fïnalë ZATCRDAG 4 SEPTEMBER lW
Glamour, glitter en soft-sex
in thrillers van
hoofdofficier van justitie
Twee Nederlandse
ontdekkingen in verfilming
van Streuvels boerenroman
„JUSTITIE IS NIET ONFEILBAAR"
HARTSTOCHTEN IN,De VLASAKKER'
Mr.dr.H. van Buuren,
hoofdofficier van justitie te
Zwolle, haalde deze week het
landelijke nieuws doordat hij
de arrestatie gelastte van de
fraude verdachte oud-
directeuren van de
fietsenfabriek Unikap.
Vrijwel onbekend tot voor
kort was echter dat deze
zelfde hoofdofficier van
justitie thrillers schrijft onder
het pseudoniem Hans Neber
(afgeleid van het Engelse
„neighbour", oftewel
buurman). En helemaal niet
slecht, getuige de
ZWOLLE Opvallend is in zijn
boeken dat ze stuk voor stuk spelen
in „betere" kringen. Snelle auto's,
diners in exclusieve restaurants,
vrouwen met sigarettepijpjes tussen
de geverfde (gepenseelde, zoals Ne
ber het noemt) lippen en in soepele
leren overalls. De (soft) sex wordt
niet geschuwd en de minnaressen
en minnaars krijgen eerder een
hoofdrol dan een bijrol toebedeeld.
Lekker leesvoer dus met die aante
kening, dat waar het justitiële as
pect een rol speelt Neber blijk geeft
insider te rijn. Vandaar ook dat hij
na verloop van tijd werd „ontmas
kerd".
Hoort die „flitsende" wereld van
glamour en glitter bij de toch zo
stijlvol overkomende en nooit uit
de (nette) toon vallende Van Buur
en?
Lachend: „Ik heb je al gezegd dat
de figuur Van Buuren niet in de
boeken van Neber terug te vinden
is. En wat die zogenaamde „betere"
miliëus betreft, er wordt veel ge
schreven over de „gewonere" of
„mindere" milieus. Maar in de „ho
gere" kringen gebeuren ook dingen
die leuk zijn om over te schrijven.
Bovendien ben ik een beetje ge
groeid in dat wereldje. Ik begrijp
bijvoorbeeld niets van het boeren
bedrijf. Het zou me dan ook ontzet
tend veel moeite kosten daar zinnig
over te schrijven".
Sexuele afwijkingen (wat is trou
wens een afwijking in dat verband)
hebben veel hoofdpersonen in de
boeken van Neber overduidelijk.
Met name leer is een geliefkoosd
materiaal voor pikante lingerie, die
in talrijke gedetailleerde omschrij
vingen ten tonele wordt gevoerd.
„Of dat betekenis heeft? Nee hoor.
Mijn kinderen vinden het ook raar
dat ik het over leren bustehouders
heb, maar het is niet meer dan een
middel om een sfeertje te scheppen.
besprekingen van zijn werk in
onder andere weekbladen las
Elseviers Magazine en Vrij
Nederland. Sterker nog:
mr.dr.H. van Buuren, c.q.
Hans Nfeber, heeft een plaatsje
veroverd in het selecte
wereldje van Nederlandse
thrillerschrijvers.
De hoofdofficier van justitie
heeft nooit de publiciteit
gezocht. Pas na enkele
maanden bedenktijd en een
vrij uitvoerig voorgesprek is
hij bereid te praten over zijn
liefhebberij. Maar wel op
Een aanduiding van de betrokken
persoon. Een bepaald figuur gaat
leven in je gedachtenwereld. Ik zie
hem of haar dan voor me en bij de
karakter- en persoonsbeschrijving
hoort kleding en houding, en soms
dat extra-vagante".
Aardige bijverdienste
Het commerciële aspect verwaar
loost Van Buuren volkomen als het
gaat om het schrijven van thrillers.
„Het is een-aardige bijverdienste en
niet meer dan dat". De twee laatste
thrillers bereikten elk een oplage
van vijfduizend exemplaren. Toch
is de uitgever best tevreden over de
manier waarop Hans Neber zijn
liefhebberij uitoefent. Een hobby,
die zo langzamerhand professionele
trekjes begint te vertonen, want
Van Buuren is ook al zeer ingewijd
waar het gaat om de „covers" voor
zijn lectuur.
Het wordt blijkbaar gewaardeerd.
