Rudolf Schock
schminkt zich af
SCHIPPER
NAAST
MATHILDE
LEEFT
NOG
ALTIJD
VOORT
MEER DAN VIJF MILJOEN ELPEES
ZATERDAG 4 DECEMBER 1982.'
De meest ontroerende was Sander.
Die was een beetje simpel, zei nooit
veel en gaf bij het binnenkomen en
bij het weggaan steeds iedereen een
handje. En daar nam hij dan royaal
de tijd voor, hetgeen de spanning
ten zeerste verhoogde omdat het
dreigende noodlot altijd met drin
gend ingrijpen moest worden ge
keerd.
„Schipper naast Mathilde" heeft
het acht jaar lang. van 1954 tot
1962, volgehouden. Ik rakel dit tijd
perk uit de vroege tv-geschiedenis
op omdat ik dezer dagen voor het
eerst op visite ging bij mijn Vlaam
se buren in de Belgische hoofdstad.
Niets vermoedend getuigde ik daar
in het gesprek van mijn dierbare
herinnering aan „de schipper" en
toen bleek ik zowaar in één huiska
mer te zitten met de eertijdse
vrouwelijke producer van dat
feuilleton.
Buurvrouw Mita werkt evenals
haar echtgenoot nog altijd bij de
BRT als programmamaker. Voor
beiden was de tijd van toen de
mooiste uit hun loopbaan. Het team
van de schipper was een hechte
vriendenclub, die alle hindernissen
van het destijds nog primitieve te
levisiemedium broederlijk uit de
weg ruimde.
In het begin werd alleen gewerkt
in een tot huiskamer omgebouwde
studio. Alle uitzendingen waren
rechtstreeks. Later werden op al
lerlei buitenplaatsen ook stukjes in
te lassen firn gemaakt. Bij die opna
men in Vlaamse steden en dorpen
dromden duizenden mensen teza
men om een glimp van hun vedet
ten te kunnen opvangen. Hetzelfde
gebeurde tijdens de openingen van
winkels en weggedeelten, waar
voor Matthias en de zijnen werden
gevraagd.
De teksten werden door Jan en al
leman geleverd. Men gebruikte sce
nario's van volslagen onbekende
gelegenheidsauteurs en van de ver-
maardste Vlaamse schrijvers, tot
Marnix Gijsen toe. Iedereen wist
immers even goed hoe de persona
ges spraken en handelden.
De anekdotes die de laatste twintig
schipperloze jaren hebben over
leefd zijn legio. Zo waren er de
filmopnamen op de Acropolis in
Athene. Regisseur Valeer van
Kerkhove had er in zijn oude
school-Grieks per brief toestem
ming voor gevraagd aan de rege
ring in Athene. En uit het nieuw-
Grieks antwoord had hij begrepen
dat het in orde was. Toen twee
Atheense gendarmes tussen de zui
len van het Parthenon een stokje
voor de scène kwamen steken,
haalde Valeer de vergunning voor
de dag. Die bleek juist een uitdruk
kelijk verbod in te houden, zodat
de hele club op het politiebureau
belandde.
Intussen heeft de tijd zijn vaak ma
caber werk gedaan. Hyppoliet en
Philidoor, achtereenvolgens ge
creëerd door Rene Peters en Ar
thur Bochée, zijn overleden. Nand
Buyl is directeur-acteur van de Ko
ninklijke Vlaamse Schouwburg en
woont samen met Marieke (Christi
ne Lomme). Sander (Jan Reusens)
heeft onlangs een hartaanval ge
kregen. Mathilde (Jet Cabannieris
ver in de tachtig en woont nog al
tijd zelfstandig in het centrum van
Brussel. De mensen in de buurt
noemen haar nog altijd Mathilleke.
Zo vergaat het ook Josée Puissant,
die madame Krielemans speelde.
Mevrouw Puissant is nu in een
rusthuis. Ze zegt: „Ik ben sindsdien
ook in het gewone leven altijd voor
iedereen madame Krielemans ge
bleven. Ik denk dat hier in het te
huis bijna niemand weet hoe ik
echt heet. Als ze me zien, gelijk
waar, is 't madame Krielemans".
MARK DE KONINCK
ren later. Dan zegt hij, toch niet he
lemaal van ijdelheid en trots ont
bloot: „Hoor je het, die laatste op
name, die jongere is beter. Op deze
manier blijf ik mezelf'controleren.
Vergelijk ik toen en nu. In negen
van de tien gevallen valt die nieu
we plaat het beste uit".
