Tweede Kamervoorzitter Van Thiel stuurde Pohlkamp de politiek in ugoVermeulen maakt betaalbare tsen van de regio jflpEN/REGIO LE1DSE COURANT ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1982 PAGINA 5 Onder redactie van Ton Pieters. Het is, misschien, een enke le traan wegpinken, bij het lezen van de eerste pagina van het „Geïllustreerd Zon dagsblad", 31 augustus 1912. Geen woord kwaad, geen woord slecht; slechts mede lijden past ons, bij het lezen van het daar afgedrukte, onder de kop „Een kostbare herinnering". Het gaat over iemand, een- echte vrouw, die in een totaal andere we reld leefde dan haar „on derdanen"; en kom maar eens, in één klap. uit een eeuwenoud vast leef- en ni veaupatroon, ik geef het u te doen. Zij, die verhoogde, hooggetrapte ziel, stond noodgedwongen op een bloedige en ingrijpende tweesprong in de wereldge schiedenis. Ik lees, voor u, het volgende: „In een der kleinere Fran- sche Musea heeft men een herinnering aan de onge lukkige koningin van Frankrijk, Marie Antoinet te, teruggevonden, die voor de Bourbons wel van on schatbare waarde moet zijn. Het is het kerkboek, waarin de vrome vorstinne in de nadagen van het Ancien Regime en op de morgen van haar onthoofding het volgende vaarwel schreef aan haar geliefde kinderen, in de grootste vernedering gedompeld, ver weg van haar Oostenrijkse wieg en moeder Maria Theresia: „16 October" (geen jaartal, maar het was 1793; na 4 iaar ellende) 's morgens half vijf. Mijn God, heb me delijden met mij. Ik heb geen tranen meer om te schreien voor jullie, mijn arme kinderen, vaarwel, vaarwel. Marie Antoinette". In doodsnood nog, nam zij de leestekens in acht. Haar koninklijke „air" was zelfs vorstelijk, vind ik. „Het kerkboek is door schennende revolutionaire handen ernstig beschadigd: met geweld heeft men het kruis en de leliën (uit het wapen der Bourbons) ervan verwijderd. Wat een ont roerende gedachten wekt deze reliek aan de konink lijke martelares, die daar in haar gevangenis, in het bij zijn van ruwe krijgsknech ten, wien de roode Jacobij- nenmuts het schoonste sie raad was, de laatste druppe len moest drinken uit den lijdensbeker, haar door de zonden van een vroeger Frankrijk aan de lippen ge bracht. Zij mocht dan in jeugdige lichtzinnigheid als koningin wat meer geld uitgegeven hebben dan met den toe stand van Frankrijks' fi- nantiën overeen te brengen was" (en daar waren me wel wat zware rekeningen hoor, ook ten koste van een volk, T.P.), haar fouten zijn bijna onzichtbare vlekken geweest bij de zware misda den die de vorige koningen tegen Frankrijk bedreven hadden en waarvoor zij en haar edele echtgenoot nu boeten moesten. Geen zwarter bladzijde in Frank rijks geschiedenis dan die welke het lijden beschrijft dat men de zoo gehate „Oostenrijksche", zooals men de ongelukkige vorstin schold, en haar arme kinde ren heeft aangedaan. Inderdaad, de zondvloed van ellende en jammer, dien een Lodewijk XV te midden zijner uitspattingen voorzag dat na zijn dood komen zou, die „déluge" is in al haar vreeselijkheid over het onschuldige gezin van den zestienden Lode wijk neergedaald en de vreeselijke smartkreet „ik heb geen tranen meer om te schreien", in deze pas ontdekte reliek van de on gelukkige vorstin opgeteek- end, zegt zonder eenige overdrijving hoe vreeselijk zij door de revolutionairen gekweld is; de dood moet haar een verlossing geweest zijn!" Nou, ik heb na dit nauwe lijks nog gelegenheid om Johan met z'n raadsels aan het woord te laten komen. Hij