j„Een goede sliding is net ;o mooi als een doelpunt „Een spits moet egoïstisch zijn V0ETBALKRAIMT „Af en toe was het el eens frustrerend" „Als je je dag hebt, maakt een bewaker extra niets uit r DE KEEPER IENK VAN EGMOND (LFC-ZATERDAG): RIJNSBURG Het is ze- Ier niet overdreven te Rellen dat een doelverde- tiger de meest verant woordelijke positie in een Voetbalelftal bezet. Als pits mag je wel eens mis- en, een spelverdeler kan af en toe best een fou- jieve pass afleveren en elfs als verdediger ben je jiiet direct „gezien" op het noment dat de persoonlij ke tegenstander profiteert een minder sterke jekkingsvorm. De doel- Verdediger kent al die voordelen allemaal niet. Een simpele misgreep staat piet alleen in 99 van de 100 ge- Vallen garant voor een „vijan delijk" doelpunt, maar is te- yens een gebeurtenis die een doelwachter in de vorm van jle gebruikelijke spelersgrap- ten lang kan achtervolgen, "len zenuwslopende baan der- talve, dat doelverdedigen, en iet was vorig seizoen dan ook Jiet zo vreemd dat Hans van •elft de pijp na vier wedstrij- len met LFC-zaterdag één al lan Maarten gaf. *,Een inzinking die hem in het 'tevende zondagteam van LFC ï.-acht", weet opvolger Henk ian Egmond lachend. Lachen lat hem dus duidelijk nog niet vergaan en dat mag opmer kelijk worden genoemd. Van Delft mocht dan in de eerste vier duels vijfentwintig tref fers om zijn oren hebben ge kregen, Van Egmond maakte in de resterende veertien wed strijden ook nog eenentachtig maal de gang naar het net. Een totaal dat Henk van Eg- mond probleemloos de titel meest gepasseerde keeper van een standaardteam opleverde. Een titel waar de 27-jarige Rijnsburger geen problemen mee heeft, mits er een kleine wijziging in wordt aange bracht. Sterren „Ik zou het willen houden op de meest gepasseerde Leidse standaardploeg. Want, zo ligt het natuurlijk. Je kunt als per de sterren van de hemel spelen en toch tienmaal wor den gepasseerd. En nu wil ik niet zeggen dat ik die sterren allemaal heb geplukt, feit is natuurlijk wel dat onze ploeg vorig seizoen veel te zwak was voor de tweede klasse van de afdeling zaterdag." Direct na het seizoen is de volledig uit Rijnsburgers (behalve Henk. spelen bijvoorbeeld ook nog broers Hans, Gert, Dirk en Nico en neef Jan Dirk in het elftal) bestaande vriendenfor matie, die een jaar eerder in een iets andere samenstelling als Unitas Leiden nog kam pioen werd van de vijfde klas se G. dan ook op zoek gegaan naar versterking. Hoewel die versterking in de gelederen van Rijnsburgse Boys werd ge vonden, is het op dit moment van schrijven nog de vraag of het elftal ook komend seizoen nog LFC's keurkorps zal zijn, nu het zaterdagteam van Uni tas Leiden zich eveneens com pleet bij LFC heeft aange meld- Wat Henk van Egmond be treft, mag het ook dit seizoen weer het eerste elftal worden. En ook dat is opmerkelijk. Enerzijds omdat Van Egmond sowieso liever voetbalt („Maar of het nu een partijtje in het Panbos is, of een echte wed strijd, ik word steeds weer in het doel gezet..."), anderzijds omdat ook hij wel eens moede loos is geworden tijdens de vo rige jaargang. „Nog niet toen ik in mijn eerste wedstrijd te gen Kickers '69 direct maar begon met een blunder, wel verderop in het seizoen". Te gen Meerburg bijvoorbeeld. Bij een 0-6 achterstand reageerde Henk van Egmond zich toen af door een tegenstander eens lekker met zijn gezicht in de Henk van Egmond: buiten het voetbalveld een enthou siast visser. modder te werken. „Ik kreeg een strafschop tegen, een van de vijftien vorig jaar en ik had dat natuurlijk ook niet moeten doen. Maar af en toe raak je in zo'n jaargang, zeker als kee