Over platen gesproken: de persin
formatie, die ziin platenmaatschppij
Ariola mij ten behoeve van dit ver
haal keurig opstuurde, liegt er niet
om. Tot 1977 was Schock met vijf
miljoen verkochte elpees de ab
solute topper van deze inmiddels
sterk vercommercialiseerde indus
trie. Zijn loopbaan lijkt dan ook on
natuurlijk langgerekt. Al in 1936
stond.de toen 21-jarige Rudolf als
koorzanger in het Bayreuther Fest-
spielhaus, waar hij 23 jaar later
op 44-jarige leeftijd dus als hoog
tepunt in zijn carrière de partij van
Walther von Stolzing in de „Meis-
tersingern" vertolkte. Schock had
vaste engagementen bij de opera's
van Duisburg, Braunschweig,
Charlottenburg, Hannover, Berlijn,
Hamburg, Covent Garden in Lon
den, MUnchen en Wenen. Hij schit
terde op beroemde festivals als die
van Salzburg, Edingburg en Bay-
reuth. Tamino in de „Zauberflöte",
de hertog in „Rigoletto", Linkerton
in „Madame Butterfly", Ferrando
in „Cosi fan tutte" en de Zanger in
de „Rosenkavalier" waren hem net
zo vertrouwd en lief als zijn echtge
note, de voormalige balletdanseres
Gisela, met wie hij inmiddels 42
iaar „Ouderwets hè?" een
hecht verbond vormt, dat nog is.
Adolf Hitler haalde hem kort na
het uitbreken van de Tweede We
reldoorlog terug uit Rusland om in
Berlijn te gloriëren en Londen eiste
hem al in 1946 als eerste Duitser
weer op om in Covent Garden te
schitteren. Ongeveer gelijktijdig
overleed Richard Tauber, wiens
wereldberoemde hit „Du bist die
Welt für mich" ook Schock wereld
vermaardheid zou bezorgen.
Als stand-in van de plotseling ge
storven Tauber maakte hij een
langdurige tournee door Australië.
Zong er dertig aria's en tweehon
derd liederen in vier talen. Engels,
Italiaans, Frans en Duits. Keerde
naar. de Heimat terug en maakte de
film oveV Taubers leven. Stapte als
één van de eerste operazangers de
operette binnen. Een overgang, die
de serieuze muziekresencenten
hem allesbehalve in dank afnamen.
Maar Schock had zijn antwoord
klaar: „Het getuigt van grote dom
heid als je een operazanger verwijt
dat hij zijn prestige, zijn kunste
naarschap en zijn kwaliteiten op
het spel zet door aan operettes te
gaan meewerken. Een operette
moet met veel flair en charme ge
zongen en gespeeld worden. Je
moet als zanger hoogstandjes leve
ren. De zaal moet elk woord kun
nen verstaan. Ook als je danst. Je
moet veel energie bezitten. Zingen,
dansen en acteren. Een operette-
zanger moet operasolist en chan
sonnier tegelijk zijn. En wat is er
tenslotte mooier voor een zanger
dan de kunst bij het volk te bren
gen?"
Hartinfarct
Confronteer je Rudolf Schock nu
met dat verre verleden, dan lacht
hij, misschien een tikkeltje ont
roerd, zeer innemend. En zegt:
„Dat ziin waarheden, die altijd
overeind zullen blijven. Maar toch,
voor mij zijn er tegenwoordig ande
re waarden. Mijn grote hartstocht
is de sport. Ik ben al vijf jaar ach
tereen Westduits kampioen alpi
neskiën in mijn leeftijdsklasse. Al-
leeh mijn vrouw is beter dan ik. Ik
wandel, zwem, tennis en speel
sinds kort ook golf. Ik ben zo'n fa
naticus dat ik er in '69 zelfs een
hartinfarct aan heb overgehouden.
Ondanks een zware angina moest
ik zonodig de tienduizend meter lo
pen. En winnen natuurlijk! Het
was een harde klap. Mijn eerzucht
deed me de das om, maar achteraf
gezien, hoe raar het ook mag klin
ken, ben ik er dankbaar voor. Na
hersteld te zijn, bleek ik in een be
tere lichamelijke conditie te verke
ren dan ooit tevoren. Dank zij mijn
altijd sportieve verleden".
„Vorig jaar ben ik met een groep
wandelaars een volle week aan het
tippelen geweest. Vanuit Düren
naar Eupen in België en daarna via
de Nord-Eifel weer naar huis. Ge
woon ergens in een hotelletje over
nachten en de volgende morgen
weer vroeg op pad. Veertig tot vijf
tig kilometer per dag. Heerlijk.
