V erbi jsterende
verhalen rond
de bevrijding
L. de Jong: einde van project in zicht
Politieke strijd beheerste achtergrond laatste oorlogsfase
NENLAND leidsecourant
dinsdag 14 september 1982 pagina 15
1AAG „Ik heb zelf
oei, dat met het gereed-
van deel tien een be-
punt in mijn werk is
Ik heb nu alle bezet
en beschreven, inclu-
bevrijding. Het einde
project komt in zicht,
mt me tot vreugde van-
le voltooiing, maar ik
>t het gevoel zitten dat
weet wat ik straks met
d moet".
prof dr L. de Jong tij-
e presentatie van de
helft van deel 10b van
rk „Het Koninkrijk der
inden in de Tweede
oorlog". De Jong, die
dracht op 1 april 1955
regering kreeg, maakte
gelegenheid gebruik
zijn medewerkers, de regering,
de uitgever, de media en zijn
lezers te bedanken. Tot en met
deel 10 zijn twee miljoen boe
ken van zijn werk gedrukt en
daarvan er 1,9 miljoen zijn
verkocht. Hij kondigde aan,
dat in beginsel is besloten na
publikatie van het laatste deel
van zijn werk een beknopte
samenvatting uit te geven.
Daarvan verschijnt bijna zeker
een Engelse vertaling en wel
licht ook een Duitse. „Ik lijk
in ieder geval de opzet om in
december 1985 alles klaar te
hebben te halen", aldus De
Jong.
Het komende deel 11 handelt
over de geschiedenis van Ne-
derlands-Indië en zal in twee
ën worden uitgebracht. De
Jong somde de nadelen wat
betreft zichzelf op. „Ik ben er
nooit geweest, spreek noch
Maleis, noch Japans en ben
geen deskundige op het gebied
van de Indische geschiedenis".
Om die problemen te onder
vangen reist hij in januari vol
gend jaar naar Indonesië om
indrukken op te doen. Verder
constateerde hij, dat de meeste
Japanse en Maleisische stuk
ken in respectievelijk Engels
en Nederlands zijn vertaald.
Tenslotte worden de nodige
deskundigen ingeschakeld wat
betreft de geschiedenis van het
land. Bovendien, aldus De
Jong, bestaat er over de ver
schillende deelonderwerpen
uitstekende literatuur.
DEN HAAG Tegen de ach
tergrond van grote militaire
acties van de geallieerden in
de laatste maanden van de
Tweede Wereldoorlog speelde
zich in de top van de illegali
teit in Nederland een vaak ui
terst felle politieke worsteling
af. Die strijd ging niet zozeer
om de macht van dat moment,
maar veeleer om de na-oorlog-
se taak en de mogelijke poli
tieke plaats van de illegaliteit
bij de vernieuwing en opbouw
van het verwoeste Nederland.
De Jong gaat daar diep op in.
Centraal stond de vraag of er
een „vernieuwd Nederland"
diende te ontstaan, een betere
samenleving die vooral door
linkse- en jongerenmilieus
werd voorgestaan. Behalve en
kele illegale bladen die een ra
dicaal vernieuwd Nederland
propageerden, was er de CPN
die als partij de illegaliteit in
was gegaan en het eigen blad
De Waarheid had opgericht.
Andere partijen hadden zich
gebundeld in organisaties die
mede tot doel hadden de CPN
de pas af te snijden en in de
overgangstijd namens de rege
ring het gezag uit te oefenen.
Bij die organisaties leefde, al
dus De Jong, de vraag of de
communisten te vertrouwen
waren, of, dat ze in wezen
„een gewelddadige omwente
ling zouden gaan nastreven".
De angst voor de CPN, die in
het kader van de bewapening
van de Binnenlandse Strijd
krachten (BS) wapens in han
den had gekregen, was bij
sommigen groot. De partij zou
een bijzonder grote aanhang
hebben gekregen. Een feit dat
ook Koningin Wilhelmina
verontrustte met het oog op
een mogelijke opstand, of zelfs
maar regeringsdeelname, al
dus De Jong.
