finale
Josée Ruiter
hele avond
in een
rolstoel in
„Duet
for one"
STRAKS
„HAMLET" EN
„MEDEA"
BIJ
NIEUWE
THEATER
STICHTING
LALUNA
„Waar c
is de
regissef;
die et
echt F
van S
menset
houdt?**
EINDHOVEN Het
gaat om „Duet for one",
maar Josée Ruiter laat
het over méér gaan. Na
tuurlijk is ze volop bezig
met haar niet geringe rol
in het stuk dat de En
gelsman Tom Kempinski
schreef voor zijn echtge
note, de actrice Frances
de la Tour. Een stuk over
een vrouw in een rolstoel
tijdens diverse sessies bij
haar psychiater. Een be
roemd violiste die aan
multiple sclerose lijdt en
het optreden voor altijd
zal moeten vergeten. Van
15 tot en met 18 decem
ber staat ze ermee, naast
Dolf de Vries als de psy
chiater, in het Haagse Di-
ligentia. Vandaar het ge
sprek. Maar er is meer.
Een ontevredenheid met
het werk dat ze jaren ge
daan heeft, een haat-lief
de verhouding met het
toneel in het algemeen
en plannen die klinken
als de verwezenlijking
van een droom.
Josée Ruiter is niet een „rollen-
speelster". Ze vraagt meer van het
theater. Nadat ze haar contract bij
Globe liet aflopen, begon het: Met
Canci Geeraedts speelde ze in de
opzienbarende ad hoe-produktie
van „Medea", nu is ze onder de
vleugels van producent Jacques
Senf in een vrije produktie te zien.
En straks samen met Canci Geer
aedts in een eigen theaterstichting,
La Luna. Op 1 december is de
stichtingsacte getekend. Josée Rui
ter: „Na 'Medea' willen we dóór.
Niet meer bij een gezelschap waar
je je eigen baas niet bent en niets
zelf kunt bepalen. Daar heb ik
geen zin meer in. Ik wil met men
sen werken van wie ik hou, met
wie ik een band heb, die me réken
en me inspireren. Ik wil niet meer
in een gezelschap werken, waar de
regisseur zijn regieopvatting tevo
ren al kant en klaar heeft, waar de
maquette van het decor al gereed
staat en de kostuums al getekend
zijn. Wat moet ik dan als actrice
nog? Alleen maar invullen wat die
regisseur al in z'n hoofd heeft? Ik
wil de durf hebben om te werken
met een aantal mensen dat echt be
zeten is. Dan moet er iets fantas
tisch ontstaan".
„Toen ik bij Globe zat, hoorde ik
van mijn pleegmoeder over „Duet
for one Dat zou jij moeten spelen,
zei ze. Het stuk was niet te krijgen,
maar Gerard Jan Rijnders van
Globe ging tóch naar Londen en is
voor me gaan kijken. Een fantasti
sche rol voor een actrice, zei hij,
maar niet interessant voor Globe.
Toen belde Dolf de Vries me op, nu
twee jaar geleden: Ik zit hier bij
Jacques Senf, zei Dolf, en we wil
len dat jij Stephanie Abrahams
speelt, de hoofdrol in „Duet for
one". Dat is te gek, dacht ik, dat
dingen via een omweg tóch weer
naar je toekomen. Dat móet ergens
voor zijn. Ik ben het stuk gaan le
zen, met de zenuwen in m'n lijf,
maar ik durfde niet. Ik vond het af
en toe een beetje Libelle. Toen zij
mijn pleegmoeder: Waarom, ga je
niet zelf in Londen kijken. Jacques
Senf vond dat goed, dus Dolf en ik
naar Londen heen en weer. Ik
vond die actrice, Frances de la
Tour, fabuleus. Een persoonlijk
heid, die pakte die zaal toch in. Dat
kan ik nóóit, dacht ik. Zoveel tekst
en dan een hele avond in een rol
stoel. Maar ik was er wel enorm
opgewonden van. Ik heb toch ja ge
zegd, al heb ik wel gevraagd het
een jaar uit te stellen.
