\s „Engeland is een dorp" ina redding van het Saterlands Fries PROF. ROTHUIZEN: ZATERDAG 8 MEI 1982 Tweede Wereldoorlog de moed had het bombarderen van Duitse steden te veroordelen. Voor straf werd hij daarom geen aartsbisschop. De gezangenbundel typeert hij als „veel suikerzoet christendom". Maar ondanks alle kritiek op een dergelijke religiositeit, kan prof. Rothuizen zich goed voorstellen dat menige kerkganger zich veilig voelt bij het zingen van dergelijke liederen. „Alle dingen duren wat langer dan elders. Ze houden het oude zo lang mogelijk vast Ze heb ben de schat der eeuwen beter bewaard dan wij". Engeland mag dan een vat zijn vol tegenstellingen; gastvrijheid, be leefdheid en bescheidenheid mogen dan deugden zijn die de gemiddel de Engelsman sieren, achter dat masker gaat een gevoel van eigen waarde, van zelfrespect schuil, het geen veel buitenstaanders verwar ren met arrogantie. „Het is een hard ras", concludeert de anglofiel Rothuizen. „Ze kunnen tegen ont beringen. Ze zijn bepaald niet kin derachtig en barsten niet gauw in snikken uit". Dat onbuigzame karakter is in de Tweede Wereldoorlog naar voren gekomen. Paniek is eveneens een woord dat nauwelijks op Engeland van toepassing is. Met smaak kan Rothuizen vertellen dat Londense vrouwen rustig doorgingen met het voeren van de vogels, terwijl om hen heen de bommen insloegen. De mysticus Rothuizen, die zich in een schone droom eigenaar weet van een optrekje in zijn geliefde land, komt ook aan bod. „Er hangt een mist over Engeland, letterlijk en figuurlijk. Het is een grote aqua rel met een heerlijke nevel over al les heen". De Kamper hoogleraar heeft dui delijk Engelse trekjes overgeno men. Een gentleman, die z'n gasten persoonlijk van koffie voorziet en de fotograaf behulpzaam is met het dragen van de apparatuur. „We moeten een beetje aardig voor el kaar zijn. Kampen is nog overzich telijk. Dat moet zo blijven". En dromend over de IJssel kijkend: „Het uitbreken van de Eerste We reldoorlog betekende tevens het einde van de christelijke bescha ving. Toen hebben we ons overge leverd aan het monster van de technologie". KEES VAN OOSTEN „Engeland is een dorp", door Ge rard Rothuizen is uitgegeven door drukkerij Terra in Zutphen. Het boek kost f 39,-. «STERDAM Het bordje >t zijn naam is vijf maal for- bemeten dan die van de nilies met wie hij het trap- nhuis deelt, en uitgevoerd edelhout, niet in proleta- :h emaille. Daarnaast nog ®e borden. „Societas Poly- >tta Universales", meldt het p. Het andere bevat de me- deling: „Esperanto Parola- f. Hier wordt Esperanto ge roken. Of iemand er in deze hsterdamse dwarsstraat met (ï-richtingverkeer ooit voor I blijven stilstaan, mag een ig heten. De overbodig- id is bijna schrijnend. Maar weet? nn Krüger heet hij. Talenwon- van professie. Een 70-jarige, riek als kwik. Van top tot teen in Jedelig kostuum gestoken, zo etterend ultramarijn van kleur t het pijn doet aan de ogen. Pas te raadplegen, worden de aan zijn voeten onthuld, aan nieuwslezers op van wie bekend is dat ook niet bekommeren om onder de gordel dragen, we- dat ze daar toch nooit in zullen zijn. Als hij aan het slaat een keuterboer op Duits, een dienstmeid in van de Languedoc valt de gelijkenis op. Louis de Kamergeleerde Krüger doet denken aan de filmkomiek. De NCRV zou talmen in Showroom halen. boeken omringen hem bijkans van zijn n hem onder een letter- bedelven. Zijn instru- Met behulp daarvan hij zijn lange leven ge- te ontwarren wat in het Babel zo danig verknoopt „En de Heere zeide: Kom Ons nedervaren en laat hun spraak aldaar verwarren, een iegelijk de spraak zijns niet hore". Een toren van zouden de boeken van Krü- >eld, vormen, tot drieduizend talen er op aarde gesproken „de Heere hen alzo verstrooi- zij