£eidoe6otwa/rtt „Miljonaire" Nel Benschop: „Ik kan me geen leven voorstellen zonder God" ZATERDAG 22 MEI 1982 Ze zeggen hun zegje en dat is het dan. Al dat oeverloze geleuter en gezeur in praat- en discussiegroe pen. Hebben ze nou echt niets be ters te doen. Ga in de tuin werken of weet ik wat. Maar doe iets". Wat betekent het geloof voor u? Nel Benschop: „Ik kan me geen le ven voorstellen zonder God. God betekent niet alleen iets in mijn le ven. Hij is mijn leven. Een zeker heid waardoor ik leven kan. Dat er een God is die me wil leiden, hel pen, die ik kan vertrouwen. Niét als een verre vriend, maar als een liefhebbende vader. Ik geniet van elke dag die God me geeft. En ik geloof in het hiernamaals. Hoe ik dat moet invullen weet ik niet, dat zullen we wel zien. Maar dat bete kent niet dat ik het aardse bestaan als een tranendal zie, waar je door heen moet zien te komen. Het ver haal van de smalle weg, die naar de hemel leidt en de brede weg die in de hel uitkomt, spreekt me hele maal niet aan. In Prediker staat. „Geniet van het leven, aanvaardt alles wat God heeft geschonken". Ik ga graag naar de bioscoop of theater en ik houd van lekker eten met een glaasje wijn. Het is niet al lemaal ellende op deze wereld". Wolkers In tegenstelling tot (ex)-gerefor- meerde schrijvers als Jan Wolkers („Een goede schrijver, maar hij ging zich herhalen en werd te com mercieel"), Maarten 't Hart, J. M. A. Biesheuvel en Jan Siebe- link, is Nel Benschop haar geloof trouw gebleven. Over deze schrij vers, die hun gereformeerde opvoe ding de schuld van alle ellende ge ven, zegt ze: „Wat ze doen is niet eerlijk. In de kerk is veel veran derd, net zoals in de hele samenle ving. De socialisten waren vroeger ook veel fanatieker dan nu. Waar om neem je dat van die mensen wel en van de christenen niet? Bo vendien overdrijven ze sterk". Over haar eigen opvoeding: „Ik ben zeker net zo streng opgevoed als Maarten 't Hart. Vroeger mocht ik 's zondags niet borduren en fiet; sen. Wandelen kon er net mee door. Maar de mensen oordeelden zoals hun tijd was. Het was hun overtuiging". En lachend: „WeL- licht was ik een erg gehoorzaam meisje". Later corrigeert ze het beeld van het brave, oppassende meisje. „Vroeger was ik een vreselijke kat- tekop. Met m'n mondje en in m'n gedrag. Toen ik een jaar of twintif was, vond ik mezelf aardig ge slaagd. Behoorlijk intelligent er aardig om te zien. Een vriendir heeft toen gezegd dat ik verschrik kelijk trots was. Dat heb ik me erg aangetrokken en het gevolg was dat ik naar de andere kant ben om geslagen en altijd de fout bij mezelf heb gezocht. In de loop der jaren is er een zeker evenwicht ontstaan". Actieve gemeenschap Voelt u zich thuis in de kerk van vandaag? Nel Benschop is gerefor meerd, synodaal „Door alle problemen heen ben ik naar de kerk blijven gaan. Ik heb het altijd goed getroffen. Aardige medekerkleden, goede dominees. Het is een erg leuke, actieve ge- meenschap. Ik vind het fijn dat ze niet meer bindend opleggen hoe je. moet leven en denken. Er moet ruimte zijn voor andere opvattin gen. Het doet me wel eens verdriet dat de linkerkant minachtend doet over de anderen. Laatdunkend, Geef elkaar toch de ruimte. Dat is geen vrijblijvendheid. Als jé wer kelijk christen bent, ben je nooit vrijblijvend". Bent u bang voor een Derde We- reldoorlog? Nel Benschop: „De kernbom. Ik weiger er aan te denken. Het zal onvoorstelbaar erg zijn. De invloed van de straling zal zo groot zijn dat de mensen om de dood vragen. Ik verdring dat. Absolute geweldloos heid? Daar ben ik te laf voor. Het is veel gemakkelijker om te slaan dan om je te laten slaan". Belasting Iets heel anders. De belasting zal p wel weten te vinden.' Nel Benschop: „Ik betaal me