ndernemer
arl de Werd
lachtoffer
rof onrecht
na
£ektóe@ou/ui/nt
ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1982
gentigduizend gul-
n onttrok de bouw-
nd NW aan de con-
"butiegelden om het
jgen van Karl de
rd te kopen. Maar
Werd wil toch min-
ns wel drie miljoen
zien. De NW-bestuur-
der A.G.B. hield de
zaak immers gigantisch
voor het lapje. Toch zag
de officier van justitie
mr. R. W. Asser geen
heil in een meineed-pro
ces. Nu wel weer. Re
chercheur Piet Kees
man: „Waar het mij om
gaat is dat het recht
zijn loop moet krijgen".
Dossier van een slacht
offer van het vakbonds
wezen.
TERDAM Op 26 mei 1977
voor het Gerechtshof van
erdam een civiele procedure
:n Karl de Werd en de Bouw-
ld NVV, nu onderdeel van de
IV. Voor het levensgeluk van De
rd en zijn gezin was de uitslag
'i beslissend belang. Hij verloor,
'tig voor hem, voor zijn vrouw
:oor zijn twee dochtertjes. Maar
voor het aanzien van de Ne-
ndse rechtspraak.
^it de nederlaag van De Werd
niet los worden gezien van de
!e meineden die de NVV-func-
ris A.G.B. tijdens die rechtszit-
hebben gepleegd. De mei
en op hun beurt roepen de
g op hoe het mogelijk is dat het
onder voorzitterschap van mr.
,M.M. Drabbe al die leugens
oorde zonder in te grijpen,
wens, op de advocaat die in
zaak de belangen van de
'wbond NVV behartigde en in
oedanigheid ook de NVV-be-
der A.G.B. bijstond, werpt het
rg eveneens een wat merk-
dig licht. Het ging immers niet
en strafzaak waarin een ver
te het recht heeft onwaarheid
reken. Als getuige beëdigd in
civiel geding had A.G.B. ge
ren de waarheid en niets dan
aarheid te zeggen. Wie die ad
at dan wel was?
M.G. Rood, thans minister van
enlandse zaken,
had men niet in de gaten dat
,B. de zaak gigantisch voor het
hield?
esloten, menen de Amsterdam-
hercheurs Piet Keesman en
k Oud. Het bedrog was zo fla-
t, dat iedereen met een gezond
hersens-het in de gaten gehad
t hebben. Mr. Rood is toch niet
erste de beste. Hij is deken van
;orde van advocaten geweest,
irzitter van het Humanistisch
ind en nu dus minister. Het is
,enkbaar dat' hij zich van de
leden niet bewust zou zijn ge-
ist, aldus de vaste overtuiging
i de rechercheurs.
fl de Werd, nu 39 jaar oud, is
Iwvakker van beroep. En een
ie ook. Na jarenlang voor een
te hebben gewerkt, besloot hij
in 1973 een eigen bedrijf te be
nen. Hij vestigde zich als onder-
memer in Amsterdam. Aanvan-
jk met maar enkele werkne-
De opdrachten stroomden
ter binnen en in de zomer van
had hij al zo'n 50 man op de
llijst staan. Toen volgde de cata-
[fe. Geïrriteerd door de aanhou-
regen in die zomer, brak er
hem en zijn mensen een
liet uit over de kwaliteit .van
igenkleding en over de hoogte
de regenvergoeding die werd
itaald. Daarbij voegde zich
'el over de beslissing van de
[Werd om vijf pas aangenomen
;hten die volgens hem niet vol-
:n, in hun proeftijd weer te
laan. De bouwbonden van
CNV gingen zich ermee
joeien en er brak een wilde sta-
uit. De Werd pikte dat niet.
ancieel in het nauw gedreven,
meerde hij zijn mensen weer
het werk te gaan. Op straffe
ontslag op staande voet. De
innen weigerden. En werden
Collectief ontslagen,
d? De Werd zelf was van het
Ja nog veel meer het slachtof-
lan zijn werknemers. Alleen al
financiële redenen zag hij geen
zijn zaak voort te zet-
Het bedrijf werd geliquideerd,
r had de onderaannemer wel
recht gehad om zijn personeel
itslaan? De bonden liepen naar
kantonrechter. Die bevestigde
~30 juli 1975 dat De Werd inder-
ai volkomen in zijn recht had
aan. Gegeven de omstandighe-
waren de werknemers terecht
lagen.
