nog niet gezien bejaardenhuis" „Mij in 'n °P PIET AASSE (101): listkalf I krijgt kans j meer ■ruimte ZATERDAG 24 JULI 1982 "li APELDOORN De verschillende actiegroepen die zich al jarenlang inzetten voor een lotsverbetering van het zogeheten kistkalf, hebben plotseling steun gekregen uit een voor hen wel zeer onverwachte hoek. Want wat blijkt? De Apel- doornse kalverslachterij Ekro heeft met de rijksuniversiteit van Utrecht een goedkope methode ontwikkeld, waarmee kalfsvlees mals en licht van kleur is te ma ken. Het gaat om elektrische spier- stimulatie, waarbij het vlees van het geslachte kalf vóór de koeling, elektrische impulsen van verschil lend voltage krijgt. Omdat de con sument mals en lichtgekleurd kalfs vlees wenst, leven de enkele dagen oude dieren nu op een ijzerarm dieet in een box van zeventig centi meter breed en een rooster als vloer. Het woord is nu aan de boer, want dank zij de nieuwe methode moeten 'kalveren in principe weer in groepsverband en op een dikke laag stro kunnen opgroeien. Het vlees van een kalf dat in de wei krachtvoer krijgt, is rozer en iets minder mals dan dat van zijn gekiste broeder die op het ijzerar- me dieet van volle melk moet le ven. Een ander voordeel voor de boer is dat een gebist kalf veel sneller groeit dan een graskalf. Het komt dus eerder op het goede ge wicht en nog met malser vlees ook. Volgens Ekro-directeur P. den Ou den, heeft het bedrijf zich de vele protesten over het lot van de kist kalveren aangetrokken. „Want ook in de slachterij wordt op een men selijke manier naar de leefomstan digheden van het dier gekeken. Je kunt nog steeds niet zeggen dat het dier leeft in de meest ideale levens omstandigheden". Vandaar dat Ekro zich twee jaar geleden ging buigen over de vraag hoe tegelijkertijd het kalfsvlees en het welzijn van het dier verbeterd zouden kunnen worden. Over de methode van elektrische spiersti- mulatie, welke uiteindelijk uit de bus is gerold, wil Den Ouden niet zomaar alles vertellen omdat de oc trooi-aanvraag nog in behandeling is. Hij wil wel kwijt, dat de span ning op de spieren waardoor deze korter worden en het vlees dus minder mals door een elek trische spierstimulatie vermindert. De stimulatie versnelt daarbij de afbraak van het haemoglobine. Dan „besterft" het vlees beter en sneller en wordt daardoor malser. Het principe van spierstimulatie door middel van elektrische stroomstoten is op zich niet nieuw. In Nieuw-Zeeland en in de Vere nigde Staten wordt het al toegepast op lamsvlees, zij het met ingewik kelde en kostbare installaties. De vinding van Ekro is dan ook vooral baanbrekend vanwege de simpele, relatieve goedkoopte van het appa raat. Een elektrisch stroomstoten leverend apparaat in een vochtige ruimte als een slachthuis, vraagt om uitgebreide veiligheidsvoor schriften. Uiteindelijk is het de fir ma Koltec in Breda gelukt een der gelijke ongevaarlijke versie van het apparaat te bouwen. Duurder Kalfsvlees behandeld met elektri sche spierstimulatie, zal wel tegen Ekro-directeur P. den Ouden: „Wat de mensen wel eens vergeten, ook in de slachterij wordt op een menselijke manier naar de leefomstandigheden van het dier gekeken". een iets hogere prijs in de winkel komen te liggen. Al hef kalfsvlees dat Ekro verlaat 5500 kalveren per week, wat een jaaromzet bete kent van 380 miljoen gulden wordt nu met de nieuwe methode behandeld. Den Ouden: „Maar ook voor bij voorbeeld het scharrelei is geble ken dat er een markt voor is. Kijk maar naar Engeland. De consu ment wil daar best iets meer beta len voor beter en malser vlees". De produktsvernieuwing die Ekro door deze vinding heeft bereikt, kan wellicht de export stimuleren. Ekro slacht 25 procent van al het Nederlandse kalfsvlees en neemt 30 procent van de export voor zijn rekening. In Europees verband is dat nog maar 15 procent van de to tale kalfsvleesproduktie. Den Ouden verwacht na de uitvin ding van de goedkopere spiersti mulatie een geleidelijke verande ring van de mestmethode. „Al blijft een andere mestmethode afhanke lijk van de