Boeiende
letterkundige
reis door
Nederland
in Boek
van de Maand
Mastreechter Staar" gaat eeuwfeest vieren
.i\l 'A 'Tl1 'k
Monumentale aanklachten
tegen het oorlogsgeweld
PöiEti W.ï
KUNST
.LEIDSE COURANT
DINSDAG 7 DECEMBER 1982 PAGINA
i: p(
Museumjaarkaart wint aan populariteit
LEIDEN De uitgifte van de derde nationale
museumjaarkaartt zal van start gaan tijdens het
nationaal museumweekend van 11 en 12 de
cember a.s. De kaart wint aan populariteit. Bij
de eerste uitgifte in 1981 verleenden ca.' 170 Ne
derlandse musea en oudheidkamers gratis toe
gang aan houders van de kaart. Dat is nu ruim
250 en het aantal uitgegeven kaarten steeg van
plm. 140.000 naar 200.000.
Het doel van de Stichting MJK is
de regelmatige bezoeker van Nederlandse
musea te stimuleren vaker i
zoeken,
degenen die zelden of noc
zoeken te stimuleren om kennis te nemen van
de verrassende rijkdom aan en diversiteit van
voorwerpen en informatie die in de Nederland
se musea is tentoongesteld,
het. in samenwerking met de Rijksvoorlich
tingsdienst en het Ministerie van WVC. verzor
gen van de collectieve propaganda van de Ne
derlandse musea.
De kaart is geldig gedurende een kalenderjaar.
Ze zal voortaan alleen te verkrijgen zijn bij de
meeste van de deelnemende musea en de VVV
kantoren. De tarieven voor 1983 zijn: 5.- voor
de leeftijdsgroep tot 25 jaar, 7,50 voor houder
van een Pas 65+ en 15.- voor de leeftijdsgroep
van 26 tot 65 jaar.
Het Cultureel Jongerenpaspoort geldt tevens
als museumjaarkaart. Leden van o.a. de Vere
niging Rembrandt, Openbaar Kunstbezit, Fede
ratie van Kunstenaarsverenigingen, Verenigin
gen van Vrienden van Musea kunnen via de
betreffende organisatie een kaart aanschaffen
voor 7,50.
Laatste eer voor
Marty Feldman
HOLLYWOOD On
der grote belangstelling
van voóral collega-ac
teurs is gisteren de vo
rige week overleden
film- en t.v.-komiek
Marty Feldman naar
zijn laatste rustplaats
begeleid. Hier de aan
komst bij de rouw
dienst van producer-re
gisseur Mel Brooks (r.)
en komedie-speler
Cheech Martin en zijn
echtgenote Riccl. Marty
Feldman overleed vrij
dag kort na de voltooi
ing van zijn laatste film
„Yellow Beard".
Dé schoonheid van
het Nederlandse
landschap! De pracht
van de oude steden in
ons vaderland. De
rust en intimiteit van
de dorpen. De weids
heid van de vlakke
weilanden, uiterwaar
den en rivieren. Het
is al eeuwenlang be
zongen in de Neder
landse poezie en lite
ratuur, al deze pracht.
Het nieuwe Boek van
de Maand, een heel
mooie uitgave van bij
na 450 pagina's, bevat
een groot aantal teks
ten en illustraties, die
samen een nieuwe
uitwerking zijn van
dit thema: „Neder
land door schrijvers
en dichters in kaart
gebracht". Een lite- stra met als slotregels: „Hoe
rairp nr!r> aan nnc liet ®e een da6' die 10 subllem
rai re oae aan ons kon wor(jeri zo godvergeten
land. stomvervelend zijn".
„Den Haag, je tikt ertegen en het zingt,
weergalmen en omlaag een fluistering'"
In de Passage krijgt de klank een hoog
Gerrit Achterberg
Willem
Kloos als
oude man
met echt- l*
genote in j
Den Haag.
Als je daarbij een lieflijk, vre
dig en traditie-ademend ge
heel van teksten en platen
verwacht, vergis je je, zo blijkt
direct al in de aanvang van
het boek, dat is ingedeeld als
een rondreis door Nederland.