Diep inademen in de vrije natuur.
Ik sta trouwens elke morgen vroeg
op. Ga een veldloopje maken of een
lange wandeling, zwem vervolgens
een uur onder mijn huis in het
zwembad, doe wat gymnastiek en
voel me daarna topfit".
„Ik heb een te lage bloeddruk. Na
het ontwaken duurt het een uurtje
of twee voor ik er echt helemaal
ben. Vandaar. Maar dan ben ik er
ook helemaal. Ja, ik ben een sport
gek. Zowel actief als passief. Vorig
jaar reed ik met mijn vrouw naar
ons huis in de omgeving van het
Spaanse Marbella. Daar ben ik in
de zomermaanden altijd. Stopte ik
in Valence om daar in een hotel de
WK-wedstrijd tussen Frankrijk en
West-Duitsland op de tv te zien. Na
afloop bleek mijn gloednieuwe
Mercedes met alles dat erin zat ge
stolen te zijn. Normaal laat ik altijd
mijn twee nonden de herder Al-
bin en de langharige teckel Slumpy
in de auto, maar het was daar in
Frankrijk zo heet, dat ik ze maar
mee naar binnen genomen had.
Auto weg dus. Konden we weer
naar huis in Düren. Om die auto
heb ik nooit getreurd. Wat is be
zit?"
Afbouwen
Boven het imposante bankstel in
zijn Dürense optrekje hangt een ge
zicht op Delft. Een echt schilderij.
Zo op het oog een Hollandse mees
ter, maar de signering ontbreekt.
Ik vraag hem naar de herkomst.
„Is een kopie, maar fantastisch ge
lijkend. Ik weet niet wie het ge
schilderd heeft. Ik heb het doek
meegenomen naar het Mauritshuis
in Den Haag. Daar hangt het origi
neel. Was geen verschil te ontdek
ken tussen het echte en mijn kopie.
Dat is werkelijk bezit. Niet door de
uitkering van een verzekerings
maatschappij te vergoeden. Zo'n
auto wordt, hoe ie het ook bekijkt,
schroot. Dit schilderij behoudt zijn
Waarde. Altijd. Ik ben gek op
kunst. Op alle dingen die echt zijn.
De hedendaagse muziek is dat vaak
niet. Popmuziek? Meestal eenheids
worst. Ik ervaar het ook niet be
wust. Soms, maar dat gebeurt zel
den, schrik ik wakker. Denk ik,
daar zit een echte muzikant achter.
Dat is origineel. Vakmanschap ver
loochent zich nooit. The Beatles bij
voorbeeld. Knap. Of Frank Sinatra
vroeger. En Judy Garland. De
moeder van Minelli. Ze stonden er.
Persoonlijkheden met veel muzika
liteit in hun bagage".
„Nu vind ik Sinatra zielig. Te lang
doorgegaan. Teren op oude roem.
Daarom bouw ik bewust af. Zodra
ik ontdek, dat de mensen naar mijn
concerten komen omdat ik vroeger
zo beroemd was, stop ik er defini
tief mee. Een beetje nostalgie mag
best, maar Ik sta voor kwaliteit.
Ik wens niet op mijn verleden te
teren. Dat is voorbij. Voor mij,
maar ook voor mijn toehoorders.
We leven vandaag. Mijn zang mag
bij mijn auditorium nog zoveel
emoties losmaken, als ik er zelf niet
meer achter sta, is het basta. Voor
bij. Er zijn meer waardevolle din
gen in het leven. Ik heb oog in oog
met de dood gestaan en misschien
wel juist daardoor waardeer en res
pecteer ik alles dat leeft. Ook me
zelf. Het leven blijft één grote uit
daging voor me. Ook zonder zang.
Vorig jaar ben ik golf gaan spelen.
Toevallig. Was mijn handicap 36.
Nu is die handicap nog maar 21.
Dat is mijn uitdaging. Doe iets,
maar doe het vooral goed".
„Omkijken mag best. Onder het ge
not van een goed glas wijn bijvoor
beeld. Maar kijk dan wel de vol
gende morgen vooruit. Want het
leven kan zo maar, boem klets, af
gelopen zijn. Ik heb m'n verstand
gebruikt en geluk gehad. Wat wil
ik nog meer? Er zolang mogelijk
van genieten".