Zelfbeklag
„Ik heb nu eenmaal de neiging
gauw in het sentimentele te dui
ken. Een soort zelfbeklag. Ik vind
dat walgelijk, maar het zit nu een
maal in me. En als je zoiets op het
toneel meeneemt, dat pikt het pu
bliek niet. Dat zegt: donder op. En
al is dit stuk natuurlijk een trage
die, het moet ook een zekere licht
heid hebben. Ik had gehoord hoe
Elise Hoomans „Virginia Woolf"
had geregisseerd, en daarom vond
ik dat zij „Duet for one" moest
doen. Met mijn instemming is ze te
gen dat tragische in gegaan. Ze
heeft het weggehaald van het sen
timentele. Soms keihard, maar
daardoor glashelder. Het moest iets
worden dat ik nog nooit gespeeld
had. Met momenten dat het pu
bliek zich ook een deuk kan la
chen. Die wisseling wilde ik in m'n
vingers hebben, die andere kant
boven krijgen, iets zeggen waar de
mensen om lachen. Ik had dat voor
het eerst meegemaakt in „Het ate
lier" bij Globe. Daarin speelde ik
een brutale, ordinaire ateliermeid.
Verbijsterd was ik dat er om me
gelachen werd. Enig vond ik het.
En het is nodig in zo'n rol. De
grootste die ik tot nu toe gespeeld
heb. Nou ja groot, wat is groot,
maar in elk geval de rol met de
meeste tekst. Dan zijn lappen. Soms
word ik moe van mezelf. Ik luister
liever. Leuk reageren gaat me be
ter af. En dan is het een hele rare
ervaring als blijkt dat mensen dan
toch stil zijn en naar mij luisteren.
En dat ze daarvoor nog betalen
ook.
Gêne
„Die vrouw die ik speel, Stefanie,
dat is iemand die maar één ding
voor ogen heeft gehad, een be
roemde violiste worden. En dat is
haar gelukt. Ten koste van alles.
Hele avond in een rolstoel in „I
Schuifdeuren
„Film is voor mii een mooi medi
um. Maar helaas neb ik schandalig
weinig film gedaan. „Kind van de
zon" is al weer tien jaar geleden. Ik
vind het fijn dat het eenmalig is,
dat het een periode is van zes, acht
weken. Dat je iets tien, twaalf keer
over kan doen tot je weet: beter
kan ik het nu niet, misschien over
tien jaar, maar op dit moment heb
ik niet meer in huis. Dan is het
klaar, dan kan je het zien, je kan
het beoordelen en er is iets over.
Dat is heel behoudend van me: ik
vind het vreselijk dat theater
vluchtig is, dat het voorbij gaat.
Elke avond weer dat stuk spelen,
vind ik een enorme opgaaf. Het
kost me zoveel inspanning, zo
waanzinnig veel concentratie. Soms
weet ik niet meer waar ik het van
daan moet halen. Want ik ben niet
iemand die, hoe moet ik het zeg
gen, zich graag verkleed, tussen de
schuifdeuren enzovoort. Van: énig
om me te verkleden, me te schmin
ken. Dat heb ik niet. Ik voel me
veel meer met mezelf op dat toneel.
Ik kan weinig afstand nemen. Ik
werk zo intens, dat ik als redding
af en toe een beetje op m'n tech
niek probeer te doen. Dat is wel
goed voor een bepaalde vakmatig
heid, maar die afstand bevredigt
t for one".
me niet. Ik moet me erin gooien,
mezelf erin verliezen. Maar als ik
dat zes van de zeven avonden moet
doen, met het reizen erbij en nor
maal gesproken ook met repeteren,
dat kan niet".
Filmpjes
„Ik zou dus, net zoals we straks
Theater La Luna hebben, ook een
stichting Film La Luna willen. Ik
voel aan m'n water dat dat kan.
Straks ligt de videomarkt open,
moeten er veel meer mooi kleine
filmpjes gemaakt worden voor de
tv. En ér zullen niet veel acteurs
zijn die behoefte hebben aan een
eigen maatschappijtje. Met zo'n
klein firmaatje kan je voor een ton
een fijne film maken. Die neem je
onder je arm, gaat de televisiemaat
schappijen af, en je verkoopt hem.
Omdat ie goed is. Want daar moet
je van uit gaan. En dan hoef ik niet
altijd mee te spelen, dan ga ik bij
voorbeeld de catering doen, of ach
ter de tikmachine zitten. Film
spreekt mij eigenlijk veel meer aan
dan theater. Want ik geneer me
vaak op het toneel. Eigenlijk durf
ik helemaal niet".
