Israëlische inval brengt geen oplossing beschermt iedereen de zijnen, verder niemand In Beiroet n Wat is zin nog van Nederlandse Unifillers in Libanon? ZATERDAG 12 JUNI Guardian-verslaggever David Hirst woont vlak aan zee in westelijk Beiroet. In onderstaand verslag beschrijft hij hoe zijn huis daar deze week deel uitmaakte van het strijdtoneel en omringd werd door een vreemde mengeling van vrijwilligers die allemaal bereid waren tegen de Israëliërs te vechten. BEIROET „Het zal allemaal bin nen een paar dagen voorbij zijn", zei Ahmad Dik, een man van mid delbare leeftijd die net als ik een huis heeft in Ain Mreisseh, een aan zee gelegen wijk in West-Beiroet. Ik ken hem als stamgast van het naast mijn huis gelegen café waar hij onvoorstelbare hoeveelheden vis en arak (een plaatselijk sterk al coholisch drankje) pleegt weg te werken. Maar als er gevochten wordt en dat gebeurt vaak in het overwegend islamitische West- Beiroet wordt hij een ander mens. De afgelopen jaren heb ik me .keer op keer verbaasd hoe hij, telkens als er schermutselingen uit braken tussen de elkaar bestrijden de prive-legertjes, van het ene op l)et andere moment veranderde van een bedaarde vijftiger in een krijgslustige plaatselijke comman dant, compleet met Kalashnikov- geweer en patroontassen. Ahmad Dik is een Droes, trouw aanhanger van Walid Joemblatt, leider van Choef, een landstreek ten zuidoosten van Beiroet. De Is raëliërs trokken Choef binnen op de derde dag van hun invasie, hoe wel daar geen Palestijnen zaten, want Walid Joemblatt mag dan in naam aan het hoofd staan van de Nationale Beweging (de Libanese bondgenoten van de Palestijnen) hij en zijn gemeenschap hebben nooit Palestijnse guerrilla's in hun gebied toegelaten uit angst dat zij, als ze dat zouden doen, hetzelfde lot zouden ondergaan als de shiieti- se.he moslims in het zuiden die de afgelopen jaren verschrikkelijk ge leden hebben onder de Israëlische vergeldingsmaatregelen. Hetzelfde gebeurt in het klein in Beiroet. Iedereen beschermt de zij nen, verder niemand. De Droezen hebben misschien wel de meest plichtsgetrouwe militia, want zij ontlenen hun motivatie niet zozeer aan moderne ideologieën alswel aan een sterk ontwikkeld gevoel voor solidariteit met elkaar. Ahmad Dik zat onder het eenvou dige zonnescherm voor het café en tuurde door zijn verrekijker onaf gebroken naar een Israëlische tor pedojager op ongeveer zes mijl uit de kust. Hij had geen uniform aan. „Ik ben hier nu te oud voor", zei hij. „Laat de jongeren het maar doen". En hij was nog niet uitge sproken of ik zag wat bekende ge zichten aankomen, geweer losjes over de schouder. Ze nemen positie in achter een soort Stalin-orgel dat in allerijl is opgesteld achter esn zandhoop naast mijn huis. Als de Israëliërs hier zouden landen, moe ten zij mogen proberen hen tegen te houden. Aan de andere kant staat een groepje gewapende jonge ren op de uitkijk bij een anti-tank kanon met een lange dunne loop. In het gebied waar ik woon opere ren uitsluitend Droezen, maar nog geen tweehonderd meter verderop is de Nasseristische Organisatie heer en meester. De leden van deze organisatie treffen dezelfde voorbe reidingen in hun „gebiedje" waar de grote, inmiddels leeggeroofde hotels zijn gelegen zoals het Saint George, het Phoenicia Hotel en het Holiday Inn waar de rijken verble ven toen Beiroet als zakencentrum nog floreerde. Achter hen, temid den van de troosteloze ruïnes van wat eens het commerciële hart van de stad was, zit het Palestijnse Be vrijdingsleger. Aan de andere kant van het „Droezen-gebied" zit de door Syrië gesteunde Arabische Democratische Parij, waarvan de leden plaatselijk bekend staan als de Roze Panters vanwege hun be lachelijke gespikkelde roze unifor men. Al deze kleine privélegertjes die el kaar normaal gesproken volop be strijden, zijn nu kennelijk vastbe sloten om één front te vormen