Omwegen
AmerikaNew York: je krijgt
er nekkramp vanmaar je
kunt daar netzogoed bidden...
BOVEN BELFAST HANGEND BEGON IK AAN DE OVERSTEEK NAAR DE V.S.
I
LEIDSE COURANT
DINSDAG 13 JULI 1982 PAGINA S
Boven Belfast hangend,
vermoedde ik ingewor
telde onlusten en val
strikken. Maar het was
heitg daar beneden, zo
dat het Noordierse Ulster
zich goddank aan mijn
verdere waarneming
onttrok. Half-Britten die
al dan niet Brits willen
zijn, met slaande argu
menten. Daar vloog je
dan over heen, in tien
minuten. Daarna kwam
de grote sprong over de
plas, als een op luchtstro
mingen wapperend tijd
verdrijf. Nog ruim zes
uur vliegen erbij. En dat
allemaal, inclusief de
nog volgende tien dagen,
uitgaande van NRV Ho
liday, met meedenkende
en uitstippelende men
sen. Niets was hen te
veel, niets te weinig. Bij
na twee weken Amerika:
een kostelijke ervaring,
mij aangeboden door zo-
velen bij gelegenheid
van mijn zilveren journa
listenjubileum. Ik moet
er nog eenmaal iets over
kwijt, al zou ik met mijn
herinneringen een stuk
of wat rubrieken kunnen
vullen.
After all, in de grote zaal van
de Jumbo, de vliegende oli
fant, the showcase, so called,
het comfortabel; met je
krantje naar keuze, uitge
reikt door KLM's bloei, in
flatteuze pakjes met noncha
lante sjaaltjes. Ik huurde
teen koptelefoontje om de
speelfilm te kunnen volgen.
Dat was weggegooid geld ge
weest. Van de film zag je im
mers hooguit de helft, want
tussen Amsterdam en New
York moeten op 35.000 voet
hoogte honderden mensen zo
nodig steeds maar naar ach
teren en weer terug, en dan
lopen ze uiteraard steevast
door dat beeld heen.
Tureluurs
Een buurjongen, hoek mid-
denrij, had wel zo'n ding op
z'n hoofd, maar niet voor de
film „On Golden Pond", met
die weerbarstige Henry Fon
da en la Hepburn met haar
gelooide gelaatsplooien. De
vermoeid overkomende jon
geman, die waarschijnlijk in
Europa had ervaren wat ac
tiegroepen waren, had z'n
schoenen erbij uitgetrokken
en zat met gesloten ogen te
wiegelen en te schuddebol
len. Hij hoorde rocking mu
sic, zo schuinsweg te zien.
Om tureluurs van te worden.
Van dat zien alleen al. Pas
boven Oost Labrador had hij
er genoeg van; de soft rock
had hem klein gekregen. Met
duidelijke afschuw trok hij
de klem van z'n hoofd en be
gaf zich op z'n sokken naar
de toiletten, die blijkens het
rode informatieve tekstje aan
het plafond op dat ogenblik
allemaal bezet waren.
Een rij daarvoor zat vrijge
steld presentator Hans van
Wilgenburg. zonnebank
bruin, met een begeleider in
eenzelfde teint aan zijn zijde,
afwisselend te dommelen en
te praten. Een paar mooie
stukken sweet sweet -
naast hen, maar de jongens
hadden er geen oog voor.
Ook voor de film trouwens
niet, ofschoon Hans nu en
dan zo'n apparaat op het
smalle hoofd met de Griekse
neus had. En donkere bril op
de gefriseerde bol. Links
vóór me een rijzige Nabije al
thans Midden Oosterling met
haviksogige gade uit het toen
al woelige Beiroet. Bedrukt
op weg naar de States. Even-
ais een gezelschapje welbe
wuste. bedrijvige orthodoxe
Joden, in dofzwarte afgedra
gen pakken en met pijpek-
rulletjes langs de slapen. Dat
zijn de heel felle, hoorde ik
later.