Puinhoop
„Dat ik indertijd naar de toneel
school ben gegaan, was een zeer be
wuste keus. Dat heeft met een he
leboel dingen te maken waar ik
nog steeds niet helemaal achter
ben. Ik was een vrij gesloten meisje
en toen ik voor het eerst naar to
neel ging, werd ik op een manier
aangesproken die ik niet kende. Er
werd contact gemaakt tussen mij
en iemand op het toneel. Dat vond
ik iets. Een sprookje. Televisie had
den we thuis nog niet, dus ik was
dat niet gewend. Het was iets raars.
Een van de eerste stukken die ik
zag, was „Huis Clos", over die
vrouw die lesbisch was. Daar was
ik zelf in die tijd mee bezig. Dat
was meteen raak. Midden in de
roos. Toneel heeft altijd te maken
gehad met die beleving die ik toen
had. Die wil ik mensen geven.
Daarom heb ik zo'n moeite met
Globe, of beter: met de instelling
achter het repertoire van die groep.
Ik begrijp het heel goed, want het
is wel de realiteit, maar het is zo
negatief, ik word er zo droevig van.
En dat moet ik ook worden, want
!H'
ïai
'ai
de
lir
I
Üj1
kaï
bn
waar strand is spelen. In Zand-
voort, in Scheveningen, in Zeeland.
Waanzinnig creatief
„We willen dóór. Niet bij een gezel
schap. Ik wil gewoon met mensen
werken van wie ik hou en die me
inspireren. Ik ga achter de telefoon
zitten, dat hebben we ook met „Me
dea" gedaan en ik bel de schouw
burgen: Jongens, met „Medea"
hebben jullie geen dubbeltje op ons
toe hoeven te leggen want 't zat
overal hardstikke vol. Nu gaan we
door en moeten jullie ons steunen.
Jullie hebben dan wel een mooi
schouwburg, maar straks ligt het
toneel op z'n kont"
„Kijk, ik weet niet of het allemaal
lukt, of ik een cent verdien. We
zien wel. Maar een gezelschap, nee.
Er zijn zoveel mensen die bij een
gezelschap blijven zitten, en tegen
mij zeggen: jij hebt geen kinderen,
jij kan je permitteren om weg te
gaan. Nou, dat is de vraag. Maar ik
wil gewoon iets doen waardoor ik
geïnspireerd word. En met Canci
klikt het ontzettend goed. Ze is
waanzinnig creatief, daar word je
helemaal gek van. Dat heb ik no
dig. Ik ben veel minder creatief.
Maar ik weet dat zij mij weer nodig
heeft, want ik ben de regelaarster.
Ik kan een uur aan de telefoon
hangen, dan heb ik de voorstelling
verkocht. Ik kan veel beter met
mensen praten, zij heeft daar geen
zin in. Laat haar maar met acteurs
aan de gang gaan. Zij is de zigeune
rin. Als ze ergens zit met een pet op
en die zwarte bril, zeggen de men
sen: „Wat is dat voor een rare,
zwarte kat". Ik ben veel keuriger".
Patriarchaal
„Ik vind dat de vroegere toneellei
ders erg weinig hebben gedaan om
hun opvolging zeker te stellen. Er
is een enorm gat ontstaan. Na de
generatie van Ton Lutz heb je al
leen Hans Croiset en Peter Oost
hoek en dan houdt het op. Daar
krijgen ze dan nu wel de rekening
van gepresenteerd. Talenten stimu
leren, daar gaat het om. Maar de
vrijheid om iets te leren was er
niet. Ik vind dat je die vrijheid
moet kunnen hebben. Om een heel
jaar boven op zolder te rommelen
en kijken wat daar uitkomt. Maar
voordat je een kans krijgtdan
moet je eerst regie-assistent bij de
heren zijn geweest. Het is een vrij
patriarchale situatie, hoor. Pappie
zal weg zeggen hoe het moet. En
als je dan ook nog een dochter
bent, wordt het nog moeilijker. Je
wilt toch dat ze je aardig vinden,
want anders krijg je misschien ook
die mooie rol niet meer. Als je
dwars gaat liggen, word je kort ge
houden. Een paar mensen bepalen
of je als acteur een fijn jaar hebt of
een rotjaar. Vandaar dat zoveel
mensen bij de gezelschappen hun
kiezen op elkaar houden. Zeker in
deze tijd is het van: ik hou m'n
mond, want waar moet ik naar
toe?".
