand aan zou dat
it eens mogen. Ach,
|>aar misschien is het
ik wel goed zo, zonder
rijdaM ijs om op te glijden
ert. j'fi te schaatsen. Anders
idden ze in de Laken-
het wellicht allemaal
niets gedaan en
am er geen kip naar
;en. Ik bedoel de tij-
ïlijke expositie in de
igelzaal van het stede
museum. Geheel vol-
ins de authentieke he
llingen van het koud-
jaargetijde is die zaal
z'n winters ingericht:
inter in Holland",
it de opstelling dan
ik. Je kunt er zien wat
Hollander al eeuwen
iet het ijs en de sneeuw
leegt te doen. Uiteraard
dat vrij eenzijdig, want
Nooit beperkt zich tot
speiphaatsen, sneeuwballen
»ien of een sneeuwpop
eëer «iaken, maar men ver-
Weby>st ook graag bij een
om hete snert of gloei-
nde koffie. Je kunt het
iet „in natura" zien,
laar De Lakenhal voor-
het »et ruimschoots in dat
•mis.
idat Lakenhal-conservator
i. Ingrid Moerman (die mij
irige week nog opwekte tot
bezoekje) tijdens de
irstdagen getroffen werd
ir een kou en op het ogen-
hoogstwaarschijnlijk
luis een Hollandse winter
missen als kiespijn, heb
me gewend tot de heer
.Schraven, aan het mu-
im verbonden als restaura-
ir der meubelen. Een vak-
^jan, die zelf aan het ten-
I Jjongestelde heeft bijgedra-
-*■ ln door er sleden uit eigen
:it neer te zetten. Het is ei-
inlijk een heel bijzondere
ipositie (die duurt tot in
aart): ze is klein van om-
ing, maar er hebben meer
in twintig personen, bedrij-
in en instanties aan deelge-
pmen. Ze worden ook alle-
i lichaal genoemd, bij de ingang
uitga; m de zaal. Een bijkomstig-
bt da.jd, die deze moeilijke tij
de bi.n van economische terug-
zou z ng kenmerkt. Ook een mu-
slech um heeft geen ruime arm-
den. lag meer. Het is woekeren
giet de talenten en de centen.
0.2 a jstaurateur Schraven:
elijke 'och hebben we op deze
wordt anier betrekkelijk veel met
ire veleinig kunnen doen. Het
lclein^rdige van het geheel is, dat
ionaa veel facetten van die Hol-
naai
Machtig spel voor de kinderen, die veel over schaatsen, de
winter en sport kunnen leren.
landse winter in de Singel
zaal aan de orde komen. In
vorige jaren konden we bij
gelegenheden als deze (het
winterse thema werd altijd
rond de jaarwisseling door
ons in beeld gebracht) putten
uit een behoorlijk reservoir.
Het budget was nog niet be
nauwend. Dat is nu anders.
Daarom is het zo fijn, dat
tientallen zich zo coöperatief
hebben opgesteld".
Aanvankelijk was het de mu
seale bedoeling, de Singel
ruimte alleen maar met
schaatsen te vullen. Maar tij
dig kwam het Lakenhalbe
wind tot de conclusie, dat dit
een beetje éénkennig zou
worden. Honderden schaat
sen zouden de bezoeker don
ker, kil en doods hebben toe-
geglimlacht. In allerlei ver
schijningsvormen, vanzelf
sprekend; maar toch wel saai
hoor. Nee, nu is de harde
kern (enkele vitrines met
een stevige greep uit de
schaatscollectie van Leide-
naar Aad van den Ouweelen)
omgeven door andere win
terse specimina: schilderijen,
tekeningen en gravures uit
eigen collectie, het Gemeente
Archief en uit particuliere
verzamelingen. Bij het verza
melen van het materiaal
kwam ook het idee op om
sleden erbij te betrekken. „Ik
heb nog wel wat", zei de heer
Schraven.