ophielden de stad te bou- Het juiste aantal is niemand Er schijnen zelfs meer dan talen te bestaan waarin nie mand kan converseren omdat er nog slechts één overlevende is die hem spreekt. In het Eyak wordt louter gekwebbeld door twee hoog bejaarde zusters uit Alaska, wan neer ze elkaar toevallig ontmoeten. Al die talen beheerst Johann Krü ger dus niet. Bollebozen Dat zou ook moeilijk kunnen. Vol gens een andere bijbel, het Guin ness of World Records, is het twij felachtig of iemand in staat zou zijn zich gelijktijdig in meer dan 20 25 talen vloeiend en redelijk c reet uit te drukken. Verder dan 40 talen komt zelfs de beste bolleboos zijn hele leven niet. Als onze meest veeltalige tijdgenoot wordt de Fransman Georges Henri Schmidt aangemerkt die enige tijd de Taal kundige Afdeling van de Verenig de Naties heeft geleid. Hij gaf be scheiden op „negentien talen te be heersen omdat hem de tijd ontbrak zijn voormalige kennis van twaalf andere talen bij te spijkeren". Het grootste talenwonder uit de historie schijnt ene kardinaal Mezzofanti geweest te zijn die er 26 of 27 sprak. En Johann Krüger uit Amsterdam? Hij is voorzitter van de „Societas Polyglotta Universales" zeg maar: de vereniging van universele veeltaligen hetgeen betekent dat hij er minstens 20 moet beheersen, want zo luidt de voorwaarde die aan het lidmaatschap van de club is verbonden. Maar wat heet beheer sen? In hoeveel talen kan hij bij voorbeeld Bomans' vermaarde zin netje nazeggen: „Wat deden de spuitgasten? Zij hielden de belen dende percelen nat"?. Wegwerpge baar. „Als ik zeg dat ik honderd ta len bestudeerd heb, overdrijf ik niet Maar als ik zou beweren dat ik vijftien tot twintig taler vloeiend spreek, zou ik liegen. Het kennen van een taal hoeft trou wens niet op spreken te berusten En beheersen? Waarschijnlijk is ei niemand ter wereld die een taal helemaal beheerst. Ik maak me sterk.dat er geen Nederlander be staat die vlekkeloos met zijn voor zetsels omspringt. Ik noem maai ietsWanneer mag je „om" weg laten en wanneer niet? Voorzetsels zijn een van de moeilijkste dingen van de Indo-Germaanse taalgroep Ik gebruik die term overigens niel graag. Hij stamt uit de vorige eeuw toen ze alles keurig op een rijtje wilden hebben. Overal een ant- „De Engelsen eilandbewoners, met alle en nadelen vandien. Ze al eeuwenlang in een een isolement, een >e en een getto. Alles tege- Prof. dr. G. Th. Rothui- hoogleraar ethiek aan de ieologische Hogeschool van gereformeerde kerken (sy- daal) te Kampen, heeft zijn o jfde, maar ook zijn afkeer Groot-Brittannië in het jemeen en Engeland in het zonder weergegeven in 16 I stellen, die in boekvorm rschenen zijn onder de Jam „Engeland is een dorp". W: sinds z'n prille jeugd voelt de iljarige Rothuizen zich aangetrok- tot het Verenigd Koninkrijk, land vol tegenstellingen en 01isseverschillen, maar tegelijker- l.fcd een volk dat kans zag het niet- ette deel van de wereld te mobi- nd, iren tegen Hitler-Duitsland. nfeet heeft diepe indruk op mij ge- be akt dat de Britten de wereld in k)-'41 hebben gered. Toen nie- ;nind er meer in geloofde, bleef al- n Churchill overeind", verklaart in vrijetijds-tenue gestoken Ge- Vfd Rothuizen zijn bewondering n >r Engeland, Schotland, Wales w Noord-Ierland, die samen het zelirenigd Koninkrijk vormen. Bij ouder en wijzer worden heeft liefde zich verdiept dtx>r talloze ken aan dit land, waarmee hij soort haat-liefdeverhouding >ft. exi l'f i h»el 3 efascineerd licht toe: „Als ik met Engeland ben, ben ik gefascineerd en ^e,tsteld. Engeland is het land dat tuh Schotten naar Amerika verdreef de Ieren heeft laten verhonge- J. Het heeft de democratie, maar it het concentratiekamp uitge- nden. Het is het mooiste en vuil- land ter wereld, het