H I
IHUSSEL Mijn vroegste herin-
rjringen aan de televisie gaan te-
k':g tot het bloedstollende ruimte-
tii$artfeuilleton „Morgen gebeurt
tot Liang Wang Tsjang Tsjeng
meneer Van Oirschot en eigen-
vooral tot de BRT-serie „Schip
naast Mathilde".
fylgtë was in de jaren vijftig in Til-
%rg al goed te ontvangen. Zo
pakte ik kennis met de gepensio-
erde schipper Matthias, zijn zus-
Mathilde, zijn vrienden Hyppo-
Philidoor en Sander, buur-
iw madame Krielemans, pleeg-
nd Marieke en papegaai Jules.
|f kleurrijke gezelschap wist mij
?nzeloos te vermaken. Om de
ertien dagen kluisterden zij mij
n de buis. Tijdens de 30 minuten
rende afleveringen raakte de
ïippersclub verstrikt in de meest
eenlopende avonturen, waarin
jn helden nochtans onverstoor-
ar vasthielden aan elk hunner
karakters (om niet te zeggen kari
katuren). De chaos zat dus boorde
vol voorspelbare reacties van de
personages, die daarmee voortdu
rend het ongeduldige wachten van
de kijkers op hun koddige hebbe
lijkheden beloonden.
Geen wonder dat zij de lievelingen
van het publiek werden. De
nieuwsgierige madame Krielemans,
die overal haar neus in stak, bijten
de commentaren leverde op de ver
wikkelingen in het schippershuis
en intussen in hoog tempo de koek
jestrommel ledigde. Hyppoliet, die
doof was aan één kant en zijn ge
praat doorspekte met Franse en
Latijnse uitdrukkingen waarin hij
echter altijd feilloos de plank mis
sloeg. „Europa!", riep hij dan als hij
iets gevonden had. „Eureka, slim-
meke", verbeterde de serieuze
Mathhias hem. Waarop Hyppoliet
steevast: „Awel, 't is da wa 'k zeg
he". En dan lagen de kijkers weer
dubbel.
udolf Schock met echtgenote Gisela: „De geneugten van het leven laat ik niet aan me
ze is op mijn verjaardag 4 sep
tember geboren. Uitgerekend op
het moment, dat ik in de Rotter
damse Doelen „Du bis die Welt für
mich" stond te zingenOf ze het
net zo ver zal brengen? M'n oudste
dochter is een geschoolde mezzo-so
praan. Prachtige stem. Echt, een
groot talent. Maar ze durfde het
niet aan, de Bühne. Als dochter
van een beroemde zanger is het nu
eenmaal extra moeilijk om carrière
te maken. Toch jammer".
Kieskeurig
Rudolf Schock privé lijkt in.de ver
ste verten niet op de destijds door
miljoenen vrouwen aanbeden aan
bidder. Een rol, die hij in tien tus
sen 1953 en 1959 gedraaide films
veelal voor zich opeiste. Bijvoor
beeld als de in Hongaars nationaal
tenue gestoken hartenbreker, die
in „Gröfin Maritza" met een van
zijn vele geliefden in de hooiberg
kroop. Of als „kleine grote man" in
zijn eerste rolprent, „Dein is mein
ganzes Herz", waarin hij het veel
bewogen leven van Richard Tau
ber gestalte gaf. De operaster, de
operetteprins, het is voorbij. Passez.
Over en uit. Hij kijkt voortdurend
naar zijn door reuma aangetaste
vingers. De glamour is verdwenen.
Rudolf Schock is afgeschminkt.
Sterallures, zo die er ooit waren,
bestaan niet langer. Sterker nog,
zijn inderdaad niet te beschrijven
carrière staat tijdens ons gesprek
allesbehalve centraal. De man, die
met Margritt Schramm, Anneliese
Rothenberger en Erika Köth het
ene liefdesduet na het andere zong,
beperkt zich nu tot een aantal kies
keurig over het jaar gedoseerde
gastoptredens. Maar daar blijft het
bij.
„Als de mensen mij niet meer zou
den vragen, stopte ik helemaal.
Daar heb ik absoluut geen moeite
mee. Zingen is voor mij alleen nog
maar plezier. Geen opera's meer en
geen operettes. Alleen nog maar
liederenavonden. Met een koor of
solo. Natuurlijk zing ik nog met
mijn hart. M'n stem is goed gecon
serveerd. Logisch dat je in de loop
der jaren als tenor de topnoten, de
hoge noten, verliest. Zoals een bas
de diepe, lage noten kwijtraakt. Je
moet dan geen stuntwerk meer
willen doen. Geen „La Bohème" of
„Het is als in de voetballerij. Een
technicus, die altijd zuinig is ge
weest op zijn spieren gaat langer
mee dan iemand, die roofbouw op
diezelfde spieren heeft gepleegd.
