Vakbond voor olifanten Het behoud van het Zijden Hemdje Aziatisch Rusland. Daar 1 t z 'éel NZ 28 van de Rijksdie Denr de IJsselmeerpolders natu aal ^ooit aan tippen. Toch voi icje omgerekend naar de kle kt al waartoe Nederland vero d is, wel degelijk een uniek lüseum, een keurcollectie s zaamheden, bijeengebracht ange Flevolandse bodem. moet men zich van een apf eum 6een overdreven voors toaken. De boom van Newt ja die had museale waarde, blik daarvan kon in de fantz beeld van de grote Britse rkundige oproepen, zoals hij ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1982 ijk uw ogen uit op een fruitbedrijf". evejder dit motto wordt dit jaar weer ssei, 0pen dag gehouden in de vele ]™itstreken die ons land rijk is. Be- ges gstellenden, zowel volwassenen als issei deren, zijn zaterdag 28 augustus van A )chtends tien uur tot 's middags vijf Ikom op de deelnemende bedrijven, irvan de adressen bekend zijn bij VVV-kantoren. Bedrijven in Lim- Oost-Brabant en het Rijk van megen houden deze open dag op aca\dag 29 augustus. - rslaggever Piet Snoeren dook in de \chiedenis van de appel op perceel P 28 van de Rijksdienst voor de IJs- re neerpolders. Dit perceel mag gerust n s chouwd worden als een uniek ap- m museum, een keurcollectie van ake izaamheden, bijeengebracht op de ge Flevolandse polder. Biologen, te- en andere deskundigen kunnen r hun hart ophalen, maar de „ge- man/vrouw" kan beter een kijk- ]aan nemen op een gespecialiseerd itbedrijf op de hierboven genoemde 'n dag. lende appelrassen vertegenwoor digd. Verdwenen rassen met dich terlijke namen, die hoogstens nog bij ons oudere volksdeel het belletje van zoete herinneringen zal doen klingelen. Goudpippeling, Zijden Hemdje, Honingzoetje, Gulderling, Kaneelappel, Zomernotaris. Alle maal verdwenen uit onze nationale fruitmand. Maar in Flevoland bla ken ze weer, op een lap grond met de prozaïsche naam NZ 28 tot nieuw leven gewekt, ontrukt aan het graf van vergetelheid. Vandaar dat „Cultuurrijp", het blad van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpol ders, de weidse aanduiding „appel- rassenmuseum" heeft verzonnen. En waarom niet? In de geschiede nis van de appel weerspiegelt zich een belangrijk brok cultuurhistorie. Maar liefst dertig vaderlandse spreekwoorden of gezegden zijn op de appel geïnspireerd. De peer komt niet verder dan twaalf. Zo zeer moet de appel door de eeuwen heen tot de volksverbeelding ge sproken hebben. De pijp heeft zes tien spreekwoorden of gezegden opgeleverd en er is een pijpenmu- seum. Het werd waarachtig tijd dat er een appelmuseum kwam. Ontgoocheling Ossekop, Zure van Driebergen, Zi geunerin. Een fraai voorbeeld van cultuurweerspiegeling, deze laatste. De Zigeunerin was een ras met een veelbelovend, mooi uiterlijk die in een zeer gunstige tijd rijpte, vlak na de eerste zomerappels, wanneer er even een gat in de appelaanvoer viel. Maar in verhouding tot haar uiterlijk bleken de innerlijke kwa liteiten van de Zigeunerin een ont goocheling. Tamelijk zacht, zuur, geen aroma. Slechte eigenschap pen, verpakt in een mooi jurkje. Een bedrieglijke appel, kortom. Een Zigeunerin dus. Weg ermee. Zo vrat de wormsteek van discri minatie zelfs door tot in de bena ming van een appelras. Eijsdener Klumpje, Lemoenappel, Bloemenzoet. 