Binnenkort gaat de campagne voor
„Dubbelspel" van start. „De nieu
we Neber is uit" en voor het eerst
zijn de letters van de naam groter
dan die van de titel. Aanleiding
voor Hans van Buuren de mens te
tonen achter de streng overkomen
de facade van hoofdofficier van
justitie: „Mooi hè, die letters. Mis
schien wel kinderlijk om dat mooi
te vinden; maar ook zeer menselijk,
volgens mij. Niet dan?".
We zouden het niet over zijn werk
als officier van justitie hebben,
maar tijdens het gesprek blijkt hoe
moeilijk dat is. Niet zo vewonder-
lijk als je boeken schrijft waarin al
les zich afspeelt binnen de justitiële
wereld. „Ik ben in de thrillers
steeds aan het twijfelen over de
waarheidsvinding. Dat loopt als
een soort rode draad door de boe-
voorwaarde dat zijn beroep
buiten beschouwing blijft. Hij
vindt het namelijk niet juist
dat getracht wordt zijn beroep
in verband te brengen met
het schrijven van thrillers
(„Als ik duivenliefhebber zou
zijn kwam er toch ook niet in
de krant te staan dat de
duiven van officier van justitie
Van Buuren een concours
vanaf bijvoorbeeld Bordeaux
hebben gewonnen?").
Later in het gesprek vertelt
Hans van Buuren altijd
angstig te zijn geweest zijn
ken. De laatste jaren ben ik steeds
meer tot de ontdekking gekomen
dat justitie niet onfeilbaar is. In de
bezetenheid voor het vak die mij
vroeger beheerste, kon je die af
stand niet nemen. Nu is dat gemak
kelijker. Vandaar dat het in de
boeken terug te vinden is".
En even later: „Strafzaken, zelfs
niet afgeleid, zijn nooit onderwerp
geweest van mijn boeken. Als je
dat gaat doen, kom je op ongeloof
lijk glad ijs. Er schuilt een soort ge
vaar in dat je de privacy van ande
ren met voeten gaat treden. Ook de
personages zijn niet echt. Er spelen
wel figuren in mijn verhalen die
zijn samengesteld uit een aantal
mensen die ik ken. Maar iemand
die zich denkt te herkennen in
mijn boeken leest niet goed".
Het is duidelijk dat Hans van Buur
en, als Hans Neber, niet wordt ge
dreven door justitie. Zijn grote ken
nis van zaken in die wereld ge
bruikt hij, maar niet meer dan dat.
De inspiratie komt voort uit een
vorm van verslaving die hij van
jongs af aan heeft, namelijk schrij
ven in de ruimste zin van het
identiteit als schrijver prijs te
geven. Niet dat hij zich er
voor schaamt. Maar hij wil,
wat hij noemt „vervuiling"
voorkomen. Het grote.
publiek, en daaronder zit een
niet gering aantal dat met de
officier van justitie Van
Buuren in aanraking kwam of
misschien zal komen, kan je
er op gaan aankijken, is zijn
mening. Omdat hij
bijvoorbeeld als schrijver
gebruik maakt van kennis die
hij tijdens zijn werk heeft
verkregen. En dat is iets
woord. Zelf noemt hij het hanteren
van de taal. Lange brieven schrij
ven aan de procureur-generaal of
aan de minister van justitie is voor
hem een compleet genoegen.
„Ik wist op mijn veertiende eigen
lijk al dat ik bij het Openbaar Mi
nisterie wilde. Er waren nog twee
andere mogelijkheden, namelijk
journalist of toneelspeler. Het is
toch justitie geworden. Ook al om
dat mijn zeer verstandige vader mij
alles toestond als ik maar wel even
het doctoraal rechten wilde halen.
Vandaar".
Het schrijven en het acteren heb
ben hem eigenlijk nooit losgelaten.
Hij ontwikkelde zich tot een ver
dienstelijk amateur-toneelspeler en
gaf tevens blijk een goed verhaal
op papier te kunnen zetten. „Het
trekt mij aan emoties en gedachten
zo exact mogelijk onder woorden te
brengen. Ik zie een beeld voor mij,
waarschijnlijk het stuk toneelspeler
in mij, en dat werkt inspirerend.
Daarna kan ik het vrij gemakkelijk
beschrijven".
waarvoor hij constant waakt.
„Ik sla het ambt van officier
van justitie hoog aan. Daarom
zal ik in mijn boeken nooit
gebruik maken van
rechtszaken waarbij ik
betrokken ben geweest. Ik
zou mijn ambtsbroeders ermee
in'diskrediet kunnen brengen.