Kijk naar Johan Cruijff. Nog altijd
een wereldvedette. Misschien niet
meer zo jongensachtig, zo spranke
lend, maar wel volwassener, rijper,
doordachter. Ik ben een technisch
geschoolde zanger. Daarbij moet je,
als je ouder wordt, ook nog slim
zijn. Zorgvuldig je repertoire uit
kiezen. Dan blijft er nog voldoende
prachtig werk over om goed te zin
gen. Kan je stem zelfs mooier zijn
dan in je gloriejaren. Rijper, voller,
doordachter en doorleefden Ik kan
het je bewijzen".
Schock gaat naar de pick-up en
legt er een plaat op. We luisteren
nauwlettend. Daarna dezelfde aria,
maar wel een opname van vele ja
Eind van deze
maand geeft Ru-
dolf Schock nog
een kerst- en
nieuwjaarsconcert
in Apeldoorn. Mis
schien komt hij de
komende zomer
nog naar ons land,
maar het zijn be
wust de laatste op
tredens van deze
wereldvermaarde
tenor in ons land.
5 De in Duisburg ge-
boren zanger
bouwt af. Hij zingt
|||I alleen nog daar
r^Jwaar hij er plezier
in heeft. Hij wil
'"'niet teren op oude
V»4,.. roem, wenst niet
Ê|gj als vergane glorie
de genade .van
„zijn" publiek te
,n^ontvan^ Zijn te
il dez genwoordige harts-
aan d tocht is sport. Een
met d vrijetijdsbesteding,
aiie I die hij als 67-jarige
tekenc en ondanks de
we'd waarschuwing van
ken ei een heuse hartin-
'in^farct ondergaat als
oudi een pas beginnende
e oudi
ld. D
zeven
aspirant. In zijn
lor eeS Dürense woning,
'n'kuol halverwege Aken
li" nolen Keulen, praatte
verslaggever Kees
Jagers met hem
over „vroeger" en
word »nU
ntallei
dit pro———————
ijn be
dt bei
rekeri
o|
DÜREN Halverwege
ons gesprek staat Rudolf
Schock plotseling op en
loopt veerkrachtig naar
een opvallend groot, wit
gekleurd, wandrpeubel.
Hij zwaait de deuren
open en zegt, wijzend op
een naar schatting vijf
meter lange rij langspeel
platen: „Allemaal platen
van mij. Opera's, operet
tes, aria's en volksliedjes.
Noem maar op. Wanneer
we ze nu achter elkaar
zouden gaan afdraaien,
zit jij nog te luisteren als
ik al lang dood ben".
Zevenenzestig is hij nu, Rudolf Jo-
hann Schock. Tenor van professie
nog altijd maar in de heden
daagse werkelijkheid meer een ui
terst fanatieke sportveteraan voor
wie geen inspanning te groot is en
die zich desondanks de geneugten
van het leven niet voorbij laat
gaan. Een dikke Hollandse sigaar
„Op zijn tijd" een witte Moe
zel of een volle rode Franse wijn
„Overal en altijd waar het gezellig
is" en een goed voorziene dis
„Calorie-arm, dat wel" zijn aan
de op jaren geraakte jeune premier
van weleer nog immer goed be
steed.
„Ik ben een kind van het volk", re
ageert hij later verklarend. „Ik
kom uit een arm arbeidersgezin.
Mijn vader stierf toen ik acht was.
Mijn moeder bleef achter met vijf
kinderen. Verdiende als werkster
en garderobejuffrouw in een Duis-
burgs theater ons brood. Een harde,
maar warme jeugd, zoals men dat
tegenwoordig pleegt te noemen.
Daarom geniet ik elke dag op
nieuw. Ik ben erg dankbaar. Ver
stand en geluk hebben me aan de
top gebracht. Ik ben welgesteld.
Hoef niet meer te werken".
„Hier in m'n woonplaats Düren
zeggen de mensen vaak: „Half Dü
ren bezit hij", maar dat is lichtelijk
overdreven. Ik heb m'n geld inder
daad in huizen geïnvesteerd. Dat
wel, maar m'n grootste rijkdom heb
ik van m'n .twee dochters gekre
gen. Zes kleinkinderen, van wie de
zesjarige Stefanie dan bovendien
nog mijn talenten geërfd schijnt te
hebben. Dat kleine ding zingt zó
mooi, zó zuiverGeen wonder,
Rudolf Schock
zoals miljoenen
hem kennen, In
rokkostuum.