„Geleidehond is zo goed als haar meester" KNGF WIJST KRITIEK RESOLUUT VAN DE HAND fiS? AMSTERDAM Een blindengeleidehond denkt niet, leest niet en begrijpt werkelijk geen jota van de Nederlandse taal. Zij (de meeste geleidehonden zijn teefjes, vandaar) reageert dan ook niet op verspringende verkeerslichten of op commando's in de trant van: zoek de vierde straat rechts, de halte van lijn 10, de groene deur in het midden. De geleidehond verstaat, buiten de haar aangeleerde commando's, niets van wat de blinde baas of bazin zegt en zal dan ook niét reageren als haar een ronduit verwijtend „Wat doe je nou!" voor de poten wordt geworpen. De boosheid van een blinde, die zich met zijn hond op straat bègeeft en die in blind vertrouwen zijn hoofd stoot aan een zonnescherm of languit gaat over een onverwacht rekje met af geprijsde schoenen, kan daarom nimmer betrekking hebben op die hond. Hij of zij moet het zichzelf verwijten. „Want", zo zegt hoofdinstructeur Van Wijk van de geleidehonden- school van het Koninklijk Neder lands Geleidehondenfonds (KNGF) in Amsterdam, „een geleidehond is zo goed als haar meester. Op duide lijke commando's reageert ze stipt, is de opdracht onduidelijk of wei felachtig, dan neemt ze zelf een be slissing en die kan soms verkeerd uitpakken". „Nee,ongelukken zijn daardoor nog niet voorgekomen, geen ernsti ge althans. Dat komt ook, omdat een hond is geloerd opdrachten te weigeren. Een voorbeeld: als de blinde „voorwaarts" Zegt en daar is een sloot, dan móet de hond zo'n opdracht niet uitvoeren. Ze gaat dan zoeken naar een plek, waar wel veilig kan worden overgesto ken". Het KNGF is recent negatief in het nieuws geweest. De Nederlandse Vereniging van Blinden en Slecht zienden (NVBS) opende, na een voorbereidende actie van ombuds man Frits Bom via diens televisie- uitzendingen, de aanval op het fonds dat in 1984 een halve eeuw bestaat. Er werd het KNGF voornamelijk een ontstellend gebrek aan kennis van zaken verweten en als gevolg daarvan zou er bij de opleiding van de geleidehonden te weinig aan dacht zijn voor het functioneren van de combinatie; dus blinde én hond. De geleidehond zou te veel worden gezien als een mobillteits- instrument en bij het KNGF zou hét besef ontbreken van wat een geleidehond is. De opvattingen van net fonds zouden ronduit onjuist en onrealistisch zijn. Kritiek, die door het bestuur van hét KNGF (waarin onder anderen mr. Romke de Vries, de blinde rechter in Amsterdam, zitting heeft) als tendentieus terzijde is ge schoven. In een recent verschenen witboek wordt afgerekend met de opvattingen van de NVBS en VA- RA's Ombudsman en wordt aange toond dat veel van de ten tonele fevoerde slechte ervaringen voort- omen uit een minder goede ver standhouding tussen geleidehond en blinde in de praktijk van alle- Geen automaat „De geleidehond is geen automaat die het kijkvermogen voor de volle honderd procent vervangt", aldus Van Wijk. „Dat kan natuurlijk ook niet. Het is een dier als andere die ren, met een eigen karakter en na tuur. Het hebben van een blinde lings vertrouwen in de geleidehond is een onmogelijkheid". „De hond is zo getraind, dat ze vanuit de wetenschap dat het de blinde is die het voor het zeggen heeft dat moet hij of zij dan wel steeds duidelijk laten merken op basis van de juiste commando's de blinde brengt waar die wil zijn. Ook in een volkomen vreemde om geving". Volgens Van Wijk is de opleiding zodanig, dat de hond zonder man keren de blinde veilig brengt langs allerlei hindernissen en hem of haar de oriëntatiepunten „wijst". Stoepranden en zijwegen vooral, maar ook het begin en het einde van een trap, Verder leidt ze de niet-ziende langs auto's, langs fiet sen op trottoirs, bloembakken, paaltjes en open putten, zoekt ze een doorgang tussen geparkeerde auto's als er moet worden overge stoken en zet ze de blinde netjes neer voor de