Zico speelt weer goed dank zij Santana Beskov vernieuwer Russisch voetbal oeweit met twee libero's op zoek naar succes Engeland en Argentinië in i de WK-finale 1 ZATERDAG 12 JUNI 1982 it openingstreffen in het toernooi om de (ititel voetbal in Spanje tussen België en tinië richt de belangstelling zich overmorgen duel Brazilië-Sovjet Unie. De eerste ploeg tamelijk algemeen als favoriet voor de titel ouwd als exponent van het technisch begaafde ^2 al, terwijl de Russen nog wel eens willen £*?len door gedegen op kracht en discipline ierd spel. Hierbij beide landen doorgelicht. De belangrijkste |n de Braziliaanse voet- is de 28-jarige Artur Coimbra, beter be- Zico, bijgenaamd „de Pele." Vier jaar gele lens het WK in Argen- -iel hij tegen. „Dat zo verklaarde hij, ik het niet eens was voorzichtige speelwijze ïze toenmalige coach, Coutinho. Tele Santa- luidige coach, laat Bra- jetballen volgens onze en dat ligt me beter". Ie meest geroutineerde in- ïal van Brazilië. Bij hem i de Braziliaanse aanval- ir vaak ook eindigen ze bij ico schuift graag mee op it strafschopgebied om te Meermalen was hij topsco- je Braziliaanse competitie, lationale elftal heeft hij in interlands ook al zo'n vijf- lunten gemaakt. Hij is dan niddels de duurste speler land met een jaarsalaris d de twee miljoen gulden, jdt zelf, dat hij dat geld „Als ik tegen de bal trap, nooit, dat de bal wel eens et doel kan gaan". Zico ;raag, maar hij hoeft niet ,Ik krijg vaak extra bewa- in is het voor mij haast on- n werk om een doelpunt te In zo'n geval laat ik me de van de wedstrijd terug- de eigen helft. Daardoor ontstaat er ruimte voor mijn mede spelers". „Anti-Voetballer" In Tele Santana's elftal der supe ratleten loopt ook een anti-voetbal ler: Socrates Brasileiro de Oliveira, 1.92 meter lang, 78 kilo. Hij rookt en drinkt en toch is deze traag ogende spits onmisbaar voor het Braziliaanse elftal. „Ik weet het", geeft Socrates, die zijn studie medi cijnen met succes afrondde, toe, „mijn benen zijn te lang en mijn voeten te klein, maar ik kan er goed mee voetballen, dus wat maakt het uit?". Socrates is niet zo'n vedette als Zico, maar hij heeft meer overzicht. Hij ziet het spel, speelt zelf be dachtzaam en rationeel, kan ver snellen en vertragen. Zijn speciali teit is de kromme dieptepass. Straf schoppen benut hij blindelings. Hij kan zich niet herinneren er één te hebben gemist. Zijn club Corinthi ans Sao Paolo kon hem eens voor een astronomisch bedrag verkopen en wilde dat geld wel vangen, maar Socrates zelf weigerde. „Ik hou te veel van Brazilië om in een ander land te kunnen wonen". Favoriet Brazilië eindigde in 1978 op de der de plaats in het wereldkampioen schap. Twee jaar later werd Brazi lië tweede in de strijd om het mini- Zico, de blanke Pele, moet ditmaal zijn reputatie bewijzen één van de betere voetballers te zijn. wereldkampioenschap in Montevi deo. Vorig jaar werd de ploeg er kend als de succesvolste ter wereld. Volgens de logica moet Brazilië de komende weken in Spanje wereld kampioen worden, voor de vierde keer. Het team van Tele Santana is ook de grootste favoriet. Een enkel doelpunt hield Brazilië vier jaar geleden uit de finale tegen Nederland. Aan de kwalificatie van thuisland Argentinië zat echter een luchtje. De Argentijnen wisten in de beslissende wedstrijd tegen Peru precies de uitslag (6-0) te realiseren, die noodzakelijk was om de eind strijd te halen. Tussen het Brazilië van de inmiddels overleden Clau- dio Coutinho en de ploeg van zijn opvolger Tele Santana zit op het oog niet zo veel verschil. Verschil lende spelers zijn er in Spanje op nieuw bij, maar de speelwijze is compleet veranderd, zoals Zico al beweerde. Tele Santana eist van zijn spelers ook veel conditie. Toen hij in 1980 bondscoach werd zei hij: „Pele was een ster. Als we elf ster ren hebben is dat nog beter, maar op het veld moet iedere ster ook een noeste werker zijn". Gediscipli neerd