Intellectualisme
„Op het toneel geldt op het ogen
blik: wat nieuw is, is lekker. Wat
een grote bek heeft, daar tuinen we
in. Daar werken de pers en de re
censenten aan mee. Eerst is het Pu-
bliekstheater alles. Drie jaar later
wordt de groep de grond in getrapt.
Nu is het Globe. Over twee jaar is
ook Globe niks. Het is allemaal in
tellectualisme wat de klok slaat.
Van tjonge, jonge, die regie zit goed
in elkaar zeg, jee, nóóit aan ge
dacht".
„Onze voorstelling is óók niet het
soort theater dat ik wil. Wel een
prima oefening, en erg goed om te
doen, maar niet mijn stiel. Maar
wat wel 'blijkt is, dat mensen weer
gevoelsmatig geraakt willen wor
den. Knappe series genoeg op de
televisie, dus je gaat naar het thea
ter voor iets anders. Voor een thea
terbelevenis. Althans je hoopt dat 't
dat wordt. Dat je iets énders er
vaart. Maar theatermakers verlie
zen zich in de vorm. Ze maken
mooie dingen met rookmachines en
weet ik wat allemaal. Het kost han
den vol geld. Dan denk ik: Spéél
maar mooi. Nou ja, móói, wat is
mooi? Maar, laat me iets ervéren
als ik in de zaal zit. Gevoelsmatig.
Maar, ik roep 't al zo lang, waar is
de regisseur die echt van mensen
houdt, van theater houdt, van z'n
publiek houdt? Want je doet het
toch niet voor jezelf. Je hoopt toch
dat het publiek anders de zaal uit
gaat dan het is gekomen. Anders
begin je er toch niet eens aan. To
neelspelen kost bloed, zweet en tra
nen. Die gemeenschappelijke liefde
voor theater en mensen, ik heb het
bijna nooit, meegemaakt. Een keer
heb ik zoiets gehad in een opvoe
ring van „Iphigeneia", zonder re
gisseur in de bovenfoyer van de
Amsterdamse schouwburg. Dat was
een ervaring. Die zal ik van m'n le
ven nooit vergeten. Dat was een
gezamenlijk, collectief gebeuren,
waar we allemaal tintelingen van
kregen van gelukzaligheid. Er was
niet één man die zei zo moet het.
Want het is natuurlijk fantastisch
als een regisseur zich voorbereidt
als creatieve zekerheid. Maar hij
moet z'n concept los kunnen laten
als dat nodig is. Uit liefde voor
waarmee hij bezig is. Want als ik
iets niet kan doen, wat heb ik dan
aan dat regie-concept? Maar iets
loslaten, betekent ook je bloot ge
ven. En er zijn maar heel weinig
regisseurs die zich bloot geven. Ze
willen wel graag dat jij je bloot
geeft. En jij dan?, vraag je hem.
Nee, ik hoef het niet te doen".
ZATERDAG 11DECEMBE
„Niet meer b|
gezelschap, p
werken met
mensen van i
hou, met wiei
een band hel
me raken, mi
inspireren".
Hamlet
Bij Globe zou Josée Ruiter de rol
van Hamlet op zich nemen. Na een
week repetitie liep regisseur Jan
Joris Lamers weg en „Hamlet" was
van de baan. Josée Ruiter: „Ik heb
nooit geweten waarom. Maar ik ga
volgend jaar toch „Hamlet" spelen.