Behalve Slauerhoff's bittere
klacht tegen de vaderlandse
gruwelijkheid („In Nederland
wil ik niet leven....") bevat het
eerste hoofdstuk „Hart en
Land", een cynische beschrij
ving van een „Hollands bin
nenhuisje" door Rudy Kous-
Die wat kritische kijk op het'
vaderlandse gebeuren heeft in
dit boek kennelijk centraal ge
staan: meer dan eens zijn de
samenstellers bezig met een
visie op het landschap en ste
den en dorpen, die vaak op
zijn minst vragen wil oproe
pen bij de lezer. Zoals in het
hoofdstuk over Drenthe een
tekstje van Hans Heytin laat
„O volk van Drenthe, toon je
dank
voor 't Haagse stadsvuil met
zijn stank;
stopt weer een trein vol vuil
in Wijs ter,
dan zingt mijn harte als een
lijster.
„Dwars door het uitgeteerde
hart
loopt nu de kale boélevart
met postkantoor en V en D
O, Enschedé. Enschedé".
De redactie van „Het land der
letteren" (Adriaan van Dis en
Tilly Hermans) heeft een
overvloed aan boeiende teks
ten verzameld. Er zijn korte
verhalen opgenomen, die type
rend zijn voor de bevolking,
cultuur of geschiedenis van
een bepaalde streek. Verder
gedichten en proza-fragmen-
ten. De ene provincie levert
uiteraard meer op aan literaire
inspiratie of beschrijving dan
de andere, de samenstellers
constateren dan ook dat deze
literaire atlas zelfs „witte plek
ken" kent. De redactie heeft
geen regionale literatuur of
dialecten opgenomen, vaak is
in zo'n geval voor een verta
ling gekozen.
Het uitgangspunt is het karak
teristieke voor een stad of
streek geweest: de rol van de
kerk in Brabant en Limburg
wordt dus belicht, het studen
tenleven in Leiden, de taal in
Friesland. De nadruk ligt op
hedendaagse auteurs, maar
ook het verleden is in ruime
mate verteenwoordigd.
Als illustraties {het zijn er
honderden) is gekozen voor
schilderijen, prenten, stand
beelden en monumenten en
zeer vele foto's, speciaal voor
dit boek vervaardigd door
Menko ten Cate. Ook oude fo
to's komen er in voor, zoals
een opname van Willem Kloos
en zijn vrouw, op oudere leef
tijd, die in Den Haag, waar hef
echtpaar toen .woonde, is ge
maakt. Bij het hoofdstuk over
Amsterdam twee groepjes
schrijvers uit het verleden:
drie tachtigers en drie vijfti
gers. En zo zijn er meer „lite
raire" illustraties.
Zoals gezegd maakt het boek
letterlijk een rondreis door
Nederland: Noord-Holland,.
Utrecht, Het IJsselmeer, dan
de Noordelijke provincies,
zuidwaarts en met de klok
mee komen we dan terecht in
Zuid-Holland. Amsterdam,
Rotterdam, de Waddeneilan
den, het rivierengebied en
Den Haag krijgen daarbij nog
eigen hoofdstukken.
„Het land der letteren" is een
kijk- en leesboek van allure.
In beide opzichten biedt het
een rijke hoeveelheid materi
aal, waar je niet op uitgekeken
raakt en waar je voorlopig
uitgelezen zult
Jan van Schaffelaar en Betuwse Flipje in nagenoeg dezelfde omstandigheid - de klassieken hebben onver
moede invloeden op het nageslacht.
zijn.
JAN VERSTAPPEN
Het land der letteren" - Ne
derland door schrijvers en
dichters in kaart gebracht.
Uitgave Meulenhoff Amster
dam. Verkrijgbaar vanaf 9
december a.s. als „Boek van
de Maand" - december 1982.
Prijs tot 10 januari 1983
f37,50, daarna f65,-.
T>T>
MAASTRICHT De Ko
ninklijke Zangvereniging Ma
streechter Staar bestaat ko
mend jaar één eepw. Heel Ne
derland wordt blijkens het ju
bileumprogramma bij deze
eeuwfeestviering betrokken.
