„Als er op
de hele wereld
geen Kerstmis
meer wordt
gevierd, zal
ik het vieren"
PAGINA 2
n Bethlehem, een uurtje lopen
van Jeruzalem, vieren tienduizenden
pelgrims op Eerste Kerstdag het feest
van Christus' geboorte. Dat gebeurt in
alle luister, pracht en praal, met een
levensgrote pop als het kindeke Jezus,
én onder het wakend oog van Israëli
sche militairen. Want Bethlehem,
mooi neergevleid in de heuvels van
Juda, is nog altijd (sinds 1967) bezet
gebied.
Een van onze verslaggevers ging naar
Bethlehem. En hij stelde zich de
vraag: wat zou Jezus daar aantreffen
als hij vandaag terugkwam?
In elk geval een keur aan kerken, een
politieagent bij zijn geboortegrot, min
stens drie „enige, echte" herdersvel-
den, én een Palestijnse burgemeester
voor wiens volk nog steeds geen plaats
is in de wereldherberg.
aar ligt Bethlehem", wijst
de Palestijnse taxichauffeur. Langs zijn
hoofd (gehuld in de roodwitte Arafat-doek)
zie ik in het gouden strijklicht van de avond
zon een opeenhoping van koepels, spitsen en
klokketorens van allerhande snit. Dichterbij
gekomen: een parade van trotse kruisen te
gen het blauw. Het simpele sikkeltje van een
moskee kan er niet tegenop. „Jezus Christus
beheerst het luchtruim", plaag ik de chauf
feur. „Ik denk de Israëli's", meesmuilt hij.
Bij het ochtendkrieken helpt Mohammed me
uit de droom. Machtige luidsprekers vanaf
de minaret in het centrum teisteren de trom
melvliezen. Vijf keer daags jengelt de ge-
bedsoproep uit het cassettebandje. Voor de
rest is alles christendom wat in Bethlehem
de klok slaat. Zijn aanbidders, bewonderaars
en cultuurdragers domineren het straatbeeld.
Tot vreugde en welstand van de toeristenin
dustrie in dit door joden bezette Arabische
stadje (30.000 inwoners, van wie 14.000
Christenen). Bethlehem Souvenir Enterprise
maakt zich op voor de Kerst.
In het midden van Bethlehem, tegenover de
moskee, staat de geboortekerk. Daar, in de
grot onder het hoofdaltaar van deze vestin
gachtige basiliek, is het allemaal gebeurd.
Daar is Jezus Christus geboren. Daar is de
kiem gelegd van onze christelijke bescha
ving. Althans, volgens de folders van de
plaatselijke VVV. Het stikt in de velden van
Efrata overigens van de grotten.
Wilde jongens
Als ik met m'n Israëlische gids Moshe
(staatsgediplomeerd) de geboortekerk binnen
ga, moeten we door de knieën. Alleen kin
dertjes kunnen rechtop over de drempel. Ik
mag dat symbolisch opvatten, maar het hoeft
niet. De hoofdingangen zijn in vroeger tijden
dichtgemetseld om de Turken buiten de deur
te houden. Dat waren nogal wilde jongens,
die de kerk voor een prima paardestal hiel
den. Daar staat weer tegenover dat de Arabi
sche Moslimleider Omar de basiliek ooit
voor verwoesting behoedde. Hij wilde de ge
boorteplek van de profeet Issa (Jezus) in ere
houden en koos de zuidwand uit om er rich
ting Mekka te bidden.
Eenmaal binnen staan we in een der oudste
bouwwerken van de christenheid. Als archi
tectonische schepping maakt het weinig in
druk op me. In een geur van wierook en
walmende olie lopen we tussen bruingerook
te pilaren door, vier rijen dik, op weg naar
de geboortegrot. Vanaf de vierde eeuw lig
gen hier voetstappen van pelgrims. Dat doet
me wel wat.
