ma
CcidócGomant
Orka
wisselt
vier
woorden
met
een
mens
ZATERDAG 31 JULI 1982
jaren zijn
etenschapsmensen
izig met het speuren
ar de diepste roerselen
n het dierenleven.
;cennia lang heeft men
ichten te ontdekken
e de „taal" yan
mmige dieren in elkaar
wat ze bedoelen met
paalde geluiden en of
enige kans is dat
:nsen ooit met een dier
via een of andere
lal" in contact
uden kunnen komen,
it nu toe stond de
,RDERWIJK- Toen zeventien j
geleden- juli 1965- de eerste
fijnen uit Amerika naar Ne
land werden overgevlogen, was
rage al in volle gang. De Ameri-
inse „Flipper"-film had jong en
1 over de hele wereld bekend
naakt met het zee-zoogdier dol-
een walvisachtige. Men was er
ir vertederd. Iedereen sprak
ir het meest intelligente dier dat
kennen. Intelligentie is, weten-
appelijk gezien, een heel moei
en vaag begrip. Maar dat gaf
t. De miljoenen die „Flipper" al
ir de televisie gezien hadden en
tallozen die na 1965 het Dolfina-
m in Harderwijk of het Dolfira-
in Zandvoort bezochten, waren
ir een aantal lichamelijke ken-
rken van dolfijnen (het bolle,
)y-achtige voorhoofd van het
de vriendelijke oogjes) al zó
loeid geraakt, dat, toen het dier
nog met het grootste gemak
aantal kunstjes kon worden
igeleerd, de dolfijn het bij de
ns helemaal gemaakt had.
films hebben er eigenlijk een
:t verklede mens van gemaakt",
dr. Dudok van Heel, die al in
jaren vijftig een grote belang-
iing had voor zee-zoogdieren en
1957 promoveerde op een proef-
rift over het gehoor en de sonar
dolfijnen.
lens zijn studie aan de Rijksuni-
siteit van Utrecht handelde zijn
toraal scriptie over akoestisch
lerzoek bij vissen. Dat speur-
rk werd de basis voor zijn le-
Hij koos alleen niet de
maar het zee-zoogdier, dat
is, miljoenen jaren geleden,, van
land naar de zee verhuisde en
Isdien zo'n merkwaardige, ei-
lijk verbazingwekkende, ont-
;keling doormaakte,
wetenschap benaderde de dol-
natuurlijk wat anders, wat za-
ijker, dan de gewone mens, die
zo'n aardig en lief dier vindt,
ïttemin bleek er naderhand toch
I iets bijzonders met de dolfijn
de hand te zijn. Eens een land-
heeft hij zich ooit aangepast
het leven in water en volgens
Dudok van Heel is de weten-
ap tot de conclusie gekomen, dat
dolfijn in het water verder geë-
ueerd is dan de mens op het
d. Men zou ook kunnen zeggen:
dolfijn is in zijn aanpassing aan
waterleven een veel volmaak-
dier dan de mens in zijn aan-
sing aan het leven op het land.
boeiende overeenkomst is ove-
ens wèl, dat zowel bij de mens
bij de dolfijn in die totaal ver-
II illende aanpassingen in de_J
miljoenen jaren, hetj
oor zo'n belangrijk
in spelen en dat bej
ke grote hersenen
fijn (gemiddeld 2001
ft 1.750 gram hersenen
middeld 80 kilogram) l.^i
senen. Maar een tijger (teemrf!
300 kg.) heeft 300 gram ft^rse1
„Bij het onderzoek van doKjj-
werd de wetenschap dus
w geconfronteerd met een dier-^
- rt, die naarverhpuding een
)g hersengagfWm në^ft'V' "teg
Dudok van Keel. „Ook bleek da
dolfijn uiteAate slim is, gemak-,
ijk leert en^ils we dan toch
n n het woord „Intelligent" willen
e iruiken, zoals in het dage
leven wordt geelman, dan kan
egd worden dat deNjolfijn „in-
igenter" is dan vrijw^^lle ons
:ende diersoorten".
ibarentaal
wetenschap aan de rand
van een totaal onbekend
terrein. Niemand wist
waarop al die
onderzoeken zouden
uitdraaien en hoe een
„ontmoeting" met een
dier ooit tot stand zou
kunnen komen.