portieren van bus, tram en trein. Maar steeds op een duidelijk commando. Van Wijk: „In wezen is het zo dat eerst de blinde de hond leidt en dan de hond de blinde". Klikken -Voorwaarde is wel, dat het klikt tussen beiden. Een slechte ver standhouding leidt tot klachten; bij een goed contact is de blinde in staat om met zijn hond desnoods een internationale tienertoer per trein te maken. Iemand die daarover goed kan meepraten is de Alkmaarder J. C. Takken. Hij werkt bij de rechtbank in zijn woonplaats, maakt al ruim 24 jaar gebruik van een blindenge leidehond en heeft recent zijn der de viervoetige helper „ingewerkt". Hij zegt: „Ik.rejs met ze het hele land door, waarom niet? Zo kom je nog eens ergens. Ik doe dat bewust om de hond fris te houden. In elke vreemde omgeving moet zij me kunnen brengen waar ik heen wil. Als ik dat maar af en toe doe ver slapt de aandacht, dan wordt ze lui en wordt het voor mij ook moeilijk om te reizen". Hij is het met hoofdinstructeur Van Wijk eens dat een goed contact met het dier voorwaarde is voor een gbed functioneren. Zegt: „Mensen die klagen over slechte prestaties van hun hond kunnen cr óf niet mee omgaan óf ze gebruiken haar voor het bekende blokje om. Dat is niet goed, zo vervalt de hond in routinematige handelingen waarin geen plaats is voor spitsvondighe den en improvisatie". Zijn jarenlange ervaring met blin dengeleidehonden heeft hem veel kennis en inzicht verschaft. Takken: „Het is met een blindenge leidehond net als met elke andere hond. Als je haar pas hebt probeert ze, gelijk een kind, meteen uit hoe ver ze kan gaan. Weet je dat niet direct op te vangen, te onderdruk ken, dan gaal het mis. Het beest gaat z'n eigen gang, thuis, maar ook buiten, en dat is levensgevaarlijk. Je moot de hond wel degelijk de baas kunnen, de hond moet jou ac cepteren als baas. Ik heb er nooit moeite mee gehad". Een anekdote, iets wat Takken aan den lijve heeft meegemaakt: „Ik wilde met de trein naar familie in het Zuiden van het land. Met de hond naur het station, kaartje ge kocht, het juiste perron gevonden. Geen enkelprobleem. Toen de trein was gestopt gaf ik haar het commando „zoek deur". Dat deed ze keurig overigens, een geleide hond zal je dan niet voor een raam neerzetten zodat je tegen de trein loopt en ik stap naar binnen. Blijk ik bij de machinist te zijn in gestapt. Die man was eerst heel verbaasd. „Wat doet u hier?" vroeg hij, maar toen zag hij dat ik blind was en wist hij niet wat hij moest zeggen. Ik heb het hem uitgelegd en de man was zo vriendelijk me naar de ingang van de tweede klas se te brengen „Zoiets kan wel eens gebeuren. De hond mankt geen onderscheid in de deur van een locomotief en de deur van een rijtuig. Een deur is een deur, nietwaar?" Al lachend voegt Takken er aan toe: „En zo ben ik ook al eens een postwagen binnen gestapt. Het reist wat ongemakke lijk, maar je komt toch wel daar waar je wezen wilt". Hij zegt in deze situaties niet boos op de hond te kunnen worden. Ze deed wat haar werd opgedragen en goed beschouwd deed ze het goed. Hij miste de trein niet. „Maar dat kan alleen", aldus de Alkmaarder, „als 'je het bijhoudt. Zodra je verzandt in de route van huis naar werk en weer terug dan raakt je hond in den vreemde het spoor bijster. Als je nooit eens een andere route neemt verslapt de op lettendheid van je kameraad". De uitzendingen van Frits Bom vol eenzijdige kritiek leidden tot reac ties vol onbegrip bij de ziende me demens, zo heeft Takken ervaren. Hij vertelt: „Bij ons in Alkmaar waren ze kort daarna rond de kerk bezig met herbestrating of kabels leggen of zoiets. In elk geval kon je er niet normaal langs; je moest over zo'n geïmproviseerd pad van plan ken. Ik ben er bewust met m'n hond langs gegaan om het publiek te laten zien dat eeri geleidehond zo'n veranderde situatie best wel goed aankan". „Laat Bom maar bommen met z'n