«E
:oopsom
acht even", redeneerde de
fdpersoon van het drama op de
ad van die 30e juli. „Als de
iter mij op dit punt gelijk geeft,
kan ik ook rehabilitatie bedin-
Dan kan ik verlangen dat ik
l| liverd word van de smet een
Wjhte werkgever te zijn. En dan
Ik tevens schadevergoeding ei-
van de bonden. Want als de
len zich er niet mee bemoeid
hadden, was er nooit een wilde sta
king uitgebroken en had ik nu nog
mijn eigen bedrijf".
Vandaag, zeven jaar later, heeft
Karl de Werd zich door een onaf
zienbare reeks van processen, be
roepszaken en advocatenruzies
heengeworsteld. Daarmee is hij
erin geslaagd, het zij toegegeven, de
bouwbond NVV het vuur zo na aan
de schenen te leggen dat deze hem
op 23 februari 1981 een afkoopsom
van 90.000 gulden uitbetaalde.
Maar financieel schadeloos gesteld
is hij daarmee bij lange na nog niet.
En gerehabiliteerd evenmin.
„Toch verdient deze man eerher
stel zowel als een schadevergoe
ding, hoe hoog dat bedrag ook is",
stellen de Amsterdamse recher
cheurs Piet Keesman en Henk
Oud. „Er is hem grof onrecht aan
gedaan. Dat moet worden goed ge
maakt. In het belang van hemzelf,
maar ook in belang van het rechts
stelsel in ons land. Als De Werd
geen recht wordt gedaan en zijn ge
val wordt algemeen bekend, zal aat
het vertrouwen in onze recht
spraak ernstig ondermijnen".
Het onderzoek waarmee Keesman
en Oud maandenlang intensief in
de weer zijn geweest, had betrek
king op de meineed-zaak. Maar om
daarvan een goed beeld te kunnen
krijgen, hebben ze ook de hele
voorgeschiedenis onderzocht.
Die begon vermoedelijk al op het
moment dat De Wérd, toen zelf nog
werknemer in Amsterdam, zijn lid
maatschap van het NVV opzei om
dat hij het beleid van die bond wat
al te radicaal begon te vinden. De
beslissing om de gelederen der
werknemers te verlaten en een ei
gen zaak te beginnen, verergerde
die irritatie. Het is tegen deze ach
tergrond dat Keesman zegt: „De
heer A.G.B., destijds hoofd van de
regio Amsterdam van de bouwbond
NVV, liet bij herhaling een per
soonlijke afkeer blijken van Karl
de Werd. Door geruchten te ver
spreiden als zou De Werd met beta
lingsachterstanden kampen, niet
over liquide middelen beschikken,
enzovoort, probeerde hij de onder
aannemer zwart te maken bij diens
opdrachtgevers. Ooit maakte B. het
zo bont dat hij door De Werd ge
dwongen werd openlijk zijn excu
ses aan te bieden. Vanaf dat mo
ment kon hij het bloed van de on
deraannemer wel drinken, natuur
lijk".
Op 20 januari 1975 krijgt De Werd
van Ballast Nedam de opdracht om
voor een half miljoen gulden de be
timmering te verzorgen van een
nieuw te bouwen pand aan de
Weesperzijde, waarin later de
Rijkspostspaarbank zou worden ge
vestigd. Om het karwei té kunnen
klaren heeft de onderaannemer
vijf man extra personeel nodig. Het
Gewestelijk Arbeidsbureau bemid
delt en er wordt overeenstemming
bereikt over het salaris en over een
proeftijd van zes weken. Recher
cheur Keesman: ,,De gebeurtenis
sen die dan volgen doen heel sterk
denken aan een welbewuste actie
van de NVV'er B., de CNV'er G. de
L. en de communist R.J. (van een
niet erkende vakbond) om het be
drijf van De Werd kapot te maken.
In elk geval staat voor mij vast dat
dit drietal voor de ondergang van
de onderaannemer verantwoorde-"
lijk moet worden gesteld". Kees
man wijst erop dat De Werd al na
een week tot de conclusie kwam
dat de produktie sinds de indienst
treding van het vijftal af- in plaats
van toenam. Stafleden van Ballast
Nedam waarschuwden de onder
aannemer dat hij twee van deze
vijf beter direct kon ontslaan om
dat ze bekend stonden als gevaarlij
ke onrustzaaiers. De Werd keek
het nog even aan, maar besloot uit
eindelijk toch om het dienstver
band van alle vijf, met een beroep
op de proeftijd-clausule, te beëindi
gen.
