flna
Is
Onder de toren",
Budelse bluf
londerdduizenden
ieren vallen ten
ffer aan verkeer
massatoerisme
ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1982
'hoonrewoerd heeft z'n ooievaarsstandbeeld
1RSUM Een van de ma-
en om na te gaan hoe de
levingskansen van vogels
i is het ringonderzoek.
lr de onderzoekers ontdek-
jal snel dat er geen gege-
p uit Afrika kwamen, om-
ken de jonge ooievaars daar
[hoten werden. Niet alleen
lat ze voor de plaatselijke
Diking een welkome pro-
vormden, maar ook
uncjlat de vrouwen die ringen
erphooi vonden. Daarom werd
tstj ringonderzoek bij ooie-
rs weer stopgezet. Wat
ook ontdekte was de ne-
t eve invloed van de ruil-
op hun populatie,
dinirig verkavelde stukken
hd zijn voor hun favoriete
Üsel, de veldmuis, niet
rJr zo aantrekkelijk en dus
■ken de muizen naar el-
met de ooievaars in hun
Aanvlucht in
(1975).
ooievaars gekregen. Zoiets maakt
de mensen erg betrokken bij de
zaak". Dezelfde mensen doen ook
dit jaar weer mee aan een soortge
lijk onderzoek en ditmaal komen
er weer heel andere dingen uit.
In september zal vogelkenner Nico
de Haan een zwartboek over roof
vogelstroperij aanbieden aan de
Tweede Kamer. Ook roofvogels
hebben namelijk danig te leiden
van N ruilverkaveling. Sommige
soorten hebben hun jachtgebied
van de weilanden verplaatst naar
de boomgaarden, omdat daar nog
veldmuizen te vinden zijn en zijn
daardoor een gemakkelijke prooi
voor stropers geworden.
Verkeersslachtoffers
Samen met collega G. W. de Vries
heeft Dick Jonkers ook een onder
zoek naar verkeersslachtoffers ge
houden. Met behulp van een groot
aantal „gevorderde amateurs"
zochten ze 50.000 kilometer verhar
de weg buiten de bebouwde kom af
op verkeersslachtoffers onder de
vogels en zoogdieren. In totaal tel
den de onderzoekers meer dan een
miljoen dode dieren, waaronder
600.000 vogels. Op de lijst van
slachtoffers staan de merel, huis
mus, spreeuw, wilde eend, kok
meeuw en fazant bovenaan. Toch
gaat hun populatie vreemd genoeg
niet achteruit. Anders is dat bij
voorbeeld bij de kerkuil. Omdat de
meeste muizen tegenwoordig in de
bermen langs de weg zitten, legt de
kerkuil door het verkeer (maar ook
door voedselgebrek) herhaaldelijk
het loodje. Onder de ^oogdieren
zijn het vooral de egels, konijnen,
bruine ratten, padden en groene
kikkers, die het slachtoffer wor
den. In totaal zo'n 400.000. Grote
zoogdieren worden niet vaak meer
gevonden, hoewel er toch jaarlijks
zo'n 150 reeën en herten worden
aangereden op de Veluwe en in
Friesland zelfs zo'n 900. Maar
meestal worden ze meteen meege
nomen door de automobilist.
Faunabeheer is verreweg het ac
tiefst in de bescherming van grote
zoogdieren tegen het voortrazende
verkeer. Op sommige plaatsen zijn
wildspiegels, wildroosters en wil-
drasters geplaatst. Er bestaan zelfs
plannen voor een serviduct, een
oversteekplaats voor herten in de
nieuwe rjksweg tussen Arnhem en
Apeldoorn, ontwikkeld door Rijks
waterstaat.
Voor egels (een beschermde dier-
sqort) en padden zijn weer speciale
instanties aan het werk. Meestal
particuliere initiatieven, zoals de
Stichting Red de Egel in Haarlem,
die tunneltjes onder de wegen aan
legt en met rastertjes en andere be
lemmeringen de weg naar deze
tunneltjes toe leidt. Heel wat egels
hebben aan deze dierenliefhebbers
hun leven te danken. Ook voor
dassen gebeurt iets dergelijks bij de
Stichting Das en Boom, die bij Heu
len in Gelderland probeert door
dassentunnels deze dieren te be
schermen. Ook voor kikkers en
padden bestaan tunneltjes. Vooral
padden zijn een hoofdstuk apart.