financiële armslag van de boeren. Misschien dat de over heid hier wat met subsidies kan doen". „De regering maakt er een rotzooitje van. En maar keffen tegen mekaar. Anders kunnen ze niet" [alle Nederlanders die deel ïi van dit koppig volhou- jèurkorps hebben hun 100e jag gevierd in een bejaar- ii/erzorgingstehuis, waar zij jaeuglijke dag 's morgens, £sen en in wijd zittende kleren gehesen, door de je naar de conversatiezaal gebracht om de gelukwen sen gehaaste burgemeester 'elukstelegram van de ko- n ontvangst te nemen, jiverden zij weer omzichtig (jpleegsters naar hun kamer j> om aan de plaatselijke 3/ertellen, dat ze de krant Slijks zonder bril lezen en iame avondmaaltijd met de (iktanden kauwen. ogenschijnlijk summiere ten, die een vermelding in i vorm nauwelijks lijken te tdigen. Maar terecht 3r door de redacties toch limte in de kolommen voor fcerd. Wie immers de magi- |hs van 100 jaar heeft over- wordt niet langer beoor- de hand van zijn daden, grond van zijn opmerke- J volgehouden verblijf op pmaanse. Op zo'n moment Jde leeftijd nog nieuws. En verder gezegd wordt dient "lis confetti, waarvan het pj gewicht niet ter disèussie erkelijke aan Pieter Faasse j feit, dat hij verslaggevers 1(ds ontvangt in zijn eigen .de Boekhoutstraat 6 in het 3jcs opwindende dorp West- Jat Godvrezend achter een Walcheren de Jongste Dag jCer naar uit, dat Faasse, in ,ng van dit moment, de tus- [»an een tijdelijk verblijf op ^nakker zal overslaan en efinitieve ontruiming van „gelijk vanuit zijn leunstóel fiam het Hemelse Rijk zal c^PPen. betreft mag die eindafre- nverigens nog wel enige ja- gijven, want hij heeft het j zijn zin in de boomloze, pekhoutstraat. Daar komt ^at hij in 1981 op zijn 100e .Jg van de burgerij van .Jlle 51 pakjes gesausde Aiimtabak van zijn favorie- Kentucky heeft gehad. En Jiij toch graag achter zijn Jebben als de Heer hem ir soppen "heb geen reden tot kla- |Jt hij in een onaangelengd lialect, dat door zijn 61-ja- Krijn ten behoeve van -ik van een Nederlandse ling wordt voorzien. „Ik 4 g best en eet drie keer jjt veel smaak. Ik begin om »r 's morgens met drie sne- waarvan ik de korstjes :j)an maak ik er dobbel- jkran. En daar gooi ik dan fè liter warme melk over- ifdan maar soppen". Sllagmaal neemt Faasse be ft een diep bord met ge- 'Mrdappelen tot zich en een ger vlees. De aardappelen Jj tot voor kort nog zelf op lit in de keuken. Maar te drie keer achter elkaar jeft laten aanbranden is overgenomen door zijn aatje Jongepier, die om ivoont. het overbodig, dat hem s ait handen werd genomen !vol dat het een ongelukje *it, waaruit door zijn kinde- eiaast verkeerde conclusies rkken. Die denken natuur- 3If>a er met zijn hoofd niet irs en zijn piepers glad ver- br zo liggen de zaken niet. y Op de dorpel van zijn huis in de boomloze Boekhoutstraat in Westkapelle neemt de krasse eeuwling Piet Faasse afscheid van zijn bezoek. Leunend op zijn stok zegt hij nog: „Van puzzelen- heb ik ook gehouden. Maar daar ben ik mee opgehouden toen ik zevenennegentig was. Mijn ogen begon nen er van te jeuken". Vorige week heeft hij nog tegen Maatje gezegd, dat hij voortaan weer zelf voor zijn warme maaltijd zou zorgen. Maar ofschoon hij toch sterke argumenten achter de hand had, heeft hij de jeugd niet kunnen overtuigen van zijn gelijk. Maatje is Bejaardensoos Wat doet hij nog meer op zo'n dag? Als het weer het toelaat, drinkt hij rond elf uur koffie bij een oude vriend en maakt hij 's middags een biljartje in de bejaardensoos. Hij raakt de ballen nog vrij aardig, maar de eerlijkheid gebiedt hem te zeggen, dat hij niet tot de beste bil jarters van de soos behoort. „Laat ik het zo zeggen", stelt hij als com promis voor, „ik kan aardig mee komen. Maar daar blijft het ook bij. Toch houd ik vol, want op zo'n middag loop je ongemerkt aardig wat af. En dat heb ik nodig, want in wandelen zie ik niks. Als je gaat wandelen moet je een doel hebben. Maar ik zou niet weten waar ik heen moet. Ja, de bejaardensoos. Kunst. Daar kom ik nu ook al". De krant leest hij nog elke dag, in clusief