Wilhelmina zag in de illegali
teit in haar geheel een kracht,
die samen met haar een ver
nieuwd Nederland moest doen
ontstaan. Zij wilde advies over
de vorming van het eerste na-
-oorlogse kabinet. Daarom
werd de coördinatie van de
ondergrondse verzocht (op een
zo breed mogelijke basis) per
sonen aan te wijzen die tijdens
het vacuum van bevrijding en
terugkeer van regering en
vorstin, als vertegenwoordi
gers van diezelfde regering
konden optreden. In juli 1944
werd derhalve in Nederland
de zogeheten Contact-Commis
sie (CC) opgericht, bestaande
uit 5 personen. De CC werd in
eerste instantie gevormd door
Drees, Caljé, Bruins Slot, Ne-
her en Jan Meijer, welke laat
ste uit de groep van Het Pa
rool als enige de linker sectie
vertegenwoordigde. Hoewel
volgens De Jong de vorming
van de CC op zichzelf van gro
te betekenis was, bleef er on
behagen bij links, dat vreesde
permanent tot de rol van min
derheid te zijn veroordeeld.
De moeilijkheden stapelden
zich op, zo sterk dat een depu
tatie die naar Wilhelmina zou
afreizen voor het geven van
advies in het geheel niet ver
trok. Men was het toen wel
eens over de rol die de illegali
teit na de oorlog moest spelen.
De vorming van een Nationale
Adviescommissie kwam daar
uit naar voren. Over samen
stelling en bevoegdheid ont
stonden echter weer grote me
ningsverschillen. Wel slaagde
de CC erin een eensgezind
standpunt over Nederlands-In-
dië in te nemen: de publieke
opinie zou erop moeten wor
den gewezen, dat ons land aan
de geallieerde militaire acties
ter bevrijding van Indië deel
zou moeten nemen. Over de
plaats van Indië binnen het
koninkrijk werd men het niet
eens.
rgvuldig,
irlijk
kenwerk van
edschrijver dr. L. de
ïeeft opnieuw een
loek opgeleverd, dat
lezer emoties
it van velerlei soort:
ing, verbijstering,
lof, bewondering,
ikele glimlach en
ring. Het is De
vierde en laatste
Heen al over „Het
e Jaar" van de
ng en over de
iing in Nederland,
len nog boeken
over Nederlands-
:n als epiloog
et eerste herstel en
ieropbouw van de
andse samenleving,
ede zal dan na rdhd
[jaar voorbereiding
rijven (het eerste
n de serie verscheen
een levenswerk
i volente worden
d.
DE JONGS KRONIEK VAN DOOD EN VREUGDE
trouw niet in twijfel, maar de
kritiek overheerste onder
meer op zijn uitlating in de
herfst van 1940 „dat hij hoopte
op een compromis-vrede na
een 3-2 overwinning voor
Duitsland". Hij kreeg eervol
ontslag en nadien verschillen
de hoge ambtelijke functies.
Signaal van Seyss
Het meeste rumoer rond het
college van vertrouwensman
nen ontstond overigens toen
dit in april 1945 hoe aarze
lend, wantrouwig en voorzich
tig ook ernst maakte met
een signaal van Seyss-Inquart,
de rijkscommissaris, dat een
soort neutralisering van West-
Nederland, waar nu letterlijk
de hongerdood voor de deur
stond (er waren al 22.000 men
sen van gebrek gestorven) mo
gelijk leek te maken. Het ver
haal van alle verwikkelingen
is uiteraard te lang voor dit ar
tikel, maar de illegaliteit was
des duivels. Zij wilde van geen
enkel onderhandelen met de
bezetter weten en het kwam
nog zo ver, dat Schermerhorn
in „Je Maintiendrai" de ver
trouwensmannen, Drees inbe
grepen, op één lijn stelde met
andere collaborateurs. (Hij
slikte dat later in op eis van
Drees, die anders niet met
hem in de naoorlogse regering
wilde).
Het was echter te danken aan
het optreden van het college
en al wat daarop tot in hoogste
instantie Churchill, Eisen
hower volgde, dat nog vóór
de formele militaire bevrijding
(die tenslotte eerder kwam
dan iemand in april voor mo
gelijk had gehouden) in de bit
tere voedselnood een begin
van voorziening op gang
kwam.
Operatie „Manna"
Op zondag 29 april 1945 begon
de operatie „Manna". Meer
dan driehonderd Lancaster
bommenwerpers van de Royal
Air Force kwamen ongehin
derd laag aanvliegen boven.