„Daar zijn hele pakketten maatre
gelen voor", vertelt Dick Jonkers,
„behalve die tunnels worden
's nachts wegen waar ze veel over
steken, afgesloten, terwijl op ge
vaarlijke plaatsen afschermingen
zijn aangebracht. Waar dit allemaal
niet mogelijk is staan opvangbak-
ken. Met emmers tegelijk worden
ze dan 's nachts door vrijwilligers
overgezet".
Ook de IJsselmeerdijken, voor vo
gels een barrière dwars door hun
leefgebied, hebben een trieste score
aan verkeersslachtoffers. Volgens
Dick Jonkers is er niet zo gek veel
aan te doen. „Niet als idioten door
de natuur scheuren helpt natuur
lijk wel", zegt hij, „en geen voedsel
uit de auto gooien helpt ook. Maar
voorkomen kun je het niet, want
de weg blijft een trekpleister omdat
er veel insecten doodgereden wor
den. Daar komen veel uilen op af.
Als het geregend heeft kruipen er
regenwormen over de weg en ook
daar komen vogels op af. Boven
dien is het asfalt lekker warm om
op te zitten".
Behalve het drukke verkeer is ook
het massatoerisme van invloed op
dieren. De bioloog Ger de Roos
promoveerde onlangs op dit onder
werp. Kieviten bijvoorbeeld broe
den niet in zulke gebieden. Omdat
er steeds meer plaatsen komen
waar grote concentraties mensen
bij elkaar zijn, worden de dieren in
voortdurend kleinere gebieden ge
dreven. Daardoor raken hele popu-
laties in verval, als gevolg van in
teelt. Ook kruipen er steeds minder
slangen rond, omdat ook hun leef
gebieden almaar beperkter worden.
Met wandelroutes wordt getracht
de druk op andere gebieden te ver
lichten, maar al met al ziet het er
voor de fauna toch niet zo roos-
kleurig uit.
dienstbaar voor u. Wij staan voor u
klaar, wij wachten op u en dat
moet u betalen. Vliegt u tien minu
ten, dan betaalt u voor tien minu
ten luchthavenkosten en vliegt u
een uur, dan betaalt u voor een
uur. Zo bereik je een redelijke kos
tenverdeling en kun je de zaak
overeind houden. Aan al dat ge
schreeuw heb je niks; daar red je
het niet mee. Zeg gewoon tegen de
mensen: u beleeft lol aan de vliege
rij; betaal er dan ook een beetje
meer voor. Wie in een snelle sport
wagen wil rijden, moet toch ook
wat meer betalen? Gelukkig begint
deze gedachte nu ook bij andere
exploitanten van vliegvelden te le
ven".
Jawel, maar hoeveel is meer? „Dat
valt reuze mee", sust Fransen aan
de hand van een bundel papier vol
besommingen. „Als u nou weet dat
de gemiddelde particuliere vlieger
per jaar niet langer dan achttien
uur in de lucht is. Voor die achttien
uur komt hij bij hantering van mijn
profijtbeginsel vier procent duur
der uit dan vroeger. Hij blijft dus
nog ruim onder de inflatie. Lande
lijk zal de stijging hoger moeten
uitvallen omdat men daar met per
soneel werkt, maar het kan bij een
procent of acht blijven. Nogmaals:
voor de gemiddelde vlieger. Wie
minder vliegt, betaalt minder en
wie meer vliegt, meer".
Gelijke monniken
Het is de enige oplossing, denkt
Fransen. „Wanneer we er niet toe
overgaan zullen er velden gesloten
worden. Men ziet het nu al niet
meer zitten. Je hoort stemmen die
zeggen: laten we de kosten druk
ken door het veld 's morgens later
open te gooien en 's avonds vroe
ger te sluiten. Maar dat vind ik fu
nest. Dan raak je de man die geen
baas is over zijn eigen tijd, die niet
zo bevoorrecht is dat hij er overdag
tussenuit kan knijpen om lekker
even te gaan vliegen. Luister: ik
ben dan een liberaal, maar wel een
rooie. Of iemand een gulden heeft
dan wel duizend, zal mij een zorg
zijn. Gelijke monniken, gelijke
kappen. De lasten naar draag
kracht verdelen. Daarnaast zou de
overheid iets moeten doen. Ze zou
de regels wat moeten versoepelen.
De brandweervoorzieningen bij
voorbeeld, waartoe we verplicht
zijn, dat begint allemaal een beetje
te mooi te worden en dus onbetaal
baar. Het kan goedkoper. Kijk naar
het buitenland. Hier vlak over de
grens heb je vier of vijf Belgische
veldjes waar het allemaal veel een
voudiger, veel gemakkelijker en
veel soepeler toegaat. Er wordt ge
vlogen bij het leven en gebeuren er
meer ongelukken? Geen sprake
van. Natuurlijk moeten er spelre
gels zijn. Daar ben ik een groot
voorstander van. We moeten het
netjes houden. Maar het kan simpe
ler. Wij in Nederland maken het te
moeilijk".
