Gerrit Wolsink neemt mét respect afscheid 3 nale te-- MB ZATERDAG 8 MEI 1982 Kombrink trekt streep door plan van Hans Vennoot Peter Koelewijn, de overjarige roc ker die nog steeds furore maakt dank zij zijn in de jaren zestig (of was het vijftig, maar dan is hij nog ouder dan ik al vermoedde) ge maakte hit „Kom van dat dak af", staat bekend als een handige jon gen die regelmatig vaderlandse li en C-vocalisten van teksten voor ziet. Nu zijn er doorgaans geen woorden voor de produkten van Koelewijn, óf ze schieten te kort, maar dat belet de lepe lefgoser niet steeds weer aan te komen met deu nen die er ingaan als koek. Wel een beetje klef en zeker niet uit Deventer, maar dat terzijde. Overigens ken ik slechts één figuur die Koelewijn, die zijn simpele tek sten dan tenminste nog ondersteunt of zo u wilt overstemt met rampestamperige muziek, nog ver re overtreft en bij het horen van wiens naam het zweet me al over de rug loopt: Vader Abraham. Die schrok er als eerste artiest in de historie niet voor terug zijn ooit als jongeman aangenomen gedaante van grootvader ten eeuwigen dage vol te houden. Voor zo ver dat een verdienste is zou dat zijn enige ver dienste kunnen worden genoemd. Maar over Vader wilde ik het niet hebben, wellicht een andere keer. Nee, Peter Koelewijn alias Hans Vennoot is het thema. Helaas is het andere deel van het duo, Piet Schapsbelasting, niet van de partij, maar Koeleivijn werkt nu eenmaal altijd in zijn eentje. Wat is er aan de handU weet zon der twijfel dat er tot afgelopen don derdag nogal wat onenigheid be stond tussen de vaderlandse sport wereld en staatssecretaris Kom brink. Deze voortvarende bewinds man haalde zich de gram van voor al de KNVB op de hals met zijn plannen voor sportkantines. Én daar moest Kombrink van afblij ven, vond de voetbalbond, die don derdag zijn zin kreeg doordat Kom brink zijn plannen introk. En dat betekende een stevige streep door de rekening van Peter Koelewijn alias Hans Vennoot. Want de zan gerige zanger had van de KNVB de vererende opdracht gekregen om een lied te componeren, dat een lu dieke actie tegen Kombrink moest ondersteunen. En daar had Koele wijn wel oren naar, want voor wel ke actie hij ook wordt gevraagd maakt hem niet uit: hij rammelt een tekstje in elkaar, zoekt er een lekker in het gehoor liggend wijsje bij en ziedaar de pecunia kan bin nenrollen. Bovendien heeft Peter 'Koelewijn de nodige relaties in om roepland, waardoor elk nummer dat hij maakt op zijn minst „Op ILosse Groeven haalt". Maar het gaat allemaal niet door, want Hans Kombrink persoonlijk maakte een eind aan het plannetje van Koelewijn, die onder de naam Hans Vennoot de voetbalkantines hun inkomsten wilde doen behou den en zeif~ook een graantje mee pikken. Naar verluidt werd de „protest song" van Hans Vennoot in de Zeis ter bossen al uit volle borst .meegezongen, maar dat een ander deel van het volk dat binnenkort ook doet is door Kombrink vrijwel onmogelijk gemaakt. Of de staats secretaris bij het intrekken van zijn plannen enigszins is befn vloed door de tekst van Koelewijns lied is niet bekend, maar als Kombrink de plaat hééft gehoord kan het best zijn dat na ruggespraak met zijn collega van CRM gezamenlijk werd besloten aan deze vorm van cul- tuurvervuiling van een opportunis tische liedjesschrijver niet mee te werken. Hoe een goed bedoeld, zij het typisch nationaal verschijnsel als het maken van een grammo foonplaat zodra weer een deel van het volk moet worden gemobili seerd voor een goed doel waarbij de bankrekening van de uitvoeren de artiest voor het gemak maar even wordt vergeten), maar eigen lijk mislukt initiatief van de KNVB dan dus toch de gewenste uitwer king krijgt is hiermee bewezen. Zo kan de samenwerking tussen Fi nancien en CRM de volksgezond heid nog positief beïnvloeden. Maar ondertussen zult u geen kans meer krijgen kennis te nemen van Koelewijns creativiteit. Want on danks het feit dat aan de andere kant. van de single een clublied van een ongetwijfeld zeer grote vereni ging (dus veel afzetmogelijkheden!) is opgenomen zullen er nu niet veel meer van worden verkocht. Maar door een gelukkig toeval beschik ik over de tekst, die ik u niet wil ont houden. Daarom hierbij, oordeelt u zelf. De titel is „Nee, nee, nee, daar doen wij niet aan mee". Nee, nee, nee. daar doen wij niet aan mee. Wat er nu gebeurt is niet oké. Den Haag komt er niet uit Het kost de sport een dikke duit Daar gaat ons plezier. Nu twee keer drie kwartier. Jongens als dat doorgaat dan gaan we dus failliet En we redden het zo al niet Nee, nee, nee, daar doen we niet aan mee. Ze nemen ons te