Den Haag, Leiden en Rotter
dam en gooiden er op de afge
sproken terreinen 400 ton zak
ken met voedsel uit. De drop
pings zouden tot 8 mei voort
duren. Vanaf 1 mei namen er
ook Amerikaanse vliegtuigen
aan deel en werden nog zes
andere afwerpterreinen aan
gewezen, met name ook Schip
hol, dat in totaal 1180 vliegtui
gen zag verschijnen; Den Haag
kreeg er 1300. Uit de hemel
kwamen bloem en gist, melk
poeder, margarine en kaas,
suiker en zout, gedroogde
aardappelen en peulvruchten,
bacon, worst, varkensvlees,
saucijsjes, chocolade, thee, 27
ton mosterd, 5 ton peper, maar
slechts tweeduizend kilo kof
fie.
Zes- tot achtduizend ton
bracht „Manna" naar de hon
gerende Hollandse steden. In
Rotterdam was eerst het van
landmijnen vergeven Waalha
ven voor de droppings aange
wezen, later een zó drassig ter
rein bij Terbregge, dat er geen
paarde wagens konden rijden.
Vierduizend mensen waren er
dagelijks bezig om van man tot
man (en van vrouw tot vrouw)
de zakken en pakken door te
geven, 2600 ton.
Zweeds wittebrood
Ook over land begon het voed
sel binnen te stromen nog
vóórdat Blaskowitz zijn hand
Bergen-Belsen,
oord van
verschrikking.
Een opname van
enkele dagen na
de bevrijding in
april 1945.
HAAG In het
deel van „Het Ko-
k der Nederlanden
Tweede Wereldoor-
leschrijft dr. L. de
n grote lijnen het
van de oorlog aan
FAopese fronten, het
®ienoffensief, de Ca-
opmars die Oost-
ord-Nederland be-
Duitslands ineen-
Hitiers dood en
in van de Duitse ca-
Daaruit blijkt
meer met hoeveel
fheid Generaloberst
nes Blaskowitz in
1945 bevelhebber
len over de 120.000
an het 25e Duitse
lat de vesting-Hol-
chter de Grebbeli-
set hield tot het
ogenblik bleef wei
zicht over te geven.
6 mei tekende hij
ipitulatiebevel dat
en dag tevoren in
De Wereld (thans
la van de Land-
ogeschool te Wage-
door generaal C.
s, bevelhebber van
t Canadese leger-
was voorgelegd,
van zijn weigering
door hem verlang-
irheid, dat zijn sol-
tiet aan de Russen
worden uitgele
id moest tenslotte
en nemen met de
chijnlijkheid van
llevering.
tel schiep echter enke
een toestand van gro-
arring: overal juichen-
en op straat, maar hier
werden ze weer naar
gedreven, er vielen
mailen, nog afgezien van
htei ir'ge incident op de
Amsterdam, waar bij
Ietpartij op 7 mei (de
)rac ?aiiieerden waren met
ital pantserwagens en
•carriers juist in de
doden en bijna 60
Wonden te betreuren
-Ook de Binnenlandse
ichten liepen tegen
otste frustratie op: de
irklaarde het land be
iaar de realiteit bleef
enlang een andere.
ote sterven
'as ook het kenmerk
voorafgaande weken
iden waarin op afschu-
wijze het lot bezegeld
an de naar schatting
lerdduizend gevange-
le Duitse concentratie-
lietigingskampen, on-
duizenden Nederlan-
e op het laatst nog
(er waren 450.000
nden uit de kampen),
ïaderen van het Rode
oprukte uit het Oos-
le Amerikanen, Brit-
adezen en Fransen die
rstootten in het Wes-
:den de meeste kam
os ontruimd
verlevenden op trans-
leid; lopend, strompe-
or sneeuw, regen en
°f in spdbrwagons ge
in gestampt. Tallozen
in die treinen, waarin
Jder eten, zonder drin-
^Jpder ruimte om te lig
epa»
Daags na zijn voorhoede steekt Winston Churchill met een Ame
rikaanse stormboot de Rijn over. Rechts (met baret) maarschalk
Montgomery.