„De basiliek", dreunt Moshe op, „is in de zes
de eeuw herbouwd en vergroot door de By
zantijnse keizer Justitianus, nadat de kerk
een paar jaar eerder door opstandige Samari
tanen was platgebrand. De oorspronkelijke
kerk stamt uit het jaar 336. Bouwer was kei
zer Constantijn de Grote, op verzoek van
zijn moeder Helena die tien jaar eerder het
heilige land had bezocht".
Bij de kribbe
Ondanks herhaalde aanvallen van Westerse
broeders en zusters hebben de Grieks-Or
thodoxen de geboortekerk nog altijd stevig
in handen. In de loop der eeuwen hebben
rooms-katholieken en Armeniërs er „in ar
ren moede" hun eigen kerken en kloosters
tegenaan gebouwd. Stuk voor stuk zo dicht
mogelijk bij de kribbe.
Druk is het niet in de kerk, waar kruisvaar-
dersvorst Boudewijn zich op Kerstdag 1100
tot koning van Jeruzalem liet kronen.
Slechts een enkele flits verraadt de toeristen.
In de buurt van het hoofdaltaar scharrelen
woest bebaarde priesters in bruine en grijze
pijen rond. Volgens Moshe passen ze op de
winkel. Sommige pelgrims willen zich nog
wel eens onchristelijk gedragen. Bovendien
waken de priesters over de kerkschatten.
Daartoe rekent men behalve sublieme iko:
nen, lampen en kroonluchters ook duizen
den bankbiljetten en munten achter beglaas-
de heiligdommen.
En wat doet die man daar dan?, vraag ik
Moshe, wijzend naar een politieagent, een
Moslim. „Hij houdt de priesters uit elkaar.
Het is hier nog altijd oorlog tussen de ker
ken. De geboortegrot wordt betwist door de
Franciscanen, de Armeniërs en de Grieks-
Orthodoxen. En ook nog door de Benedictij
nen. Ze hebben een dienstrooster, zodat ze
elkaar nooit op de geboorteplek beneden zul
len ontmoeten. Maar dat loopt wel eens uit
de hand".
BURGEMEESTER VAN
BEZET BETHLEHEM:
Wat zegt de agent van zijn rol als vredebe-
waarder? Schaapachtig lachend weigert hij
commentaar.
Geboortegrot
Met z'n tweeën dalen we de uitgesleten tre
den af naar de geboortegrot. Moshe: „Met
Kerst staan ze hier bij duizenden in de rij.
Uren en uren te wachten. Iedereen wil een
glimp opvangen van de ster van Bethlehem.
Want dat is de exacte plaats waar Jezus is
geboren. Volgens de traditie".
Bukkend voor een batterij stinkende olie
lampen boven m'n hoofd stuit ik op een nis,
een soort schoorsteenmantel met rode voor
hang, bevloerd met marmer. Op dat marmer
is een grote zilveren ster met veertien pun
ten vastgenageld: de heilige plek. Verderop,
drie treden lager, nóg een nis. Daar ligt een
oud vrouwtje geknield in aanbidding. „Op
die plek moet de kribbe gestaan hebben",
fluistert Moshe. Hij keert zich om en wijst
me de inscriptie op de ster. Ik lees: Hic de
Virgine Maria Jezus Christus Natus Est (Hier
is Jezus Christus geboren uit de maagd Ma-
„In 1847 is een van de veertien zilveren na
gels waarmee de ster vastzit, gestolen. Ande
re lezingen zeggen de héle ster. Hoe dan ook,
de dief hebben ze nooit gepakt, maar er was
toen al veel geruzie tussen de rooms-katho-
lieken en de orthodoxen over het beheer van
de heilige plaatsen in Palestina. De diefstal
gooide weer olie op het vuur. Mede daardoor
is de Krimoorlog uitgebroken".