blauw aan de belasting. Dat is soms een beetje zuur. Maar ik rommel niet. Tweeënzeventig procent van wat ik aan de bundels verdien gaat naar de staat. En tien procent van het bruto-inkomen uit de boeken geef ik aan liefdadige doelen, zodat ik nog achttien procent overhoud. Een voorbeeld: van september tot en met december heb ik elke maand zevenduizend gulden aan belasting betaald. Dan is het hard als je leest dat anderen voor miljoe nen ontduiken. Maar zijn ze geluk kiger dan ik? Maar het is pijnlijk dat in deze wereld de goeden wor den gestraft. Zo was het en zo zal het altijd blijven". In een stoel of bed op de dood wachten lijkt me niets voor u?. Nel Benschop: „Oud worden is een moeilijke opgave. Ik hoop dat ik niet hulpbehoevend word. Dat lijkt me afschuwelijk. Ik bid er voor dat mij dat niet overkomt. En als ik zou weten dat ik met allerlei opera ties en kunstgrepen drie maanden langer zou kunnen blijven leven, zou ik het niet doen. Het is niet de bedoeling van God dat je het leven rekt en rekt. Nee, echt ik hoef geen honderd te worden". Nel Benschop heeft zich verzoend met de tijdelijkheid van dit leven. Ze zal in hetzelfde graf als haar zuster worden begraven en op de grafsteen komt de tekst te staan: „Wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven". KEES VAN OOSTEN Onflatteus Bent u ijdél? Nel Benschop, zonder omwegen: „Niet op m'n werk, wel op m'n ui terlijk. Ik wil er prettig en ver zorgd uitzien. Dat ben je aan je om geving verplicht. Ik draag bijvoor beeld nooit een broek. Dat zou in mijn geval erg onflatteus zijn. God ziet graag dat de mensen, die naar zijn beeld zijn geschapen, er geen al te grote rotzooi van maken. Lelijke mensen kunnen best aantrekkelijk zijn.' -Het zit hem niet in het mooi zijn. Er moet iets van je uitgaan. Warmte, geborgenheid. Respect voor anderen". Ondanks alle activiteiten ziet Nel Benschop er nog fris uit. De ver klaring? „Ik ben niet kinderachtig voor mezelf. Van werken blijf je gezond. Daar raak je niet overspan nen van. Dat komt door weerstan den privé of in het werk". Vroom Haar gedichten kunnen het beste worden omschreven als vroom. Maar niet zoet. In werkelijkheid is ze veel spontaner, opgewekter dan de lezer zou verwachten. Haar ant woord: „Veel gedichten zijn voor anderen ge.naakt. Als ik hoorde dat iemand ernstig ziek was of een geliefde had moeten verliezen, schreef ik een gedicht. Ik probeer me zoveel mogelijk in de huid van de ander te verplaatsen. De eerste bundel gaat voornamelijk over ei gen ervaringen. Ik had het toen moeilijk met de liefde. En dat uit je op papier. Gedichten zijn'bedoeld als wijze van contact zoeken met de ander door middel van woorden. Ik krijg ontroerende brieven. Dan maakt een gevoel van kleinheid zich van me meester". Leven we in het „ik"-tijdperk? Nel Benschop: „Ja, luister maar naar de radio. Ik word er ziek van. Ik geloof, ik denk, ik meen, anders hoor je niet. Neem zo'n journalis tenforum. Er is niemand die open staat voor de mening van anderen. Nel Benschop, met een miljoen bundels de best verkochte de jaren dertig even groot als nu". Voorover buigend: „Jongeren die iets wrllén doen, worden tegenge werkt. Als je vrijwilligerswerk wilt doen, komt je uitkering in gevaar. Dat is toch belachelijk. En het is hartstikke fout, dat jongeren die nog nooit een baan hebben gehad, meteen nadat ze van school komen een uitkering krijgen. Ze zijn het knokken een beetje verleerd. De energie zou wat groter moeten zijn. Het gaat in het leven niet allemaal vanzelf. Ze willen meteen alles hebben. Een huis, een auto, televi sie. Is dat nu nodig? Ik heb tot m'n drieënveertigste jaar kamers moe ten huren. Woningen waren voor alleenstaanden niet beschikbaar. En ben ik daar nu