En op een wit podium, als
een koud aandoend eiland
midden in de zaal, staan nu
„een bakslee of duwslee
uit Friesland of Drente
met een nieuwe Noorse be
schildering, en een hoge 19e
eeuwse slee. Daarvan had ik
slechts het smeedwerk van
het onderstel, maar de op
bouw is nieuw. Dit model
heb ik in Rotterdam gevon
den", aldus de restaurateur
Meubelen. Nog meer sleden
op het onbewoond eilandje:
een prikslee, geleverd door
het Schaatsmuseum „Hans
(of Hannes) Brinker" in
Schermerhorn de heer
Schraven vindt een bezoek
aan dit museum, in de week
einden geopend, erg de moei
te waard een primitief
priksleetje op schaatsen uit
het hongerjaar 1945, een
treksleetje en een Amster
dams „achtje" uit het begin
van deze eeuw.
Direct daarnaast staat het be
schutte rijkje van Aad van
den Ouweelen (een „smeed-
se" naam). Daar wemelt het
van de schaatsen, die ik niet
allemaal zal opnoemen. Maar
er zijn Hollandse krulschaat-
sen bij en halve-krulschaat-
sen, midden 19e eeuw; hon
derd jaar oude Friese doorlo
pers en „rugschaatsen". Ei
genlijk magnifieke „stille
vens" van schaatsvermaak in
ruste. Hoe mensen iets derge
lijks onder hun schoenen
konden hebben, is me een
raadsel: enorme „Koningin-
ne-schaatsen", waarop een
paard wel z'n rondjes had
kunnen rijden. Ook „verbe
terde" Koninginne-schaatsen
van enkele tientallen jaren
terug. Dan: „fijne" houten
kunstschaatsen van een hal
ve eeuw geleden; aluminium
Friese „laagspringers" van
rond 1930. Gladde ijzers in
gezelschap van schaatsslijp-
blokken en houten schaatsbe-
schermers met daarop ge
krast: „lieve".
Van den Ouweelen laat in
„zijn" vitrine ook bodem
vondsten zien. De oudst be
kende „schaatsen" in het
winterse Holland. Eeuwen
terug placht men zich over
het ijs voort te bewegen op
glij-benen of glissen; en je
had ook ribben voor hetzelf
de gebruik. Een of andere
diersoort verleende daaraan
zijn medewerking. Heer
Schraven wist het niet (mis
schien kan Joost uitkomst
bieden), maar waar die
schouderbladeren als
„sneeuwschoenen" met
riempjes eraan vandaan
komen? Dat waren dus je
reinste bodemvondsten. Onze
voorvaderen moeten eens
door een lekker dik pak
Een stel sleden op „Holland in de winter".
sneeuw gelopen hebben op
schouderbladeren, die mis
schien door de slager gele
verd waren. Dat moeten god
delijke winters geweest zijn.
Dan was restaurateur Schra
ven gistermiddag nog even
bezig met een replica, een
nabootsing van een paarde-
onderkaak als slee. „In de
16e eeuw nog gebruikt; de
oudste prikslee die we ken
nen". Schaatsen en sleden:
een dankbaar onderwerp,
ook in een ijsloos tijdperk.
Maar kijken we nu even de
wanden langs. Prachtige
schilderingen met ijsgezich-
In een vitrine de oudste „schaatsen", die we kennen: „glissers,, dus.
ten, onder andere van Jan
van Goyen. Van Pieter
Brueghel een „ijzig" detail
van de Volkstelling in Beth
lehem, waarvan het origineel
hangt in het Kon. Museum
van Schone Kunsten in Ant
werpen. Drie weken geleden
nog heb ik daarvan, en van
nog veel meer, genoten. En
gedacht aan de Lakenhal in
Leiden. Dat ook veel moois
te bieden heeft.
Een tegeltableau met ijsver
maak; leuke, winterse scènes,
oude reclame-platen over
schaatsen; een kolfstick, „ijs
stokken" waarmee je een rij
tje schaatsers achter elkaar
kon krijgen. Daar is ook een
beroemd slachtoffer van de
schaatssport: de H. Lidwina
van Schiedam, een jolig maar
vroom ding, die rond Maria
Lichtmis op het middeleeuw
se ijs een smak maakte en
daarbij een* rib brak. Als ze
niet heilig geweest was, was
die rib ongetwijfeld ooit ge
bruikt als schaats... Er zijn
ook medailles te zien, en rij
kaarten en startkaarten.
Onze fameuze oorwarmers
ook. Die ik nooit durfde te
gebruiken, omdat je dan geen
echte Hollandse jongen kon
zijn. Je tintelende vingers en
halfdode oren moesten eer
der afvallen, voordat je oor-
warmers opzette.