Moshe wijst op de zoldering van de grot:
zwartgeblakerd. „Zo nu en dan vliegt de
zaak in de fik. Kan niet anders met al die
olielampen. Veel valt er hier trouwens niet
te verwoesten". We observeren beiden het
devote oude vrouwtje. Alleen haar lippen
bewegen, geluidloos. Onverwacht staat ze op,
ontsteekt enkele kaarsen op een goudachtige
standaard en knielt opnieuw ter aarde, nu
voor de ster. Moshe valt stil. Opeens zijn we
overspoeld door een golf ratelende Fransen,
die, zo hoor ik later, vanuit Haifa met
scheepsladingen tegelijk door de kerk ge
jaagd worden. Weg is alle devotie. Het
vrouwtje neemt ras de benen via de andere
(katholieke) uitgang. De Fransen blitsen te
gen elkaar op, duwen elkaar ruggelings in de
brandende kaarsen en komen pas tot inkeer
als hun gids zijn almachtige stem verheft.
Zonder één kniebuiging verlaat de horde de
ruimte waar ooit de wijzen uit het oosten op
hun aangezicht gevallen moeten zijn.
Sober interieur
Via de Armeense uitgang en een omtrekken
de beweging betreden we .het bescheiden,
opvallend sobere interieur van de rooms-ka-
tholieke St. Catharinakerk. In de Kerstnacht
zitten en staan hier zo'n duizend uitverkore
nen samengepakt. Een veelvoud staat buiten
te vernikkelen op het plein, de hoogmis op
een gigantisch televisiescherm volgend. Tij
dens dat gebeuren draagt de rooms-katholie-
ke patriarch van Jeruzalem heel plechtig
een levensgrote pop, gewikkeld in een blau
we doek, het kindje Jezus voorstellend, van
Bethlehem maakt zich op
voor het Kerstfeest. Kerken,
taxi's en soevenirwinkels
zijn gereed om de
tienduizenden pelgrims te
ontvangen.
en naar de grot, waar het in de kribbe wordt
gevleid. Daar verblijft het kiftdeke tot 6 ja
nuari om door tienduizenden aanbeden en
aangeraakt te worden. Langer kan niet,
want de volgende dag hebben de Grieks-Or
thodoxen de grot weer nodig. Dan vieren zij
hun Kerst, evenals vele andere Oosterse ker
ken, overeenkomstig de Juliaanse kalender.
Voor de Armeniërs valt Eerste Kerstdag
wéér later: op 19 januari. Dan schrijdt hun
patriarch in grote luister Bethlehem binnen.
Jaren gespaard
Op een binnenplaats buiten de Catharina
kerk treffen we opnieuw het oude vrouwtje.
Ze blikt stil op naar het standbeeld van de
heilige Hieronymus, die hier 35 jaar lang
(385 tot 420) in een grot geleefd heeft, vol
gens overlevering in gezelschap van een
leeuw. Een verre van 'vruchteloos leven.
Want aan hem heeft de kerk de Vulgata te
danken, de Latijnse vertaling van het Oude
Testament.
Het vrouwtje draagt een tas met Nederlands
opschrift. Ik vraag waar ze vandaan kornt.
„Ik ben van Vlaanderen, van Wevelgem", is
haar zangerig antwoord. Ze hoort bij een
reisgezelschap, maar dat zit vandaag een
paar kilometer verderop, in Jeruzalem. „Ik
wilde liever weer terug naar de geboortegrot
om te bidden. Het was gisteren te druk". Ze
is 74 en zegt jaren gespaard te hebben voor
de reis van haar leven. Nee, in Brussel is ze»
nooit geweest, lacht ze. Waar bidt ze voor?
„Voor m'n man en m'n twee kinderen die ik
heb moeten missen". En haastig daarop:
„Ook voor vrede op deze wereld".
Waar vieren de protestanten eigenlijk Kerst,
vraag ik Moshe.