uitzendingen, ik heb getoond dat wat hij beweerde niet waar is. Maar je merkt wel dat de mensen door zijn opmerking dat geleide honden soms agressief kunnen zijn angstiger zijn geworden". „mets is minder waar. Door m'n hond kom ik juist vaak in contact met mensen. Dat gaat dan zo: Leu ke hond hebt u daar, wat is hel? Hebt u er nou veel plezier van? Ja ik heb niet te klagen. En zo kom je van het een op het ander. Ik heb alleen maar positieve ervaringen in al die jaren". Volgens zowel hoofdinstructeur Van Wijk als de wat dit betreft door de wol geverfde Takken is het aantal klachten minimaal. Omdat de meeste blinden toch wel goed met hun gids weten om te gaan. Takken: „Het is ook zo eenvoudig. Als mijn hond me door een plas water laat lopen, zodat ik natte voeten krijg, dan stop ik en contro leer ik met m'n stok of dat nou echt nodig was geweest. Zo niet, dan ga ik terug en duw ik haar met d'r gat midden in die plas. Gega randeerd dat ze me een volgende keer er keurig omheen leidt. Als het m'n eigen schuld is geweest, omdat ik een verkeerd commando gaf, dan kan het beest dat niet hel pen en prijs ik haar bij wijze van spreken tot in de hemel. Ook als blinde moet je wat dit betreft im proviseren". Waar niemand bij stilstaat, waar mee dan ook niemand rekening houdt behalve de goed opgeleide blindengeleidehond, is het weer in herfst en winter. Dan vooral is de blinde, die toch vooral op zijn ge hoor moet vertrouwen, dubbel ge handicapt. Takken daarover: „Belangrijk is dat je in je eigen omgeving goed de weg kent. Bij storm en als de we gen besneeuwd zijn, komen wij in de problemen met ons oriëntatie vermogen. Want als het verkeer met de wind mee op je afkomt hoor je het geronk al op een kilometer afstand. Rijden ze tegen de wind in, dan hoor je een auto of een brom mer pas op het allerlaatste moment. Dat vereist wel enige aanpassing, zeker.van de hond. En als het heeft gesneeuwd dan klinkt alles even dof. Het is 's winters moeilijk om te schatten hoever gemotoriseerd verkeer nog van het zebrapad ver wijderd is". Juiste combinatie Takken is een tevreden klant van de geleidehondenschool, dat mag nu wel duidelijk zijn. Hij is een van degenen, aldus hoofdinstructeur Van Wijk, die gevoel heeft voor een hond. Die het dier een eigen plekje thuis geeft en die de hond de aandacht geeft die zij nodig heeft, vooral buiten het „werk" om. Hier is dus sprake vap een „juiste com binatie" en dat is volgens Van Wijk toch wel essentieel om met een ge leidehond succes te kunnen boe ken. „Belangrijk is", zegt hij, en dat staat ook in de nota van de KNGF, „dat de hond haar begeleider als baas heeft erkend en precies aan voelt wat haar baas wil. En omge keerd. dat de baas volledig vertrou wen heeft en geeft aan de hond en zich door haar laat geleiaen". „Onzekerheid bij de baas veroor zaakt onmiddellijk onzekerheid bij de hond. Een honderd procent ge schikte geleidehond in handen van een onzekere, nerveuze of zich slecht oriënterende baas functio neert in de praktijk slecht; zeker als een consequente behandeling ontbreekt", aldus Van Wijk, die nog wel een stapje verder wil gaan: „Het is mogelijk dat de ene hond bij de ene blinde zeer goed en bij •de M/<&' 0p Sebeurd een andere slecht functioneert. Het karakter, de instelling en de onder linge band van beiden zijn hiervoor bepalend". In de KNGF-nota wordt een aantal voorwaarden opgesomd, waaraan een blinde moet voldoen om met een geleidehond te kunnen om gaan. Hij moet op de eerste plaats een hondenliefhebber zijn, zo ook zijn huisgenoten; hij moet een goed oriëntatievermogen hebben; rede lijk mobiel zijn; lichamelijk redelijk gezond zijn en goed kunnen lopen; geestelijk vrij stabiel en evenwich tig zijn om tegenover de hond een consequente houding te kunnen aannemen; overwicht op de hond hebben en ■voor een redelijke huis vesting zorgen. Op basis van deze criteria, aldus