slechter, onge lukkiger van geworden]? Welnee". U bent geen doemdenker Nel Benschop: „De mensen hebben weinig waar ze zich aan vast kun nen klampen, op kunnen trekken. Jongeren zoeken een steuntje, niet iemand die meeheult met de wol ven in het bos. Ze hebben een beet je warmte nodig, een beetje belang stelling. Dat ontbreekt vaak. De maatschappij is keihard. Het is ie der voor zich en niet eens meer God voor ons allen". Vertelt van een open-deur-dienst, waarin een predikant het presteer de een doemdenkerige preek te houden. „De kerkgangers zeiden het een verademing te vinden dat ik daarna optrad. Kijk, de mensen willen een perspectief, rnaar dat wordt zo weinig geboden". De fotograaf meldt zich. ÏZe werkt enthousiast mee en weet feilloos dp welke manier ze het best voor de dag komt". 3a£ p.jl zijn tot nu toe verschenen: uit vlas ('67), Een a de wind ('70), Een vlin- God ('73), Wit als ('74), Een open hand hemel ('76), Geloof je dat 79), De vogel van het j ('80) en Verborgen bloe- |'81). De laatste bundel is in "«plage van 50.000 versche en was binnen enkele maan- ""jiitverkocht. Daarnaast ver- n in 1976 een grammofoon- ooi Verzen van Geloof, Hoop iefde. Nel Benschop treedt laast regelmatig op voor ra- televisie en houdt in het land voordrachten. Ze de ert dan uit eigen werk en gedichten voor van onder .■en Muus Jacobse, Martinus iff, Gabriël Smit, Ellen ten jiond, Gerrit Achterberg en |ëtte Roland Holst. Vorig iomjeeft Nel Benschop 20 optre- pl „verzorgd voor Nederlandse kanten in Canada. Volgend ^"iar zal ze hetzelfde doen in «lenigde Staten. In septem- tafeiil uitgever Kok in Kampen, "t'iie alle dichtbundels zijn r,tej,enen, enige luister bijzet- ,'"i' ij het feit dat er meer dan miljoen dichtbundels van zijn verkocht. trouwd. En daar breek ik niet in. Natuurlijk heb ik later kansen ge kregen om te trouwen, maar ik moet echt zielsveel van iemand houden, wil ik de stap wagen. Ik zal nooit trouwen om maar ge trouwd te zijn. Bovendien: ik ben al zo lang alleen dat het moeilijk zal zijn het leven met een ander te de len. Ik ben veel weg. Pikt een man dat?". Na een korte stilte: „Ach, mis schien zou hij me overal naar toe willen rijden. Dat zou ik best leuk vinden". Kerkblad Bekendheid als dichteres heeft ze nooit nagestreefd. Omstreeks 1950 verschenen haar eerste gedichten in het kerkblad op verzoek van de wijkpredikant. Na zachte drang van die dominee stuurde ze een paar gedichten op naar Kok, Kam pen. De uitgever vond haar gedich ten wel aardig, maar raakte be- Eaald niet in vuur en vlam. „Ze adden nog te veel in portefeuille. De eerste twee jaar zou er niets van komen. Nou, het was graag of niet. Ik had geen zin om er mee te leu ren". Vijftien jaar later, zomer 1965, lo geerde in haar huis een bevriend echtpaar, terwijl ze zelf op vakantie in Frankrijk was. De man raakte onder de indruk van haar gedich ten, die hij bij toeval in een schrift ontdekte. Bij haar terugkeer be- zwoor hij haar om de gedichten te laten uitgeven. Een paar weken la ter overleed hij, maar z'n vrouw hield vol en stuurde de getypte ge dichten naar de uitgevers Kallen- bach en Bos en Keuning. Beiden bleken geen belangstelling te heb ben. Uiteindelijk wilde boekhande laar Oranje in Arnhem garant staan voor 200 bundels. Uitgever Kok wilde er toen wel instappen. Maar de titel „Gouddraad uit vlas", deugde volgens de grote man van Kok, Steunenberg sr., niet. „Hij noemde allerlei gekke titels, die nergens op sloegen. Ten langen les te ging hij akkoord, maar het ging niet van harte". Succes De bundel sloeg onmiddellijk aan. De eerste oplage van 1.000 exem plaren was in een mum van tijd ■uitverkocht. De volgende druk was meteen 5.000 exemplaren, en nu, 15 jaar later, zijn er ongeveer 