de overlijdensberichten, die hem zeer inspireren. En telkens op nieuw ergert hij zich aan de versla gen van de Tweede Kamer. Hij laat zijn gebalde vuist dreunend neer komen op de leuning van zijn stoel en roept: „Mooie regering hebben we hoor, dat moet ik zeggen. Een rotzooitje maken ze er van. En maar keffen tegen mekaar. Anders kunnen ze niet". De laatste jaren houdt hij de debat ten op de televisie dan ook voor ge zien en legt hij met zijn afstandsbe diening in zijn kamer opduikende politici resoluut het zwijgen op. „Allemaal flauwekul", is zijn kor zelig oordeel, „daar ben ik niet 101 voor geworden. Zo is het toch ze ker". Wat hij daarentegen met volle aan dacht volgt zijn de uitvoeringen van koren op de beeldbuis. Daar gaat hij breeduit voor zitten met een verse pruim onder handbereik. Soms drinkt hij ook een pijpje bier. Maar alleen als het gebodene daar aanleiding toe geeft. In dit verband komt het hem overbodig voor om te zeggen, dat hij een matige ge bruiker is van alcohol. Klokke tien Voetbalwedstrijden versmaadt hij trouwens ook niet. Met genoegen heeft hij bijvoorbeeld.de wedstrij den in Spanje gevolgd. Alleen jam mer, dat ze vaak zo laat werden uitgezonden. Want daardoor heeft hij menige einduitslag gemist. Klokslag tien uur vindt hij het na melijk welletjes en gaat de televisie uit. Helaas gebeurt dat meestal on der een mooi stuk. En ofschoon ook hij benieuwd is of de hoofdrolspe lers elkaar alsnog krijgen, drukt hij toch resoluut de knop in en stapt hij uit zijn fluwelen broek. Spijtig hoor. Hij is de eerste die dat beaamt. Maar een mens moet nooit het onderste uit de kan willen heb ben. Zo denkt hij er zijn leven lang al over. En dat is hem tot nog toe best bevallen. Hij is ook nooit in Am sterdam geweest. Dat moet een me- rakels mooie stad zijn, waar veel te beleven valt. Maar het is er nooit van gekomen. En daar moet je ach teraf niet over gaan liggen mieren. Hij heeft trouwens Bergen op Zoom wél gezien. En met de bejaarden club is hij nog eens een dag per bus naar Brugge geweest. „Dat ligt he lemaal aan de overkant, in België". En wat hij er van gezien heeft was ook zeker de moeite waard. Brugge is een leuke stad. Maar hij houdt ICAPELLE Er zit schot in de aanwas van landgenoten, I verblijf op aarde een eeuw of langer hebben weten te In 1970 stonden bij de burgerlijke stand zestig mannen Irrouwen ingeschreven, die honderd jaar of ouder waren, jjaar later bestaat dit exclusieve leger van eeuwlingen lit 131 mannen en 296 vrouwen. Wat de heren betreft dus [ale verdubbeling en voor de dames bijna een verdrie- jng. Ook de gemiddelde leeftijd van deze doorbijters is [ïeriode gestegen: 101,3 jaren voor de mannen en 101,7 ja- |ir de vrouwen in 1970, wat op 1 januari 1982 is opgelopen I voor de mannen en 101,8 voor de vrouwen. niet van steden. En dan ben je gauw uitgekeken. Dijkwerker Eerlijk gezegd heeft hij ook nooit zo'n behoefte gehad om Walcheren te ontvluchten. En dat kwam mooi uit, want hij heeft er ook geen tijd voor gehad. Als jongen van 12 pas te hij al voor twaalf gulden per maand op tachtig koeien en daarna is hij dijkwerker geworden. Dat was zijn vader ook. En hij kon zo gauw niks anders verzinnen. „Ja, ik heb wat meegemaakt me neer. Daar zou u met gemak een boek mee kunnen vullen", zegt hij, „ik ging elke d^g om zeven uur de deur uit en fietste naar Vlissingen om stenen te leggen bij het kanaal. In het begin had ik nog een fiets met een carbidlantaarn erop. Want ik spreek nu over de vorige eeuw. En 's avonds reed ik weer terug over de grintwegen en. was ik om zeven uur 's avonds thuis voor het eten. Als er tenminste eten was. Want het gebeurde vaak genoeg, dat er geen geld meer was. En dan gingen we met z'n allen zonder eten naar bed"., „U gelooft me misschien niet. Maar toch is het waar. Er zijn bij ons thuis twee kinderen van de honger gestorven. Dat gebeurde in die tijd. Ja, ik heb heel wat meegemaakt in mijn leven. Daar zou u een boek mee kunnen vullen". altijd met een glimlach. Nooit een bits woord of een klacht omdat ze