Niet dat er zo velen in
diskrediet te brengen zijn,
maar er worden erg snel
conclusies getrokken". In
onderstaand verhaal licht mr.
van Buuren een tipje van de
sluier over Hans Neber op.
Onvolwassen
In 1956 verscheen zijn eerste boek.
„Zijn laatste bezoek'luidde de ti
tel. Maar Van Buuren heeft dat
boek intussen keihard laten vallen.
„Ik vond het later een onvolwassen
verhaal en kon er bepaald niet
meer achter staan. Bovendien ver
anderden de tijden erg snel. Het
enige waar ik mij nog in kon vin
dén was de plot. Het boek is dan
ook herschreven. Het zal wel weer
een keer op de markt komen".
Met dat eerste produkt maakte
Hans Neber geen naam. Het bleef
daarna erg lang stil rond hem. „Ik
heb nog wel een studie geschreven
over de Engelse kerkgeschiedenis
(Hans van Buuren heeft een zwak
voor alles wat met Engeland te ma
ken heeft), maar er is geen uitgever
die het wil hebben".
Die lange stilte rond zijn persoon
als schrijver schrijft hij toe aan het
intensieve werk bij het Openbaar
Ministerie. De bezetenheid voor het
vak liet eigenlijk alleen nog maar
wat ruimte over voor een andere
vorm van verslaving, het maken
van reizen en dat alleen in vakan
tieperiodes. Naarmate de leeftijd
vorderde (Hans van Buuren telt in
middels zestig jaren) was hij in
staat iets meer afstand van het jus
titiële werk te nemen en in 1981
verscheen „Wie zwijgt stemt toe"
op de markt, het afgelopen voor
jaar gevolgd door „Schijn bedriegt",
terwijl over enkele weken „Dub
belspel" in de boekhandel "zal lig
gen.
Lectuur
Een niet geringe produktie. „Ik
had wat klaar liggen en toen de
uitgever mij verzocht om weer een
thriller te brengen, kon ik vrij snel
het manuscript geven. Bovendien
heb ik maar gemiddeld een maand
of drie nodig om een boek te schrij
ven. Het is geen literatuur. Die pre
tentie heb ik bepaald niet. Ik
schrijf lectuur, niet meer en niet
minder. Ontspanning is het doel
van de oefening. Zowel voor de le
zer als voor mezelf. Ik schrijf olraj
niet op bestelling van de uitgevj g<
maar alleen als ik zin heb, Die l
is er vaak omdat het voor mij eft p
liefhebberij is. Zo eenvoudig Ihiu
het eigenlijk". vi<
Over het inhoudelijke van zijn bgs.
ken is Hans van Buuren zeer de.
delijk als het gaat om relaties li di
wat dan ook: „Vaak hoor ik v{ A
vrienden of kennissen die égei
thriller van mij hebben gelezen!
opmerking dat ze me steeds aan
zoeken zijn. Maar de figuur V
Buuren komt er niet in voor. L
zijn wat herinneringen die zij(Lr/
lings in de boeken ten tonele wf
den gevoerd. Ik wil trouwens Hé
van Buuren ook niet laten zienfij'
de boeken. Daar heb ik geen enPse
le behoefte aan. Ik pieker er
niet over om met mezelf te advfan.
teren. Misschien na mijn pensioi^
ring".
Ik heb nog een manuscript lig^e'
waarin ik als persoon naar voif a
kom. Maar ik kan mij niet voorst) h,
len dat ik dat ooit aan de openbatfaa
heid prijs geef. ord
JAN VAN DAIJter
tussendoor wordt het sfeertje ver
volmaakt door „lieverd", „darling"
en „schatje" waarmee men elkaar
op de werkvloer consequent aan
spreekt. Ruim een uur vergen deze
acht seconden film, waarin Schelle-
belle's enige tekst luidt: „Hij is
pompaf", hetgeen wil zeggen
„doodmoe".
Om vijf uur vanochtend is Gusta
Gerritsen al moeten opstaan, ten
einde na ontbijten en schminken de
ganse morgen vrijwel roerloos op
hetzelfde hoekje van de keukenta
fel te blijven zitten. Met een voort
durend ververst bord dampende
gerstepap voor zich, waarvan ze tot
overmaat van ramp nog echt moet
eten ook.