En jawel, daar zijn ook de
„kampioensschaatsen" van
Ard Schenk, die in het bezit
kwamen van een Leids
sportkledingbedrijf dat ze
naar de tentoonstelling af
it setje mini schroevedraaiers,
iriërend in maat van 0,8 tot 3,8
mm, krijgt u toegestuurd als
nk voor de moeite van het
als nieuwe
Noteer m
van de Leidse Courant
jstcode/Plaats
jtaald wordt per maand (met automatische afschrijving)
per kwartaal
|iur een schroevedraaierset naar:
ep giflres
st nafa,s/Postc°de-
Hjlefoon
j,ur jeze bon jn 0pen enve]0pgeen postzegel plakken -
rakel!3- Leidse Courant, Antwoordnummer 10070,
tje
t raaj
ït
dezé
OVB Leiden.
LEIDSCHENDAMSE AM A TEUR GLAZENIERSTER:
vaardigde. Daar heeft de Ard
dus ons mee aan de beeldbuis
gekluisterd, destijds. Je kunt
er even stil van worden. Zil
veren hangertjes, in bruik
leen afgestaan door een be
geerlijk bedrijf in zilverslag.
Kijkkastjes! Hoi. Een „Bave-
laartje" van Cornelis, uit het
begin der 19e eeuw. Zie, hoe
men daarin zwiert en zwaait
op het empire-ijs. IJs: een
dankbaar onderwerp in deze
dagen. De Lakenhal heeft
daar graag op ingespeeld. Ik
mag zeker niet een kijkkast
vergeten die de Grote Sluis
bij Spaarndam weergeeft.
Daar zien we een tafereel
naar de grote zeeslag-schilder
Adriaan van de Velde. Kos
telijk, werkelijk. Op vijf la
gen glas is daar erg knap en
dieptegevend een Hollands
winters vermaak vereeu
wigd. Het is ontroerend te
zien, hoe men voor de komst
van fotografie, film en nog
veel meer van dat vastleg
gend fraais, met grote toewij
ding iets raak wist te treffen.
In dit geval een Hollandse
winter. Eerlijk: alleen hierom
al kan men even de Laken
hal aandoen. Vind ik, ten
minste.
Pictured verder: grappige,
waarschijnlijk 18e eeuwse
„commercials". Die had ik al
eerder gezien. Gefantaseerde
„vergezichten op de stad Lei
den". Met bijschriften, ver
taald in het Engels of in het
Frans; zelfs de tekeningen
zijn „andersom". Maar steeds
geïllustreerd met afbeeldin
gen van een „Pieterskerk",
opgesierd met een niet be
staande grote „dakruiter", en
met „skating on the river".
Dan is er nog een dia-pro
gramma met 80 plaatjes, vol
boekillustraties van o.a. Jet-
ses, Isings en de enerverende
Rie Cramer. En met plukken
uit ijsverhaaltjes over de
winter met aangegeven let-
ter-gre-pen. Ja, dat waren
pas winters, in Holland. Maar
er is nog meer aantrekkelijks
in de Singel-zaal: een spel.
Een beetje nagemaakt „elek-
tro-spel", maar, volgens heer
Schraven, „naar eigen ideeën
vervaardigd". Het gaat om 25
vragen en (juiste) antwoor
den. Je steekt een stekker in,
en herleidt de afbeeldingen:
wat is een duwslee, een Ou
derkerker schaats, een koek
en zoopie, een mof, een Frie
se schaats, de juiste schaats-
houding. Wat is een Noor,
een baanveger, een medaille
van de Plassentocht of de
Molentocht. Wat is een kol
ver?
Ik ben het wel met, tijdelijk,
gevelde conservator Moer
man eens: „De opstelling is
leuk voor kinderen, maar
ook voor de ouders. Prettig,
dat kerstvakantie en krokus
vakantie in deze periode val
len. Aantrekkelijk ook voor
schoolklassen". Gisteren
hoorde ik bij het bekijken
van „Winter in Holland" ook
door wat jonge bezoekers En
gels spreken. Zeker in herin
neringen devalueert zo'n ide
ale Hollandse winter nooit.
sen meer dan honderd werk
stukken op haar naam staan.