Op 28 mei zal de jubilerende
mannenzangvereniging met
ruim 160 leden een concert ge
ven in het Concertgebouw in
Amsterdam en op 1 juni in de
Grote Kerk van Den Haag.
Daar zullen de beschermvrou
we van het koor koningin Be
atrix, prinses Juliana, de vroe
gere beschermvrouwe, plus le
den van de regering aanwezig
zijn. Op diezelfde dag treedt de
Móstreechter Staar nog op in
de Haagse Ridderzaal ter op
luistering van het jubileum*.
van een andere 100-jarige, de
ANWB. Buiten deze galacon
certen staan reeds vast optre
dens in Lisse (21 april), Breda
(7 mei), Naarden (10 septem
ber), Amsterdam (Nieuwe
Kerk, 11 september), Raalte
(15 oktober) en Haarlem (29
oktober).
Wat Maastricht zelf betreft be
gint de eeuwfeestviering al
meteen op 1 januari wanneer
het koor door het gemeentebe
stuur op het stadhuis wordt
ontvangen. Bij die gelegenheid
wordt de nieuwe langspeel
plaat „Honderd jaar Staarsuc-
cessen" gepresenteerd. Tevens
werkt de Mastreechter Staar
op 1 januari mee aan de vijf
tigste NCRV-televisie-uitzen-
ding „U zij de glorie". Op 21
januari treedt het koor op voor
de KRO-televisie in toet kader
van de actie ten bate van de te
restaureren St. Servaaskerk in
Maastricht.
Samen met het eveneens hon
derd jaar bestaande Limburgs
Symfonieorkest geeft de Ma
streechter Staar op 10 en 11
juni galaconcerten in Maas
tricht die door de AVRO-tele-
visie worden uitgezonden. De
eigenlijke jubileumviering
vindt plaats op zondag 25 sep
tember in Maastricht en begint
met een kerkdienst in de St.
Servaaskerk. Met medewer
king van het Limburgs Sym
fonieorkest wordt dan de Mis-
sa van Frans Liszt uitgevoerd.
Deze viering zal door de KRO-
-televisie worden uitgezonden.
Die dag is er een receptie van
het koor voor de burgerij van
de stad. De receptie maakt on
derdeel uit van een vierdaagse
eet- en drinkpartij op het Vrij
thof (22 t/m 25 september), be
kend als het 'Preuvement', af
geleid van het Maastrichtse
woord preuve voor proeven.
De opbrengst is bestemd voor
het koor, dat jaarlijks aan ex
ploitatielasten meer dan
100.000 gulden" moet opbren
gen.
De Mastreechter Staar is in de
loop der jaren vaak onder
scheiden. In 1899 verwierf het
koor het predikaat koninklijk
en vanaf 1903 is de koningin
steeds beschermvrouwe. Bij
het 75-jarig bestaan ontving de
Mastreechter Staar de ereme
daille voor Kunst en Weten
schappen in zilver van de
Huisorde van Oranje en in
1969 werd deze zangvereni
ging uitgeroepen tot „Chor der
Welt". De banden met het ko
ningshuis zijn al vele jaren erg
nauw. Bij de inhuldiging van
koningin Beatrix ontving de
Mastreechter Staar de uitnodi
ging de plechtigheden vocaal
te komen opluisteren. In vrij
wel alle hoofdsteden van de
Europese landen verzorgde de
Mastreechter Staar concerten.
Het optreden vijf jaar geleden
in Wenen was van dien aard
dat deze stad de Mastreechter
Staar heeft gevraagd in 1984
de Musikfestwoche te komen
opluisteren. De 160 zangers
varieren in leeftijd van 18 tot
80 jaar en zijn afkomstig uit
alle sociale geledingen. Zij re
peteren twee keer per week.^
De onthullende kracht van Otto Dix en Alfred Hrdlicka
nuari. Plaat*: Museum Hedendaag
se Kunst Utrecht, Achter de Dom
14 in Utrecht Openingsdagen en
tijdenjdinsdag tot en met zondag
UTRECHT Het museum
Hedendaagse Kunst Utrecht,
dat zich naast het regelmatig
tonen van moderne geënga
geerde kunst toelegt op de
vorming van een vaste mu
seumcollectie rond hetzelfde
thema, exposeert tot en met
16 januari 1983 twee impo
sante series grafiek die de
beide wereldoorlogen tot on
derwerp hebben. Het gaat om
de etsencyelus Der Krieg van
de Duitse kunstenaar Otto
Dix (1891-1969) en de etsen
cyelus Wie ein Totentanz van
de Oostenrijker Alfred
Hrdlicka (1928).