250.000 bundels van verkocht. Ondanks het succes heeft ze er nooit over ge dacht haar baan op te zeggen. Ze zit pas in de vut, omdat ze, zoals ze zegt, .jongeren een kans wil ge ven". Als het aan haar had gelegen had ze nog best een paar jaar door willen gaan. Nel Benschop: „Ik ben m'n hele le ven met jongelui van 12 tot 19 om gegaan. Machtige leeftijd. Ik heb ontzettend veel plezier met ze ge had. De kinderen waren ontzettend lief, nooit problemen gehad". U lijkt me geen type, dat met harde hand de orde handhaaft. Nel Benschop: „Je moét jezelf zijn, je kwetsbaar durven opstellen. Fouten durven maken en erken nen. Toen ik pas voor de klas stond, stuurde ik wei eens iemand weg. Dat heb ik altijd als een ne derlaag ervaren. Later ging het spelenderwijs, ik had er geen enke le moeite mee". Over het peil van het huidige on derwijs is ze niet razend enthou siast. „Het onderwijs is achteruit gegaan sinds de invoering van de Mammoetwet. In 1948 was een mulo-klant net zo goed als nu een leerling met vijf-havo. Veel oud leerlingen hebben het ver geschopt. De pakketten zijn waardeloos. Zes vakjes en ze weten niets van wat buiten het pakket ligt. De kinderen zijn ook veranderd, mondiger ge worden. Dat is geen verslechtering. Het systeem is verkeerd". Het gesprek komt op de grote jeugdwerkloosheid en de uitzicht loosheid die veel jongeren naar de keel vliegt. Op zo'n moment komt haar calvinistische opvoeding bo ven drijven. „Ik kan begrijpen dat ze de moed verliezen. Maar ik heb er ook voor moeten vechten. Ik heb zeventig sollicitatiebrieven verstuurd. De werkloosheid was in - Bij het afscheid ln|ta| Benschop, 64, expres fizicht, doordringende, weer schietende d^ine ogen, losjes: „Met ayentigste jaar heb ik ka)" we^ gezien. Dan wil Dkamergens anders kijken". t,l°ik haar wat verbaasd jiierj voegt ze er glimla- rach'tan toe: „Ja jongen, het eindigt niet met de """"jaar ben ik heilig van Irl" duidelijkheid: Nel Ben- 00b meest gelezen dichteres i achjland, is nog kerngezond. Pm iliswaar al 64 jaar zèer na- et °jjk op Gods aardbodem maar ze 006t> afgezien gba(fSneeuwwitte haar, als een Smaakvol gekleed, emaakt. Warme stem. Ge- Woont alleen in een (1 huis aan de rand van I Veel boeken, schilderijen gitjes. Een lichte hang naar Hfcn huis waarin wordt ge- trad ze overal in den lande op voor vrouwenverenigingen, jongeren- clubs, ouderen en gehandicapten, enzovoort. Nel Benschop heeft een bewogen leven achter de rug. Ze groeide op in een gezin met zeven kinderen in Den Haag. Haar vader was tuin man bij de gemeente en verdiende, zoals ze eufemistisch opmerkt, „geen topsalaris". „We hebben echt armoede gekend. Met z'n negenen moesten we rondkomen van 21 gulden per week. Pas op m'n der tiende kreeg ik m'n eerste jurkje", herinnert ze zich. Na de mulo en de kweekschool werkte ze vanaf haar negentiende jaar in het onderwijs. Eerst acht jaar op een lagere school in Den Haag en vervolgens op een mulo in Arnhem en het christelijk lyceum in Veenendaal. Tussen de bedrijven door haalde ze MO A en B Nëderlands en Frans A. En dan praten we niet over al haar activi teiten in Verenigingen eA in de kerk (ze is onder meer vijf jaar ou- derlinge geweest) en haar voor drachten in het hele land. Trouwen q Q0|telijk Nederland is Nel een begrip. Niet alleen "®eer dan een miljoen dicht- r°nn2iran haar verkocht, boven in vjet ze grote bekendheid als bice. Lang voordat in 1967 ite dichtbundel verscheen, 8,001 Maar elk huisje heeft z'n kruisje. Nel Benschop komt er eerlijk voor uit dat ze best had willen trouwen, kinderen krijgen. „Het is anders verlopen. Ik heb een paar keer vreselijk veel van iemand gehou den. maar die mannen waren ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 13