350 Verdwenen Ne derlandse appelrassen. Dr. Blom- mers weet tot op heden nog niet precies wat hij in huis heeft. „De verzameling is erg jong. We hebben overal vandaan takjes binnenge haald en op stammen geënt. Nu zijn we aan het kijken wat we pre cies hebben. Pas eind dit jaar ho pen we met de inventarisatie klaar te zijn". Wel weet hij wat hij mist. „Enkele tientallen rassen. Ik noem het Enkhuizer Aagtje waarvan we weten dat het op een lijstje uit 1912 voorkwam. Hoe het eruit gezien en gesmaakt heeft? Geen flauw idee. Ik denk dat het een zoete appel ge weest moet zijn omdat je ook de Zoete Aagt hebt. Misschien sluit hij daarbij aan. En de Lucullus missen we. Aan de naam te horen zou je denken dat het om een heel sappi ge appel voor smulpapen moet gaan, maar het kan ook best een fa- brieksappel zijn geweest waar je goed appelmoes van kon maken. We weten het niet, want we heb ben hem nog niet teruggevonden". Blommers' voorganger op De Schuilenburg, dr. ir. P. Gruys, is een half decennium geleden begon nen met de speurtocht naar ver dwenen appelrassen in Nederland. 'Dat paste in het kader van zijn streven om de fruitteelt aan het wapen van de biologische in plaats van de chemische bestrijding te helpen. Immers: zouden er bii die oude, verdwenen rassen geen Kun nen zijn met een natuurlijke weer stand tegen verwoestende ziektes als sphurft en meeldauw of tegen de vraatzucht van insecten als bloedluis en zaagwesp? Het leek, binnen het raam van de geïnte greerde bestrijding, nuttig om ken nis te vergaren over die ingescha pen resistentie waarvan men eigen lijk nog maar bar weinig wist. Pro bleem echter: waar haal je verdwe nen rassen vandaan? Detectivewerk Nu is er op dat terrein wel meer verbluffend detectivewerk ver richt. Denk aan de manier waarop een Oostbrabantse vee-arts op de Strabrechtse Heide het verloren ge- gane Kempische heideschaap heeft weten terug te fokken. Dr. Blom mers: „Ja, maar het is moeilijker om oude appelbomen te vinden dan oude schapen. Met beesten moet zo'n eigenaar in elk geval nog ac tief bezig zijn, terwijl een boom passief achteraf op een klein hoekje van het erf staat. Bovendien, wat staat er precies? De mensen hebben vroeger wat appelpitten in de grond gestopt en dat zijn redelijke bomen geworden, maar je kunt zul ke recht-op-en-neer zaailingen moeilijk op naam brengen, als je verder niks weet. Het zijn geen wilde bloemetjes. Je kunt allerlei overgangen hebben". Oproepen in tuinbouwbladen ont ketenden een stortvloed van reac ties. Telers meldden zich die nog een huisperceeltje hadden staan dat om een of andere reden (senti ment? gevoel voor landschap? waardering wegens schaduw of windvang?) niet was gerooid. Op landgoederen en in kloostertuinen bleken nog oude bomen te staan. Vergrijsde hoveniers herinnerden zich: mijn vader heeft wel eens wat geplant. Dr. Blommers: „Een pro bleem was wel dat de mensen ken nelijk niet precies weten wat ze hebben. Zo in de trant van: hier moet die boom ergens staan; dan zal het deze wel zijn. Soms ontdek ten we later dat het heel wat an ders was. Daarom kunnen we pas eind dit jaar de definitieve balans opmaken". De Transparente Jaune zal in die balans van verdwenen, op het nip pertje dank zij NZ 28 behouden ap pels voorkomen. Bejaarde lopers van de Nijmeegse Vierdaagse zul len hem zich herinneren, want zij plachten hem uitgereikt te krijgen als zijnde de eerste appel die het seizoen wilde opleveren. Vandaar de bijnaam „oogstappel". Andere bijnaam luidt „moeders appeltje", want in de tijd dat het moeder schap boven alle andere deugden verheven was, kwam haar het voorrecht toe de allereerste vruch ten van de appelgaard voor zich al leen te hebben. Cultuurweerspiege ling. Zo blijft in het appelmuseum van Flevoland bewaard wat onher roepelijk verloren dreigde te gaan. „Dat is toch ook wel een van de re denen waarom we ermee begonnen zijn", zegt dr. Blommers. „We moesten erbij zijn zolang het nog kon. Over tien jaar zouden we te laat zijn geweest" Nostalgie Een statische museumcollectie met nostalgie als belangrijkste voort brengsel is RIJP-perceel NZ 28 on dertussen niet. De oude appelrassen vormen vooral levend onderzoeks materiaal. Ze staan, 350 in getal, tweevoudig, zodat dit Flevolandse appelwoudje bij elkaar 700 bomen telt. Op het ene blok voert men he lemaal geen ziektebestrijding uit, terwijl