De cyclus van Otto Dix, ge
publiceerd in 1924, heeft be
trekking op de Eerste We
reldoorlog en kan worden
beschouwd als het dramati
sche beeldverslag van een
ooggetuige. De vijftig jaar la
ter, in 1974, gepubliceerde
cyclus Wie ein Totentanz van
Alfred Hrdlicka biedt een
historische en psychologische
interpretatie van het feno
meen geweld, met als thema
tisch uitgangspunt het optre
den van de Nazi's in de
Tweede Wereldoorlog. Met
hun respectievelijk 50 en 53
bladen behoren beide portfo
lio's ongetwijfeld tot de meest
uitvoerige commentaren op
en aanklachten tegen het
oorlogsgeweld die tot op he
den in kunstzinnige termen
werden geformuleerd.
Toen de Eerste Wereldoorlog
uitbrak, was Otto Dix juist
drieëntwintig jaar oud. Hij
genoot een opleiding tot de
koratieschilder in -Gerda en
studeerde vervolgens aan de
Kunstgewerbeschule in Dres
den (1909-1914). Het waar
heidsgehalte in het werk van
bE
Dix
af
sterk verbonden met wat hij
als mens waarnam. Thema's
voor zijn doeken of prenten
werden door Dix alleen be
handeld als hij ze persoonlijk
had waargenomen of erva
ren. Of dat ook de voornaam
ste reden is geweest, zoals
een begeleidende tekst sugge
reert, waarom Dix zich als
vrijwilliger aanmeldde, valt
om meer dan een reden te
betwijfelen. Ten eerste stond
het op dat moment voor Dix
nog verre van vast dat hij
zoiets als een grafische oor
logscyclus zou gaan vervaar
digen, laat staan dat hij daar
voor alleen een levensge
vaarlijke frontpraktijk zou
willen opdoen. Dix zal als
jonge Duitser stellig zijn aan
gestoken door de vreemde
euforie waarin de meeste
Duitsers zich in het vernieti
gende avontuur van de Grote
Oorlog hebben gestort. Niet
temin lezen we in een dag
boekaantekening van Dix dat
hij wilde „ervaren hoe naast
mij iemand plotseling omvalt
en verdwenen is. De kogel
treft hem recht in het hart.
Dat alles moest ik precies zo
beleven".
Deze werkelijkheidsbeleving
moest Dix betalen met nacht
merries die hem tot aan zijn
dood zouden blijven achter
volgen. Nog in 1965 liet Dix
zich daarover ontvallen: „Ik
heb jarenlang, minstens tien
jaar lang, altijd dezelfde
droom gehad, waarin ik door
verwoeste huizen moest krui
pen, door gangen, waar ik
niet door kon komen. Voort
durend waren er puinhopen
in mijn dromen". Daarmee
geeft Dix zelf aan dat het in
zijn oorlogscyclus niet uitslui
tend om gruwelijke herinne
ringen gaat, maar om een bij
na therapeutische verwer
king van trauma's, die hij op
deed als veldartillerist in
Frankrijk en Rusland. De
aanblik van verminkte licha
men en gezichten moet voor
een kunstzinnig waarnemer
als Otto Dix ondragelijk zijn
geweest, getuige de beklem
mende intensiteit waarmee
hij de herinneringen daaraan
weergeeft.
Dat de grafische verbeelding
van deze verwoestingen ver
uitstijgt boven een program-
matische weerspiegeling dan
ken we zowel aan het techni
sche meesterschap van Dix
als aan diens artistieke ge
voeligheid en grote beheer
sing van de stof. Nergens
vertoont zijn cyclus sporen
van zwakte of herhaling.