ligt heerlijk önfrter het continent, maar het is in |cal iaal opzicht achterlijk. Zelfs is urchill, die ik in hoge mate be- valinder, was een vat vol tegenstel- p, gen: wispelturig, maar ook door- intend en inspirerend. Net als alle brf>te geesten was hij imponerend ,n angstaanjagend". a igeland is ook het land van Mar ie ret Thatcher, die, aldus Gerard thuizen „Engeland regeert als Johann Krüger besnuffelt talen als een ethersnuiver zijn fles maar is naar de knoppen gegaan. In Engeland hebben ze veel bewaard. Het is een groot museum. Maar bovenal trekt de knusheid van leven me aan. Ik ontmoet daar een grote hartelijkheid. Men pro beert een gentleman te zijn, iemand die nooit anderen pijn doet. Het verhaal van de koele, koude Brit bestaat niet. Maar ze zijn beslist niet halfzacht". Met pijn in het hart heeft Gerard Rothuizen Groot-Brittannië in eco nomisch opzicht zien afglijden tot een tweederangs natie. Die achter stand is volgens hem te wijten aan het feit, dat Britten weliswaar als overwinnaars uit de Tweede We reldoorlog waren gekomen, maar mede daardoor met een verouderd produktie-apparaat waren blijven zitten. „Nederland had niets meer. We moesten helemaal opnieuw be ginnen. Dan ontstaat er een sfeer van: samen de schouders er onder. Daarnaast trekt", aldus de auteur, „de gemiddelde Engelsman vrij veel tijd uit om te relaxen, werken is minder belangrijk dan hier". Maar, zoals gezegd, de tegenstellin gen in Engeland zijn groot. Naast schilderachtige dorpjes, natuur schoon in de vorm van fraaie land schappen, kabbelende beekjes, landhuizen en prachtige tuinen, stuit men in Engeland op de grauwheid en de achterbuurten van industriesteden als Glasgow, Liverpool, Manchester en Shef field. En dat is door de eeuwen heen al zo geweest, zelfs in de tijd dat Groot-Brittannië de zeeën be heerste. „In feite bestaat Engeland uit twee naties: armen en beter ge situeerden. Die verschillen zijn en waren schrijnender dan bij ons het geval is". „Hoe groot de ellende in het begin van deze eeuw is geweest, komt het beste tot uitdrukking met de con statering dat men in de Eerste We reldoorlog beter aan het front (de beruchte loopgravenoorlog in Frankrijk) kon zitten dan thuis. Pas na de Tweede Wereldoorlog is er wat gedaan aan de omstandighe den van de lagere klasse". Understatement Kenmerkend voor de Engelsman is het veelvuldig gebruik van een un derstatement (volgens het woor denboek een zeer gematigde uit drukking). Het relativerende taal gebruik is, aldus Rothuizen, met name in zwang bij de middenklasse en adel. „Daar zijn ze mee opge groeid. Dat begint al op de public schools. Ze worden getraind in het geen krimp geven en in het zo min mogelijk tonen van emoties". In het verlengde daarvan ligt de droge humor, die veel Engelsen zich hebben eigen gemaakt. „De betere klasse is daar sinds eeuwen in geoefend. Je zegt bepaalde din gen of je zegt ze juist niet. Zelfbe heersing. Relativeren. Maar waar die enorme humor vandaan komt, weet ik niet. Je zou boekenplanken kunnen vullen met Engelse humor. Over de meest uiteenlopende on derwerpen zijn boekjes met grap pen verschenen". Kerkelijk gebeuren Als theoloog heeft prof. Rothuizen natuurlijk grote belangstelling voor het kerkelijk en religieus gebeuren. In menige kerk heeft hij een dienst bijgewoond. Het is hem daarbij op gevallen dat de anglicaanse kerk zich „minder drastisch" met de le venswandel van de gelovigen be moeit dan hier het geval is. „Je zou dat kunnen opvatten als onevange lische gemakzucht of eerbied voor de gelovige, die men niet te veel aan z'n jas wil trekken. Daar ben ik nog niet uit". Anderzijds zijn er, aldus prof. Rot huizen, altijd theologen, bisschop pen en kerkleiders geweest, die te gen onrecht ten