Luchtzak
En daar was ook een gedron
gen mannetje met Israëlische
trekken (waarschijnlijk door
die geprononceerde onder
lip), dat eenkwartier heel
langzaam op en neer door het
gangpad liep, zich af en toe
aan een rugleuning vastgrij
pend als een luchtzak hem
parten speelde. Hij was z'n
gereserveerde plaats kwijt.
Assistentie van KLM's bloei
hielp hem uit de impasse en
bracht 'm tenslotte terug
naar de Business Class voor
in. Waar hij thuishoorde.
Zeven uur in een vliegtuig,
dat jé het ene moment doet
denken aan een stilhangende
luchtballon, maar daarop
word je weer door elkaar ge
husseld alsof je met een kar
retje, niet op de zandweg
maar op een keiënweg, reed.
Hoe hou je het in godsnaam
uit! Er was uitgekiende aflei
ding, met snacks en drankjes,
een lunch, en lorries vol con
trabande tegen gereduceerde
prijzen. Dat wel, ja. Boïing,
en dan reed een KLM-se
schone weer met d'r hebben
en houen tegen je armleu
ning aan. Boïing, in een
Boeing. Dan hield ik voor
haar dat wagentje tegen, zo
dat het niet verder uit de
koers kon wegrollen terwijl
zij de jus inschonk en het to
matensap en de sherry's.
Zelfwerkzaamheid misstaat
een luchtreiziger boven de
Atlantic niet.
Toegift
Naar buiten kijken hielp ove
rigens niets. De wolken ver
beneden waren minstens
60 graden onder nul ver
blindend wit. Een vaste,
luchtdichte vloer van watten.
„Ping-pong", even rust, dan
weer „ping-pong", deed de
gezagvoerder van de „Char
les Lindbergh" via de inter
com. en hij vertelde dat we
boven het zuidelijk deel van
Newfoundland zaten. Soms
wordt alles tegelijk je in de
schoot geworpen: niet alleen
de Verenigde Staten, maar
ook nog een deeltje Canada,
als toegift. Onder me was
opeens het wolkendek ver
dwenen en zag ik ijs, veel ijs
en flarden land zonder leven.
Geen bootjes zelfs, in al die
rakken en inhammen. En
daar had je, al leek het op die
hoogte hooguit een siepel-
stroompje, de immense St.
Laurensrivier, met Quebec
onzichtbaar aan de lage ein
der. Alles ontdaan van India
nen.
Nu was het nog maar een
eindje van niks. Langs Bos
ton. Beukend op de turbulen
ties naderden we het slot van
het gemengde vliegfeest.
Ping-pong, bis: „het weer is
goed, temperatuur in New
York 15 graden. Druk vlieg
verkeer; we verleggen de
route en naderen Kennedy
Airport dus van de andere
kant". Van welke kant is me
nu nog niet duidelijk.
Landing
Dan het grote moment: een
soort Schipholachtige entou
rage, met kleine huisjes,
maar dan ook wegen vol au
to's die als mieren voortjak
kerden en steeds groter wer
den. Loodsen en verzamelin
gen geparkeerde vliegtuigen.
Gras, en tractors die op een
vliegveld altijd maar heen en
weer rijden. Een onder je#
wegschietend domein van
Panam, een concentratie van
de Lufthansa, British Air
ways en ja hoor, ook KLM.
Snerpend raakten de giganti
sche wielen de landingsbaan.
Ping-pong: „Hier spreekt uw
purser; welkom in Amerika".
En iedereen -applaudisseerde.
Een nieuwe emotie: Ameri
ka, voor de eerste keer.
Bemanning en KLM's bloei
volhardden in hun glimlach
toen iedereen tassen sjou
wend de slurf inging. Dag
mevrouw, dag meneer, pret
tige vakantie. „En u bedankt
hè, voor de goede zorgen". Ik
meende het. Het briefje om
de States in te komen had ik
allang ingevuld, maar het
duurde nog een half uur
voordat we de customs achter
ons hadden. Amerikaanse
burgers hebben, net zoals de
Engelsen, hun eigen „lane".