dent Gerbrandy, die het on
dergronds bestaan van het col
lege zoveel mogelijk geheim
wilde houden, ontstonden de
dolste situaties. De meeste mi
nisters wisten van geen college
af en zo was men aan beide
zijden van de Noordzee op ei
gen houtje bezig met het voor
bereiden en nemen van een
zelfde soort besluiten. Het col
lege kreeg evenmin tijdig te
horen, dat in het eerste be
wind na de bevrijding inmid
dels op andere wijze was voor
zien. De bevoegdheden zouden
bij generaal Kruis van het Mi
litair Gezag berusten, wat later
tot een nogal pijnlijke confron
tatie leidde. Tussentijds werd
nog eens gepoogd het gemis
aan contact te verhelpen. In
Londen werd een groot pakket
regeringsbesluiten in een con
tainer gestopt en per parachu
te boven bezet gebied afgewor
pen; het ging echter verloren.
Commissarissen op dood
spoor
Tot de adviezen van het colle
ge behoorde onder meer dat
mr. S. J. R. de Monchy zou te
rugkeren als burgemeester
van Den Haag en mr. P. J.
Oud in Rotterdam. Voor Am
sterdam werd Feike de Boer
aangewezen; oud-burgemees
ter W. de Vlugt stierf in febru
ari 1945.
Ook met commissarissen der
koningin hield het college zich
bezig. Twee waren er in bezet
tingstijd blijven zitten: mr. S.
baron van Heemstra in Gel
derland en mr. P. A. V. baron
tekening zette. Woensdag! 2
mei zetten zich vanuit Rhehen
de eerste colonnes vrachtauto's
in beweging westwaarts met
voorraden uit de enorme de
pots 30.000 ton bij Den
Bosch en Oss, die onder lei
ding van generaal-majoor A.
Galloway waren aangelegd.
Op 5 mei kwamen ook de
eerste schepen met 2700 ton le
vensmiddelen in Rotterdam
Al maanden eerder overigens
had een hulpactie overzee via
Delfzijl voor een wonder ge
zorgd: 27 februari 1945 begon
de distributie van het Zweedse
wittebrood waarvoor de „No-
reg" en de „Dagmar Bratt" de
bloem hadden aangevoerd.
Een dag tevoren gingen men
sen al langs een bakkerij: „We
duwden de brievenbus open
en snoven de heerlijke brood-
geur op. Met tranen in onze
ogen liepen we naar huis. Ik
ben nu drieënzestig jaar, maar
al werd ik honderd, ik zal dit
nooit vergeten".
Bevrijd
Onvergetelijk vooral is ook de
komst van de vrijheid zelf.
Hier maar één detail: Ger
brandy op de avond van 4 mei,
verlost van het vooruitzicht
dat hij misschien toch akkoord
had moeten gaan met een ver
woestende aanval op de Ves
ting Holland of het perspectief
dat in het Westen „louter lij
ken zouden worden bevrijd"
Overweldigd door zijn emoties
was hij niet in staat de hem
belegerende journalisten te
woord te staan of ook maar
een passende verklaring te
formuleren. Hij deed met
betraande stem een beroep
op Den Doolaard, chef van Ra
dio Oranje: „Kunstenmaker,
kun je bij me komen? M'n
perschef is zoek en ik weet me
geen raad".
Van Schiphol worden de zakken met voedsel naar een binnenschip in de Ringvaart om de Haar
lemmermeer overgebracht.
gen en nauwelijks om te staan,
soms tot twintig dagen toe on
derweg was. En wie bij de
dagmarsen achterbleef, werd
neergeschoten; de wegbermen
lagen met lijken bezaaid. Ba
rakken met stervende zieken
werden in brand gestoken.
Epidemieën braken uit. Aan
vlektyfus stierven, onder ve
len, dr. Wiardi Beekman en de
Wassenaarse arts dr. G. J.
Krediet in Dachau, en dr.
B. M. Telders in Bergen-Bel-
sen. Bijna driehonderd Neder
landers onder wie de vroe
gere fractieleider van de CPN
in de Tweede Kamer, Lou de
Visser verdronken met ze
venduizend andere gevange
nen uit Neuengamme in de
Lübecker Bocht, waar ze aan
bQord waren gestouwd van de
„Cap Arcona" en de „Thiel-
beck", die door Engelse jacht
bommenwerpers tot zinken
werden gebracht.