zei nog dit, tot G. de R. te H.: „Uw schrijven en raadsels in dank ontvangen. Ik heb nog geen beslissing genomen, de volgende week hoort u dus nader. In allen gevalle is hetzelfde ook in het Duitsch moge lijk". Raadselachtig hoor; daar had de BVD maar eens achterheen moeten zit ten, zo vlak vóór 1914. Im mers, dat Zondagsblad toonde veel interesse voor het doen en laten der kei zer, met z'n verkorte linke rarm. MOEDERSMART waarom?Joos» die het mocht weten, maar het wès moeders mart, anno 1912. Bij wijze van „voetnoot" en uitsmijter nog iets luchtigs, waarmee we het weekeinde weer in kunnen. In het ru briekje „Allerlei" vertelt het „Geïllustreerd Zondags blad" over een meneer die „overdreven beleefd" was: „Iemand, die bij een groot heer een bezoek heeft ge bracht, gaat buigende en met de meest mogelijke strijkages achterwaarts naar de trap, verliest zijn even wicht en tuimelt naar bene den. „Goede hemel", schreeuwt de heer des huizes ver schrikt, van boven. „O, 't is niets, mijnheer, het is niets", roept de al te be leefde bezoeker van om laag: „Ik moest toch bene den zijn!" Een dichter wordt gecon fronteerd met een criticus. Dichter: „Staat ge toe, dat ik u eenige van mijn verzen voorlees?" Criticus: „Welze ker, doch ik moet u waar schuwen, dat ik verschrik kelijk snork". En dan nog „de verdrukte onschuld". Mama: „Alzoo, Jetje, waórom heb je nu straf gehad?" Jetje (nog huilende): „Ziet u, mama, nu heeft u me geslagen en u weet zelf niet waarom!" Va der is er weer eens getuige van. Man: „Maak toch niet altijd ruzie bij het eten!" Vrouw: „Zoo. wanneer moet ik het dan doen9 Op den dag ben je op je kan toor en 's avonds zit je in het koffiehuis. Het middag maal is de eenige tijd. dat we wat huiselijk verkeer kunnen hebben!" EEN GOUDEN BRUILOFT: Heden vieren de echte lieden S. de Jong-Voets te Hazerswoude (Rijndijk) hun gouden huwelijks feest". Links: JULES MASSENET: ,,De groote Fransche toondichter, die én door zijn ontzaglijke productie én door zijn geniale op vattingen, én door zijn ge lukkige inspiraties zeker de meest populaire com ponist van onze tijd moet genoemd worden, over leed dezer dagen te parijs op 70-jarigen leeftijd". nDSCHENDAM [jaar geleden nog een elijk onbekend be- rslid van de Leid- tufrXiri.imsp KVP en dit [wethouder en een ei- jpartij met bij de laat- gemeenteraadsverkie- en ruim vierhonderd 1 'f islmen meer dan de Hans (J. A. W.) men j^amP- om wie I. watigaat> is tot 1 septem- tilleninog werkzaam bij de best ttie handels- en in- staat^ie-ontwikkeling van ^ministerie van Land- d^Xr. Daarna gaat hij in i als Jschendam de porte en wiles van sociale zaken, het v^schappelijk werk en iaar ifegezondheid beheren. no,u plaatselijke bliksem- we ère? Hans Pohlkamp ntie it van niet. Hij zegt ze- iok wpl vijfentwintig jaar in irgela[ Haag en Leidschen- ider bestuurlijk bij de >ok Dl betrokken te zijn ge- dus lK bbenp2 reikte de toenmalige 1 kunfitter van de Tweede Ka nten tmr- Van Thiel, hem de 1 dief Pr»js uit voor een opstel tamelijk 'ludiek' verslag T in |en Haagse raadsvergade- ten vl'n bet kader van de eur- e stei|urgerschapskunde. Voor- e kot! Van Thiel zei hem bij gelegenheid: „Meneer met pmP- u moet de actieve ut gesfk 'n 6aan Voor Hans regelFamP was er ecbter steeds jls frejP'aats °P de plaatselijke 1 we (datenlijst. „Misschien, del: zt dat bun je natuurlijk m 'ZJ met zekerheid zeggen, 10 g)n mijn nogal linkse jw st<Punlen over defensie en luis jP'lieu een rol gespeeld. iande]°Ue kon ik me echter legd ganger