per, wel eens gefrustreerd. Vooral op de momenten dat negen spelers voorin trachten alsnog een doelpunt te maken en je zelf vrijwel alleen de verdediging vormt". Hoogtepunt Desondanks waren vorig sei zoen er ook voldoende leuke momenten. Van Egmond („Mijn sterke punt is mijn gro te mond. ik ben op de hele Boshuizerkade heel best te verstaan, m'n grote zwakte is dat ik met een kater echt niet kan keepen") daarover: „Die wedstrijd tegen SJZ bijvoor beeld, toen bleef het tot tien minuten voor tijd 0-0 en ook MVKV hebben we lang in spanning kunnen houden". Het absolute hoogtepunt vormde evenwel het tweede treffen met HVZ. Na een 1-0 achterstand werd met 5-1 ge wonnen, de enige puntenwinst van het seizoen. „Toen we het clubhuis binnenkwamen werd natuurlijk gevraagd wat we hadden gedaan. En op ons ant woord „vijf-één" kregen we te horen dat dat „helemaal niet tegenviel". Ze keken echt ver baasd toen we daar ook nog eens bij vertelden dat we had den gewonnen". DE SPELVERDELER JAN WILLEM BOGERS (NOORDWIJK): LEIDEN Het afgelopen Wereldkampioenschap Voetbal in Spanje heeft de „voetbalgoeroes" weer de nodige stof tot spreken en schrijven opgeleverd. Dag in dag uit werd het ver schijnsel voetbal tot op de bodem uitgediept. Als was het wetenschap, zo gron dig werden tactische con cepten geanalyseerd. Met name „het nieuwe type spelverdeler" werd uitgebreid belicht. Niet langer acterend in de middencirkel, om aldaar met splijtende passes openin gen te creëren. Nee, aanval lend opererende spelbepalers als Maradonna, Zico en Plati- ni, die zelf in en rond het zes- tien-metergebied rommelden en gevaar stichtten. In Noord- wijk lachen ze echter om dat zogenaamde „nieuwe" ver schijnsel. Zo'n spelverdeler hebben ze daar al jaren Jan Willem Bogers heet-ie, en hij behoort zo langzamerhand al tot het meubilair van het Noordwijkse sportpark. Acte rend als linkerspits en alge meen aangemerkt als spelma ker in de formatie van Buter. „Dat etiket heb ik vooral van buitenaf opgeplakt gekregen", vindt Bogers. „Ik denk dat an dere mensen net zo goed de lij nen bepalen. Albert Spaander man bijvoorbeeld. Ik geloof dat er binnen een elftal ook niet zoiets als dè spelmaker is. SPCL-MIDDENVELDER HANS BRAAT: DE ZWOEGER "-d^EIDERDORP Water- <ker'8lrager, kilometervreter, -Gro^astpaard, stofzuiger, ren paard. Betitelingen, die CL's middenvelder Hans raat met de regelmaat an de klok naar zijn loofd geslingerd krijgt. In dat allemaal omdat hij ch in dienst stelt van het ,A'79team, hij bereid is ballen ;79i pf te pakken om ze ver- Maiivolgens bij een teamge- sv^oJhoot in te leveren. pat hem dat bijnamen ople- :C Mjrert. laat hem koud. „Mijn ubru^peelwijze is nu eenmaal wei- j" q! lig spectaculair. Het geeft niet Is het publiek niet ziet dat ik os iard werk, als de trainer het gstgemaar in de gaten heeft", zegt jnhcofle 25-jarige Braat, die we bij 32 eze derhalve kunnen rang- jchikken in de categorie woegers". Een ambtenaar bij t ministerie van onderwijs, zich binnen de lijnen afre- ;eert. dat niet, maar wat daar- jn gezongen wordt, is wel van passing op mij", antwoordt ^ians Braat op de vraag of de ig Oplaat „Stille Willem" van het luo Spaan/Vermeegen in zijn •ezit is. „Ik moet het inder- "S-Sljlaad voor een groot deel heb- n van mijn loopvermogen en ja, ik ben een soort bezem van het middenveld. Het enige wat niet opgaat is. dat die Wil lem in dat liedje een stille is. Ik roer mijn mondje nogal in het veld", aldus Hans Braat, die al sinds zijn zevende jaar bij het Leiderdorpse RCL speelt. Aanvankelijk als laatste man. Later als middenvelder. Ook bij de senioren ging het zo; eerst even laatste man in het