Van Wijk, worden de aanvragen in behandeling genomen en geschiedt de toewijzing van een blindengelei dehond. Asiels Het KNGF betrekt zijn honden van verschillende zijden, voorna melijk van asiels. maar ook van dierentehuizen, pensions, fokkers en particulieren. Wat niet betekent dat elke willekeurig aangeboden hond geschikt is om als geleide hond verder door het leven' te gaan. Eisen zijn onder meer, dat het een teefje is (Van Wijk: „Een reu jaagt meer, dat is zijn instinct"), één tot twee jaar oud, een rustige aard, in telligent is en evenwichtig van ka rakter. Bovendien mag het geen nerveuze of agressieve hond zijn. Wordt een hond aangeboden, van welke kant dan ook, dan beoor deelt een van de zes full-time in structeurs van de school het dier ter plaatse en doet hij proeven aan een lijn om te zien of de hond niet bang is voor verkeer en kinderen en of het dier fel is op katten en andere honden. Is de eerste indruk een positieve, dan wordt de hond meegenomen op voorwaarde, dat hij na zes weken bij gebleken onge schiktheid retour vorige eigenaar gaat. Bij dit alles maakt het niet uit welk ras de hond heeft en of het een dier is dat prijzen op tentoonstellingen wint. Van Wijk: „De hond hoeft niet mooi te zijn, als zij maar goed is". De opleiding van een blindengelei dehond voltrekt zich in twee fasen. Hoofdinstructeur Van Wijk: „In de eerste vier tot zes weken wordt het dier medisch helemaal door de mangel gehaald, getest op heupdys plasie (HD) en vervolgens op ka rakter, intelligentie, werklust, be trouwbaarheid, maatschappelijk ge drag en verdere geschiktheid In de meest voorkomende situaties. In het verkeer en openbaar vervoer, op trappen, bij kinderen, bij soort genoten en ten aanzien van harde en onverwachte geluiden". „Bij de geringste twijfel volgt on verbiddelijk afkeuring. Doorstaat een hond de testen goed, dan plaat sen we haar op de echte school en volgt de opleiding van gemiddeld zes maanden. Dat is in wezen een voortdurende test, want tijdens de scholing kunnen zich omstandighe den voordoen die de hond niet aan kan. Vooral in de eindfase van de opleiding testen we haar dagelijks en laten we haar ook bewust in de fout gaan". Praktijktest De praktijktest bestaat onder meer uit het steeds weer oversteken van een zebrapad mét verkeerslichten op de Middenweg, waaraan de ge leidehondenschool in Amsterdam is gelegen. Iets voorbij het Ajaxsta- dion, nog niet in het noordelijk centrum van de hoofdstad, maar wel aan een drukke invalsweg vanuit het Gooi. Het is een gevaarlijke - kruising, waar die harde praktijktests plaats vinden. Vraag aan Van Wijk: „Ge beuren hier wel eens ongelukken?" De hoofdinstructeur: „Nooit. Ja ja, ik weet het, je mag nooit nooit zeg gen, maar er is nog nimmer iets ge beurd. Dat komt misschien omdat onze instructeurs de juiste procedu re volgen: witte stok omhoog, com mando en voorzichtig voorwaarts. Onze ervaring is dat fietsers, brom- Instructeurs van de blindengeleidehondenschool met enkele „leerlingen" ZATERDAG 24 JULI 1' fietsers en auto's dan wel stopj al staat het licht voor hen groen". Intern Is de hond voldoende „klaar stoomd", dan wordt zij toegewe aan een daarvoor in aanmerk komende aanvrager, die op beurt in gesprekken, door proe pen en voorzorgbezoeken aan eisen getoetst is. Vanwege de idr combinatie. Het is, zo geeft Wijk grif toe, een van de moeilij re onderdelen van de opleidii procedure. Hij vertelt: „De cliënt komt e één dag op school om met de h kennis te maken en om te zier zij geschikt voor hem is. Is dat derdaad het geval, dan verblijft blinde hier veertien dagen int< zodat hond en gebruiker optin aan elkaar kunnen wennen, blinde wordt hier geleerd op beschermde instructieterrein ho het algemeen met een hond w< omgegaan en in het bijzonder met een geleidehond te werken Tijdens die twee weken wordt combinatie door ons getest en ge