Er is heel wat
geëxperimenteerd. Als er
succesjes waren, dan was
er tot op heden steeds
sprake van'een één
richting-verkeer. Vele
dieren begrijpen, na wat
oefeningen, drommels
goed wat de mens
bedoelt als hij hen
toespreekt in zijn
menselijke taal. Maar
nog nooit is het
voorgekomen, dat een
dier een bepaald
aangeleerd signaal zélf
gaat gebruiken om de
mens wat kenbaar te
maken. Nog nooit een
over-en-weer-gesprek.
Maar onlangs zijn twee
wetenschappers, een
bioloog en een
elektrotechnicus, er in
geslaagd een tipje op te
lichten van de sluier O
het mysterie van het
contact tussen mens en
dier via een ,;taSB$M
De IJslMtdse-»^»^i7^^
zwaardwalvis Gudrun,
die half Nederland al
eens aan hèt^werk heeft
gezien in het
Dolfinarium vai
Harderwijk, valt d*. eer
de beurt van een
wereldprimeur. De
bioloog dr. W. Dudok
van Heel en de
elektrotechnisch
[ingenieur ir. C.
iminga stonden
perplex. Het gebeurde
vorig jaars^L— zo J
HHM, of
bescheiden,'-te de
■Kchap. Tijdens
^xpenmenten, wa
zij al jarëb-hezigJvS
gaf de orka Gudrun
plotseling met een
zelfstandig naamwoord
en een werkwoord een
[heel duidelijk
.wederwoord". Dr.
[DiWok vaH Heel, ir.
Kamminga en hun naaste
medewerkende student
biologie Van der Toorn,
stonden «^genageld aan
de ranj^TOahet bassin
|un
SWe werden
was die
de lang
gewenste „two-v
communication", dat
het ond
irun
zorgt voor
wereldprimeur
van signalen, die informatie bevat
ten. Hij zat dus meteen met de bio
loog, gespecialiseerd in de zoölogie;
van de zee, op één lijn. In 1972
werd begonnen met de analyses
van dolfijnsignalen. „Een lange en
moeilijke weg", zegt ir. Kamminga.
„Met vallen en opstaan kwamen
we stap voor stap dichter bij ons
doel: enig inzicht in het signaal van
de dolfijn en de betekenis ervan
voor het dier in zijn omgeving. On
dertussen ontstond er een geweldig
stuk know-how omtrent de appara
tuur (hoe de signalen op te vangen,
te behandelen en te conserveren).
Bij tijd en wijle leek het bassin
waarin de dolfijnen zwommen wel
een laboratorium met geluidsappa
ratuur en computers".
In de loop van het onderzoek koos
dr. Dudok niet voor de dolfijn,
maar voor een familielid, de orka
Gudrun, een vrouwelijk exemplaar
van de zwaardwalvis, die hij zelf
voor de zuidoost-kust van IJsland
had opgespoord en gevangen. „We
kozen deze orka", zegt de bioloog,
„omdat dit dier ons in het hele ge
dragspatroon de intelligentste leek
in de grote familie van de dolfijn-
achtigen".
Jarenlang werden de signalen van
Gudrun beluisterd. Met het „blote
oor", maar ook met heel gevoelige
apparatuur, boven en onder water,
It over dit,
•udig gezegd „eerste
gesprek tussen rrRns en
dier", en wat er aan
vooraf ging, zowel in de
laboratoriafvan ir.
Kammir_
(Informatietheorie van
de technische hogeschool
te Delft) als aan de rand
It bassin van het
DolÜnarium te
irderwijk.
orka een afspraak maken over een
„taal". Dat kun je tenslotte met alle
intelligente wezens doen. „Eenvou
dig gezegd", aldus dr. Van Heel,
„we hebben met de orka een af
spraak gemaakt op dezelfde manier
als waarop je met een kind een af
spraak maakt over de taal. Tegen
een kind in de eerste kleuterjaren
zeg je op een bepaald moment:
„Kijk dat is niet „toi-toi" of „prtt",
maar dat is soep. Zo is voor een
kind, stap-voor-stap, een heel
woordenboek ontstaan".
In de tweede fase van het onder
zoek leerde men Gudrun vervol
gens twee werkwoorden. Twee,
omdat ze als actie en reactie bij el
kaar horen: „halen" en „brengen".
Op een bepaalde fluittoon (weer
nauwkeurig samengesteld uit een
niet bestaande orka-fluittoon, maar
wel binnen het „taalgebruik" van
de orka) moest Gudrun stootkussen
of halter halen of weer wegbren
gen. Binnen de kortste tijd had het
dier ook deze twee woorden volko-
door.