tweede, daarna midden velder in het eerste. Braat fun geerde daar als breker. Hij mocht het vuile werk opknap pen voor de met wat meer techniek begiftigde voetballers als Leo Holl, Jan van Duijn en Sjoerd Teske. Een rol die hij met liefde blijkt te vervullen: „Tsja, het geeft "me een goed gevoel om achter een vent aan te jagen, hem de bal afhandig te maken en ver volgens goed af te spelen. Ik vind een goede sliding net zo mooi als een doelpunt. Die fel heid om de bal koste wat kost te bemachtigen zit gewoon in me. Ik ben een felle jongen. Voor mij is een wedstrijd ook pas klaar als de scheidsrechter voor het laatst heeft gefloten. Echt hoor. Wat dat betreft ben ik net een Duitser", zegt Hans Braat glimlachend. „Ik kan ook helemaal niet tegen mijn verlies. Ik speel om te winnen. Met alles. Of het om een spel letje klaverjassen, dammen of wat dan ook gaat, ik moet winnen. Vroeger was het nog veel erger. Als we een wed strijd verloren was mijn hele weekeinde verziekt. Na de wedstrijd thuis op de bank zit ten zieken en 's zondagsmor gens wakker worden en de hele wedstrijd nog eens door nemen. Waar is het fout ge gaan en waarom? Tegenwoor dig heb ik dat niet zo sterk meer. Maar ik ben er nog wel steeds weer goed ziek van als we verliezen. Of dat typische karaktertrekjes van een zwoe ger zijn, weet ik niet. Ik denk wel dat zwoegers krakterspe- lers zijn. Nooit opgeven". Scoren Een defenitie van een zwoeger heeft Hans Braat niet direct paraat. Na enig overleg met vrouw Ineke komt hij tot: „Ie mand die keihard wil werken voor het team, zonder op per soonlijk succes uit te zijn". Er van uitgaande, dat doelpunten persoonlijk succes aangeven, gaat dat laatste voor Hans Braat zeker op In zes jaar RCL 1 wist Braat slechts zes keer doeltreffend uit te halen. Een gemiddelde van één per seizoen. Niet echt hoog. Maar daar staat hij ook niet voor, zo laat hij weten. Braat is er om de spelverdeler van de tegen partij af te stoppen. Een taak die hij, zoals het een zwoeger betaamt, met veel overgave uitoefent. Zoveel zelf, dat het bij zijn directe tegenstander nogal eens wrevel veroor zaakt. „Ja, ik geloof wel dat ik irritant kan zijn in het veld. Ik zit mijn tegenstander echt fel op zijn huid, maar ik zal nooit iemand moedwillig onderuit halen. Ik heb in al die tijd zes waarschuwingen gekregen en die waren bijna allemaal we gens praten. Twee jaar geleden ging ik een weddenschap aan met de trainer. Hij vond dat ik te vaak werd opgeschreven en beloofde mij een bepaald be drag als ik twee jaar lang niet meer zou worden genoteerd. Ik heb de uitdaging aangeno men. Gewonnen? Ja, natuur lijk". Kilometers maken Tijdens één van de oefenwed strijden, die RCL in aanloop op het nieuwe seizoen speelde, werd Hans Braat als voorstop per geposteerd om de toen nog afwezige Koos Haneveld te vervangen. Braat over dat ex periment: „Het werd niets. Ik kan niet negentig minuten al leen maar achter een vent aanrennen. De trainer heeft me ook weieens als back opge steld, dat werd ook niks. Het ging niet slecht hoor, maar ik stapte zo fris als een hoentje van het veld. En dat geeft me geen voldoening. Ik heb de ruimte nodig, moet kilometers maken". Als één man zo ontzettend be langrijk zou zijn voor een team. dan kan een tegenstan der daar al z'n aandacht op richten. Als ze je dan uitscha kelen of als je een slechte dag hebt zou de hele ploeg lam ge legd zijn", meent Bogers. Niettemin is de Alphenaar be langrijk voor z'n club. Zeker nu er een forse leegloop van geroutineerde krachten (BrÖ- ring. Van Dijk, Westgeest, Boot en Manuputty) heeft plaatsgevonden bij de zeekan- ters. „Natuurlijk heb je men sen nodig