men het andere blok matig met chemische middelen behan delt. Zo wordt een beeld verkregen van de ziektebestendigheid van de verschillende rassen. Daarnaast doet men zogenaamde pomologische waarnemingen. Men beoordeelt bijvoorbeeld de ver schillende rassen op uiterlijk en smaak, want juist omdat die in de ogen van de consument te kort schoten, hebben veel appels het de laatste decennia moeten afleggen. „Er zijn rassen bij met een grote natuurlijke weerstand", geeft dr. Blommers toe, „waarvan de appels inderdaad niet te pruimen zijn. Die vallen natuurlijk af. We zoeken naar rassen die geen of bijna geen gevoeligheid voor ziektes vertonen, maar ze moeten ook anderszins in de smaak vallen". Waarbij hij de voorzichtige aanmerking kwijt wil dat de verwende consument van vandaag wel heel erg op het oog koopt, op uiterlijke kenmerken. Als voorbeeld moge de Court Pen- du gelden ofwel de Koppestiel, reeds in de dertiende eeuw ten on zent bekend en daarmee een van de oudste vaderlandse appelrassen. Hij ontbreekt uiteraard in het Fle volandse appelmuseum niet. De oorsprong zou in Normandië lig gen. „Stevig vruchtvlees", looft dr. Blommers. „Een beetje aromatisch. In de orde van de Cox' Orange. Zo smakelijk in elk geval dat hij zeer geliefd was aan het Franse hof Maar de schil is ruw en daarom raakte hij bij de consument uit de gratie. De moderne consument is blijkbaar meer verwend dan inder- itijd het Franse hof. Ik zou willen dat het in de verre toekomst anders werd. Het zou zo moeten worden dat de consument appelrassen ter beschikking krijgt die heel weinig bestrijding nodig hebben en waar van het uiterlijk dan als waarmerk dient. Het idee van scharreleieren, maar dan bij appels PIET SNOEREN EDE „Ik deins nergens voor te rug. Ik denk alles te kunnen reali seren". Simon van Oostveen, 34 jaar oud, trekt een la van zijn bu reau open, niet om deze stoute be wering met documenten te staven, maar om er zijn volumineuze been partij mee te stutten. Alles aan Si mon van Oostveen is volumineus. Zijn hangbuik. Zijn hangsnor. En zijn plannen zijn volumineus. „Ie mand in Zwitserland schijnt een reizende dolfijnenshow te hebben. Die wil ik voor een seizoen naar hier halen. Het is weer eens iets nieuws voor de markt die ik be stook. Hoeven de mensen niet meer de verre reis naar een dolfinarium te ondernemen. Krijgen ze hun dolfijnen op de stoep. En wat ik wil hebben, zijn twee of drie giraffen. Er is nog geen vraag naar, maar die vraag heb ik binnen een maand ge kweekt. Kun je geen kinderen op de rug van een giraf zetten? Ha, daar weet ik al iets op. Ik doe ze gewoon een hoes om de nek met aan weerszijden een mandje waar een kind in kan. En laat die lui van de dierenbescherming maar weer in actie komen. Mij best. Ik durf naar eer en geweten zeggen: al ver huur ik dieren, daarom maak ik er nog geen beestenbende van". Simon van Oostveen vertegen woordigt vanuit het onderstuk van een drive-in-woning te Ede het muziek- en showbureau „Joop Koekkoek". Zijn visitekaartje om schrijft die bezigheid als „artiesten- management". Daarnaast echter houdt hij zich meer en meer onle dig met wat hij noemt „de verhuur van exoten". Van olifanten dus, ka melen, bruine beren, tijgers, ara's, papegaaien, een nijlpaard en een jachtluipaard (we citeren zijn prijs lijst). Een uitzendbureau voor die ren. Hij sleept er al twintig procent van zijn omzet mee in de wacht. „En het is een groeimarkt", zegt hij, de beenpartij op de bureaula behaaglijk verschikkend. „De eco nomie gaat slecht, maar de mensen blijven feesten. Na ons de zond vloed? Wie weet. Juist in deze som bere tijd hebben de winkelcentra extra reclame nodig. Nou: een oli fant is en blijft de meest gewichtige blikvanger die je je kunt wensen". Lieve dieren Feestenzo is het begonnen. „We zijn van oorsprong een thea