Tijdens de lunchpauze kan ze dan
ook geen pap (noch enig ander
voedsel) meer zien en bijna ook
niet meer zeggen. En toch vindt ze
het „echt ontzettend leuk om te
doen, film". „De Vlasakker" heeft
haar overvallen. In juli j.l. pas
moest ze plotseling auditie doen en
luttele dagen later dartelde de
tweedejaars-leerling van de Am
sterdamse Toneelschool als Schelle-
belle door het Vlaams-Brabantse
landschap. „Ik heb totaal geen er
varing, ik sta voor het eerst voor de
camera's", zegt Gusta.
Ze vindt dat er op de toneelscholen
te weinig aan filmacteren wordt
gedaan. Daarom moet je voor de in
dringende camera vooral afleren te
spelen alsof je jezelf over een voet
licht tot achter in een zaal moet la
ten gelden. „Maar gelukkig heb ik
ook nog maar twee jaar toneelo
pleiding gehad. Voor iemand die al
twintig jaar op de planken staat is
de overschakeling waarschijnlijk
moeilijker".
in een scène uit de Belgische film i
straks alsnog met een authenj
streekgeluid na te synchronise^
„Het is niet de zachte g die^
moeilijk is, maar alle andere WiX
vlaamse stembuigingen", vil
Schellebelle.
De rijzige knappe boerenz(
Louis-Rene van Sambeek uit
leen kent nauwelijks taalprol
men. Hij heeft de Academie v
Dramatische Expressie in Utre 1
achte# de rug, gaf twee jaar lesr
volgt nu in Antwerpen de ton
school „Herman Teirlinck".
hij heeft door deze eerste filmei
ring de smaak te pakken en
dat zijn rol van overmoedige joq
ling met de open lach en de steu^
armen hem ook na dit avontw-H
nog in welke picture dan ook,
houden.
De andere hoofdrollen, die
boer Vermeulen en diens „wjj^
wetende, altijd op vrede en ver
lijk aansturende" vrouw Barl
zijn voorbehouden aan twee
sche toneelrotten, de 70-jarige
Moermans en Dora van der G:
(van onder andere „Dokter Pul!
zaait papavers").
In the picture
Erg veel tekst spreekt Gusta-Schel-
lebelle niet in de film. Ze moet
vooral door doen en laten, lachen
en ogenspel, de erotische spanning
de hoogte instuwen (zonder dat er
echt vergaande vrijscènes zijn).
Toch is het taalprobleem, de
Vlaamse tongval, voor dit kind van
het Noordhollands laagland de
moeilijkst te nemen barrière in „De
Vlasakker". Regisseur Gruyaert
overweegt de stem van Gusta
Bijna twee miljoen
Regisseur Jan Gruyaert, Antw
penaar en wonende op de VI
markt aldaar, blaakt van verti
wen dat hij met zijn budget
na twee miljoen gulden „De 1
sakker" tot een voorlopig hooj
punt in zijn loopbaan zal mak
Eerder maakte hij behalve tal
BRT-produkties de speelfilm
Kluis".
Gruyaert heeft tijdens de 35 op
medagen in elk geval reeds
weergoden aan zijn kant gewei
Het was hoogzomer toen over
speciaal ingezaaide vlasakker
dagloners de oogstliederen uitga
den, en bij de eerste registratiefaof
het vroege voorjaar maakte een (kle
tuurlijke mist het tot grauwe vde
ter. En toen begin augustus gel
dure, uit Frankrijk bestelde ged
weersmachine eindelijk aankwjar
maakten plotselinge donderkopfee
aan de Vlaamse hemel het appai|de
overbodig en belachelijk. Als fes
nog niet wijst op een gouden ocpr
voor „De Vlasakker" L V
MARC DE KONINflei.
iza;
[o\
het
BRUSSEL Na enig touwt
rekken mag de Belgische ver
filming van Stijn Streuvels
boek „De Vlaschaard" in Ne
derland uitkomen onder de ti
tel „De Vlasakker". De nabe
staanden van de schrijver
(wiens echte naam Frank La-
teur was) waren aanvankelijk
gekant tegen deze tegemoet
koming aan de Hollandse on
kunde van de Vlaamse woor
denschat. Maar de kinderen
Paul, Dina (uit vaders litera
tuur bekend als „Prutske") en
Isa hebben na ampel familie-
beraad de Nederlandse co
producent van de film zijn zin
gegeven. Dus zal dezelfde rol
prent in het Noorden „De
Vlasakker" heten en in het
Zuiden „De Vlaschaard".