die openingen vin den", beaamt hij. „De plaats waar je dan loopt doet er niet erg toe. Ik kan mij net zo goed naar het middenveld laten zakken. Ik geniet alle vrijheid, maar speel het liefst op links. Man uitspelen en spits vrij spelen. Die ontwikkeling van een spelverdeler rond de mid dencirkel is het voetbal niet ten goede gekomen. Je ziet te genwoordig alleen nog maar vleugelspitsen die recht op het doel af stomen. De echte flankspelers die bij de corner- vlag rommelen zie je weinig meer". Niet overheersend De 32-jarige student medicij nen ziet zichzelf ook niet als de dwingende persoonlijkheid die spelverdelers vaak zijn. ..Ik ben niet overheersend. Ik vind het uiteraard fijn veel aangespeeld te worden, maar echt ballen opeisen doe ik niet. Dat is een fout die dikwijls ge maakt wordt door spelers die al langer op hoog niveau mee draaien. Vaak genoeg blijkt dat ze die rol helemaal niet aankunnen. Je moet je beper kingen weten. Frans van der Veen heeft bijvoorbeeld een tijd lang ten onrechte gemeend zich behalve met verdedigen ook met de aanvalsopbouw te moeten bemoeien". In z'n elf jaar als spelbepalen- de speler in de Noordwijkse hoofdmacht heeft Bogers tal van „bewakers" meegemaakt. Hij maakt zich er niet druk om. „Als je je dag hebt, maakt het niet uit of er één of twee man op je staan. Je hebt van die wedstrijden waarin lies lukt. En als het een keer niet gaat, kun je altijd weglopen om ruimte voor anderen te creëren. Noordwijk heeft al tijd een zeer beweeglijk elftal gehad. Bovendien kon een man als John van Dijk die voedende taak in de aanvals opbouw net zo goed vervullen. Of ik een directe tegenstander wel eens vervelend vond? Ja, toen Ruud de Groot nog bij RCL speelde vond ik 't altijd vreselijk om tegen hem te spe len". Verjonging De Noordwijkers krijgen dit seizoen met een drastische verjonging te maken. Enkele geroutineerde spielers vertrok ken naar elders, gingen lager spelen of stopten. Bogers be gint al een veteraan te worden in de roodwitte formatie. Houdt hij zich sterk bezig met begeleiding van de aanstor mende jeugd? „Nee hoor, ik wil m'n inzichten niet opdrin gen", reageert Bogers, „een op voedende taak kun je best ver vullen door het spel dat je speelt. Het is overigens wel wennen. We hebben jarenlang met dezelfde kern gespeeld van jongens die ongeveer even oud waren. Ze stoppen op een gegeven ogenblik dan ook al lemaal tegelijk. Het zal zeker niet makkelijk worden met al die jonge jongens. Vooral in die derbies zullen we het lastig krijgen". Bogers gaat z'n laatste seizoen in bij Noordwijk. "Volgend seizoen moet ik voor m'n stu die coschappen lopen. Dat valt voor mij nauwelijks te combi neren met het voetbal. Ik heb het altijd erg naar m'n zin ge had bij Noordwijk. Of ik nog wel eens zou gaan kijken? Nee hoor, ik vond 't altijd leuk om zelf te voetballen, maar om daar anderhalf uur langs de lijn te gaan staan..." Jan Willem Bogers: „Ik ben niet overheersend. Ik zal geen ballen opeisen". ROELOFARENDSVEEN „Ja dat is één van de hadelen van het topscorer aijn. Je raakt bekend en krijgt daardoor elke wed strijd steevast een manne- bij je. Ik heb zelfs wed strijden meegemaakt, dat o'n tegenstander me echt (overal volgde. Zelfs toen even langs de kant wa- er ging drinken, stond-ie )iaast me", zegt Alkmani- a's linksbuiten Fred Mol net een brede glimlach zijn gezicht. Wol werd afgelopen jaar met ALKMANIA'S FRED MOL: zijn club kampioen van de af deling Leiden zondag en speelt derhalve komend seizoen in de vierde klasse. Daar hoopt hij weer lekker anoniem rond te kunnen lopen en dus wat meer vrijheid te genieten. Lang hoeft dat niet te duren, ADVERTENTIE