Ark van Piet (Noach Bijl doet Randstad aan Overlijdensbericht van familie op vakantie blijkt misselijke grap LEIDEN LEIDSE COURANT ZATERDAG 31 JULI 1982 PAGINA 1 RIJSWIJK De Ark van Noach lijkt gestrand in Rijswijk. Vlak voor het ophaalbruggetje van de Steenplaetsbrug aan de Huis te Hoornkade heeft de 62-jarige Piet Bijl aan gelegd met zijn vrouw, dochter, de konijnen Dop en Nies en de zes weken oude scheepskat uit Texel. Het huis van deze familie is het 75-jarige, aan alle kanten verbouwde schip Zaandam 7. Malle Pietje had geen mooiere warboel van de boot kunnen ma ken. Onder het motto „Hout is mijn leven" be timmerde hij bijna alles wat van ijzer is met hout. Op het dek heeft hij grote stapels opgetast. Vanuit verschillende raampjes is alleen hout te zien. Piet Bijl, geboren in het Gro ningse Aduard, getogen in Putten en daarna overal wo nend waar zijn schip aanlegt, is nooit anders gewend ge weest dan zwerven. Hij komt nu net van een ligplaats aan de Haagse Neherkade. „Ik wil de wel weer eens wat anders zien", grijnst de kalende zesti ger, „Elke keer krijg ik na een tijdje de kriebels en dan lich ten we weer het anker". Het oorspronkelijk in 1906 in Lei den gebouwde eenentwintig meter lange binnenvaartschip heeft met de familie Bijl al heel wat plaatsen gezien. „We reizen niet op de bonnefooi, maar als je me nou vraagt waar we de volgende keer heengaan, dan weet ik dat ruet", legt Piet uit. Woonwagen Een kleine twee jaar geleden lièp Piet Bijl een vrouw uit Drachten tegen het lijf die een oude boot te koop had. „Voor 35 mille kon ik hem meene men. Uiteraard moest er wel het een en ander aan worden vertimmerd". Alle mogelijke soorten hout en zelfs een heel bovengedeelte van een woon wagen kwam er aan te pas om de boot tot een tamelijk onge wone en toch heel geriefelijke woning te maken. „Van een ZAANDAM 7" MARKANT SCHIP MET WOONWAGEN ALS BRUG oude woonwagen heb ik ge woon de bovenkant gesloopt en deze iets 'ingenomen' aan de zijkanten. Dat hele ding heb ik bovenop het schip ge zet. Een mooiere brug kan je je toch niet wensen?" Het moet nagegeven, een functionele oplossing is het wel en ook het uitzicht rondom is prima. Ach ter het koperen kompas, ge kocht tijdens een verblijf in Amsterdam, tuurt hij trots aan het metersgrote stuurwiel over de Vliet. Een klein probleemp je is nog dat het overal tocht, want het glas sluit niet hele maal aan bij de houten gedeel tes. „Kwestie van een paar la tjes" bromt Piet. Een kniesoor die daar op let. De nog jonge scheepskat, die uit Texel is meegenomen omdat de scheepshond was verdronken, toont zich niet bang van het water en het bezoek. Met een paar staaltjes acrobatiek laat zij zien over een paar „zeebe nen" te beschikken die ook op de binnenvaart van pas kun nen komen. Energie De woonkamer in het inwen dige van de boot is bereikbaar na een halsbrekende toer over losliggende planken en zelfs een enorme afgebroken hou ten mast die Piet eens kado heeft gekregen. „Die is voor iemand die 'm nodig heeft". In de woonkamer wordt de ver lichting geregeld met olielam pen. Koken doet het gezin op een gasstelletje. Piet heeft nog wel eens met de gedachte ge speeld om een aggregaat aan te schaffen, maar „Da s toch veel te duur. Dat kan ik niet beta len van m'n WW V-uitkering". Op de verbaasde vraag van de verslagggever hoe in de rest van de energiebehoefte wordt voorzien, haalt Piet zijn schou ders op. „Meer heb je toch ei genlijk niet nodig? Een televi sie heb ik niet, want ik leef voor mijn rust". Ook de vier entwintig uur radio die Hil versum dagelijks de lucht ins- lingert, lijkt verspilde moeite voor de familie Bijl. Piet Bijl brengt zijn vrije tijd liever door achter zijn trap- harmonium. Stichtelijke liede ren voorzien in zijn geestelijke levensbehoeften. In de woon kamer en in de stuurhut draagt Piet zijn overtuiging uit op een enorm aantal houten plankjes en hard-board. Met viltstift heeft hij hierop bijbel spreuken geschreven. Van een ze