Onverzoenlijk
„Op de maandagmorgen*, aldus re
chercheur Keesman, „dat De Werd
zijn voornemen in daden wilde om
zetten bleek opeens dat de drie ge
noemde vakbondsvertegenwoordi
gers zich op de werkplek bevonden
en dat het personeel collectief wei
gerde aan de slag te gaan. Het mo
tief dat voor de werkweigering
werd opgegeven: het bedrag dat bij
wijze van regenvergoeding werd
uitbetaald, moest omhoog en de
kwaliteit van de regenkleding
moest beter. Eén ding tegelijk af
werken, dacht De Werd, en hij ont
sloeg eerst de vijf werknemers over
wie hij klachten had, met de bedoe
ling daarna de regenproblemen aan
te snijden. De vakbondsmensen
echter, en in hun kielzog de rest
van het personeel, lieten blijken
het ontslag op te vatten als straf
voor de werkweigering. Welnu, dat
conflict is steeds verder geëscaleerd
en uit de getuigenverklaringen die
wij hebben opgenomen blijkt dat de
vakbondsmensen op die escalatie
met kracht hebben aangestuurd. Ze
bemiddelen niet in het geschil, ze
wijzen de werknemers niet op de
consequenties in het geval de one
nigheid niet wordt bijgelegd, maar
sturen juist aan op onverzoenlijk
heid. Op een gegeven moment
biedt De Werd aan drie van de vijf
ontslagen bouwvakkers weer in
dienst te nemen. Van de twee no
toire onrustzaaiers wil hij in elk ge
val af. Ook dat voorstel wordt door
B. en zijn collega's van de hand ge
wezen. Aan de stakers luidt het ad
vies, zo blijkt uit de getuigenver
klaringen: „Blijven zitten, wij ken
nen De Werd en als het fout loopt
zorgen wij wel voor een uitkering".
Nadat het werk drie dagen heeft
stil gelegen besluit De Werd dat het
zo niet langer kan. Hij sommeert
zijn personeel aan de slag te gaan
en dreigt met ontslag op staande
voet als ze aan deze opdracht geen
gehoor geven. B. echter spoort de
werkweigeraars aan om rustig te
blijven zitten. Dat doen ze en dan
volgt het ontslag. Uit een getuigen
verklaring blijkt dat B. vervolgens
doodgemoedereerd voorspelt: „Zo,
die voert hier geen spat werk meer
uit", aldus rechercheur Keesman.
Geld geblokkeerd
Die voorspelling van B. wordt be-
waarheid doordat hij en zijn colle
ga's erin slagen al het geld dat de
onderaannemer De Werd op dat
moment te goed heeft van Ballast
Nedam 53.360,-) te laten blokke
ren. Dat kan in situaties als deze,
mits de betrokken crediteur inder
daad in de fout is gegaan. De Werd
is dat niet, zoals blijkt uit de eerder
aangehaalde uitspraak van de kan
tonrechter, maar pas acht maanden
later slaagt hij erin weer de be
schikking te krijgen over zijn kapi
taal. Dan is zijn bedrijf al lang en
breed ter ziele.
Drie elementen vallen op in de on
afzienbare tegenslag die Karl De
Werd en zijn gezin vervolgens ten
deel valt. Ten eerste de door de
bonden, met name de bouwbond
NVV en zijn bestuurder A.G.B.
consequent volgehouden voorstel
ling van zaken dat hij, B., alleen
maar bemiddeld heeft in het con-
Typische
rol van
minister
Rood in
meineed
affaire
Piet Keesman
(links) en Henk
Oud: „Het recht
moet zijn loop
krijgen".
flict. Rechercheur Keesman: „Ter
wijl dat dus een volstrekt valse
voorstelling van zaken is. Het con
flict is aangejaagd en op de spits ge
dreven door B. en zijn collega's. Als
zij er niet geweest waren, had het
personeel zijn werkweigering zeker
niet doorgezet. Zo er überhaupt al
van werkweigering sprake was ge
weest. De vakbondsbazen hebben
het bedrijf van De Werd expres de
vernieling ingejaagd".