LAGE PRIJZEN en 10% KORTING Vergelijk eerst prijzen eldersdan koopt u bij ons. Ook voor SCHOOLKLEDING kunt u bij one terecht (Deze kleidng ligt 40% lager in prij» dan aider»). CAMPING SP0RTHUIS Lange Mare 104 Leiden Tel. 071-123827 (een enkel merkart uilges.) want bekendheid krijgen door veel doelpunten te maken, is natuurlijk zo slecht nog niet, vindt ClOS-student Fred Mol, die voor zijn vierde seizoen in Alkmania's hoofdmacht staat. In het team van Alkmania is Fred Mol één van de twee spitsen. Zijn taak; kansen creë ren voor de middenvelders en waar mogelijk zelf een goaltje meepikken. Met name dat laatste is hem het afgelopen seizoen goed afgegaan. Mol scoorde twintig treffers en werd daarmee met SVLV's Henk Lelieveld topscorer van de Leidse regio. Een pres tatie, die hij vooral bewerk stelligde door zijn fanatieke instelling. Veel trainen, ook in de winter, zelfs al leenden de omstandigheden zich daar niet altijd toe. Fred Mol: „Een aar dig voorbeeld daarvan stamt van een jaar geleden. Tijdens mijn tweede seizoen in het eerste van Alkmania. In de wintermaanden was ons trai ningsveld volledig onbespeel baar. Toch wilden we trainen. Onder aanvoering van trainer Mugge gingen we gewapend met lichtmasten het dorp in, op zoek naar een plek om te trainen. Tot ergernis van de gemeente overigens, want we kozen een plantsoen uit. Maar goed, het heeft uiteindelijk wel vruchten afgeworpen". Knallen „Ik geloof, dat het voor een spits heel nuttig is om met een keeper te trainen. Ikzelf ga vaak al geruime tijd voor de training naar het veld, om met onze keeper een balletje te trappen. Ook doe ik dat met mijn vriend en DOSR-keeper Arno Schouten. Gewoon al maar op doel knallen. Dan leer je noe keepers reageren en daar heb je in de wedstrij- Fred Mol: „Vertrouwen van de ploeg is heel belangrijk". DE TOPSCORER den weer wat aan. Niet voor niets heb ik dit jaar zeven van de twintig doelpunten uit vrije trappen gemaakt, terwijl ook de meeste andere doelpunten uit schoten voortkwamen". „Ook een goede conditie is voor een voorhoedespeler een vereiste. En dan niet zozeer conditie, die je opdoet tijdens duurloopjes, nee. intervaltrai- ning, daar gaat het om. Want als spits moet je goed kunnen versnellen, je moet na een solo nog kracht over hebben om uit te halen", aldus Fred Mol. So lo's? Egoïsme? „Ja, een spits moet wel. Je moet een manne tje uitspelen, dan ontstaan er openingen. En inderdaad, het hangt samen.' Om topscorer te worden, moet je egoïstisch zijn. Je moet gewoon durven uithalen, ook al staat er mis schien iemand iets beter voor. Maar zoiets kan alleen maar als je het vertrouwen van de ploeg hebt, want als ik vier keer geschoten en gemist heb, dan moet ik ook die vijfde keer weer durven. Als ze na die vierde poging aan het schelden zijn geslagen, doe je dat niet zo makkelijk". Instinct Dat een topscorer niet per de fenitie een uit de kluiten ge wassen voetballer behoeft te zijn, is bekend. Cruijff, Rossi. Kieft noem ze maar op. niet echt grote kerels. Ook Fred Mol is niet bepaald het proto type van een bonkige spits. „Dat hoeft ook niet. Het gaat erom dat je lastig bent. Veel storen. Ook bij kopduels. Mee springen en lastig zijn, dan komt er van zelf wel een kansje. Tor-instinct? Ik weet het niet. Volgens mij is het aan te leren. Door met een keeper te trainen, ja. Je leert dan dat harde schuivers moeilijk te verwerken zijn. Dat die nogal eens losgelaten worden. Als je bij een dergelijk schot direct inloopt, bestaat de mogelijk heid, dat je zo'n losgelaten bal kunt intikken. Dus om nou van instinct te spreken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 19