Toch deed zich tijdens de experi
menten iets bijzonders voor. Ter
wijl de orka met de vier woorden
bezig was, gaf de hydrofoon, die de
geluiden van de orka moest regis
treren, nauwelijks enige geluid te
rug, terwijl Gudrun voor en na de
experimenten honderd-uit „klet
ste". Toen een zeer gevoelige hy
drofoon in het water was gebracht,
kwam men plotseling tot de ont
dekking, dat de orka heel zachtjes,
als het ware voor zichzelf, de vier
woorden repeteerde, exact met de
zelfde frequentie en tijdsduur. Kor
te tijd later, opnieuw tot aller ver
rassing, floot Gudrun de vier woor
den luidkeels boven water.
En toenhet onvergetelijke
hoogtepunt van het experiment:
Gudrun verhief zich boven water
en floot een opdracht met behulp
van de signalen die haar geleerd
waren naar de student Van der
Toorn, die al maandenlang dage
lijks met de orka bezig was ge
weest. Het was alsof de orka zeggen
wilde: „Nu draaien we de rollen
om en nu geef ik de opdrachten:
halen en wegbrengen van halter en
stootkussen". Voor het eerst in de
contacten tussen mens en dier was
er een opdracht van een dier aan
de mens in een van tevoren door
beiden afgesproken „taal".
Het unieke was eigenlijk dat Gu-
drun de werkwoorden in^
ebruiklc, d w z
lende „breng de halter Weg"
Gudrun de halter van d|r plek
waar de student stond naar de
overkant van het bassin bracht
(„halen" uiteraard omgëkeerd). Wij
gebruiken immers defce werkwoor
den vanuit onze eigen positie beke
ken. „Toen Gudrun ging „spre-
bracht zij Van der Toorn het
gaf het aan en flot
iet stootkussen weg". Gu
drun gebruikt het werkwoord van
uit haar positie gezien".
„Ja, daar werden we even koud
Wetenschappelijk gezien spra
in we van een doorbraak. Dat
as voor het eerst „two-way-com-
ïunication".
In één moment werd duidelijk dat
het zin had op grote schaal verder
te gaan. Allerlei veronderstellingen
die ooit gemaakt zijn over commu
nicatie tussen mens en dier, waren
als het ware ineens uit de science
fiction-sfeer gekomen. Het gaat er
nu om, na te gaan hoe uitgebreid
en diepgaand dit twee-richting-ver
keer in taalgebruik zal kunnen
gaan. Ongetwijfeld een kwestie van
nog jaren geduldig werken.
op duizenden meters band vastge-
leld. Daarna kon worden begonnen
met een irWr^pdeling van bepaal-
jnalen. Het was toch
wel"een verrassing, toen bleek dat
de signalen van Gudrun na enige
jaren gevangenschap vfijwel over
eenkwamen met de signaHSqEgari
orka's in open zeeën.
Na verloop van tijd waren er dui
zenden signalen geregistreerd, ge
groepeerd, op een rij gezet (of wat
er dan ook allemaal gebeurd is met
Gudruns fluitjes en klikjes), maar
in de verste verte was er geen en
kele aanwijzing wat die signalen nu
eigenlijk te betekenen hadden. „Ik
kende natuurlijk van talloze expe
dities in de oceanen wel de nood
kreet van orka's, walvissen en dol
fijnen, maar wat ze nu precies zeg
gen, dat wisten we niet. Communi
catie was ons doel en daarom ble
ven we dag en nacht bezig met die
ene, allesomvattende vraag: hoe
kunnen wij een brug slaan tussen
dit vermoedelijk intelligentste dier
ter wereld en de mens. Dat zou dan
moeten gebeuren via een gemeen
schappelijke taal (noem het een
soort esperanto). Misschien kunnen
we dan met elkaar in contact ko
men. Dus geen „body-language"
(ook bij de mens belangrijk en uit
geprobeerd met chimpansees),
maar via echt taalgebruik, zoals bij-
Fluittonen
In het onderzoek met Gudrun ga
ven de fluittonen niet veel moei
lijkheden. Technisch gezien kan de
mens met zeer gevoelige appara
tuur de meest uieenlopende fluitto
nen maken, reproduceren en vast
leggen. „Maar we begrepen natuur
lijk direkt, dat we Gudrun niet
zouden mogen na-doen. Dat is niet
alleen onnuttig (we zouden het dier
bovendien in verwarring brengen),
maar bovendien gevaarlijk en one
thisch ten opzichte van het dier.