ziekelijk was. Moeder mankeerde van alles, maar toch is ze nog 82 ge worden. Twee jaar terug is ze over leden. En tot de laatste dag dat ze samen waren hebben die twee van elkaar gehouden. Dat noem ik groots". Feilloos Piet Faasse knikt hardgrondig. Of schoon hij geen woord verstaan heeft. Dat is ook niet nodig, want zijn gedachten lopen al jaren niet meer synchroon met de gesprek ken die rondom hem gevoerd wor den. Hij vangt de geluiden nog slechts op zoals hij vroeger naar de I branding van de zee luisterde. Daarvan vraag je je ook niet af of zij inhoudelijk iets te betekenen heeft. Steeds meer mensen overschrijden magische grens van 100 jaar aangrijpende mimiek, „de heren geloven zo wel, dat u een feilloos geheugen hebt. Daar hoeft u echt niet de plaatsen in Groningen voor op te noemen". Piet Faasse kijkt hem waarderend aan en roept: „Daar gaan we dan: Groningen, Zuidhorn, Grijskerk, Finsterwolde, Beerta...". Als de strofen van een litanie vallen de dorpen en steden in het hoge Noor den van zijn lippen. Als hij Hoge- zand, Sappemeer en Zuidbroek voorbij is, stoot hij een vervaarlijke lach de kamer in en roept hij: „Zo, dat benne ze. En nu Gelderland". „Nee pa", bezweert Krijn, die in middels de gejaagde trekken ver toont van iemand die in zijn eentje een dijkbreuk tracht te voorkomen. Maar zijn smeekbeden worden ook ditmaal niet verhoord. En ook de provincie Gelderland wordt minu tieus door de geigerteller van zijn geheugen afgetast. Vers Na deze ingelaste Ronde van Ne derland vindt Faasse het ogenblik gekomen voor een vers. Met gedra gen stem declameert hij: „Wordt men oud, dan wordt men kinds, Dat heb ik vaak gelezen. Ên dat wordt in de prakijk Ook duidelijk bewezen. Geld en goed verminderen. En dan grijpen ze naar de fles, Net als kleine kinderen Prachtkerel Aan de andere kant van het raam heeft Krijn met een grondig gegal vaniseerde glimlach geluisterd. Hij heeft bij de Marine gewerkt en is inmiddels de vut ingeschoven. „Vader is een prachtkerel", zegt hij, „hij hoort toch niet wat ik zeg. Want hij is zo doof als een kwartel. Maar het is wél waar. Mijn ouders hebben mijn twee zusters en mij een prima opvoeding gegeven. En daar ben ik hen nog steeds dank baar voor. Ze hielden van eenvoud en regelmaat en waren hun leven lang tevreden met wat ze haddén. Dat maak je vandaag de dag niet zo vaak meer mee, zou ik zo denken". „Als ik nou vertel, dat moeder ja ren lang door vader is verzorgd. En „Ik ben nooit in Amsterdam ge weest", herhaalt hij nogmaals? „maar op school heb ik wel opgelet. En daarom weet ik donders goed waar alles ligt. Ik zal eerst de plaat sen opnoemen in Noord-Holland. Dat zijn IJmuiden, Velsen, Bever wijk, Uitgeest, Castricum, Egmond aan Zee, Schagen, Akersloot, Me- demblik, Enkhuizen, Hoorn, De Rijp, Purmerend, Monnickendam, Volendam, Edam, Krommenie, Wormerveer, Zaandijk, Koog aan de Zaan, Zaandam, Weesp, Muiden, Naarden, Bussum, Huizen, Laren, Hilversum en Aalsmeer". Als hij merkt, dat zijn opsomming met een gulle lach gehonoreerd wordt, schept hij fluks een diep mondje adem en.roept hij: „En nu de provincie Groningen". „Pa", schreeuwt Krijn met een „Prima gedaan pa", roept Krijn, „ik dacht dat meneer zo wel genoeg heeft". Even later zwaait Piet Faasse zijn gast op de dorpel van zijn huis uit. Zijn ogen, die glazig wit en door zichtig zijn, kijken dan al geruime tijd de andere kant op en zien zijn onsterfelijke ziel, die het uiteinde lijk van zijn lichaam zal winnen. Met geheven hand roept hij nog: ,,'Ik was ook gek op puzzelen. Maar daar ben ik mee opgehouden toen ik 97 was. Mijn ogen begonnen te jeuken, begrijpt u. Ik heb daar nu geen last meer van". Is het verbeelding. Of zie ik boven hem in de ijle lucht op dat moment werkelijk' een mollige engel, die zijn kussens vast opschudt?. LEO THURING FOTO'S: CEES VERKERK Piet Faasse heeft Amsterdam nooit bezocht, maar hij kent wel alle plaatsen heb op school niet zitten suffen", zegt hij dreigend. in Nederland uit zijn hoofd. „Nee, ik

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 17