„Als ze géén kerk hebben vieren ze het op
de herdersvelden. Als je hier buiten op een
heuvel gaat staan kun je er zo al drie zien
liggen. Als je geluk hebt zie je ook nog een
kudde schapen met echte herders, want die
heb je hier ook nog. Als je met de Kerst in
de velden een dienst wil meemaken, heb je
maar voor het uitkiezen. Elke richting houdt
z'n eigen herdersveld voor de plek waar Ga-
briël aan de herders verscheen".
Moshe vertelt ook als gids te werken voor
Het Zoeklicht, een Nederlandse groep pro
testanten met wortels in Johannes de Heer.
„De dominee die hen aanvoert, zoekt altijd
z'n eigen herdersveld uit".
Een rit van enkele kilometers naar de vel
den bevestigt Moshe's woorden. Verscheide
ne bordjes „Shepherd's Field". Geen schaap.
„Elk jaar om middernacht staan op de ver
schillende velden duizenden pelgrims kerst
liederen te zingen. Zeer emotioneel vaak".
Terug naar Bethlehem. Op zoek naar soeve-
nirs. Zoeken hoeft helemaal niet. Winkels
zat, waar ze te kust en te keur staan uitge
stald: kerststalletjes in alle soorten en maten,
huilende en lachende kindekes Jezus, bijbels
en kruisen, ingelegd met parelmoer, blaten
de schapen, sterren, rozenkransen, noem
maar op. Veel is gemaakt van olijfhout. Op
dat materiaal en het parelmoer drijft de hal
ve toeristenindustrie van Bethlehem. De
prijzen liegen er niet om. Voor een „hand
made" kerststalletje betaalt men grif 130 dol
lar. Dan praat ik wel over Lama Brothers,
Bethlehems Star Gift Store, een van de win
kels onder Israëlisch staatstoezicht, met vas
te prijzen. In het verleden is in deze bede
vaartsplaats ook een heel bos lucifers ver
kocht, afkomstig van de „enige echte krib
be". Maar die zwendel liep op een gegeven
moment niet meer.
Melkgrot
Raar stadje, dat Bethlehem. Je loopt er eeuw
in eeuw uit. Ongelooflijk, de hoeveelheid en
verscheidenheid aan monumenten die het
christendom op dit plekje grond heeft opge
richt. De melkgrot bijvoorbeeld, waar Maria
op haar haastige vlucht naar Egypte bij het
zogen van Jezus een paar druppels melk ver
loren moet hebben. Er is een kerk overheen
gebouwd. Duizenden moeders met voedings
problemen hebben hier in de loop der eeu
wen hun heil gezocht. Je kunt de witte
„druppelplek" nog zien.
Een stadje van contrasten ook. Zoals op de
markt waar je Arabische boerinnen naast
Bedoeïnenvrouwen met zwartomrande ogen
en blauwe sterren op hun kin ziet staan.
Waar je een kip kunt ruilen tegen een plastic
voorwerp. En waar je een Cadillac ziet uit
wijken voor een ezel met een jongetje erop.
Driemaal kerst
Ik wandel het fraaie gemeentehuis binnen,
om Elias Freij (62), Bethlehems befaamde
burgemeester en koppig ijveraar voor de Pa
lestijnse zaak, te spreken. Hij komt over een
kwartier, vertelt de bode. Ik mag even
wachten in een kale kamer. In de hal gaat
een handjevol Arabieren te keer alsof ze de
lotto gewonnen hebben, hoewel het waar
schijnlijk om een parkeerbon gaat. Onderwijl
realiseer ik me, dat burgemeester Freij min
stens drie keer per jaar Kerst viert. Want hij
is de man die de drie verschillende kerkvor
sten telkens bij de gemeentegrens verwel
komt. Als Christen (Grieks-Orthodox) zal
hem dat misschien niet moeilijk vallen. Ik
realiseer me ook, dat Freij de enige overge
bleven Arabische burgemeester op de Weste
lijke Jordaanoever is met uitgesproken sym
pathie voor de PLO. De anderen zijn achter
eenvolgens door de Israëli's weggestuurd.