te gen de gezamenlijke vijand. In to taal zegt Beiroet 43 gevechtsorgani saties te hebben. Hoe hoogdraven- der de naam de Arabische Rid ders of de Haviken van Zieaniya des te meer gedragen ze zich als ge wone criminelen. Geweld in Beiroet is zo gewoon dat de vredelievende burgers nog steeds een meerderheid weinig belangstelling hebben voor wat er buiten hun wijk gebeurt. Als ze het willen weten, kunnen ze het altijd nog in de krant van de volgende dag lezen. Neem bijvoorbeeld de buurt waar ik woon. Nog geen veertien dagen geleden was ik op weg naar een restaurant toen er plotseling een vuurgevecht uitbrak, vlak voor de Britse ambassade. Kinderen vluchtten voor een paar uur de kelders in. Ik koos een an der restaurant en las pas de volgen de dag in de krant wat er gebeurd was. Het was allemaal begonnen als een eenvoudige ruzie tussen twee chauffeurs over een voorrangs kwestie. Toen de strijd beslecht was, waren er drie doden te betreu ren. De laatste keer dat ik naar het strand ging, werd ik gefouilleerd op wapens. Uit de versperde toe gang tot het strand maakte ik op dat de bandieten hun moordzuchti ge ruzies zelfs meenemen naar het strand. Ik nam er nauwelijks aan stoot aan, want tegen de algemene achtergrond van Beiroet zijn dit' maar triviale incidenten. In andere wijken waar de bendes krijgszuch- tiger en veel zwaarder bewapend zijn, vallen soms vijftig a zestig do den. Twee weken geleden toen iemand een bom had geplaatst op de plek waar nu het anti-tankkanon van de Druzen staat, kon mijn buurman van geluk spreken dat hij de explo sie slechts met het verlies van een arm hoefde te bekopen. Maar toen een op afstand bediende bom tot ontploffing kwam in de auto van een diplomaat van de Franse am bassade, eveneens gelegen in Ain Mreisseh, was het de zoveelste keer dat in mijn wijk doden vielen te betreuren. De broer van mijn lood gieter was een van de vijftien slachtoffers. De Libanezen leven al zeven jaar in deze gruwelijke omstandighe den. Wat bedoelde Ahmad Dik toen hij zei dat het allemaal in een paar dagen voorbij zou zijn. Ik nam niet de moeite het hem te vragen. Want het is duidelijk wat bijna ie dereen nu beseft. Ze beseffen dat ze zijn aangeland aan de rand van een geweldige ommekeer, een om mekeer die het einde van hun be proeving inluidt, die eindelijk breekt met de oneindig ingewik kelde status quo waaruit ontsnap ping onmogelijk leek te worden. Ze durven niet te zeggen welke vorm deze grote ommekeer uiteindelijk gaat aannemen en afgezien daar van, de inwoners van Beiroet dur ven nauwelijks te hopen op een goede afloop zo bang zijn ze. Gaan de Israëliërs hun stad in een blik semactie veroveren zoals ze deden met Sidon en Tyrus. Ze weten dat het bloedbad dan verschrikkelijke vormen aan gaat nemen omdat Arafat en zijn mannen echt de laat ste gevechten in hun zeventien jaar oude revolutie zullen leveren. Of zullen de Israëliërs na bij de zui delijke stadsgrens te zijn aangeko men en de Syriërs van de weg naar Damascus verdreven te hebben proberen om de overgave af te dwingen met een blokkade. Maar hoe onaangenaam de komende paar dagen ook worden, er is hoop dat daarna een centraal gezag, in welke vorm dan ook, de straten over zal nemen van de straatben des die er zo lang een schrikbewind hebben gevoerd. „Ik weet dat het verschikkelijk is dat ik het zeg", zei een Libanese aanhanger van de Palestijnse zaak, „maar ik ken mensen die eerst dachten dat de Palestijnen beter waren dan de rechtse christenen, vervolgens dat de Syriërs beter waren dan de Pa lestijnen. Als Beiroet wordt vero verd door de Israëliërs, laat het zo zijn". DAVID HIRST Copyright The Guardian DEN HAAG Twee reacties overheersten in Nederland na de inval van Israël in Zuid-Li- banon. Nederlanders die fami lieleden of vrienden en ken nissen in het Unifil-detache- ment in Zuid-Libanon heb ben, waren natuurlijk op de