terbureau. We verkochten artiesten voor de braderieën, de feestwekën die tegenwoordig overal worden gehouden. Zo ontdekten we dat er vraag kwam naar iets spectaculairs. De mensen raakten uitgekeken op almaar die oude ambachten. Nou wist ik in België toevallig een ge- 5TEREN In de Aziatische re- ieken Kazakstan, Uzbekistan, ikistan en Kirgizië van Rus- bloeien en groeien nog steeds 'en miljoen hectaren spontane iclwouden. Daar golven over de iiïigen van voorgebergten en vo 'leuve^s> tot we* 1200 meter bo- j( de zeespiegel, ongetelde rassen soorten door en naast elkaar, k zij de voortgaande kruisbe- 'ing is geen boom of struik vol- en gelijk aan de andere. Hier de bakermat van de vrucht die j ivadijselijk is dat Eva er haar m mee wist te verleiden. Of- >on die allereerste appelen 100 miljoen jaar geleden kun- nauwelijks groter zijn geweest £en kers. Zou Adam zich door minkukeltje hebben laten ver- len? ^0. peinde wouden zijn inmiddels loei '^uurreservaten verklaard, on- gBp dorado's voor wie niet al- verstandig, maar ook geva- wil snoepen. Belangstellen- kunnen er vrijwel onbeperkt ra] voor onderstammen en idS kén die elders ter wereld niet 'inden zijn. Ware appelmusea nén ze, die glooiende bossen der het lover moet hebben liggen breinbreken totdat ae verlossende appel viel en hij de wet van de zwaartekracht vond. De historische appelaar van Newton is dan ook na diens dood in 1727 ijlings n^ar een museum overgebracht, met uitzon dering van enkele delen waaruit men tabakspotten heeft gedraaid, die tot op de dag van vandaag door hun bezitters als relikwieën wor den gekoesterd. Zo'n boom is een echte museumboom en die vind je op perceel NZ 28 niet. Stelletje bomen „Voor het grote publiek zijn we nauwelijks interessant", stelt dr. L. Blommers dus met werkelijk heidszin vast. „Wat krijgen de mensen helemaal te zien? Alleen een stelletje bomen". Hij is bioloog en treedt op als wetenschappelijk beheerder van „De Schuilenburg", de proef boomgaard waarmee TNO in Kesteren, hartje Betuwe, experi menteert. Tussen de Schuilenburg en de Rijksdienst voor de IJssel meerpolders bestaat een hecht sa menwerkingsverband. De een draagt het onderzoeksmateriaal en de research bij, de ander de grond en de verzorging van het gewas. Doel: het ontwikkelen van natuur lijke methoden om ziektes en insec ten te bestrijden, de zogenaamde geïntegreerde bestrijding. Daarbij gaat het erom zoveel mogelijk de natuurlijke weerstanden van de fruitbomen in het gevecht te wer pen, een alternatief voor het ge bruik van puur chemische midde len. Laat het ooft zelf zijn vuile werk doen. In het stelletje bomen waarvan dr. Blommers zo onderkoeld gewaagt, zijn ondertussen wel 350 verschil Met name deze laatste soort activi teiten is voor Nederland zo nieuw en opzienbarend dat het immer op actualiteit azende radioprogramma „Met het oog op morgen" erin sprong. Een telefonade volgde. Zelfs de politie in Ede werd gebeld. Of hier geen optreden tegen moge lijk was? „Heb je die mevrouw van de dierenbescherming gehoord?", smaalt Simon van Oostveen. „Ty pisch iemand die in het geheim kikkerbilletjes eet. Wat me woest maakt, is dat ze nooit eens bij me langs komen om zich serieus op de hoogte te stellen. Ze zijn welkom, schrijf dat maar op. Ik val aan, volg mij. Ik vind mezelf op-en-top een dierenbeschermer. Als ik iemand een dier zie mishandelen, zal ik er wat van zeggen en verkoop ik hem misschien nog een peer voor zijn kop ook. Ik probeer alleen met moed, beleid en trouw de dieren daar te brengen waar ik denk ze te kunnen krijgen". Trouw aan zijn motto bovendien dat hij elke denkbare wens wil ver vullen, houdt hij voor dierenbe schermers een alternatief achter de hand. „Ik heb ook dierenkostuums in de verhuur. Kunnen ze een feestje bouwen zonder zich be zwaard te voelen. Maar laten ze niet