slechts dienen om de tocht buiten te houden. Uit de ge sprekken blijkt dat Piet Bijl een diep-religieus mens is. Elke keer komt hij terug op de Schepper. Panorama loop van de tijd een aantal verbouwingen heeft onder gaan. In '70 bouwde een jacht- ge- werf de boot helemaal om tot Bijl schip voor de sportvisserij. is. Vandaar al die railingen". De oorspronkelijke stuurhut voor aan, die vervangen is door de woonwagenkap, gebruikt de familie nu als houtopslag plaatsje en ook de twee konij nen vinden er onderdak. rest van het schip zien. een eenvoudig toilet. Even la ter is vanaf het dek duidelijk te zien dat de sanitaire voor ziening uitmondt naast het schip. Op het dek zegt hij: „Een van de redenen dat het schip er heel anders uitziet dan anderen is dat het een aantal verbouwingen in de In de stuurhut laat hij het pa norama zien. „Elke keer dat ik aanleg is het weer anders, dat is het mooie van het zwerven de bestaan" zo zegt hij. Het plaatsje bij de Steenplaetsbrug bevalt hem goed. „Ik ben ze ker van plan hier nog een tijd je te blijven liggen". Eenmaal weer in de woonkamer, laat hij de aangrenzende slaapka mer zien. Nou ja, slaapkamer is eigenlijk wat teveel gezegd. Piet Bijl maakte een gezellige bedstee achter een gordijn. „Een gedeelte van dat gordijn heb ik nog uit het gemeente huis van Putten gehaald" zegt hij glimmend. Chagrijnig Niet iedereen kan evenveel waardering opbrengen voor de alternatieve leefstijl die de fa milie Bijl erop nahoudt. Ook het uiterlijk van de Zaandam 7 stoort nogal wat mensen. Op merkingen als „Sodemieter op met je rotschuit" zijn dan ook niet van de lucht. Piet Bijl blijft er .nuchter onder. „Een chagrijnige sluiswachter in Amsterdam begon me ook opeens zonder reden uit te kafferen. Onbegrijpelijk. Ik trek me er gewoon maar niks van aan". Hij werkt de hele dag in alle rust aan de boot of zit achter zijn spinnewiel. On langs nam hij van een tocht naar Texel een aantal zakken schapewol mee. De wol ver werkt hij nu op zijn spinne wiel. „Ik maak wol op bestel ling. Een tientje voor honderd gram, een schappelijke prijs toch?" ROEL DEN OUTER Foto's: CEES VERKERK ,HET IDEE DAT IEMAND ZO'N HEKEL AAN JE HEEFT, IS AFSCHUWELIJK' VOORBURG Op een zonnige vrijdag neem je op een Haags station vro lijk afscheid van je ouders, broer, zus en tante, die enkele gezellige vakantie- .weken hopen door te brengen in de Oostenrijk se bergen. In de veronder stelling dat daarmee nau welijks iets mis kan gaan laat je ze met een gerust hart vertrekken. Tot daar •het telefoontje komt: „Uw broer heeft een aanrijding gehad. Uw moeder is daarbij omgekomen". De Schok die een dergelijke, koel-klinische boodschap jteweeg brengt is niet on der woorden te brengen. De psychische klap die je krijgt als blijkt dat het hier gaat om een ziekelij ke, misdadige grap, is zo mogelijk nog harder dan de schok van het overlij densbericht zelf. Het •overkwam deze week de 'familie K. uit Voorburg. De gedupeerde familie heeft liever niet de volledige naam In de krant uit vrees voor her haling, maar ook omdat die paam er in feite niet toe doet. Dergelijke „grappen" worden namelijk vermoedelijk vaker uitgehaald, en de familie K. is niet het enige slachtoffer. Nog steeds niet helemaal bekomen van de schrik, de ogen rood van twee slapeloze nachten, doen twee kinderen van het gezin en een tante hun droevig verhaal. Onrechtvaardig „Ik schrok harder van het feit dat het een „grap" was dan van het overlijdensbericht. Het idee dat iemand zo on rechtvaardig kan zijn om iets dergelijks uit te halen, blijk baar zo'n hekel aan je heeft, is afschuwelijk", aldus Ruud K. Zijn tante, een zuster van zijn vader, vult aan: „Als zoiets ge beurt vraag je je af: Hoe kun je van je eigen moeder houden, als je tegen andere mensen zegt: „Je moeder is dood", ter wijl het helemaal niet waar is?". Hoe ging het grapje in zijn werk? Afgelopen zondagavond kwam er in het ouderlijk huis in Voorburg een telefoontje binnen dat er een aanrijding