Vinden profijtbeginsel en versoepe
ling doorgang, dan is er op het ge
bied van de kleine vliegerij in Ne
derland nog veel mogelijk, voor
spelt Fransen. Zijn Budelse boedel
vormt het bewijs. „Ik hoor overal
roepen dat er in Nederland voor de
luchtvaart geen kansen liggen,
maar het tegendeel is waar. Wan
neer wij hier iets organiseren, zit
ten we gelijk met tienduizend men
sen. Er zijn verschrikkelijk veel
Nederlanders die de vliegerij een
warm hart toedragen. De vraag is
alleen: hoe krijg je ze erbij?".
Het moet worden als in Duitsland
waar ze de oorlog gewonnen lijken
te hebben, vindt Wil Fransen. „Ja
toch? Duitsers? Die komen hier met
hun vliegtuig een pakje afleveren
en wij Nederlanders kijken vanuit
ons bestelwagentje met hartklop
pingen toe. Veel meer mensen dan
nu zouden bij de vliegerij betrok
ken moeten raken, zouden er iets
aan moeten beleven. Je zou de man
van de straat bij het vliegtuig moe
ten krijgen. De afstand tussen die
twee is nog veel te groot. Beangsti
gend groot. Vliegen wordt gezien
als iets gevaarlijks. Men denkt dat
je een heel stoere jongen dient te
zijn om mee te kunnen doen. On
zin. Vliegen is voor bijna iedereen
weggelegd. Alleen financieel nog
niet helemaal, maar daar valt wat
aan te doen. Ultra-lichte, goedkope
vliegtuigjes, ik weet niet hoe, maar
het kan, want de techniek staat
voor niets".
De droom van Fransen. „Duizen
den en duizenden mensen die iets
heel fijns aan de vliegerij beleven.
Neem onze parachutespringers.
Hoe die zich helemaal uitleven.
Mensen zonder problemen. Stappen
hier in het weekend of op een zo
meravond even de luchtvaart bin
nen en komen er als herboren van
daan. Dat moeten we in Nederland
met z'n allen kunnen maken. We
zitten al een beetje in dat vaarwa
ter. De mensen krijgen in de gaten:
allemaal met vakantie naar het
buitenland, dat is het ook niet. De
welvaartsziekte raakt over. We
worden redelijk. Nou zult u zeggen:
ja, maar is de particuliere vliegerij
niet een symptoom van diezelfde
welvaartsziekte? Dan antwoord ik:
zeker, dat komt voor, je hebt er bij
die louter willen gaan vliegen om
hun buurman na te doen. Maar ze
vallen af. Alleen de echten blijven.
Je hebt het in je ransel of je hebt
het niet. En dat heeft niks met geld
te maken. Het heeft te maken met
het hout waaruit je gesneden bent.
Ik ontdek het steeds weer. Ik zie
iemand langs mijn raam komen en
ik betrap me erop dat ik denk: daar
loopt een echte".
PIET SNOEREN
•vaars worden in ons land
is zeldzamer. Dit jaar is er pas
e en schrijve één wild paar
Ier jongen neergestreken,
(bij het dierenpark Wassenaar
•n romance ontstaan tussen een
Ie ooievaar en een tam exem -
een zogenaamde project-ooie-
Ook in Kootwijkerhoek is
zo'n stel project-ooievaars te
len, terwijl er in het plaatsje
)onrewoerd bijna een burger
oorlog uitbrak toen zo'n tam exem
plaar neerstreek op het nest van de
„plaatselijke" wilde ooievaar. Dat is
alles wat er dit jaar in ons land aan
ooievaars werd gelokaliseerd. Het
was voor de gemeente Schoonre-
woerd aanleiding een kunstenaar
opdracht te geven een ooievaars-
standbeeld te maken. Tenslotte, zo
redeneerde men daar, is de bevol
king zo nauw bij deze mythische
vogel betrokken dat de uitgave
voor zo'n standbeeld ondanks te
ruggang en recessie gerechtvaar
digd lijkt. De onthulling van het
standbeeld vond vandaag plaats en
werd verricht door een gedupu-
teerde van Natuurbehoud.