met de Wet Bescherming Uit heemse Diersoorten aankomen. Die heb ik hier zelf echt wel in mijn la liggen. Ik doe deze handel niet zon der verdraaid goed te weten waar ik mee bezig ben. Indische olifan ten komen in de wet niet eens voor. Je kunt ze zo kopen en in je tuin zetten. En dat die mevrouw er benauwd voor was dat ze op zo'n feestje een glas wijn over een oli fant gooien. Wat een lacher. Je Dr. L. Blommers: „Het zou zo moeten worden dat de consument appelrassen ter beschikking krijgt die heel wei nig bestrijding nodig hebben en waarvan het uiterlijk dan als waarmerk dient. Het idee van scharreleieren, maar dan bij appels". ichr >n van Oostveen met zijn gewichtige blikvangers. Dierenkostuums waarmee dieren beschermers op feestjes alternatief de beest kunnen uithangen. wezen circus-directeur te zitten die nog drie olifanten in zijn achtertuin had. Vreselijk lieve dieren. Daar zijn we toen de boer mee opgegaan. Indische olifanten, laten de lui van de dierenbescherming dat goed in hun oren knopen. Van oorsprong werkdieren die twaalf uur per dag in de bush-bush met boomstammen sjouwen, over onbegaanbaar ter rein heen en terug en dan liggen er nog vijfduizend. Van ons hoeven ze alleen kinderen te verplaatsen. Vrolijke kinderen. En we verhuren ze voor maximaal zes uur per dag waarvan ze vijf uur werken en een uur verplicht rusten. Ik heb gunsti ge arbeidsvoorwaarden voor ze ge garandeerd. Wat? Ik heb een vak bond voor olifanten gesticht". Zo'n georganiseerde olifant is bij voorbeeld regelmatig in de STER- spot te zien die een bepaald merk vloerbedekking aanprijst. „Of die dampende drol van dat beest ook echt is? Ja hoor, hij staat in het script en dan moeten wij er ook voor zorgen. Wij leveren alles". En niet alleen aan het bedrijfsleven, zo blijkt. „Er komt steeds meer be langstelling van particulieren. Hier, een telefoontje van iemand uit Al melo. Zijn ouders vieren binnen kort hun zilveren bruiloft. Hij wil het feest opluisteren met de aanwe zigheid van een olifant. Nou, van ons kan het, als hij de 1800 gulden plus transportkosten te missen heeft die een olifant voor zes uur kost. We zijn met bruine beren op een fuif van Utrechtse studenten geweest. We hebben een vader voor zijn jarige zoontje een gooche laar met jachtluipaard geleverd. We hebben op een kinderfeestje kamelen rond een villa in het Gooi laten lopen". Witte muizen Alles kan, luidt het motto van Si mon van Oostveen. Een Siberische tijger, maar ook duizend witte mui zen. „Inderdaad. Ik heb een gigan tisch adressenbestand van mensen met dieren en daar zit een man bij die rondtrekt met een muizenstad. Die heeft in een wagen met glazen wanden een heel stadje gebouwd, geveltjes, een elektrisch treintje, noem maar op, en daar zitten dui zend witte muizen in waarover ik kan beschikken". Maar soms is alles te veel. „Vlooi en, daar heb je me. Het is ver schrikkelijk moeilijk om tegen woordig nog aan mensenvlooien te komen. Iemand die een vlooienthe ater wilde beginnen, heeft me er over benaderd en ik heb hem teleur moeten stellen. Ik heb geen vlooi en. Gelukkig maar? Ik weet het niet. Ze blijken wel degelijk han delswaarde te hebben. Er schijnt in Frankrijk nog een man met een vlooientheater te zijn. Die wil ik dus ook naar Nederland halen. En ik heb een Belgisch baasje van zes enzeventig jaar gevonden die tweeëntwintig keer een wereldre cord kettingen breken en ijzeren staven buigen heeft gevestigd. On gelooflijk wat die kan. Ik ga voor Nederland zijn zaken behartigen. Wablief? Geen dier? Nee, maar wel dierlijk sterk". PIET SNOEREN In de geschiedenis van de appel weerspiegelt zich een belangrijk brok cultuurhistorie moet je even zo'n olifant voor ogen halen. En een glaasje wijn. Dat noem ik nou een mug op een oli fant".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 13