Bloemstukjes, sterrebeelden,
boten, abstracte voorstellingen,
vogels, een blik op Manhattan,
alles in het platte vlak, ge
maakt van stukjes glas, groot
en klein, gekleurd glas, natu
rel of geschilderd, al dan niet
met transparante verf, gekit
op een glazen plaat. Het huis
staat er vol mee. Op de ere
plaats een tachtig centimeter
hoge Amsterdamse Westerto
ren, door haar echtgenoot
voorzien van een uurwerkje.
„Daar heb ik wel veertig uur
aangewerkt", vertelt ze.
Atelier
Toen een van de dochters het
huis uitging werd de bovenka
mer met de mooie lichtinval
haar atelier. Daar staan nu
tientallen grote en kleine, do
zen, potten en laatjes met alle
mogelijke soorten en kleuren
glas van een halve vierkante
centimeter tot een royale ven
sterruit. Mevrouw Van Eijk
heeft namelijk in de omgeving
wel zoveel bekendheid gekre
gen dat het glas, uiteraard al
tijd gebroken, ongevraagd aan
huis wordt bezorgd. „Gebro
ken vensterruiten, vaasjes,
zelfs een centimeter dikke gla
zen winkeldeur thuisbezorgd.
Voor het fijn werk, zoals tak
jes van bomen en bloemen of
een spinneweb heb ik pipet
ten, gebroken laboratorium-
in de verpleging die buig of
trek ik in een butagasvlam tot
heel fijne draadjes. Ik krijg te
genwoordig ook nog wel 'ns
afgedankte glas-in-loodramen
en dat glas met ingebrande
mooie effecten." De glazenier
ster heeft in de loop der jaren
ook leren glassnijden. Voor het
stukmaken van grote flessen
gebruikt ze de harde hand.
Een dikke badstof tas. de fles
LEIDSCHENDAM Hobby's,
ze zijn'er bij tientallen, maar
soms ontmoet je iemand die nu
eens niet in een creatieve
werkplaats de eerste beginse
len leert van het pottenbak
ken, emailleren, leer bewer
ken of noem maar op. Die is
het zelf gaan uitdokteren, zelf
gaan proberen en ondervinden
waar de moeilijkheden zitten.
Dat gaat met vallen en op
staan. Naar de eerste werk
stukken wordt later met een
zekere vertedering gekeken.
Zo iemand is mevrouw W. van
Eijk-Putters, huisvrouw en
moeder van drie kinderen,
met haar echtgenoot wonend
aan Valkhof in de wijk Dui
venvoorde in Leidschendam.
Ze is amateur-glazenier of gla
zenierster.
Ongeveer tien jaar geleden
ruimde ze, na een avondje
emailleren, een hoek van de
huiskamer in en begon met
glas te experimenteren. „Mijn
eerste glas raapte ik van de
straat op. Ik kocht ook wel 'ns
wat, stukjes glas, vierkante
ruitjes, maar dat was me te
duur en bovendien vond ik
het glas te stijf. Ik stapte over
op gebroken autoruiten en dan
het liefst dat „securit" glas.
Dat is gelaagd en geeft bij
breuk van die mooie korrels".
Mevrouw Van Fük
slaan tegen muur of stenen
grond.
Expositie
Mevrouw Van Eijk heeft vorig
jaar deelgenomen aan de ten
toonstelling ter gelegenheid
van de opening van het ver
nieuwde Leidschendamse
raadhuis. Bij die gelegenheid
schonk zij de gemeente het
wapen (in glas) dat nu de afde
ling voorlichting siert. Ze geeft
verder nog wel eens wat aan
familie en vrienden. Toch kan
ze moeilijk afstand doen van
haar scheppingen. „Daarom
verkoop ik ook niet graag,
trouwens wat moet je nou vra
gen, al die uren zijn toch ei
genlijk niet te betalen." Met
gerechtvaardigde trots zegt ze
ook op de televisie te zijn ge
weest, in Studio Vrij van de
KRO. Verder is zij, of liever
haar werk, een graag geziene
gast in de spreekkamers van
de plaatselijke huis- en tand
artsen. „Het blijft echter een
echte hobby voor me. iets
waar ik nog altijd veel plezier
in heb. Aan glas heb ik in ie
dere geval nog geen gebrek. Ik
denk dat ik op het moment
wel voor driehonderd jaar
vooruit kan", aldus de Leid
schendamse glazienierster.