De opnamen worden dezer dagen
voltooid, opdat het bioscooppubliek
vanaf begin februari kan gaan ge
nieten c.q. huiveren van dit Vlaam
se boerenfamiliedrama. Een ver
haal vol stugge karakters, onder
drukte erotiek en noodlottige onbe
zonnenheid in een overweldigend
landschap. De Belgische (BRT)-re-
gisseur Jan Gruyaert verweeft net
als Streuvels doet in zijn meester
werk, de grimmige strijd tussen
Vlaamse vlasboeren en de natuur,
met de onderlinge rivaliteit bij de
personages.
Er zitten dus veel indringende „na
tuurbeschrijvingen" in de film, die
speelt in het jaar 1905. Want als het
buiten koud en nat is, dan is het bij
Streuvels niet zomaar koud en nat,
maar dan „blijft de grijze lucht we
gen op de wereld als een grove last
van onverroerbaar weedom, een
treurnis zonder einde of uitzicht.
Mist en waterstof zweeft in slunsen
en drendels voor de wind en daarin
draaien en wentelwieken de kraai
en als doodzonden zo zwart en
De 27-jarige Limburger
Rene van Sambeek
vertolkt in „De
Vlaschaard" de rijzige,
knappe boerenzoon Louis
Vermeulen.
schreeuwen ze een baarlijke tries
tigheid in wilde kreten over het
land, terwijl immer weer nieuwe
vrachten nattigheid in de lucht ko
men bijgemeerd".
Krullekop
En dan staat de oude heerboer Ver
meulen, wiens zoon Louis hem in
kracht en schranderheid dreigt te
gaan overvleugelen, zich voor het
keukenraam te verbijten omdat de
lente te laat komt. (Zo teisterde de
achtkantige boer zichzelf, omdat hij
daar machteloos stond te poepgaai-
en en niet verpurren kon aan de
dingen die in de lucht zitten).
Noodlot zit er in de lucht, dat is
duidelijk. De vlasoogst zal die zo
mer mislukken omdat de koppige
boer te trots is om het advies van
zoon Louis te volgen en het vlas op
een ongeschikte akker laat zaaien.
Tot leedvermaak van de wijde om
geving komt Vermeulen's vlas er
armetierig bij te staan. Als Louis
aan het einde van de film, tegen
het bevel van zijn vader in, pro
beert nog zóveel mogelijk vlas te
redden, het leger knechten en mei
den aanvoert op het land, zal de
boer buiten zinnen raken en onder
een van onweerskoppen zwanger
zwerk de hand aan zijn ferm uitge
groeide kind slaan. Of Louis dood
is blijft in het ongewisse.
De gram van de boer is mede aan
gewakkerd door de ontluikende
liefde tussen Louis en de mooie
jonge meid, een wiedster, die ook
op de hofstede woont en die van
wege haar opgeruimde natuur door
iedereen Schellebelle wordt ge
noemd. Altijd is die frisse vlasblon
de krullekop met de wipneus en
het onweerstaanbare figuurtje aan
het zingen en klaterlachen. Ze is
als de zomer, die bij Streuvels ui
teraard laaiend over de valleien
ligt, waarin de grote hoeven onder
de lommerkoepels als lome gevaar
ten liggen ingedut, waarbij het le
ven van het werkvolk oekert en
waarboven de breedgevige wel
doenster de zon van de morgen tot
de avond haar zelfde schone gang
beschrijft door het opperste geluch
te.
In de opwindende1 geur van de ge
blakerde veldvruchten wil natuur
lijk het verlangen wel opvlammen
in de frisgebloste lui Schellebelle
en Louis, die in hun onbedorven
heid nog stuntelig grijpen naar het
geen ze lusten.
Louis en Schellebelle worden ver
tolkt door twee Nederlandse „ont
dekkingen", de Limburger Rene
van Sambeek (27) en de Amster
damse Gusta Gerritsen (23), die we
aan het werk hebben gezien tijdens
een van de laatste „draaidagen" in
het Middenbelgische Vossem, hal
verwege Brussel en Leuven. Ze zit
ten met zes andere knechten en
meiden aan het avondmaal, moe
van een lange dag op het land
maar nog graag lonkend naar el
kaar.
Het is de gebruikelijke bedoening
op de „filmset": camera's, licht, mi
crofoons, scriptboeken, draadloze
verbinding met buiten waar het
verkeer dient tegengehouden zodra
het ernst is. Telkens weer klinken
de orders „stilte", „attentie", „ge
luid", „geluid loopt", „actie". En
De 23-jarige Amsterdamse
Gusta Gerritsen, na twee
jaar van de Amsterdamse
Toneelschool geplukt,
dartelt zonder enige
filmervaring, als
Schellebelle door
Streuvels verfilming van
„De Vlaschaard".