Waarom Freij niet? Om de storm over Beth
lehem die dan in de christelijke wereld zou
losbarsten?
„Ik denk, omdat ik de stem van de redelijk
heid vertolk. Omdat ik het compromis zoek.
Omdat ik een vreedzame oplossing voor het
Palestijnse vraagstuk nastreef", zegt Freij
zelf. Hij oogt vermoeid als hij m'n vragen be
antwoordt. „Just ten minutes, er zijn nóg
twintig mensen die me willen spreken". In
de christelijke kerken is hij ronduit teleurge
steld. „Ze steunen in feite alleen de Israëli's.
Dat ik mijn deel lever aan de Kerstvieringen
van de kerken is uit overtuiging. Ik wil van
de viering geen politieke gebeurtenis maken.
Ik ben wel Christen, maar geen christelijk
burgemeester. Ik ben Arabisch burgemees
ter".
Overigens wil hij heel duidelijk zijn over de
Israëli's.
„Ze horen hier niet. Wij willen deze bezet
ting niet, wij willen vrede voor ons thuis
land. Die is alleen te bereiken met een poli
tiek compromis, met politieke onderhande
lingen. Niét met agressie. Maar de Israëli's
willen geen vrede. Ze willen de hele Weste
lijke Jordaanoever, waar 1,4 miljoen Arabie
ren wonen. Nu al hebben ze 30 procent van
alle Arabische grond in dat gebied afgeno
men. Begin wil steeds meer nederzettingen.
Over tien jaar zal dat 60 procent zijn. Dan is
de kans op een Palestijnse staat definitief
verkeken".
„Kletskoek"
Begin wil veilige grenzen, werp ik tegen.
Freij, emotioneel: „Kletskoek. Dat kan niet
op die manier. Dat is een negentiende-eeuw-
se politiek. Israël zal met de PLO moeten
onderhandelen, als de officiële vertegen
woordiger van de Palestijnen".
Maar de PLO erkent Israël toch ook niet?
„Het is ook hoog tijd, dat de PLO dat wél
doet. Ik heb daartoe al eerder een beroep op
Yasser Arafat gedaan. Het wordt hoog tijd,
dat de Palestijnen de Israëlische bluf ont
maskeren. Alsof Israël vrede wil en de Pa
lestijnen niet. De waarheid is, dat wij het
slachtoffer van agressie zijn en vrede willen.
Er zal alleen maar een vreedzame oplossing
zijn als Israël zich van de Westelijke Jor
daanoever terugtrekt. De PLO doet er ver
standig aan Israël onverwijld te erkennen.
Dan kan er onderhandeld worden".
U ziet geen heil in een militaire oplossing?
„Nee, alleen een volslagen gek kan zoiets be
weren".
Om de haverklap onderbreken telefoontjes
ons gesprek. Freij zegt het Reaganplan een
igoeie basis voor vredesonderhandelingen te
vinden. En als er een Palestijnse staat komt,
dan ziet hij die het liefst in de vorm van een
confederatie met Jordanië.
Denkt hij dat ooit mee te maken?
„Nee", zegt hij zonder aarzelen, „ik niet
meer. Hopelijk wél m'n kinderen".
Hij blijft het Kerstfeest vieren?
„Zeker", zegt hij met opvallend waardige
ernst, „als er op de hele wereld geen kerst
mis meer gevierd wordt, zal ik het vieren.
Christus is mijn Zaligmaker".
Als ik Bethlehem 's avonds de rug toekeer
en nog even achterom kijk, prijkt aan de ho
rizon een serie helverlichte kruisen. Maar
bovenal de geweldige neonletters van een
dakreclame: Bethlehem Souvenir Enterprise.
HOMME KROL