Verslaggeefster Corry Vis sprak
met de ornitholoog Dick Jonkers
van het Rijksinstituut voor Natuur
beheer in Leersum over de invloed
van menselijke bedrijvigheid op
onze fauna.
kielzog. De hele verscheiden
heid van diersoorten en insec
ten loopt trouwens fors terug
in verkavelde gebieden omdat
er minder wilde plantengroei
mogelijk is.
Vorig jaar werd de bevolking van
Schoonrewoerd ingeschakeld bij
een onderzoek naar het voederge
bied van ooievaars. Dick Jonkers,
ornitholoog bij het Rijksinstituut
voor Natuurbeheer in Leersum
vertelt erover. „Het gebied besloeg
vijfendertig vierkante kilometer.
We hebben onder de bevolking for
mulieren verspreid, waarop ze kon
den aantekenen wanneer ze een
ooievaar zagen eten en waar. Zo
kwamen we heel wat te weten over
zijn fourageer-gebied. Hij bleek
eerst vlakbij het nest te jagen en
naarmate de jongen opgroeiden
trok hij steeds verder weg. Ook
bleken sommige percelen populair
der dan andere. Tenslotte hadden
we door het grote aantal deelne
mers een soort dagboek over deze
DEL Tussen de vliegvelden Welschap en Beek ligt de
g naar Budel. Naar de derde mogelijkheid in die zuidooste-
:e snipper van Nederland dus om de kleine luchtvaart te be-
jven. Niet een beetje veel van het goede? „Nee", weerstrijdt
<jiig de 49-jarige Wil Fransen, die er de functies van eigenaar-
ecteur, havenmeester en onbezoldigd politie-ambtenaar in
i verenigt. „Er kan op het gebied van de vliegerij nog een
eboel in Nederland. Als je ziet wat er in Duitsland allemaal
"jeurt, hier vlak over de grens. Op het veld van Mllnchen-
idbach staan driehonderd, driehonderd vijftig particuliere
ïgtuigen bij elkaar. Een Mekka, meneer. Het is potdorie net
jij de oorlog gewonnen hebben in plaats van wij. Daar wil ik
jongen die in de oorlog is opgegroeid, wat van meepikken".
itelwoorden, deze laatste. Fran-
mag zich de enige particulier
onze door wetten en regels ge-
[velde natie noemen, die een ei-
luchthaven exploiteert, met al-
;rop en eraan. Een unieke, een-
e positie, die slechts bereikt
worden dank zij de totaal-inzet
een gedrevene. En daar heeft
iorlog mee te maken. „We lagen
in Budel midden in de corri-
Neef waarlangs de geallieerden naar
Noorden probeerden door te
en. Ik heb ze dus allemaal over
komen, de vliegtuigen, dag en
it. Zoiets trekt enorm. Een on-
ikbare wereld. De luchtge-
ïten ik mocht er van moe-
wel eens om de hoek van de
naar kijken. Komen ze er le-
d uit? En zo ja, blijven ze uit
den van de moffen? Het kroop
bloed".
bleef het kriebelen, totdat
Slensen zijn zaak in elektronische
araten definitief opdoekte om al
tijd in de luchtvaart te kunnen
;en. Hij had al geprobeerd zijn
voor een Budels vliegveld on-
de pannen te brengen op de
ier, waarop alle andere civiele
itvaartterreinen in Nederland
:r de pannen zijn („Met hulp
de overheid, van semi-overhe-
van een steden-driehoek, van
ïers van Koophandel: hoe het
maal zit, weet ik zelf ook niet"),
!H„r_ ir stuitte op een muur, minder
idorm r
adrid onwi* overigens dan van on-
550 nogen. „Het was hier toen nog
achterlijk gebied. Ze hadden
andere zorgen aan hun .kop.
el moest nota bene nog een rio-
ig krijgen. Sportaccommodatie,
had voorrang. Natuurlijk. Maar
r morele steun heb ik nooit te
[en gehad".