bij één partij vin- iddel 'b herken namelijk goede linke)boeken bij alle partijen, lal infÜ u'ter^t linkse. Ik heb at waburgemeester Kolfscho- n cenPvies gevraagd over op- iinach.bg van een gemeentepar- de blad'e reageerde positief on- DDen *1 bet feit dat hij toch vol- us me HVP'er was. Die twee kant ren' notabene van twee £rs. gaven bij mij de lag" De hele ets is binnen ander halve dag op papier gedrukt. Lampenzwart Dat begint met een potloodte kening van het onderwerp. Dan moet het onderwerp in spiegelbeeld op een koperplaat worden gekrast. Op die plaat ligt een laagje bijenwas, ge combineerd met asfalt. Dan gaat het geheel in een zuurbad waarbij de ingekraste delen op het koper groeven gaan vor men. Over het hele plaatje gaat dan weer een soort verf die bestaat uit lijnolie, scha penvet en lampenzwart. Als het plaatje dan wordt schoon gewreven met de hand, blijft de verf in de groeven achter en kan het plaatje onder pers met een druk van 2000 kilo. Het papier is uitsluitend ge maakt van lompen en heeft een grove structuur zodat de verf er mooi opkomt. Maar de meeste etsen draait hij pas onder de pers op kunst markten om de aandacht van de mensen te trekken en te la ten zien hoe het in zijn werk gaat. „Van elke ets draai ik honderd exemplaren. Dat houd ik bij. Na die honderd verdwijnt het plaatje in de kast. De meeste kunstenaars zeggen wel dat ze na een be paald aantal de origineel ver nietigen, maar dat staat alleen maar interessant voor de ko pers. Je denkt toch zeker niet dat ze het origineel van hun moeizaam gemaakte kunst werk weggooien?." Tandartsen De kleine kunstwerkjes meten tien bij vijftien centimeter. Is dat niet wat klein? Hugo vindt van niet. „Kleine schilderijen zijn in Nederland een traditie. Een kunstwerk mag een ka mer nooit domineren. Beschei denheid moet voorop staan. Het voordeel van dit erg klei ne formaat is dat je er vier in een blokje kan hangen. Dat staat erg leuk aan de muur. Daarnaast is groter ook met een duurder, en dat wil ik voorkomen. Kunst moet voor iedereen te kopen zijn. „In kunstgalerieën zie je toch al leen maar tandartsen en advo caten. Dat spul is veel te duur" Het etsen in de koperplaatjes doet Hugo Vermeulen in zijn woning aan de Leidschendam- se Caen van Necklaan. In de loop van de negen jaar dat hij daar woont, heeft hij het huis helemaal aangepast aan zijn werkzaamheden. Een kunste naar heeft de ruimte nodig om te werken, dus verbouwde hij zijn vierkamerwoning tot een huis met twee vertrekken. Een groot gedeelte van de woonkamer wordt in beslag genomen door het schilderij „Graal" dat Hugo dit jaar maakte. Dit doek meet zes bij tweëenhalve meter en laat een levensgrote vrouw zien die tussen de zuilen van de tempel van koning Salomo doorkijkt. Een soort vlek symoliseert de heilige graal achter de zuilen. Geen alledaags tafereel voor een huiskamer, en vooral niet op dit formaat. Een paar By zantijnse zuilen verzorgen de entree naar de kamer. Veel zitplaatsen zijn er niet in de kamer. Of het moet een rij houten stoelen zijn, zelf door Hugo gemaakt naar het ont werp van de Romeinse senaat. Draaiend aan de pers waar de etsen uit komen, vertelt Hugo dat hij nog meer tekeningen in de regio wil gaan maken. „Voorschoten, Stompwijk en Leiden. Dat zijn plaatsen die ik in ieder geval nog wil aan doen". Uiteindelijk hoopt hij met deze inkomsten uit de Beeldende Kunstenaars Rege ling te komen met dit werk. Deze BKR-regeling zorgt er voor dat kunstenaars, mits zij geregeld werk bij de