spelen, in dienst van het elf tal. Dat is het devies van Santana. „Mijn opvatting is eenvoudig. Als de tegenstander in balbezit is, moet iedereen meeverdedigen. Hebben wij zelf balbezit, dan moet er ook met zoveel mogelijk spelers aange vallen worden". Tot nu toe heeft Santana succes met zijn methode. Tegenover een aantal overwinningen, waarvan de laatste voor Spanje heel fraai met 70 tegen Ierland, staan slechts twee nederlagen, in een vriend schappelijke wedstrijd tegen de Sovjet-Unie en de finale van de „Mundialito". In het begin had Santana het erg moeilijk. De spe lers waren te zeer gewend aan de voorzichtige stijl van Coutinho. „Ik heb hun de andere speelwijze bijge bracht. Goede voetballers heeft Brazilië altijd gehad, maar het ont brak aan organisatie en zelfver trouwen. Nu zijn onze spelers zelf bewust, gedisciplineerd en eerzuch tig. Dat zijn de vereisten om aange boren talenten optimaal te benut ten". hure i Beskov hoopt met zijn nieuwe aanpak op meer succes voor het Russische voetbalteam. SE VILLA Valentin Beskov, de „eerste" voetbaltrainer van de Sovjet-Unie, is een vernieu wer van het selectiesysteem voor de nationale voetbal ploeg van zijn land. Nadat hij overigens, net als zijn voor gangers in de recente geschie denis van het Europese, olym pische en wereld voetbal, hard op de keien was gevallen. In zijn eigen Moskou werd hij bij de Olympische Spelen niet meer dan derde met het elftal dat als kern spelers van Spartak Moskou had, de vereniging die hij traint. Hij imiteerde daarmee, tot niet ge ringe ontevredenheid van zijn ba zen, het gebeuren van Montreal, waar de Sovjet-Unie, met als groot ste leverancier Dinamo Kiev, ook niet verder was gekomen dan het weinig glinsterende brons. Voor „Moskou-1980" kon als ge deeltelijke verklaring worden aan gevoerd dat de spelers van topclub Dinamo Kiev niet verkiesbaar wa ren wegens de regels die IOC en FIFA hadden opgesteld voor het olympische toernooi. De uitschake ling voor het wereldkampioen schap van 1978 (tweede achter Hongarije) en de eliminatie voor het Europese kampioenschap van 1980 (vierde na Griekenland, Hon garije en Finland) leerden Beskov dat men bij de voorbereiding op het verkeerde spoor zat. Niet missen Beskov, die in 1979 was begonnen met een voornamelijk Moskouse ploeg, begreep dat hij de beste ver tegenwoordigers van het Oekraïnse en Georgische voetbal, uit de Dina- mo's van Kiev en Tblissi niet kon missen. Hij ging aan het werk in de overtuiging, dat ook het systeem dat voor Mexcico-1970 was gevolgd, niet juist was. De toenmalige coach Gavil Katsja- lin meende dat voetballen op grote hoogte en bij hoge temperaturen spelers uit de zuidelijke Kaukasus- republieken het best zou afgaan. „Dat was een denkfout", stelde Beskov, terugdenkend aan het we reldkampioenschap van twaalf jaar geleden. „Georgiërs en Armeniërs mogen zich onder warme omstan digheden en op grote hoogte beter voelen dan Moskovieten en Oek- raïners, een wereldkampioenschap is echter een geweldig zwaar kar wei. Vooral geestelijk. De instelling en het temperament van veel spe lers uit onze zuidelijke republieken zijn daarvoor niet geschikt". Degelijkheid Bij het begin van zijn voorberei ding op het toernooi van Spanje zocht hij een melange van de dege lijkheid, die de Russen van de vlakte typeert en van de speelsheid uit Georgië. Voor de kwalificatie- ronde met Wales, IJsland, Tsjecho- Slowakije en Turkije maakte hij gebruik van groepen spelers van Spartak Moskou, Dinamo Kiev, en opnieuw Dinamo Tblissi dat met Tsjivadze, Soelakvelidze, Kipiani, Daraselia, Sjengelia en Goetsajev letterlijk en figuurlijk sterk was vertegenwoordigd. Het bleek een „gouden" greep. In de eerste zeven wedstrijden werd één punt ver speeld, tegen Wales in Cardiff. Het tweede punt werd in Praag aan de Tsjecho-Slowaken afgestaan. Daar door werd Wales op doelsaldo uit geschakeld en gingen de vrienden uit het oostblok mee