Aan elke prent ligt een diepe
innerlijke noodzakelijkheid
tot mededeling ten grondslag,
tot protest tegen een zinloos
en ontluisterend oorlogsbe
drijf. Het meest beklemmend
gebeurt dat in de prent
„Transplantatie", waarin Dix
een gruwelijk verminkt
hoofd heeft afgebeeld. Artsen
hebben geprobeerd het half
uiteengereten hoofd bij el
kaar te naaien, maar de op
lossing is althans voor de toe
schouwer duizendmaal erger
dan de kwaal. De kijker
wordt aangestaard door een
evenveel afschrik als meelij
wekkend monster, wiens
hulpeloze, vragende blik
door slechts één oog weer
spiegeld je niet meer ver
geet, want op zijn aanleiding
is immers geen rechtvaardi
gend antwoord mogelijk? Zo
werkt in feite elke prent van
Dix als een moreel afschrik-
Otto Dix:
Transplan-
■V> tatle
kingswapen, voor de onthul
lende uitwerking
geen m
gen blijven.
Speurtocht
Vijftig jaar na Dix bracht de
Oostenrijkse kunstenaar Al
fred Hrdlicka zijn cyclus Wie
ein Totentanz uit, met als.on
dertitel: „53 etsen met be
trekking tot de 20ste juli"
(1944), de dag van de misluk
te aanslag op Hitler. In deze
in alle opzichten indrukwek
kende serie grafiek heeft
Hrdlicka zich niet beperkt tot
de historische gebeurtenissen
rond die datum, maar is hij
ingegaan op de Duitse ge
schiedenis'. De eerste ets
plaatst Casanova in Pruisen
(1764); de laatste ets handelt
over de voormalige SS-offi-
cier Walter Rauff in Chili
(1974). In zijn reeks is Hrdlic
ka op zoek gegaan naar de
verhoudingen tussen het na
zisme en de Duitse cultuur in
het algemeen, een speurtocht
waarin op een heel genuan
ceerde manier ook de cultu
rele voortbrengselen en gees
teshouding van het Habs-
burgse Rijk een rol spelen.
Van een strenge, chronoli-
sche of historische lijn is in
deze prentenreeks van
Hrdlicka geen sprake; wel
van een sterke psychologi
sche samenhang tussen aan
leiding en gevolg. Is in de cy
clus van Dix een machtige
horizontale greep zichtbaar,
in die van Hrdlicka komt een
dergelijke greep tot gelding
in een verstrekkende psycho
logische diepgang en histori
sche notie, die de wortels van
het fascisme blootleggen.
Veel meer dan zijn landge
noot Thomas Bernhard in
zijn rancuneuze literaire uit
barstingen weet Hrdlicka in
zijn prenten de verleidelijke
nuances van het morele duis
ter op te roepen in een onop
houdelijke wisselwerking
tussen ironie, afschuw, sar
casme, cynisme en fijnzinni
ge verontwaardiging.
Alle bladen zijn door de
kunstenaar zelf van teksten
voorzien, zodat de historische
feiten en de mensen die
daarbij een rol hebben ge
speeld in hun directe samen
hang door de kijker kan wor
den begrepen. Hetzelfde
geldt voor de interpretatieve
uitspraken, die de kunste
naar in deze prenten doet.
-.-f lpPi
Alfred Hrdlicka: De nieuwe huwelijkswet
Sleutelwerk
De cyclus Wie ein Totentanz
werd in 1979 aangekocht
voor'de vaste collectie van
het museum, maar wordt nu
voor het eerst aan het pu
bliek getoond (de cyclus van
Otto Dix is voor deze gele
genheid in bruikleen afge
staan). Met deze aankoop
heeft Hedendaagse Kunst
Utrecht ongetwijfeld een
sleutelwerk in handen, waar
van de kunsthistorische bete
kenis vandaag nog allerminst
in zijn volle draagwijdte kan
worden vastgesteld.
GODERT VAN COLMJON