gemeente inleveren, van een vast inko men zijn verzekerd. Zolang Hugo van deze regeling ge bruik maakt, mag hij maar eenderde van zijn inkomsten zelf houden, „tegen Sinter klaas heb ik de hele regio af gewerkt. Dan weet ik oT er te leven is van dit soort werk". ROEL DEN OUTER ?nde stap was het van een kern- e en na drie maanden voorbereiding kregen we bij de gemeenteraadsverkiezing van 1974 850 stemmen, ruim voldoende voor een raadszetel. Geen verrassende start overi gens want ook toen al stemden in 500 gemeenten in Neder land honderdduizenden op Gemeentebelangen. Er blijkt toch behoefte te bestaan aan dit soort ruim denkende partij en, kiezers vragen niet om in gewikkelde partijstructuren, kunnen jullie wat voor ons doen, daar komt het op neer". Als voorbeeld noemt Pohl kamp de Leidschendamse woonwijk Duivenvoorde. On getwijfeld door de intensieve bemoeienissen van zijn groep bij de voorbereiding van de bouw van deze wijk kwam Gemeentebelangen daar bij de laatste gemeenteraadsverkie zingen als grootste partij te voorschijn. „Wij staan veel dichter bij de kiezers dan die landelijke partijen. Wat die ook doen en hoe die zich ook inspannen, bij plaatselijke ver kiezingen wordt de trend ge volgd van de landelijke uitsla gen". Concurrent In zijn eerste raadsperiode zegt Pohlkamp „als concurrent" te zijn beschouwd. In 1978 kwam hij met een fractie van drie man (2211 stemmen) in de raad „en toen was het allemaal veel plezieriger". Een concur rent is hij uiteraard gebleven, vooral voor de PvdA maar dat komt volgens Pohlkamp om dat „uit hetzelfde kiezersreser voir wordt geput". „Gemeen tebelangen had een kandida tenlijst van veertig personen, om en om twintig mannen en twintig vrouwen en een com missie heeft, zonder enige in vloed van mijn kant, de eerste vijf kandidaten aangewezen". Met het CDA en de VVD is de Hans Pohlkamp: „Wonderlijk, acht jaar geleden begon nen en nu moet koningin Beatrix met een koninklijk be sluit komen omdat de gemeente me nodig heeft." relatie overigens goed "want anders had men wel naar een andere oplossing voor het col lege gezocht". Aanvankelijk zag hij echter geen wethou dersfunctie zitten. Ondanks zijn overwicht aan stemmen op de PvdA werd Pohlkamp gepasseerd terwijl de PvdA een zetel kreeg aangeboden. „Dat was gewoon politieke dis criminatie, de verkiezingsuit slag werd niet gehonoreerd. Ik was erg beduusd over wat er onlangs toen binnen anderhalf uur plotseling gebeurde. Het is wonderlijk gegaan, acht jaar geleden gestart en nu moet ko ningin Beatrix met een ko ninklijk besluit komen omdat de gemeente me nodig heeft". Een besluit dat voor dergelijke ontslagen bij een ministerie nodig blijkt. Hans Pohlkamp is 53 jaar gele den in Arnhem geboren en woont sinds 1961 in Leid- schendam. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen. Zijn echt genote werkt als directie-se cretaresse op het ministerie van Volksgezondheid en Mili euhygiëne in Leidschendam. Pleeggezinnen De portefeuilles sociale zaken en maatschappelijk werk blij ken goed bij hem terecht te zijn gekomen. „Mijn vader is vroeg overleden en de vier jongste kinderen, waaronder ikzelf, werden in pleeggezin nen ondergebracht en die le venservaring heeft me met kwetsbare groepen verbonden. Ik laat me leiden door die be kende uitspraak van dr. Ter- ruwe „ieder mens is uniek en heeft een begaafdheid", le venservaring vind ik belang rijker dan een of andere aca demische opleiding". Tijdens zijn wethoudersperiode wil hij zich vooral inzetten