j van regeltjes
us immaterieel geschraagd ont
stelde Wil Fransen op eigen
tje zijn vliegveld aan de Budel-
barre zandverstuivingen. „De
enaamde ingewijden verklaar-
me voor gek. Ze zeiden: het
t je niet, met een Rijkslucht-
rtdienst die elk initiatief in een
van regeltjes en voorschriftjes
lort. Uit die hoek hoef je niks tè
vachten. O nee?, dacht ik. Ik
jullie laten zien dat het wel de-
jk kan, een eigen initiatief ont-
lien, een eigen toko opzetten,
kletsen, maar gewoon wat
doen. En dat is gebeurd",
heeft een vaderlandsvreemde
er van oeverloos praten („Daar
wij Nederlanders veel te goed
ons enige particuliere vlieg-
gebaard. Wanneer Fransen
de telefoon losjes zegt: ,.U
kunt me vinden onder de toren", is
dat geen Budelse bluf. Die ver
keerstoren staat er, blakend en
blinkend alsof hij elke dag wordt
afgelapt, hetgeen misschien nog
waar is ook. Wanneer Fransen het
gesprek onderbreekt met de uit
roep: „Sorry, even een paar vlieg
tuigbewegingen doorgeven", is dat
geen Brabantse branie. Die vlieg
tuigbewegingen vinden plaats. In
totaal 50.000 per jaar, om precies te
zijn; 136 per dag. Aan de bruine
balken van restaurant De Cockpit
zitten meer dan 1.000 afgeknipte
stropdassen gespijkerd, achtergela
ten trofeeën van leerlingen die in
de vier Cessna's van vliegschool
„De Kempen" hun brevet hebben
gehaald. Achter een Budels biertje
worden sterke verhalen verteld
over sprongen, die in het kader
van de vorig jaar gestarte parachu
te-opleiding zijn verricht. Piloten
van Luchtreclame Budel nemen
over een Limburgse vlaai hun
vliegplan door. De eigen toko
bloeit.
Gezin draait mee
Fransen zelf het is gezegd
fungeert als eigenaar-directeur, ha
venmeester en onbezoldigd politie
ambtenaar. Echtgenote Henriëtte is
administrateur en assistent-haven
meester. Ook de vier kinderen
draaien mee in het bezige gebeu
ren. „Ik mag wel zeggen dat ze al
les aanpakken. Van de benzine
pomp bedienen tot het havenregis-
ter bijhouden, van een vliegtuig uit
de hangar slepen tot het gras van
de baan maaien. Elke vrije minuut
zijn ze hier, van 's morgens acht tot
's avonds half elf. Ik heb ze nooit
hoeven dwingen. Als Ruud,
tweede zoon, eens een half uurtje
over heeft, maakt hij nog een de
monstratievlucht ook. Vergelijk het
maar met een kleingruttersbedrijf.
We kunnen trouwens niet anders,
want als we personeel met een
veertigurige werkweek moesten
betalen, waren we allang over de
kop geweest".
Dat is vliegveldeigenaar Wil Fran
sen dus duidelijk niet. Hetgeen des
te merkwaardiger mag heten om
dat in het wereldje van de kleine
vliegerij steeds luidere noodkreten
ten hemel schreien. Luchtvaartter
reinen lijden exploitatieverliezen,
die soms in de tonnen lopen en
grijpen naar oneigenlijke middelen
(bemanning door ambtenaren die
uit een andere gemeenschapspot
worden betaald) om op de been te
blijven. De pannen waaronder zij
in tegenstelling tot Budel zijn,
lijken akelig lek. Een geheim rap
port gewaagt zelfs van dreigende
Profijtbeginsel
De gedachte doet Wil Fransen gru
wen. Vandaar zijn hartstochtelijke
pleidooi voor de invoering van het
profijtbeginsel. Hij heeft inmiddels
de knuppel in het hoenderhok ge
gooid door er zelf als eerste mee te
beginnen. Weg met de traditie dat
de gebruikers van een vliegveld
ook de vaste per landing aange
slagen worden. Dat tariefsysteem
waarbij de verhogingen slechts
de ontwikkelingen van het algeme
ne prijspeil volgden en dus bij en
kele procenten bleven steken is
niet meer van deze tijd, gezien de
financiële eisen die een verant
woorde exploitatie van luchtvaart
terreinen stelt.
„Afgelopen", heeft Wil Fransen te
gen zijn klanten gezegd. „Bij mij ga
je betalen voor de faciliteiten die je
krijgt en wel gedurende de volle
tijd dat je er gebruik van maakt".
Hij verduidelijkt: „Neem de lucht-
reclamejongens. Die blijven soms
wel vijf uur in de lucht en betalen
maar een paar tientjes aan luchtha
venkosten. Ik zeg: betaal die hele
tijd, want wij zijn die hele tijd
Wil Fransen:
„Niet kletsen,
maar doen".
sluitingen, als er niet snel iets ge
beurt. Daarmee zou de kleine vlie
gerij weer verworden tot wat hij
vroeger was: een elitaire liefhebbe
rij van bevoordeelde enkelingen.
Twee oude en een jonge ooievaar op
het nest in Oussem (27-7-1979).