was geweest, waarbij de moe der van het gezin om het le ven zou zijn gekomen en de andere deelnemers aan de reis gewond zouden zijn. De doch ter „Ik zei meteen dat dat niet kon, omdat ze met de trein waren gegaan. „Ja", werd er toen gezegd, „maar ze hebben een auto gehuurd". Dat kan natuurlijk. Toen ik vroeg wie mij belde werd geantwoord „Een zuster van het zieken huis". Ze gaf mij naam, adres en telefoonnummer van een ziekenhuis in Neuenberg om zonodig contact op te nemen. Ik was zo geschokt dat ik er geen vraagtekens bij plaatste. Ik vroeg of ik mijn vader aan de lijn kon krijgen. De man die ik toen kreeg kwam erg zwak door en was niet te ver staan, maar dat lag, zo dacht ik, aan de telefoonlijn". Toen de telefoon was neerge legd en het nieuws in alle he vigheid doordrong werden door de familie de andere fa milieleden op de hoogte ge steld van het sterfgeval. Daar onder was een in Engeland op vakantie zijnde nicht. Die be loofde direct terug te keren. Zelf maakte Ruud K. voorbe reidingen om zo snel mogelijk naar Oostenrijk af te reizen, om daar de droevige zaken te regelen die komen kijken bij het overbrengen van het stof felijk overschot. Onzekerheid Toen echter werd getracht contact te zoeken met het Oos tenrijkse ziekenhuis, bleek de plaats Neuenberg in Oosten rijk niet te bestaan en het tele foonnummer geen gehoor te geven. Via de ANWB-alarm- centrale werd gezocht naar ziekenhuizen in plaatsen met een vergelijkbare naam. Ook dat leverde geen resultaat op. De onzekerheid over het lot van de vakantiegangers werd daarmee steeds groter. Inmid dels was het ouderlijk huis volgestroomd met familieleden en de algemene verslagenheid bij hen was groot. Om zeker heid te krijgen over het lot van de familie werd het hotel in Oostenrijk gebeld, waar de familie K. logeerde. Ruud K.: „Zij wisten van een ongeluk helemaal niets af, hadden he lemaal niets gehoord. Mijn ou ders, broer, zus en tante waren eerder in de avond weggegaan en toen wij belden, rond elf uur, nog niet teruggekeerd. Ongeveer een kwartier later kreeg ik mijn broer aan de lijn, die via het hotel hoorde dat wij contact zochten. De last die er van mij afviel toen hij vertelde dat alles in orde was, dat er niets aan de hand was, was enorm. Ik stond als een klein kind te janken. Hij kon de onzekerheid waarin wij za ten niet goed aanvoelen, want hij zat rustig bij mijn ouders. Wij waren echter helemaal ka pot". De familie K. heeft geen idee wie verantwoordelijk is voor de „grap". Vijanden kent de familie niet, ze beweegt zich niet in de onderwereld, de kinderen hebben allemaal heel gewone banen of zitten nog op school, kortom, het is een fa milie als de uwe. Wel moeten de „grappenmakers" beken den zijn van de familie, want ze bleken op de hoogte van het feit dat een deel op vakantie was. „Ik geloof dat degene die het deed er geen idee van heeft wat de gevolgen van die grap waren", meent Ruuds zuster. „De verslagenheid die zoiets teweegbrengt, de onrust in de familie, de moeite die bijvoorbeeld onze nicht in En geland heeft gedaan om terug te komen, wat we nog net konden voorkomen; dat alles moeten die personen hebben onderschat. We houden het op een uit de hand gelopen grap, waarbij niet is doorgedacht". Spijt Ruud K. daarover: „Ik hoop dat degenen die dit gedaan hebben spijt krijgen als ze dit lezen. Misschien dat we nooit te weten komen wie het ge daan heeft. De politie heeft wel een diepgaand onderzoek ingesteld, maar ik hoop eigen lijk op een briefje, ook al is het anoniem, waarin de daders spijt betuigen. En ik zou eigen lijk iedereen die dergelijk nieuws krijgt en geen duide lijkheid krijgt willen advise ren: controleer het, voor je naar de plaats van het ongeval afreist. Dat kan een hoop el lende voorkomen" KOOS VAN WEES Onder redactie van Ton Pieters. Eén keer heeft De Raadselre dacteur in het „Geïllustreerd Zondagsblad" verstek moeten laten gaan, en liet hij zijn jon ge vriendjes en vriendinnetjes aansporen tot het oefenen van geduld tot het volgende num mer. Dat was in de eerste week van augustus 1912, toen de redactie van het weekend blad (gratis aangeboden aan de trouwe L.C.