Vreemdelingen gaan op
„J.F.Kennedy" (een reusach
tige brullende spin met onaf
zienbare vangarmen) een
soort klaslokaal binnen om
gevisiteerd te worden door
pijnlijk nauwlettende en kort
van stof zijnde dames met
brillen, en heren die op den
duur je schoonzoon hadden
kunnen zijn, maar nog net
niet joviaal werden. Wat je
kwam doen. Wat je deed,
thuis, als professie. Wanneer
je weer wegging. Of dat nu
allemaal al op die ingevulde
verklaring stond deed niets
ter zake. Ze vonden het ge
woon leuk om het eens te ho-
Yellow Cabs
Nog even dacht ik aan het
nemen van een bus. maar die
hield er aan de rand van
Manhattan al mee op, ver
nam ik. Nou, de ondergrond
se zou me weinig laten zien
van Brooklyn, Queens en de
Bronx, dus duwde ik m'n
vrouw in de richting van de
taxi's, de Yellow Cabs, waar
op je nooit hoeft te wachten.
Hup, een opzichter met een
pet op drukte me een gele
kaart in de hand: keep this
card in your possession. Note
Medallion Number 5128, en
George de Griek, en chauf
feur tevens, zette z'n meter
aan. Rammelend stoof het
vehikel naar het New Yorkse
leven in de brouwerij. Maxi
mum snelheid 55 mijl, hoog
uit 90 km. Rechts passeren,
links passeren, maakt niets
uit. En weten wie Cruyff is.
Dat wist George ook, die al
weer 15 jaar in New York
woonde, zich zelden scheert,
ongetrouwd was en alleen
maar van rammelende auto's
en hitsige motoren hield,
daarbij slecht Engels sprak
en in de cab contact hield
met zijn centrale; in het
Grieks.
Was dit nou New York? In
een taxi zitten, met een dri
ver die geen tien woorden
proper Engels spreekt? En de
meter maar doordraaien.
Stoppen, en tol betalen, een
paar keer. Turnpikes, tolwe
gen; de States hangen ervan
aan elkaar. Een uur later, via
de Roosevelt Drive, stonden
we voor ons Roosevelt hotel
in de 46ste straat, op de hoek
van Madison Avenue. George
stond er kortstondig het ver
keer op te houden, in de
schaduw van de je nekpijn
bezorgende Panam Building,
waar tot op de 50ste verdie
ping nog licht brandde.
Sluipvoeten
Het „Roosevelt" is een hotel,
dat gefrequenteerd wordt
door ontelbare hoofse Japan
ners op vriendelijke sluip
voeten. De receptie is voor
naam; te bereiken via mar
meren trappen. Marmer: Ita
lië zou moeten wenen; zoveel
marmer als ze hebben, in
Amerika. Buizenpost: je stopt
er je briefkaart voor de ach
tergeblevenen thuis in, en de
kaart suist naar het souter
rain, waar ze verwerkt wordt
tussen de overige mail. De
toegang tot de transparante
buis is van brons. Er moest
een congres aan de gang zijn.
Een Japans congres. Head
masters of politeness. De lif
ten stroomden vol met zich
voordringende Japanners, en
wij bereikten na een kwar
tier wachten de eindronde in
lift vier.
Nachtrust? Geen denken aan.
Voor ons was het al kwart
over twaalf. Maar New York
wees kwart over zes aan. Er
uit dus. New York zien.
Rockfeller Center. Hoofd
omhoog. Beplantingen om te
zoenen, met verduidelijkende
bordjes erbij. En dat was
geen politieman, bij dat perk-
)e; dat was een Rockefeller-
fellow. a rancher almost, in
Op mijn omwegen door stad en land I
kom ik graag mensen tegen. U kunt I
mij telefonisch of schriftelijk vertellen
wie u graag in deze rubriek zou willen I
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 LteBBB
- 12-22 44 op toestel 10. door Ton Pieters
uniform. Plakkaten en bad
ges en patches, en een hoeki
ge pet op en iets dat in
„Amerika" altijd op een re
volverholster lijkt, maar dat
niet per se hoeft te wezen.