naar Spanje. Extreem hoog In de eerste ronde in Spanje zullen de Russische voetballers opnieuw met extreem hoge temperaturen worden geconfronteerd in Sevilla en Malaga. Beskov: „Dat is natuur lijk in het voordeel van de Brazilia nen, die zullen zich voelen als vis sen in het water. Maar ook wij heb ben ons erop ingesteld en op een andere ipanier dan twaalf jaar ge leden". De eerste stap van Beskov was een brug te slaan naar de „autonome" republieken. Valeri Lobanovski van Dinamo Kiev en Nodor Agal- katsi, die Tblissi naar de Europese beker voor bekerwinnaars van 1981 had geleid door discipline in te voeren en de speelsheid te handha ven, werden tot adviseur en assis tent benoemd. Het heeft geholpen, zoals ook de tactische stunt de spe lers het idee te geven dat ook hun mening zwaar zou wegen. Beskov vroeg alle spelers tijdens een van de bijeenkomsten in Novogorsk (bij Moskou) hun favoriete ploeg neer te schrijven op formuliertjes, die naam noch handtekening mochten dragen. Slimme trainer Konstantin Beskov, op 18 novem ber 61 jaar geworden, op de dag dat zijn ploeg zich door een overwin ning met 30 op Wales te Tiflis voor 75.000 toeschouwers definitief voor Spanje plaatste, wordt in de voetbalwereld van de Sovjet-Unie beschouwd als een diplomatieke en slimme trainer. Hij heeft de spelers van totaal verschillende landsaard in een sterk spelend elftal bij el kaar gebracht, al haakte David Ki piani, de minst Russische van alle topvoetballers uit de Sovjet-Unie af. De nieuwe ploeg van Beskov is afgestapt van het geprogrammeer de robotvoetbal, dat meer van schaakstrategie dan van sportieve inventiviteit weg had. Het uit gangspunt, dat organisatie voor al les zaligmakend was, is niet princi pieel verlaten, maar wel aangepast. Organiseer een waterdichte verde diging en wacht maar af wat de aanval doet, is als grondbeginsel over boord gezet. Beskov gaat er van uit dat gereputeerde aanvallers als Blochin en Sjengelia gebaat zijn met gevarieerde steun van midden velders en verdedigers. De revolu tie van 1980 en 1981 onder voor man Beskov heeft het voetbal van de Sovjet-Unie op nieuwe wegen gebracht. UDOLID De condui- van van het nationale lelftal van Koeweit lt nog niet van indruk- ide prestaties, of het bereiken van het WK- )i moeten zijn. Toch is jalificatie een prestatie i, zeker wanneer men tt dat Koeweit, twintig l zijn onafhankelijkheid Jigeland, slechts vijfdui- geregistreerde spelers *n dat zijn uitsluitend irs", meldt sjeik Fahd ÏJnad, de voorzitter van I tbalbond trots. Immers, in olfstaatje is het rijkste t wereld en de betrek- armoede in het olierijk niet door de Koeweities n, maar door de 700.000 leiders, die zelfs tot Korea op de welvaart irsfcekomen. De voetballers uit de nationale se lectie zijn dan ook zonder uitzonde ring rijk, maar hebben het slijk der aarde doorgaans wel via hard wer ken verdiend. Ook hebben zij in het afgelopen jaar niet aan de com petitie hoeven meedoen, maar zich moeten afbeulen in de schroeiende trainingskampen van bondscoach Parreira. Koeweit heeft twee voet balliga's en alle wedstrijden wor den in het hypermoderne Al Ham- mad-stadion (capaciteit 40.000 toe schouwers) gespeeld. De tekorten van de clubs worden door de staat gesaneerd. Die schulden komen er niet door het aantrekken van dure Zuidamerikaanse of Europese ster ren. In tegenstelling tot het ook erg ambitieuze Saoedie Arabië, haalt Koeweit geen buitenlandse spelers binnen de landsgrenzen. Filosofie De filosofie die hierachter steekt, wordt door sjeik Fahd al Ahmad verwoord: „Wat moeten wij nu met buitenlandse vedetten. De echte krijg je niet, daarvoor is ons niveau nog te laag. Er komen dus oude en vermoeide voetballers, die uitslui tend in geld en niet in prestaties geënteresseerd zijn. Daar worden onze clubs niet beter van, integen deel, het houdt een belemmering in voor onze jeugdspelers. Wij investe ren liever in trainers, goede trai ners. Die