strijde trokken en ellende probeerden te verminde ren. In dit verband noemt hij de naam van bisschop Bell, die in de woord op. Het systematiseren van de gebroeders Grimm. Nu weten we beter. In Indiaanse talen kom je dezelfde woorden tegen als in Ti bet. Het Japans heeft woorden ge meen met het Hebreeuws. Je moei het dieper zien. Je kunt het niet af bakenen". De vereniging met de naam die klinkt als de klok van een Italiaan se campanile en die door Krüger vanuit zijn Amsterdamse etage wordt geleid wat valt daarover te melden? Weinig. Ledental? „Ik zou het niet weten", bekent hij. „Ik ben voorzitter, geen secretaris". Schattenderwijs komt hij vervol gens op zo'n veertig uit, grotendeels even bejaard als hij. „Mijn voorgan ger kon met zijn grootvader over Napoleon praten en met zijn klein kinderen over Hitier. Erg boeiend, zoiets". De doelstelling dan. Die moet op het briefpapier van de So cietas te vinden zijn. Maar waar is het briefpapier? Wanneer er uitein delijk een velletje wordt gevonden, blijkt het vergeeld. Het begin van de doelstelling in het Engels; iets over beter begrip tussen de volke ren gaat verloren achter een ezelsoor. De internationale poste rijen worden niet veel rijker van het universele genootschap, zo valt te vrezen. „Wij trachten taaltjes die op apega pen liggen, zo lang mogelijk te red den", offreert Krüger. „Dat zijn er nogal wat". Welke? „Nou, het Sa terlands Fries". Pardon? „Het Sa terlands Fries. Dat wordt nog maar in twee en een half dorpje gespro ken, ergens tussen Oldenburg en de Eems. Het is aan het verdwijnen. Al het eigene slijt. Ik heb laatst een taalcursus georganiseerd voor Gro ningers. Dan merk je hoe weinig materiaal ze nog maar bezitten". Het komt, tekent Krüger met een krijtje op een schoolbord voor, door de volksverhuizing uit Oost-Duits- land van na de Tweede Wereldoor log. Het Hoogduits is de dialecten gaan verdringen, steeds meer naar het Westen toe. Volgt een betoog over het feit dat het Hoogduits waarschijnlijk helemaal niet zou hebben bestaan wanneer Luther honderd kilometer noordelijker zou hebben geleefd zeg: in Hannover zodat hij zijn geschriften in het Nederduits zou hebben gesteld. Het verband met het Saterlands Fries is ondertussen ver te zoeken. In een hernieuwde poging om het nut van zijn Societas Polyglotta Universales duidelijk te maken, doet Krüger kond van het wapen feit dat hij „Bartje" van Anne de Vries in het IJslands heeft ver taald. „Dan zit je te worstelen met woorden waarvan je precies de ge voelswaarde kent, maar waarvan je het juiste equivalent niet weet. In zo'n geval richt je je tot een collegia. Je vertelt hem alles wat je om zan woord heen voelt. Je geeft er een hele omschrijving van en aan de hand daarvan verschaft hij je de exacte vertaling. Ik heb wel eens moeilijke dingen opgeworpen die in Siberië voor me zijn opgelost". verslaving De moeilijke dingen in talen Johann Krüger besnuffelt ze als een ethersnuiver zijn fles. Het is een verslaving. „Duizenden uitzon deringen op uitzonderingen. Ande ren worden er gek van, maar ik ben er gek op. Zal ik u het verschil tussen een Fries en een Groninger uitleggen? Een Fries kan tegen een groenteboer zeggen dat hij zo'n merkwaardige manier heeft om zijn aardappelen te wegen en dan verstaat de Groninger dat hij een meisje (wicht) oneerbaar heeft be naderd". Van deze hak op een an dere tak. Hij haalt er een opschrijf boekje bij waarin hij noteert wat hij aan verwonderlijks ontmoet op zijn taalkundig pad. „Hier: een krante- kop. Man vast na dood vrouw. Nu zult u denken: wat zal die man be droefd zijn, dat hij vanwege zijn verlies weigert voedsel tot zich te nemen. Maar dat wordt helemaal niet bedoeld. Bedoeld wordt dat de man is gearresteerd". Zo ondoorgrondelijk