In een grote bezetting. Met onze ei
gen stichting Theater La Luna. Je
hebt de primeur. Die samenwer
king met Canci Geraedts was zo
fantastisch, dat we vonden dat we
die moesten doorzetten. Met z'n
tweeën zitten we in het stichtings
bestuur plus een aantal adviseurs,
onder wie Marjan Brouwer van de
Vara. En straks benaderen we Til
Gardeniers ervoor. We vragen sub
sidie en we gaan 't doen. Hoe we
ten we nog niet. Alleen dat ik
Hamlet speel en Canci de regie
doet. En dat er misschien nog een
of twee zogenaamde beroepsacteurs
meespelen. Verder werken we met
mensen met wie Canci nu in
Utrecht „Macbeth" regisseert. Een
stel idioten die voor niks elke dag
vanaf zeven uur 's ochtends in een
of ander kraakpand aan het repete
ren zijn. „Macbeth" wordt van de
zomer in Almere op het strand uit
gevoerd. Daarna willen we overal
Ten koste van haar privé-leven,
van gevoelsmatige dingen waar
mensen normaal eens rustig over
nadenken. Dat valt ineens allemaal
weg, er blijft niks over. Niks. Die
ziekte is dodelijk, dus waar moet ze
naar toe. En die echtgenoot, die
haar inderdaad gekozen heeft om
samen een muzikaal echtpaar te
zijn. Dat is thuis natuurlijk ook niet
mis. Niets meer kunnen néast die
wereldberoemde man. Dat is dus
een ontzaglijke gêne over en weer.
Dat wil ze niet bekennen. En voor
die psychiater is het ontzettend
moeilijk daar doorheen te breken.
Want ze is bovendien erg intelli
gent en enorm defensief".
„Ik zit de hele avond dus in die rol
stoel. Af en toe rij ik er een beetje
mee, en drie keer kom ik er uit.
Moeilijk, vooral omdat ik m'n ener
gie niet kwijt kan. Als je bezig bent
op het toneel, op en af kunt lopen,
hollen om je te verkleden, raak je
je teveel aan spanning kwijt. Nu zit
ik maar in die stoel. In het begin
kreeg ik ontzettende last van m'n
stem. Angst. Maar ook, bedacht ik
later, door die spanning, omdat ik
niet lekker kan bewegen. Elke
emotie moet je met je stem, met je
mimiek en met je smoel doen. Ver
der heb je niks
Josée Ruiter als de beroemde
violiste Stefanie, die, eenmaal aan
een rolstoel gekluisterd, optreden
voorgoed kan vergeten, samen
met haar psychiater, Dolf de
Vries.
als ik maar droevig ben dan
misschien iets doen om de
te verbeteren. Nou, dat
niet meer. Want ik ben al
genoeg. Begrijp je? Dan
laat me maar eens
iemand houden het
ste is van de hele wereld. En
les om je heen weg kan
zelfs dat alles kapot kan.
dan ook zien dat het anders
dat het anders móet. Anders
we d'r aan. Laat zien dat je je
zet. Geen roze bril opzetten,
sprookjes, geen droomwereld,
laat de realiteit maar zien,
Maar doe het vanuit een
van: jongens, kijk wat voor
puinhoop het is. Gaan we
door? Nee".
Pruik
„Juist omdat ik het zo
doen, heb ik een haat-liefde
met het theater. Ik hou er zo
van. Ik weet wat het kan zijn
je volledig inzet, als het
zich ook volledig inzet, dat
pest in heb, als ik het laat
of het publiek het laat
mijn medespelers het laten
ten. Of dat ik niet kan spelen
dat ik in een decor sta dat zó
is als in „Agnes B." dat
volkomen in wegval. Of dat ik
lend naar de zijkant moet om
een pruik op te zetten
het nut niet inzie. Dan word
verdrietig. En als dat avond
avond gebeurt, dan ga ik
dóód. Met als gevolg dat ik
privé-leven bij moet tanken
vol te houden. En dan drie
per jaar. Je hebt niet eens de
krant te lezen. Je rolt van
in je bed en 's ochtend omgekeè da
Dus dat absoluut niet.
„Ik wil de durf hebben om met
aantal mensen dat bezeten is
maar één ding, vier of vijf
den te repeteren. Ik weet
het dan fantastisch wordt. Ik
volledig vertrouwen in de wazaki
zinnige kracht van Canci en ik.'
een beetje meer vertrouwen in
zelf gekregen. Wat voor
het straks gaat worden
niet. Misschien een gele
misschien wel een
zwarte. Maar in elk geval niet icnsp
dat gepikt is uit het buitenland.Br z<
gekopieerd is. Ik ben er waanipan
nig blij mee". supe
BERT