serveerd om te bezien of de ve waarden aanwezig zijn om hen men „ins Blaue hinein zu sc ken". Of de band goed is, of blinde voldoende schools met hond omgaat om haar bij foutei corrigeren". Lukt dat allemaal, dan gaan bli en hond naar het huis van de n we eigenaar, waar één of twee gen in de eigen omgeving w< 1 getraind met behulp van een de instructeurs. Van Wijk: „We gaan er daal vanuit, dat de blinde zijn na omgeving redelijk tot goed kern dat niet zo, dan schakelen we i home-teacher in om hem vo( goed de weg te leren. In dit dium willen we niets meer aan toeval overlaten, omdat vanaf moment het op de harde prak aankomt. Dan kun je eenvoi geen risico's nemen". Om te voorkomen dat de aanv kelijk goede relatie met de h wordt verstoord door ongedi vertelt de school de blinde, nadr kelijk dat de hond enige weken dig heeft om zich aan de niei omgeving aan te passen en daarom in die periode rustig- gedaan moet worden. Dat daap het gevecht om het leiderschap r gint, omdat de hond wil weten haar plaats is in de nieuwe situ«I en dat pas na een half jaar de c<& binatie goed kan werken. I Vandaar de nazorg vanuit pf school. Na drie weken bezoekt t instructeur de blinde thuis om IL ten te corrigeren. Die fouten kf nen, aldus de hoofdinstructeur, P riëren van overmatig verwenU van de hond om maar alles haar gedaan te krijgen tot werkweigering van het dier hl welke reden dan ook. Levenskameraad De geleidehondenschool is er terdege van bewust, zo blijkt uil nota, dat de geleidehond een langrijk middel is om een visip gehandicapte uit zijn isolemen halen, om hem in grote mate z standig en onafhankelijk te mal£ Maar ook: om hem sociaal con en zelfs een levenskameraad verschaffen. Die visie wordt evenwel niet deeld door de Nederlandse Ver ging van Blinden en Slechtzien. (NVBS). Deze organisatie, was' vijfduizend blinden (90 procent alle georganiseerde visueel geh dicapten) zijn aangesloten, vi dat het KNGF de geleidehond een te geïsoleerd gegeven schouwt en daardoor waarde1 mindering van het produkt (de leidehond) in de hand werkt. Kritiek heeft de NVBS op de w van recruteren, overschatting het „kunnen" van de hond en de hondenbezitter. „Want", al de NVBS, „een blinde moet zei beslissing ten aanzien van het o>( steken kunnen nemen, omdat KNGF-hond dat niet kan. Er w door het fonds gewezen op de perkingen van hond en bezii omdat de verwachtingspatronei groot zijn". Als antwoord hierop heeft KNGF een beleidsplan voor de ren tot en met 1985 ontwikk waarin nog steeds de opleiding geleidehonden hoge prioriteit h< Om dat te blijven doen is mode sering en professionalisering de school aan de Middenweg Amsterdam nodig. Volgens fondsbestuur is hier zelfs spi van het inhalen van een ach stand, die door gebrek aan fir ciën is ontstaan. Gestreefd w ook naar het verhogen van aantal jaarlijks af te leveren g< dehonden tot 45 en daarna een voering van dit aantal naar beh te. Voort9 wil het KNGF de oplek van de honden intensiveren meer instructeurs, strengere no stelling en ervaringen met het tenland. Verder meer voorlicht betere outillage en het instd van puppie-pleeggezinnen. I mee wordt binnenkort een b gemaakt. Streven is ook om, ir menwerking met de univers van Utrecht en de Engelse en Z serse scholen voor geleidehon te komen tot het fokken van eigen type hond voor dit w waarbij vooral zal worden gele uiterlijk eh karakter. Kwaliteitsverbetering, omdat blinde, net als iedere gehandica recht heeft op een volwaar plaats in(de samenleving waarii zich dank zij enkele hulpmidd zo redelijk mogelijk moet kun verplaatsen. Wat voor de man verlamde benen de rolstoel is, is voor de visueel gehandicaptj geleidehond. Daaraan, zo vin alle belangenorganisaties en zij ten wat dit betreft dan op één mag niet worden getornd. Doo overheid niet, en door niemand KLAAS SNIJl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 14