Het tweede element is het almaar
mislukken van de relatie tussen De
Werd en de procureurs/advocaten
die hij in de arm neemt. Hij heeft
er zestien versleten inmiddels en
volgens De Werd zelf hebben ze
hem bij voortduring tegengewerkt
in plaats van geholpen. Uiteindelijk
is hij zelf maar naar de universiteit
gegaan om colleges arbeidsrecht te
lopen.
Op de derde plaats is er De Werds
emotionaliteit. Het onrecht dat hij
ervaart doet hem tijdens rechtzit
tingen voortdurend zijn zelfbeheer
sing verliezen waardoor hij de
rechters tegen zich in het harnas
jaagt. Ook buiten de rechtszaal on
derneemt hij de dolste acties. Met
de bedoeling een proces wegens
smaad uit te lokken verspreidt hij
pamfletten waarin tal van rechters
en advocaten, onder wie minister
Rood, worden beschuldigd van cor
ruptie, zwendel, omkooppraktijken
en wat al niet. Zonder resultaat
overigens, de beschuldigden nege
ren zijn aanvallen. Begin septem
ber 1979 lijkt hij zichzelf helemaal
de das om te doen wanneer hij in
zijn wanhoop een aanslag pleegt op
de CNV'er de L., de collega van B.
Althans, in de Bijlmermeer heeft in
de nacht van 4 op 5 september een
schietpartij plaats waarbij De L. ge
wond raakt. De Werd ontkent (nog
steeds) dat hij de dader is, maar
wordt veroordeeld tot vijf maanden
gevangenisstraf.
Verknoeid
Terug naar 1976, het jaar waarin
De Werd voor de rechtbank in
Utrecht voor de eerste keer rehabi
litatie eist en vergoeding van de
schade die hij door het optreden
van de bonden heeft geleden. Het
proces dient op 15 september en
wordt, volgens De Werd zelf, „ver
knoeid door het ongelooflijk ondes
kundige optreden" van zijn advoca
te. Drie maanden later wijst de
rechter de gestelde eisen van de
hand. Een andere jurist aantrekken
om beroep aan te tekenen lukt aan
vankelijk niet. Ingrijpen van de
toenmalige staatssecretaris van jus
titie Zeevalking is nodig om een
procureur te dwingen De Werd als
nog bij te staan.
Op 26 mei 1977 dient de zaak voor
het Gerechtshof in Amsterdam. Dit
is het proces^waarin A.G.B., naar
de rechercheurs Oud en Keesman
„zeker denken te weten", aan de
lopende band meineden heeft ge
pleegd. Consequent hield B. vol een
bemiddelende rol te hebben ge
speeld, terwijl het recherche-on
derzoek nu ondubbelzinnig duide
lijk maakt dat hij aanjager van het
conflict was. Pas ruim twee jaar la
ter, op 20 juni 1979, doet het Hof
uitspraak. Andermaal negatief, dus.
Zij het dat de bonden wel worden
veroordeeld tot een geringe
schadevergoeding vanwege het be
slag dat ze destijds legden op de te
goeden van De Werd bij Ballast
Nedam.
Maar al die meineden, vindt De
Werd, daar hoef ik me toch niet bij
neer te leggen? Meineed is straf
baar. Jawel, maar om dit strafbare
feit voor de rechtbank te brengen
moest hij wel een officier van justi
tie vinden die bereid was tot ver
volging over te gaan. De Amster
damse officier van justitie, mr.
R. W. Asser, vond vervolging in
het geval De Werd helemaal niet
ter zake. Ook niet nadat de recher
cheurs Oud en Keesman op de zaak
waren gezet en in een sessie die vijf
avonden duurde een aangifte had
den opgesteld, die uniek is door zijn
vergaande uitvoerigheid en maar
liefst 38 kantjes telt. Geloofde mr.
Asser niet in de meineden? Wel de
gelijk. Hij heeft dat zelfs schrifte
lijk bevestigd. Onder druk gezet
door de niet aflatende acties van
Karl de Werd moet hij de procu
reur-generaal, mr. Josephus Jitta,
tenslotte uitleggen waarom hij er
dan toch geen zaak van wil maken.
In een brief aan de procureur-ge
neraal gedateerd 7 juli 1981 voert
hij verschillende redenen aan,
waarvan er één heel opmerkelijk
is.
Een meineed-iproces, zo schrijft hij
in bedekte juristentaai, zou wel
eens kunnen duidelijk maken dat
het Amsterdamse Gerechtshof in
het proces van mei 1977 pijnlijk in
gebreke is gebleven door de meine
den niet aan de kaak te stellen.