eerste plaats bezorgd over de positie van hun verwanten. De telefoon van het Libanon- bureau van het ministerie van defensie in Den Haag stond dan ook dagen achtereen roodgloeiend. Het antwoord was gelukkig in alle gevallen zeer geruststellend: in het ge bied waar de Nederlandse troepen liggen is geen schot gelost. Niemand van onze jon gens heeft dan ook maar een schrammetje opgelopen. De volgende vraag die vanzelfspre kend in brede kring werd gesteld was: wat is de zin van het verblijf van Nederlandse Unifil-militairen in Zuid-Libanon als ze bij het uit breken van vijandelijkheden toch niet tussenbeide komen? Gewezen werd op het Ierse, Nepalese en het Noorse Unifil-detachement, die wel even geprobeerd hebben de Israë liërs in hun opmars te keren. Dat beperkte zich overigens voorname lijk in het opwerpen van wegver sperringen, die door de Israëlische tanks moeiteloos opzij werden ge schoven. Een Noor is om het leven gekomen. Onduidelijk is nog steeds of dat ge beurde in een vuurgevecht met de Israëliërs of dat hij ongelukkiger wijs terecht kwam in een vuurge vecht tussen Israëliërs en Palestij nen. Het is in elk geval één dode te veel. Dat vindt uiteraard ook de Nederlandse brigade-generaal Woerlee, die het bevel voert over het Unifil-detachement in Zuid-Li banon. Hij zei nadat de Israëliërs voorbij waren getrokken weinig krijgshaftig, maar wel verstandig: „Het heeft geen zin te gaan schie ten als je een lange, gepantserde kolonne op je af ziet komen". Blijft toch de vraag: wat doen de Unifillers er langer? Israëliërs die op de televisie het verloop van de inval in Libanon volgden, lagen krom van het la chen toen de camera zwenkte naar een Unifiller die braaf aan de kant van de weg stond en op een blocno te de voertuigen turfde van de schier eindeloze pantserkolonne die aan hem voorbij trok. De hulpe loosheid van de Unifiltroepen kon niet duidelijker dan door deze beel den worden gedemonstreerd. Heel toevallig staat aanstaande maandag op de agenda van de Ver enigde Naties de beslissing of het mandaat verlengd moet worden. De Nederlandse regering heeft vo rige week al voorgesteld om het Nederlandse bataljon in Libanon te handhaven, maar na de Israëlische invasie is er natuurlijk een duide lijk andere situatie ontstaan. De Unifil-macht had toen zij na een Palestijnse commando-actie en een daarop volgende Israëlische te genactie, in het vooijaar van 1978 in Libanon werd gestationeerd de taak de vechtende groeperingen in dat land uit elkaar te houden. Daarnaast moesten de Unifil-mili tairen de terugkeer voorbereiden van het centrale Libanese gezag in dit verscheurde gebied. Van dit laatste is helaas niets te rechtgekomen, maar wel zijn de- Unifil-militairen er tot vorige week in geslaagd in het kleine gebied dat zij onder hun beheer hadden de rust te herstellen en voor de bewo ners een terugkeer naar het male leven mogelijk te makei Een meerderheid van het N landse parlement denkt daaroi het goed is als de Nederlandse fil-militairen daar blijven. A de PvdA-fractie is eigenlijk gi tegen voortzetting van het ve van de Nederlandse militi „Wat nu gebeurt houdt een zwaring in van de taak vaif j Unifil-bataljon. De militairen daar niet om onder dit soortj logsomstandigheden te operel aldus het PvdA-kamerlid Juli Waart. Hij zegt dat zijn partj ook afgelopen maandag in mondeling overleg met pre Van Agt over de Israëlische 1 heeft geadviseerd, ook al voejral er wel aan toe dat dit niet ojgai en sprong hoeft te gebeuren. jgn De vertegenwoordigers van dl dere drie grote partijen, (r VVD en D'66 willen verlen3® van de Nederlandse aanweziflf vooral laten afhangen van de£er nier waarop het conflict in Libter zich ontwikkelt, hoewel zij du j lijk laten blijken dat als het r kan de Nederlandse militjlt€ moeten blijven. Het kamerlid|ga D'66, Herman Schaper: „Alffhl een grote oorlog wordt, dan m(ee de