Tot de weinige kampen waar
de ellende niet meer door ont
ruiming kon worden wegge
moffeld, behoorde Bergen-Bel-
sen, het eerste oord van ver
schrikking waarmee de opruk
kende Britten oog in oog kwa
men te staan, de verpletteren
de indruk van vijftigduizend
gemartelde mensen, van wie
er in een paar dagen nog acht
tienduizend stierven.
Naast die onvoorstelbare ellen
de heeft De Jong echter ook te
vertellen van de succesvolle
reddingspogingen door met
name het Zweedse Rode Kruis
dat o.a. 5.000 Denen en Noren
uit Neuengamme en 7.000
vrouwen uit Ravensbrück
(met enkele honderden Neder
landse) wist te halen; er wer
den ook groepen gevangenen
uit Mauthausen gered en en
kele duizenden joodse gede
porteerden uit Bergen-Belsen
en Theresienstadt. De Jong be
handelt daarbij mede de rol
van Himmler en diens massa
ge-therapeut Felix Kersten,
van wie hij vaststelt, dat diens
naoorlogse benoeming tot
groot-officier in de orde van
Oranje Nassau op nogal twij
felachtige gronden is geschied.
Opnieuw worden we voorts
geconfronteerd met het falen
de beleid van Nederlandse
kant, waardoor „onze" gevan
genen tot de vergetenen be
hoorden, die nauwelijks een
pakket ontvingen en zo bij
hun hongerrantsoen de aan
vulling misten, die veel van
hun lotgenoten van andere na
ties het leven rekte of redde.
Uitgebreid schetst het boek
vervolgens de vaak verbijste
rende lotgevallen van een ver
dienstelijke maar zeer onder
gewaardeerde instantie in be
zet gebied, het College van
Vertrouwensmannen, dat 24
augustus 1944 voor het eerst
bijeenkwam en 23 mei 1945
koeltjes werd afgedankt. Voor
zitter was jhr. mr. dr. Lode-
wijk H. J. Bosch, ridder van
Rosenthal, eerder burgemees
ter van Groningen en Den
Haag, in 1941 als commissaris
van de koningin in Utrecht
door de Duitsers ontslagen en
intensief deelnemer aan het
verzet, waar hij aller vertrou
wen genoot. Koningin Wilhel
mina mocht hem niet en liet
dat duidelijk blijken. Ze had
trouwens met het hele college,
een idee van minister Van
Heuven Goedhart, weinig op.
Het college was bedoeld om bij
de bevrijding als een soort
noodregering op te treden tot
dat de „echte" regering vanuit
Londen haar plaats in Den
Haag weer zou hebben ingeno
men. Niemand kon echter
voorzien dat de bevrijding zo
zeer in stukken en brokken
zou verlopen. Het college in
tussen bereidde allerlei maat
regelen voor die her en der
terstond onder meer in het ge
zagsvacuüm zouden moeten
voorzien.
Naast Bosch was Willem Drees
de meest actieve sjouwer,
voorzitter ook van de onder
grondse contacten met de
vooroorlogse politieke partijen,
de vakbeweging, de illegaliteit,
enzovoort. Hij was toen 58 jaar
en voortdurend onderweg.
Eind december 1944 viel hij in
de buurt van zijn vaste onder
duikadres in Amsterdam in
het donker in een gracht en
werd met grote moeite gered.
Dysenterie schakelde hem tij
delijk uit, maar die gedwongen
bedrust gebruikte hij weer om
onder meer een programma
voor het naoorlogse socialisme
te schrijven. Tot het college
behoorden voorts prof. mr.
R. P. Cleveringa, mr. J. Cra
mer jarenlang directeur van
de Stichting Opbouw Drenthe
L. Neher, pater dr. J. G.
Stokman, de Shell-man J. van
der Gaag en prof. J. Oranje, de
latere regeringscommissaris
voor de radio.
Op eigen houtje
Door de gebrekkige verbin
dingen met Londen en het be
leid vooral van minister-presi-
van Harinxma thoe Slooten in
Friesland. Een van hun vroe
gere gedeputeerden zou hen
na de bevrijding vervangen,
resp. G. W. J. van Koeverden
en mr. A. W. Haan.