Stelt u zich eens voor", zegt dr.Du-
dok van Heel. „We gebruiken één
of meerdere van Gudruns fluitto
nen, maar dan kan, omdat we op
geen stukken na weten, wat die
toon betekent, een signaal „Kom
een hapje eten", bijvoorbeeld net zo
goed betekenen: „Als je hier komt,
maak ik je af". Dus, zolang wij
niets, maar dan ook niets begrijpen
van de wel
orka-signalen, mogen* we ze niet
n. Uit praktische overwe
gingen zou zo'n gebruik bovendien
immers een slag in de lucht zijn".
De volgende stap was duidelijk. Ir.
Kamminga ontwierp vier orka
achtige fluitsignalen, ongeveer tus
sen de 1.000 en 7.000 Herz. Dat zijn
tonen die het menselijk gehoor ge
makkelijk kan waarnemen en, blij
kens de analyses, waarmee de orka
óók kan werken. Twee van die sig
nalen werden vervolgens „be
noemd", zoals in de telegrafie ooit
óók eens is afgesproken welke te
kens we gebruiken voor een be
paald woord.
Een van de vier signalen beteken
de het woord „stootkussen" (een
eenvoudig voorwerp dat ook ge
bruikt wordt bij de training van or
ka's) en één signaal gaf men de be
tekenis van „halter" (een ander
voorwerp bij de training). Behalve
deze twee zelfstandige naamwoor
den kozen dr. Dudok van Heel en
ir. Kamminga voor de twee reste
rende signalen de werkwoorden
„halen" en „wegbrengen". Bij de
pogingen om met Gudrun enige
vorm van communicatie te krijgen
was er dus een heel klein woorden
boekje ontstaan, een afspraak, zoals
elke taal tenslotte op een afspraak
berust.
Het wetenschappelijk team (dr. Du
dok van Heel, ir. Kamminga, stu
dent Van der Toorn en een aantal
technische medewerkers) begon
met signaal C. Gudrun werd ge
leerd dat dat signaal bij stootkussen
hoorde. Ging het signaal C „het
water in", dan moest ze het ding
aanraken en kreeg ze een beloning.
Binnen de kortste keren had de
orka het door.
Toen kwam het signaal D aan de
beurt, het teken voor halter. Op
nieuw geen enkel probleem voor
de orka. Ze deed haar werk feilloos
en zelfs vlugger. De snelle reacties
van de orka waren voor dr. Dudok
van Heel beslist geen verrassing.
Hij wist al lang dat een dolfijn en
een orka heel goed het verschil we
ten tussen allerlei voorwerpen die
in het water worden gebruikt bij de
training voor de shows. Uit allerlei
observaties was ook bekend, dat de
ene dolfijn heel gemakkelijk de an
der wat kan leren, bijvoorbeeld
met een bal te gooien in een be
paalde richting. De hele training
van dolfijnen en orka's is tenslotte
gebaseerd op aangeleerde comman
do's (menselijke taal) en gebaren.
Dat „aanleren" ging in de loop der
jaren heel snel, vandaar de idee:
kunnen we misschien met zo'n
Bezinning
Verder onderzoek betekent onder
andere: uitbreiding van het aller
eerste „woordenboekje" (dat niet
meer dan vier woorden omvat);
aanschaf van elektronische appara
tuur met onder andere „word-pro-
cessors", die nieuwe woorden (sig
nalen) vertalen in woorden (die
men van een stuk papier kan afle
zen) en aanschaf van computers die
een ongelooflijke hoeveelheid re
ken- en vertaalwerk moeten ver
eenvoudigen.
Er is goede hoop binnen de kring
van de geleerden, al zijn er nog tal
loze vragen die moeten worden op
gelost voordat men verder gaat.
„Wat we nu graag willen weten",
zegt dr. Dudok van Heel, „is: wat
kan Gudrun méér aan?
Gudrun die de spits afbeet in de
communicatie tussen dier en mens,
zal overigens niet méér bij het on
derzoek worden betrokken. Door
een conflict met de directie van het
Dolfinarium (dr. Dudok van Heel
kon geen verantwoordelijkheid
meer nemen voor onder andere de
verzorging van de show-dieren)
heeft de bioloog afscheid genomen
van de „show-business" in het zee-
zoogdierenpark, waarin commercie
en wetenschap elkaar hadden ge
vonden en succesvol hand in hand
gingen. Het onderzoek wordt nu el
ders ondergebracht, onder andere
in het buitenland'
H.J.IDEMA