Unifil-militairen weg. Als I daarentegen snel ontruimt, dai men er mogelijkheden in ziel moet daarbij overigens wel c< teren dat het recht van de ste|re de richting bepaalt van de oilei sing die uiteindelijk uit dehn komt. Een van de mogelijkhedj« dat er een groter gebied onderTJ trole komt van de Unifil-mil ren. Dat zou dan uiteindelijkr goede komen aan de Liband€ zelf". Schaper wijst daarbij qfh positieve gevolgen van de Ufgs aanwezigheid tot nu toe, die bi beslissing waarschijnlijk tocï doorslag moeten geven, maai op de onzekere kanten, dobbert een beetje op de g<ku: van het strijdgewoel in het den-Oosten. Verlenging zal mt gebeuren na duidelijke afspral Zowel het CDA als de VV~ duidelijk voor het blijven Nederlandse militairen. „Wij nen die mensen daar toch nij maar in de steek laten", zo real Ton Frinking van het CDA.l't'"r belangrijkste doelstelling vai Unifiltroepen is het centrale nese gezag te herstellen, daar niet aan is voldaan, moet< troepen niet worden teruggeeft ken". Volgens hem is het in wijzigde situatie heel goed baar dat Unifil zijn taak zou ten uitbreiden over het gebiei de rechts-Libanese majoor Hal en de gebiedjes van de PLO ir£t delijk Libanon. Volgens het kamerlid Jan-fy! Blaauw moet het Nederlands^ taljon blijven, zolang het als db lijke taak behoudt de vrede t|eb waren. Hij denkt overigens dlis VN er niet aan zal ontkomei)re mandaat van de Unifil-troepeifjn te passen, „wanneer de kruitjye] pen in het gebied weer zijn <kai trokken". Lp, Hoe de Nederlandse militair» Zuid-Libanon na de jongste geï tenissen er zelf over denken ijk laas nog niet te achterhalen. 1 telefonisch contact met hen isjji mogelijk. Verslaggevers kunn|r nog niet komen. Vrij zeker is a dat het voorlopig even uit is r plezierige uitjes van de Hollaij, naar de nabijgelegen grote stir De vrije tijd zal daarom wei vervelens toe moeten wordeifo vuld met kaarten, kaarten en; eens kaarten. Met de moed der wanhoop hebben Palestijnen en hun links-Libanese bondgenoten de afgelopen dagen hun bol werken in Beiroet verdedigd, nadat Israëlische troepen don derdagmiddag een begin maakten met de belegering van de stad. In grimmige ge vechten van man tegen man werd gestreden om elke meter grond, terwijl Israëlische F- 16's moordende bombarde menten uitvoerden op over volle vluchtelingenkampen en woonwijken. De Libanese tra gedie is in een nieuwe fase be land nu Palestijnen moesten vechten voor hun leven. Vluchten kan niet meer. Ook niet in zee, want daar liggen Israëlische kanonneerboten. Beiroet, eens de parel van het Mid den-Oosten, kent sinds het uitbre ken van de burgeroorlog in het voorjaar van 1975 geen normaal le ven meer. Geweld, haat en achter docht kregen de overhand in deze stad, naarmate de wrede strijd tus sen rechtse christenen en linkse Li banezen gesteund door Palestijn se guerrillastrijders voortduurde. In het Libanese rampjaar 1975 speelden zich in de straten van Bei roet tonelen af, die niemand voor mogelijk had gehouden. Ontvoerin gen, zinloze moordpartijen en felle straatgevechten in de weelderige hotelwijk van Beiroet waren de eerste duidelijke tekenen, dat er is iets mis was in de Libanese samen leving. Libanon, dat in de jaren vijftig en zestig het image had op gebouwd van een gezegende oase van rust en vrijheid in een woelig Midden-Oosten, dreigde -r'^hzelf te verliezen. In Beiroet, - dui delijk, groeide een «vaaife rdig kankergezwel dat ziel. *v -I> c ge hele land zou uitzaaien. Mozaïek Libanon is een mozaïek van ge loofsgemeenschappen en etnische minderheden. Tussen de geloofsge meenschappen is het in de geschie denis herhaaldelijk tot felle botsin gen gekomen. Toen de Fransen eind vorige eeuw een grotere be langstelling gingen koesteren voor dit gedeelte van de Arabische we reld, ontdekten zij al gauw dat de diverse minderheden vrij gemak kelijk tegen elkaar uit te spelen waren. Via de maronieten (christe nen) vergrootte de Franse regering haar invloed in Libanon. Na de Eerste Wereldoorlog verkreeg Frankrijk het mandaat over Liba non en creëerde er een staatsorde- ning, die formeel tot op de dag van vandaag bestaat. In dit staatsbestel oefenden de maronieten toen de grootste religieuze groepering de meeste macht uit. Nadat het land in 1943 politiek on-, afhankelijk werd, bleven de maro-' nieten de toonaangevende minder heid. Deze Franse erfenis stuitte op een groeiende weerstand van soen nieten, sjiieten, droezen en andere minderheden. De sterk op het Wes ten georiënteerdé maronieten voel den zich niet zozeer Arabier en vervreemdden in toenemende mate van de Arabische meerderheid. Te kenend voor de houding van de Li banese christenen was net verzoek van de maronitische patriarch in 1946 aan de Verenigde Naties om in te stemmen met de vestiging van een „Maronitisch Nationaal Te huis". Dit idee werd behalve in de VN ook door de Grieks-orthodoxen in Libanon verworpen. Uiteraard voelden de moslims hier evenmin iets voor. Een jaar later, in 1947, bood de maronitische aartsbisschop van Beiroet de VN een memoran dum aan, waarin hij nog eens aan drong op de vestiging van een jood se staat in Palestina en een christe lijke staat in Libanon. In 1948 werd de joodse staat gevestigd, weliswaar ten koste van de Palestijnen. Dit i'aar wordt misschien een christelij ke staat gevestigd, een staat die ten koste zal gaan van de linkse Liba nezen en de Palestijnen. Het idee van een onafhankelijke christelijke staat in Libanon ver vaagde in de jaren vijftig. De Liba nese economie maakte een bloeipe riode door en een maatschappij van christenen en moslims leek heel goed mogelijk. Eind jaren zestig raakte het idee van een eigen staat weer in zwang onder de maronie ten, nadat de Libanese economie in een ernstige crisis was geraakt en de bevoorrechte positie van de ma ronieten ondermijnd dreigde te worden. Hiervoor zijn enkele rede nen aan te wijzen. Lang niet iedere Libanees profi teerde van de welvaart, die door de handel en het bankwezen gro tendeels in handen van de christe nen werd voortgebracht. Daarbij kwam dat de Libanese regering zich weinig gelegen liet liggen aan de industriële en landbouwkundige ontwikkeling. Op het platteland, dat grotendeels bewoond wordt door moslims, stagneerde de ont wikkeling. Menig boer zag zich ge noodzaakt zijn boerenbedrijfje op te geven en trok vervolgens met zijn gezin naar de grote stad, Beiroet, in de hoop daar een toekomst op te kunnen bouwen. Slechts enkele „nieuwkomers" kregen er een vol ledige baan. De meesten hadden geen of een onregelmatig inkomen en kwamen terecht in de sloppen wijken. Zo zwol het inwonertal van deze stad in de periode 1970-'74 aan van ruim vier miljoen tot meer dan acht miljoen. Rond het rijke cen trum van Beiroet vormde zich dan ook een „Gordel van Armoede". Sociale spanningen De tegenstelling rijk-arm leidde tot grote sociale spanningen, die nog groter werden door de aanwezig heid van de Palestijnen. Nadat de Palestijnse verzetsstrijders in 1970 uit Jordanië waren verdreven, werd Zuid-Libanon de laatste uit valsbasis van waaruit zij hun strijd tegen Israël konden voortzetten. Dit zette de spiraal van geweld in beweging, hetgeen culmineerde in het Israëlische beleg van Beiroet van vandaag. Omdat de Libanese moslims sterk sympathiseerden met de Palestijnse zaak, groeide in de zeventiger jaren een bondgenootschap dat een direc te bedreiging vormde voor de over heersende positie van de maronie ten in Libanon. Dezen maakten zich op voor een gewapende con frontatie, teneinde nun machtsposi tie te kunnen behouden. De be langrijkste maronitische partijen waren: de Falangisten, onder lei ding van Pierre Gemayel; de Na tionale Liberale Partij van Camille Chamoen en het privélegertje van de toenmalige Libanese president Franjieh. De Falangisten