zijn duur, oké, maar wij hebben het geld dat zij willen ver dienen. En zij hebben de kennis die wij willen bezitten. En zo helpen wij elkaar. Simpel nietwaar?" Het nog prille succes van Koeweit straalt voor een belangrijk deel af op de Braziliaanse trainer van het nationale team, Carlos Alberto Par reira. Zes jaar lang smeedde hij een ploeg rond de door hem speciaal voor Koeweit ontworpen tactische constructie. Parreira, die per maand 27.000 gulden (belastingvrij) verdient en een landgenoot als as sistent heeft, is erin geslaagd een aardig systeem voor Koeweit op poten te zetten. Hij heeft vier verdedigers op een lijn staan, met daarachter twee li bero's. Bij balbezit is één van zijn twee vrije verdedigers verplicht mee op te rukken. Koeweit ver wacht daarmee bij onverhoopt bal verlies niet door counters verrast te kunnen worden. Wanneer Koeweit eenmaal op een voorsprong is ge komen, blijven beide vrije verdedi gers achter hun defensie. Doordat de ploeg met dit systeem vaak voorin een man te kort komt, heeft Parreira zijn gezelschap tot verve lens toe geoefend op het geven van de lange pass. Getalenteerd Parreira: „Koeweit heeft enkele spelers die Zuidamerikaans geta lenteerd zijn. Kracht hebben ze niet, techniek tot een bepaald ni veau wel, maar de meeste moeite heb ik gehad met het invoeren van de speldiscipline. Elke Arabier schijnt „iets tegen teamsport te hebben. Vandaar dat ik met dit sy steem ben gekomen. Als ik in Spanje iets wil bereiken, moet ik uitgaan van mijn defensie. Veel landen zullen zich laatdunkend over ons uitlaten. Daar ligt de kans, de Koeweiti is namelijk trots. Als wij scoren en gooien de verdedi ging op slot, wil ik zien wat de te genstander doet. Dan krijgen we ruimte voor onze lange pass, die elke speler beheerst". Parreira heeft zijn hoop vooral ge vestigd op de twee enige topspelers die Koeweit rijk is, Al Anwari, een technische virtuoos, die zelfs uit Frankrijk aanbiedingen heeft ge had en Jassim Yaccoub. Een schut ter la Gerd Muller die het ook hogerop kon proberen. Beide Koe weities bleken er echter te trots voor. En voor het geld hoefden ze het natuurlijk niet de doen. Aristocraat Sjeik Fahd al Ahmad zou het prachtig vinden wanneer Koeweit in Spanje, waar het in groep 4 met Engeland, Frankrijk en Tsjecho- Slowakije is ingedeeld, iets zou presteren, maar als dat niet het ge val is, is hem dat ook best. Deze broer van de koning is een klassiek voorbeeld van een aristocraat. Af gezien van het feit dat de valken jacht zijn liefste hobby is, is deze edelman ook voorzitter van het Olympische comité van zijn land. „Het meedoen", zegt de sjeik met nadruk, „is veel belangrijker dan het winnen. Natuurlijk willen we winnen, we zijn een trots volk, maar we zijn ook realistisch. De kwalificatie heeft zijn vruchten al afgeworpen. Voetbal is de nationale sport geworden. Nu zie je op alle straathoeken de kinderen voetbal len. Ze halen minder kattekwaad uit en ontwikkelen intussen hun li chaam. Dat is belangrijk. En het winnen, ach, Yncjallah. Als Allah het wil". Voetbalhaters (bent u daar nog?) onder de sportliefhebbers zullen er zeer content mee zijn dat een evenement als het toernooi om de wereldtitel, zoals morgen in Spanje begint, slechts om de vier jaar wordt gehouden. En ik moet u eerlijk zeggen: ik ook. Ik ben geen voetbalhater, verre van dat. Ik zou mezelf zelfs liefhebber willen noemen. Maar het moet me van het hart dat de lawine Spaans nieuws me de laatste da gen danig begon te benauwen. Ik kon geen krant opslaan of ik kwam hele lappen tekst tegen. Zien deed ik het allemaal wel, maar lezen was bijkans onmoge lijk. U mag zich, als u tenminste alleen dit dagblad leest, gelukkig prijzen met één krant. Als u alles leest wat déarin staat weet u ge noeg en zult u wellicht mét mij verzuchten: het moet nu maar eens beginnen, die bal moet nu maar eens gaan rollen. Als de Belgen morgenavond aan het karwei beginnen