Dt vVerd vindt dit nu niet direct
een argument om zijn strijd maar te
staken. Moreel gesteund door het
geloof dat de twee Amsterdamse
rechercheurs in hem hebben, blijft
hij maar doorgaan met brieven
schrijven en telefoontjes plegen om
de meineden toch voor de rechter
te krijgen. Begin dit jaar besluit het
Amsterdamse Gerechtshof dan
toch dat er vervolging dient plaats
Nieuwe
ronde,
nieuwe
kansen
In de strijd van
Karl de Werd
om rehabilitatie
en schade
vergoeding
begint volgende
week vrijdag
een nieuwe
ronde. Dan
dient voor de
rechtbank in
Amsterdam een.
geding van De
Werd versus
A.G.B. van de
bouwbond NVV
en G. de L. van
de bouwbond
CNV. Het
juridische
verschil met de
eerder gevoerde
processen zit
hem hierin dat
het niet de
bonden zijn die
ter
verantwoording
worden
geroepen, maar
de bestuurders
als vertegen
woordigers van
de bonden.
Uniek in deze
civiele
procedure is dat
De Werd, na de
zestien
onaangename
ervaringen die
hij eerder
opdeed met de
advocatuur,
toestemming
heeft gekregen
zelf zijn pleidooi
te voeren.
„Eindelijk kan
ik de toga-
solidariteit
doorbreken",
aldus de
bouwvakker die
na zeven jaar
procederen
steeds meer
faam begint te
krijgen als
specialist in het
arbeidsrecht.
Karl de Werd.
Door wanhoop
overmand
slingert hij af en
toe al zijn
documenten de
kamer door.
Zodra het wat
beter gaat,
gaart hij de boel
toch maar weer
bijeen.
te vinden. Mr. Asser krijgt de op
dracht de zaak alsnog aanhangig te
maken. Dit proces zal nu dienen op
22 oktober aanstaande. De officier
heeft slechts één verdachte gedag
vaard. De heer A.G.B., nog steeds
werkzaam bij de bouwbond NVV,
maar in een andere functie. Voor
commentaar was hij de afgelopen
weken niet bereikbaar. „Hij ligt
lekker te zonnen in Joegoslavië",
aldus een woordvoerder van de
bond.
Geschrokken
Dat ook de bouwbond NVV ervan
uitgaat dat hij veroordeeld zal wor
den, mag blijken uit de interessante
gebeurtenis die zich op 23 februari
1981 voordeed en waarmee Dé
Werd nu eens van geluk mocht
spreken. Op die datum deed de
bouwbond NVV in allerijl
f 90.000,- aan de onderaannemer
cadeau. Hoe dat dan zat? De Werd
was erin geslaagd op het Paleis van
Justitie een kopie te bemachtigen
van de schriftelijke weergave van
het verhoor dat de rechercheurs
Oud en Keesman de NVV'er B.
hadden afgenomen. Daar schrok
ken de vakbondsbazen verschrik
kelijk van. Zozeer dat ze bereid
waren in ruil voor al het belastend
materiaal dat de onderaannemer in
handen had plus zijn belofte het ge
schil te beëindigen onmiddellijk,
dus per telefonische overboeking,
90 mille op de rekening-courant
van de onderaannemer over te ma
ken. Dank je wel, zei de begunstig
de, en zette zijn juridische strijd
vervolgens gewoon voort. Met de
aantekening dat hij het geld be
schouwt als een voorschot op de
eindafrekening van zijn schadebe
drag. Uiteindelijk wil hij een scha
devergoeding die „vermoedelijk
wel boven de drie miljoen gulden
zal komen".
Rechercheur Keesman: „Hoe hoog
die schadevergoeding moet zijn,
kan ik niet beoordelen. Waar het
mij om gaat is dat het recht zijn
loop moet krijgen. Ik ben blij dat ik
daaraan als politieman mijn steen
tje heb kunnen bijdragen. En ik
vind ook dat het geval De Werd
een voorbeeldfunctie kan hebben.
Misschien duurt het nog jaren voor
hij krijgt waar hij recht op heeft.
Maar als het eenmaal zover is zul je
mogen zeggen dat ook iemand met
ontzettend veel tegenslag uiteinde
lijk rechtvaardig behandeld wordt
in Nederland. Als hij maar doorzet
tingsvermogen heeft".
CORRY VIS
WILLEM SCHEER