waren het best georganiseerd en beschikten over de meeste militante aanhan gers. Zij namen met niet minder genoegen dan een christelijke staat in Libanon. De spanningen ontlaadden zich in 1975 in een burgeroorlog, die het eerste bedrijf zou vormen van de Libanese tragedie. Gedurende het eerste jaar van de burgeroorlog be perkten de gevechten zich tot de rechtse christenen en linkse mos lims, die gesteund werden door en kele extreme Palestijnse groeperin gen. Nadat in januari 1976 de chris telijke milities het in Oost-Beiroet gelegen Palestijnse vluchtelingen kamp Naba'a hadden vernietigd, werd de PLO gedwongen zich openlijk in de strijd te mengen. Vanaf dat moment kreeg de bur geroorlog een steeds sterker inter nationaal karakter. Na een jaar van bloedige strijd ste vende de alliantie van linkse Liba nezen en Palestijnen, die militair veel sterker was, regelrecht af op een overwinning. De Syrische pre sident Assad, die aanspraak maaktè op Libanon, accepteerde geen krachtige Libanese staat. Boven dien wilde hij de Palestijnse ver zetsbeweging naar zijn hand zetten, teneinde in eventuele onderhande lingen met Israël een sterke troef in handen te hebben. Ten gunste van de rechtse christenen greep Assad in. Allereerst in de zomer van 1976. Tijdens het zeven weken durende beleg van het Palestijnse vluchtelingenkamp Tall Za'atar, verhinderden Syrische troepen dat Palestijnse versterkingen naar dit kamp werden gevoerd. De rechts- christelijke milities konden hun gang gaan en richtten, nadat Tall Za'atar zich had overgegeven, een ware slachting aan. Op de dag van de overgave zouden zo'n 200Ö do den zijn gevallen. Nadat de Liba- nees-Palestijnse alliantie eenmaal op de knieën was gedwongen, zou Syrië rust en orde brengen in Liba non. Bezetters Van deze Syrische plannen is nooit iets terechtgekomen. Allereerst liet de Israëlische regering weten dat, zodra Syrische troepen in het zui den van Libanon gelegerd zouden worden, dit tot een oorlog zou lei den. Israël wenste geen Syrisch le ger aan zijn noordgrens en had klaarblijkelijk andere plannen met Zuid-Libanon. Ten tweede raakten de rechts-christelijke leiders steeds verder teleurgesteld in de houding van de Syrische president, omdat deze niet tot ontwapening van de links-Libanese en Palestijnse guer rillastrijders overging. In het bij zonder de Falangisten keerden zich steeds meer tegen de Syriërs en be gonnen hen als bezetters van Liba non af te schilderen. De Falangis ten, die het uitstekend kunnenl den met de Israëli's, weigerde® rische troepen in hun enclav^ noorden van Beiroet toe te I Zij bouwden aan hun christl! staat. Hier ontwikkelde zichf? machtsstrijd, die uiteindelijk g de Falangisten op bloedige I werd gewonnen. De zoon van re Gemayel, Beschir, wist de i in deze christelijke mini-staat zich toe te trekken en preserg zich nu als de toekomstige van Libanon. Een gegeven mee de Israëlische regering rekening heeft gehouden, to< afgelopen zondag besloot tot val in Libanon. In het andere deel van Libl vierde de anarchie hoogtij en| den de verhoudingen almaar plexer. Als links-Libanese grl ringen niet betrokken waren iL vechten tegen Israël, dan bestii zij elkaar wel. De PLO, diej vankelijk de alliantie van linkr banezen en Palestijnen bij ei wist te houden, verloor in t(f mende mate de controle ova eigenmachtig optredende linkl banese guerrilla-organisaties' werd het versnipperde LibL een gemakkelijke prooi voor?® oppermachtige Israëlische rr.e dat nu met bruut geweld een f'Zl we orde wil vestigen in Libi"^ Een orde waarin de Falangifej dat wil zeggen de maronieter^ boventoon moeten voeren. I^1 nieuwe Israëlische orde is er geen oplossing voor de al jarei|is voortslepende Libanese kvyP omdat een maronitische mild heid niet kan heersen overe. Arabische meerderheid. RICK KERSJES f d

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 18