-abonnees) op het laatste moment overstelpt werd met foto's van „den reu- zenbrand in Wormerveer". Het was me eensklaps een kreet in Wormerveer: „de meelfabriek De Vlijt aan den Noorddijk staat in brand!". Twee „reusachtig grote" pak huizen vol tarwe naar de knoppen. Voor een paar mil joen aan schade. „Reusachtige hoeveelheden van het bran dend graan zakten onder het gebrul der vlammen en het gesis van den rook, in een tooneel als de hel zou kunnen te aanschouwen geven, in de Zaan". Inderdaad: in de Zaan naar de maan. Ergens heb ik gelezen, dat de cennia terug het verschijnen van dolfijnachtigen, zeehon den en dergelijke een norma le zaak was aan Neerlands kust en in de Zuiderzee. Maar het Zondagsblad anno 1912 vermeldt er niets van. Waar schijnlijk omdat het dagelijks voorkwam. Zeventig jaar la ter komen er opeens in één week tijd meer aardige orka's, olijke dolfijnen en lieve zee honden aangewaaid dan ooit. Gisteren moet zelfs een ver dwaalde pinguin in de Vliet- landen gesignaleerd zijn. Maar dat is wel erg dicht bij de Wassenaarse Zoo. Nee, men zag uiteraard (en te recht) veel meer heil in de opening van de „eerste Schip- hollijn". Begin augustus 1912 kwam een railverbinding tot stand die inmiddels allang weer verdwenen is: het Haar lemmermeer-lijntje. De inwij ding ging gepaard met grote feestelijkheden, zoals trein stellen die „allersmaakvolst waren versierd door de goede zorgen der Aalsmeerder bloe- menkweekers", groene ere poorten, knotsoefeningen en andere „gymnastiekvertoon- ingen" te Hoofddorp en be- zichting van de „mooie, ruime en sierlijke, zeer practische stations" die de H.E.S.M. had laten bouwen. Daar kon N.S. nog een puntje aan zuigen. Overigens: je kon rond 1912, vanwege verdiensten, ook nog Broeder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw wor den. Dat is er nu niet meer bij, wat? Als uitsmijter ditmaal „een bondgenoot van den ongeluk- kigen Montrose, den steun der Stuarts". Deze niet minder ongelukkige bondgenoot was „in de handen zijner vijanden gevallen en tot den dood door den strop veroordeeld. Toen hij al op de ladder stond vroeg hij om nog een psalm te mo gen zingen. De rechter stond hem deze laatste bede toe en de veroordeelde hief den hon derd-negentienden psalm aan, die verreweg de langste is. Hij deed dit opzettelijk, omdat hij vernomen had dat invloed rijke personen op dit oogen- blik voor hem werkten en zij ne begenadiging niet onwaar schijnlijk was. Werkelijk kwam de redding nog op tijd, doch pas toen het grootste deel van den psalm reeds ge zongen was..." DE INWIJDING VAN DE SPOORWEGVERBINDINGEN DOOR DE HAARLEMMERMEER:! „Hoe Hoofddorp den eersten trein ontving! Gymnastiekvertooning voor de feestgenoodig- den bij de plechtige opening". DE INWIJDING: „De feest vreugde in Aalsmeer, waar men vooral door de nieuwe spoorwegverbinding gebaat zal worden. Met de muziek voorop het dorp door!" DE INWIJDING: „De ontvangst te Oudewetering was alleraardigst, doordat een groep kleine; kleuters aan al de feestgasten van den inwijdingstrein bouquetjes aanboden. Ze moesten** natuurlijk voor den fotograaf poseeren, de kleuters!" Welke Oudeweteringer van vandaag herkent z'n oma op de kiek? NOG EEN INWIJDING: „Bij de inwijding en in gebruikne- ming van het nieuwe gesticht „Duinrust" te Overveen. Het 01 R.K.Parochiaal Armbestuur, dat zijn noesten arbeid met zooveel succes bekroond zag in deze prachtige stich ting voor ouden van dagen j en armen, tevens ingericht r voor pension voor meerge- goeden". Hier staan meer- gegoede armbestuursledenv tussen de stijve palmen te kijk in een schitterende pose van die tijd, onder het genot i van een goede sigaar en met r de zittende pastoor voorop, op een kleedje. Of waren ern twee niet-rokers bij?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 4