Ansichtkaarten
Kijken, of we een winkel
konden vinden waar ze an
sichten verkochten. No way.
Op Fifth Avenue alleen maar
zaken vol filmcamera's on fo
totoestellen en radio's en
„sale"- wekkertjes; dure
schilderijen ook en veel niet
geprijsde mode. Alles perfect.
Het was 9 uur bijna. Sommi
ge winkels sluiten dan. Kijk,
daar heb je de Empire State
Building. Gooi je hoofd maar
weer eens in je nek.
We liepen tenslotte in de lui
zige val. De Italiaans aan
doende koopman was al bezig
met zijn ijzeren rolluik te la
ten zakken: „Please, come in,
you're welcome. Where do
you come from? Holland?
Ves, I know, that's Scandina
via, isn't it! But I have some
thing special for you. A price,
just made and fitted for you".
Het was een lens, iets waar
ik geen snars verstand van
heb. Voor op (Ah yes, you 've
got a Japanese camera, didn't
you say that?) m'n fototoestel.
Ik had niets over Japans ge
zegd. New Yorkers met een
typisch zuidelijke inslag. Net
op tijd kon ik de deur uitko
men, en de lensman zag gela
ten z'n prooi ontsnappen.
St. Patrick's
Toen en daarmee besloot
ik (onder veel pieoew-pie-
oew-pieoew van politiesire
nes) de avond stonden we
voor St. Patrick's. De licht
grijze kathedraal vol avond-
landse pinakel en spitse bo-
gens; bolwerk van de ontel
bare Newyorkse Ieren. Ech
tere kathedraal dan zo ooit in
Eire hadden bezeten. Ach
tenswaardige gotische na
maak, Amerikaanse „wans
maak", dacht ik ooit; maar
een smaak die ik in de vol
gende dagen steeds meer ben
gaan waarderen en zelfs lief
hebben, omdat oude en nieu
we Amerikanen in de bin
dingen met de oude wereld
zoveel liefde en achting ste
ken. En uiteindelijk gaat
men in Europa ook margari
ne met een roombotersmaak
maken.
Maar klein; zo klein leek die
kathedraal, on the outside.
Als een bouwplaatje bij des
tijds het Snoepje van de
Week van de Gruijter. Ge
klemd, bijna adembenemend,
tussen giganten van een an
dere orde. Net honderd jaar
oud. Geopend van 's morgens
half zeven tot 's avonds half
tien, met in het entree op een
bord een persoonlijk welkom
van de scharlaken kardinaal
aartsbisschop.
Openbaring
Toen kwamen we de kathe
draal binnen. Een geweldige
openbaring. Zo helder-duis-
ter, groot en rijk, en met
prachtige „glazen", als in een
Franse kathedraal. Nee, geen
Engelse. Meer Rijnlands, lijkt
deze „dom" van New York.
Niet „origineel", maar zo
echt, „overgeleverd" en tast
baar, dat je er erg goed mee
kunt leven en vieren. Inge
richt voor tal van devoties.
Een reusachtig donker orgel
bovenin, en een speels koor-
orgel in het transept. De bis
schoppelijke troon, met rode
hoed, in pomp and circum
stance op het weidse priester
koor, en conventioneel ge
schakelde zij-altaren waar
alle heiligen Gods, en zelfs
Amerikanen, tot in moderne
stijl vereerd kunnen worden;
zelfs is er een aflevering van
de zweetdoek van Veronica.
Een hoekje met een verkoop-
krachtige shop in religiosis
en kleurige mappen en kaar
ten en foto's, discreet bediend
door een Ierse roodharige en
wat in zichzelve gekeerde
jongeling die meteen wenste
af te rekenen if you please
want de shop ging sluiten.
St. Patrick
Cathedral's
spitsen,
met als
hoge buur
de RCA
Building.
New York-
New York.
Maar er waren in de neo-go-
tische wat is neo-gotisch
en wat is nep: de torens van
de Keulse dom, waar nage
noeg niemand kunsthisto
risch over valt, zijn net zo
„nagebootst" en oud als St.