Harinxma hoorde dat pas op
de dag dat Leeuwarden begin
april werd bevrijd en weigerde
plaats te maken. Hij had met
het Militair Gezag niets te ma
ken, zei hij, maar alleen met
de koningin die hem al in 1909
had benoemd. Hij bleef nog
maandenlang elke ochtend
verbitterd ten provinciehuize
verschijnen, zonder zich overi
gens met het bestuur te be
moeien. Eerst op 9 november
1945 werd hem bij koninklijk
besluit eervol ontslag ver
leend.
De door de bezetter ontslagen
commissarissen keerden in het
algemeen terug: Bosch van Ro
senthal in Utrecht, Van Voorst
tot Voorst in Overijssel, De
Vos van Steenwijk in Drenthe.
In Zuid-Holland werd waarne
mend commissaris mr. Bolsius
vervangen door dr. Rutgers,
lid van de Raad van State.
Maar in Groningen werd het
een drama. Vertrouwensman
nen en regering kozen voor de
provinciale voedselcommissa-
ris E. H. Ebels in plaats van
mr. J. Linthorst Homan, die in
juli 1941 was afgezet en daarna
twee jaar in Brabant gegijzeld
had gezeten. Hij had daar ver
volgens gelden ingezameld
voor de illegaliteit en was in
september 1944 clandestien
naar Groningen teruggekeerd,
waar hij de hervatting van zijn
functie voorbereidde. Terwijl
de Canadezen nog vochten in
het centrum van de stad, werd
op 15 april her en der een pro
clamatie aangeplakt, waarin
Homan zich weer als commis
saris presenteerde. Pas die dag
des avonds hoorde hij dat hij
in zijn functie was gestaakt en
dat Ebels, ondanks diens eigen
protest, tot waarnemer was be
noemd.
Homan, over wie ook de ille
galiteit in het algemeen gun
stig oordeelde, was „diep ge
griefd, ja woedend" en dat
werd er niet minder op toen
hem in Brabant, waar hij bij
oud-minister Van Boeyen in
hoger beroep ging, bleek, dat
hij zélf maar een soort „acte
van beschuldiging" moest op
stellen, omdat de zuiverings
dossiers nog in Londen lagen.
Hem werd vooral zijn optre
den in het driemanschap van
de Nederlandse Unie in 1940
kwalijk genomen, terwijl hij
nota bene een ander lid van
dat driemanschap, De Quay,
als de nieuwe minister van
oorlog zag functioneren. Zijn
verweer hielp niet. Een spe
ciale commissie trok zijn
Transport van het voedsel dat is afgeworpen op de renbaan
Duindigt. s
„Het was doodstil in de grote
kamer. Ik liep op mijn tenen
naar binnen", aldus Den Dool
aard. „Daar zat de kleine man,
het grijze hoofd gebogen bo
ven de opengeslagen statenbij
bel. Toen ik mijn hand op zijn
schouder legde, begon hij te
huilen".
,,'t Heeft ook zo lang geduurd
en ik heb zulke verschrikkelij
ke fouten gemaakt".
Zeker, maar juist hij was de
man die in Londen het vuur
brandend had gehouden als
geen ander.
Het laatste stukje Nederland
werd pas op 12 juni 1945 van
Duitsers gezuiverd: Schier
monnikoog, vluchteiland van
vooral de Groninger SD'ers.
Op Texel hadden de bezetters
zich na de neergeslagen op
stand van de Georgiërs nog
de gehele meimaand als heer
en meester gedragen. Op Ter
schelling werden BS'ers ge
dwongen gearresteerde
NSB'ers weer vrij te laten.
Toch had de gewone Duitse
soldaat het einde al lang zien
aankomen. Er bleef een dia
loog bewaard met een oude
Volksstürmer die door de Ach
terhoek sloft, af en toe zijn ge
weer gebruikend als een soort
wandelstok: „Hei, waor most
dou hén? Dou buste jo zo late
an den wandel". Waarop de
Duitser zegt: „lek sollte luk
Krieg maken, maor 't is al wat
late en no gao 'k op 't hoes
Waren ze daar maar geble
ven
JAN ONSTENK
Het Koninkrijk der Neder
landen in de Tweede Wereld
oorlog, deel 10b, tweede
helft „Het Laatste Jaar II",
door dr. L. de Jong. Ruim
600 pagina's tekst en kaar
ten plus 100 foto's. Staatsuit
geverij en (wetenschappelij
ke editie) Martinus Nijhoff,
's-Gravenhage. Prijs: 48,-.