waar Enge land zoveel duizend kilometer zuidelijker zo'n moeite mee heeft, Argentinië verslaan, zal de eerste stap worden gezet op weg naar de finale op 11 juli. En daarmee de eerste prognose wellicht gelogen straft. Want wat is er leuker aan de periode vlak voor zo'n WK- toernooi dan speculeren over wie er wereldkampioen wordt, wie er in de eerste ronde uitvliegt, het spelpeil, de ruwheid enzovoort? Vrij algemeen wordt aangeno men dat Spanje '82 geen toon beeld zal zijn van schoon hoge schoolvoetbal. De enige ploeg die dat element nog regelmatig in zijn acties weeft is Brazilië. En dat land moet dan dus ook maar wereldkampioen worden. Maar grijpt Brazilië het goud? Ik denk het niet. De balvaardige Zuida merikanen hebben daarvoor een veel te carnavaleske inslag. Net als in het fameuze jaarlijkse Rio- festival, waarin de Brazilianen zich kunnen onderdompelen met slechts „pret-maken en zorgen- vergeten" als richtlijn, voetballen ze te veel om het plezier en de creativiteit. Maar aangezien de uitdrukking sterven in schoon heid" nog steeds opgeld doet voorspel ik dat de witte Pele en dokter Socrates c.s. wel voor veel amusement, maar minder voor resultaten zorgen. Goed, op Brazilië hoeven we dus niet te rekenen. Wie volgt? West- Duitsland soms? Ik denk het niet. De Westduitsers presteren altijd goed op een belangrijk evene ment. Dat is bekend. Maar het Duitse voetbal heeft dit jaar nog al wat klappen gehad. Denk maar aan de vernederende ne derlagen van Hamburger SV en Bayern München in de Europa Cup finales. Dat waren voorbodes van een op handen zijnde afgang van de mannen van Derwall. Die weliswaar een fraaie reeks uitsla gen neerzetten in de aanloop naar Spanje, maar ik vrees dat hun een „Gijon-tisch" debacle staat te wachten. Ze zullen na tuurlijk wel de eerste ronde over leven, de tweede ook waarschijn lijk, maar dan zal het afgelopen zijn. Wie hebben we verder? Italië? Lang heb ik geloofd in de kansen van de Azurri, maar toen ik ver nam dat Roberto Bettega niet van de partij zal zijn verloor ik mijn vertrouwen. Weliswaar is Paolo Rossi terug, maar dat scheelt geen slok op een vermouth. Bo vendien verkeert naar verluidt ook doelman Dino Zoff niet meer in goede doen. En dat Causio het nog een keer goed op zijn heupen krijgt lijkt me ook twijfelachtig. Met catenacchio zullen de Italia nen hun poule nog wel overle ven, maar dan is het finito, daar ben ik van overtuigd. Dan hebben we nog Spanje, ook nummer één geplaatst in zijn poule. Dank zij één van de meest lachwekkende lotingsceremo nieën ooit vertoond kregen de gastheren een niet onplezierige groep toebedeeld. Maar Spanje zal het eerste land zijn sinds zeer geruime tijd dat in eigen omge ving niets zal presteren. Daar voor is de gastheer van te weinig niveau en het is niet te, verwach ten dat het toernooi net als de lo ting geheel naar Spaanse hand wordt gezet. Spanje haakt gedes illusioneerd in de voorronde af, daarmee de belangstelling van de socios voor het hele gebeuren tot bijna het nulpunt terugbrengend en het tekort van de organisatie tot astronomische hoogte opstu wend. Resteren Engeland en Argenti nië. Twee wereldkampioenen. Naar mijn stellige overtuiging staan die twee tegenover elkaar in de finale. Wat een hoogtepunt zal zo'n eindstrijd worden. Met een onbeschrijfelijke heroïek en romantiek zal het treffen zijn omhuld, bol zal het staan van sentiment en tragiek. Eén ding is in deze hernieuwde confrontatie zeker: beide kampen zijn getals matig even sterk, een open krachtmeting dus. En met als in zet een bokaal die de wereld vier weken lang zo mogelijk meer in de ban zal houden dan die „ande re" Argentini-Engeland. Wie er wint? Dat durf ik niet te zeggen. De voorspelling dat Argentini ën Engeland de finale bereiken is al een gewaagde. Want wat te den ken van Kameroen, Koeweit, Honduras en El Salvador? TINUS L. BUYS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 23