Patrick's in New York en-
fin, er waren in die bijna ge
wijde avondstilte nog bezoe
kers en nabidders en walm-
kaarsjesopstekers. Uit over
tuiging en hoopvol.
Stiltepunt
Ook dat is Amerikaans. En
steeds meer, misschien. Of
minder. Onbegrijpelijk stilte
punt in een razende wereld
stad, waar eens het geloof is
komen aanzeilen en waar on
der de miljoenen rust- en on
rustzoekers nog steeds wordt
gebeden. Ergens. De intenties
zijn onbekend, maar rond
Fifth Avenue, met vanwege
de „ondergrondse" stomende
gaten in het slechte wegdek,
de jakkerende ambulances en
gillende politiesirenes; met
Central Park, als een tien
voudig Haags Bos grandioos
en rustiek op de achtergrond,
daar herken je opeens men
sen. Gewoon en onverwacht
echte mensen, net zoals thuis,
maar wellicht iets minder
„vrijblijvend"! Voor mij een
van de (vele) hoogtepunten
„over there".
Je komt overigens niet zo
maar de bond van staten in
Noord-Amerika binen. Als
immigrant heb je een klein
examen af te leggen, om je
kennis van dat beloofde land
te kunnen spuien. Vraagje:
noem enkele uit de Ameri
kaanse geschiedenis bekende
generaals. Antwoord van een
blije kandidaat-Amerikaanse:
„General Motors en General
Electric!"..
Onafhankelijkheid
Voor m'n fatsoen moet ik het
hierbij laten. Erg jammer. Ik
had nog dagen door kunnen
gaan met vertellen over de
eerste dagen van de onafhan
kelijkheid. die in Philadel
phia belichaamd zijn, over
het schitterend gerestaureer
de Williamsburg der „koloni
alen", over het majestueus
gebouwde (naar Frans ont
werp) Washingon met z'n
Witte Huis, Capitool, Supre
me Court, royale avenues, fe
derale „driehoek" vol rege
ringsgebouwen, en 's werelds
grootste bibliotheek en hon
derden vrij levende grijze,
bijna uit de hand etende,
eekhoorntjes; over de prach
tige parken midden in de
moerassen, de paleisachtige
supermarkten van Myrtle
Beach en, zuidelijker, de ein
deloze aanplantingen van ta
bak en mais en citrusvruch
ten; de arenden en gieren
van Cape Canaveral, de roc-
ket-to-the-moon-installaties
op een gebied als een Neder
landse provincie; de hete
hoofdstraten van Charleston
en het schitterend geconser
veerde „na-koloniale" oude
centrum van Savannah; over
het betoverende Disney
World. Alles in superlatie
ven: ook de netheid, buiten
de grote steden de vriende
lijkheid, het bijna „dorpse"
van een samengesteld volk,
dat in plaats van na te boot
sen niet nagebootst kan wor
den.
In het vliegtuig terug, later,
na de vlucht van Miami naar
New York, weer een onver
wachte ontmoeting: Henk
van Leeuwen, die sinds de
bijna 35 jaar dat hij in New-
burgh (70 km. van New
York) woont, langs de high
way een „full line lawn
garden equipment" met au
to's en trucks Arkel Mo
tors, Inc.heeft geïnstal
leerd. Hij is allang Henry P.
„Venloewen", die met z'n 7
laar jongere broer Louis des
tijds van Noordwijkerhout
naar de States trok, met een
paar stuivers op zak. „Ik zou
daar bij ons. in Holland, niet
meer kunnen aarden", ver
telde hij me, accentloos, maar
nog steeds erg „bollens";
„Maar ik kom elk jaar weer
een paar weken terug, bij
m'n ouders. En ik krijg nog
steeds een brok in m'n keel
als ik de Hollandse kustlijn
over ben en die prachtige ak
kers en huisjes zie liggen. Ik
zal er nooit meer wonen,
maar ik vind het steeds weer
I prachtig om alles thuis terug
te zien