voor de bejaarden en het werklozen- probleem. „Een staflid van jongerencen trum Sater heeft een werk loosheidsproject voor jongeren op papier gezet en met hem heb ik gepraat over mogelijke perspectieven. Op mijn advies gaat hij de fractievoorzitters uitnodigen voor een gesprek over jeugdwerkloosheid. Ik zal deze draad krachtig oppakken en deze groep bezigheid ver schaffen, in welke vorm dan ook". Verder wijst hij op een suggestie van Gemeentebelan gen een gemeentelijk sociaal fonds voor huur- en energie- schulden te vormen. „Deze schulden kunnen namelijk niet via de bijstand worden ge regeld. Bij langdurige huur schuld sturen ook de woning bouwverenigingen de deur waarder en worden de mensen op straat gezet. Een rigoureuze maatregel die misschien te be grijpen is maar het gevolg is wel dat de gemeente voor ver vangende woonruimte moet zorgen. Er zal nog intensief beraad voor nodig zijn, maar uithuiszettingen en energie schulden zouden via dit fonds op korte termijn kunnen wor den opgeheven". Isolement Hans Pohlkamp denkt wel dat hij in de toekomst minder in het nieuws zal zijn. „Mijn por tefeuilles zijn niet erg publici tair maar gelukkig is de nieu we fractievoorzitter, Ellen van den Brand-Francken, goed van de tongriem gesneden". Mevrouw Van den Brand heeft bekendheid gekregen door het uit het isolement ha len van de woonwijk Prinsen hof. NOL WESSELING fXLA)SCHENDAM De L/MUf „Kunst is voor ie- >n" is bekend. Maar ,leidln9e kunstenaar brengt 3(Tuur.}0U eigenlijk in prak- Vermeulen uit onder een poging met de van etsjes met als Die wor- vijftien gulden hand gedaan. En nog in een houten ook. elke week is de 38- kunstenaar wel op andere kunstmarkt L Ie regio te vinden, zijn artistiek inge- ie flatwoning aan de j van Necklaan ver- centrufl i hij over zijn werk, de kunstmarkt neem ik de pers voor de etsen 3k. Zeei a is mensen belangstel- |f ui,ker0nen, dan draai ik voor r nHgen een verse ets uit de In leg ik uit hoe alles in gaat. De meesten zelfs nog niet het ver schil tussen een pentekening en een ets. Er is niets leuker dan te vertellen hoe dat in zijn werk gaat. Dan zie je snel dat mensen enthousiast worden". Zo heeft hij al in winkelcen trum Leidsenhage gestaan. Op de markt in Delft is hij zo langzamerhand een bekende verschijning. Hoornwijck Hugo (dat is de artiestennaam die hij gebruikt) begon met het maken van regionale etsen toen hem van verschillende kanten werd gevraagd of hij. landschapjes kon tekekenen. Nu anderhalve maand later, heeft hij al etsjes afgeleverd van onder andere het Leid schendamse raadhuis, het Rijs- wijkse Hoornwijck; Hofwijck langs de Vliet en een zestal et sen van Delftse het Delftse stadscentrum. „Uitgangspunt is dat de mensen het herken nen. Als iemand zegt: verrek dat is het raadhuis waar ik ge trouwd ben. dan is dat een aanknopingspunt Dan gaan ze nauwkeuriger kijken en het vergelijken met hun eigen Een ets van het Leidschen damse gemeente huis. beeld van zo'n gebouw. Van de ets van het Leidschendamse raadhuis zeiden een hoop mensen in eerste instantie dat het op een Frans kasteel leek. En als ze die ets zien, dan gaan ze pas goed nadenken over zo n gebouw en gaan het waar deren. Hugo probeert zo realis tisch mogelijk te tekenen. Wel voegt hij daaraan toe dat de werkelijkheid vaak net iets te lelijk is. „Bij het raadhuis heb ik bijvoorbeeld de lantaarnpa len weggelaten. Die ontsieren zo'n gebouw". tot 6 ui I Vermeulen bij zijn per^.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 5