is de logica van de taal, wil polyglot Krüger met deze en dergelijke voorbeelden zeggen. Overal liggen misverstan den op de loer. Voetangels, klem men. Het kan om een punt, een komma gaan. „Ik verzeker u: één schriftgeleerde hoeft ooit maar een komma verkeerd gezet te hebben en je krijgt een foutieve interpreta tie die wel mooi door iedereen wordt overgenomen". Tachtig ver schillende bijbels heeft hij op een plank naast elkaar staan om deze stelling op zijn juistheid na te vlooien. In het Estisch, het Papia mento, het Swahili, in de taal van de Farör. Tibetanen en Eskimo's hebben bij hem de vruchten van zijn vergelijkende talenstudie ge plukt, zegt Krüger. Hij is er een halve godgeleerde van geworden. Engels is de taal om in te vloeken, wil een gezegde, Frans de taal om in te converseren, Italiaans de taal om in te zingen, Spaans de taal om in te bidden of een geliefde het hof te maken en Duits de taal om var kens in te hoeden. Johann Krüger kan het allemaal en mocht men een vaardigheid van hem verlan gen in het dialect van Söltring, dan kan hij het op de koop toe. Gemid deld een half jaar heeft hij nodig om een nieuwe taal in zijn knobbel te persen. Een kwestie van geheu gen," denkt hij. Je hebt het of je hebt het niet. Als kind al wist hij alle namen, toenamen en verjaar- een directrice van een groot zie kenhuis". Latei: corrigeert hij zich zelf. „Mevrouw Thatcher is een soort dorpsschooljuffrouw uit de ja ren dertig. De burgers worden be handeld als een stel kleuters. Maar ze pikken het". Maar ook ten aanzien van premier Thatcher is zijn houding tweeslach tig. „Ze is voor de duvel niet bang. Ze rijdt door Belfast alsof ze in Kampen op bezoek is", vult hij het beeld aan. En over de crisis rond de Falkland Eilanden zegt hij: „Er komt natuur lijk een hoop nationalisme bij. Ze wil Groot-Brittannië groot maken. Maar anderzijds kunnen ze die 1.800 Britten op die eilanden niet prijsgeven aan een martelinsti tuut". Prof. Rothuizen kent langzamer- Johann Krüger: talen wonder van professie. dagen van de zevenhonderd inwo ners van zijn Gronings-Drentse ge boortedorp Zandberg uit het hoofd en hij weet ze nog. Niets om trots op te zijn. De beleefde toehoorder gaat het ondertussen behoorlijk duizelen. Man vast na dood vrouw. Laat hij" nou helemaal nooit gedacht hebben dat het hier een geval van voedsel- weigering betrof - laat hem bij de eerste oogopslag duidelijk zijn ge weest dat er gewoon een verdachte van moord werd bedoeld? Welke kronkels zijn ondoorgrondelijker, die van de taal of van de polyglot? Tachtig woorden hebben zowel in het Fins als in het Indonesisch het achtervoegsel „asté" gemeen, uit drukkende het begrip „tot". „Hoe zou dat komen?", priemt de wijs vinger van Krüger. „Moet je het zoeken bij de Moren? Ja, daar moet je het zoeken". Bij de Moren? Zijn er dan Moren in Finland geweest? En Indonesiërs in Moorland? „Je kunt met taal alles bewijzen en niets bewijzen", dreigt Krüger. De beleefde toehoorder kent dan maar één taalkundig probleem meer. Zou hij door de dichtstbijzijnde kroeg baas begrepen worden als hij, ten einde zijn positieven te herkrijgen, een pikketanissie bestelde, een recht-op-en-neertje? In een beef- glas graag? Gewoon op zijn Am sterdams? PIET SNOEREN Prof. Rothuizen: „Als ik met En geland bezig ben, ben ik ge fascineerd en ontsteld". hand heel het Verenigd Koninkrijk op zijn duimpje: van Southampton tot Edinburgh en van Ipswich tot Cardiff. Daarnaast staat z'n boe kenkast vol met Engelse literatuur. Wat zoekt u in Engeland wat u in Nederland kwijt bent? Prof. Rothuizen: „In de eerste plaats de kolossale ruimte. Hier snak ik naar adem, letterlijk en fi guurlijk. Nederland was mooi,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 23