pakken. Maar laat de moed niet zak ken. Vennootschapsbelasting is voor ons een rotding. Want onze vrije uren worden hele dure. Wat is dat nou voor gein Wij zijn geen kastelein. Moet de sportman lijden, onder slechte tijden. Nou ik dacht het niet Daarom dus dit lied. Die wet moeten we stuiten. Anders kunnen wij wel slui ten. Wat is dat nou voor gein. We zijn geen kastelein. Nee, nee, nee, daar doen we niet aan mee. Nog één opmerking tot slot: Hier doe Ik voortaan niet meer aan mee. TINUS L. BUYS met elkaar vergelijken. Een pröf bouwt af, al moet je wel oppassen dat je niet afkwakkelt. Zelf rijd ik nu ook minder scherp dan vroeger, maar ik behoor nog wel steeds tot de beste vijf van Nederland". De inmiddels 35-jarige Gerrit Wol- sink heeft twee jaaF geleden wel met het plan rondgelopen er een punt achter te zetten. „Ik had toen een dramatisch slecht jaar achter de rug. Maar voor mezelf vond ik het toch wel erg onbevredigend om op die manier te stoppen. Vooral dank zij de bemoeienissen van Honda Nederland en met de hulp van Jan Smit en Jan de Groot, die het geloof in mij niet verloren had den, ben ik toen toch weer doorge gaan; zij het dan niet meer hele maal als full-prof. Ik ben er ver schillende andere dingen bij gaan doen, waaronder hef organiseren van een stadioncross. En ik heb nu een bedrijfje in technische smeer middelen met acht man personeel. Desondanks heb ik een ontzettend fijn seizoen gehad. Met af en toe een individueel succesje. Het aller belangrijkste vind ik echter dat ik een overwinning op mezelf heb ge haald. Want ondanks het feit dat iedereen mij eigenlijk al had afge schreven, ben ik toch weer terug gekomen. De mensen hebben nu weer respect voor mij en dat ont brak de laatste jaren nog al eens. Opa Wolsink werd ik genoemd. Nou doet die benaming opa mij, niet zo veel, maar wel het feit dat ze geen respect meer hadden voor mijn prestaties. Dat is het ergste dat er is". JAN MENNEGA te stellen voor nieuwe ideeën en dat is beslist noodzakelijk om de neergaande lijn weer om te bui gen". Voor een vermindering van het startgeld voelt Gerrit Wolsink niets. „Daar beginnen ze altijd als eerste over. Maar je moet niet ver geten -dat de kosten voor ons de laatste jaren ook met sprongen om hoog zijn gegaan. Wel hebben wij in overleg met de organisaties een nieuwe regeling gemaakt omtrent de startgelden en er is een slecht weer-clausule ingebouwd". Gebrek aan inzet Ook wil Gerrit Wolsink niets we ten van een gebrek aan inzet van de topcoureurs bij de minder be langrijke wedstrijden. Wolsink: „Iedere rijder heeft zijn prioritei ten, waarbij een Grand Prix voorop staat. Je kunt het je niet veroorlo ven om in een kleine wedstrijd een blessure op te lopen. Maar dat wil nog niet zeggen dat je er dan maar niks aan moet doen. En bovendien kan een toprijder op negentig pro cent van zijn kunnen nog een goe de wedstrijd rijden. Verder ben ik van mening dat de wisselwerking tussen rijders en clubs beter moet worden, waardoor veel irritatie kan worden weggenomen"'. Behalve de verminderde publieke belangstelling is ook de rol van de Nederlandse motocrossers op het internationale front afgenomen. Gerard Rond werd tot Wolsinks opvolger gebombardeerd, maar de coureur uit Ingen, hoewel drievou dig Nederlands kampioen, heeft in ternationaal nog niet echt potten kunnen breken en het is zeer de vraag of hij dat ooit nog zal doen. „Over andere rijders wil ik mij lie ver niet uitlaten", zegt Wolsink, „maar het is wel een feit dat wij in ternationaal zijn teruggevallen. Wij hebben in een Rond en een Kees van der Ven natuurlijk nog wel goede coureurs, maar de top berei ken hangt van veel factoren af. Sommige rijders denken daar mis schien wel iets te gemakkelijk over. Je hebt niet alleen talent no dig om die top te halen, maar ook een enorm goede mentaliteit. Zo'n André Vromans bijvoorbeeld. Daar had ik nooit een hoge hoed van op. Dat was ook echt geen supertalent, maar hij gaf nooit op. Hij is gewoon „doorgeknuppeld" en nou is hij er dan". Op top stoppen „Of ik nooit van plan ben geweest om op het toppunt van mijn carriè re te stoppen? Nee, dat doe je niet als professional. Kijk maar naar Pele, Cruijff en Beckenbauer. Die zijn ook doorgegaan. Voor een amateur-topsporter ligt dat heel an ders. Een Hilbert van der Duim bij voorbeeld. Ik kan me best voorstel len dat zo'n man straks zegt: „Be kijk 't maar". Dat is toch een droe vige situatie, die zit als wereldkam pioen honger te lijden, terwijl bij óns in zo'n situatie de kassa rinkelt. Een amateur-topsporter en een prof-topsporter mag je dan ook niet w kSSsmPI SS ns IEM Gerrit Wolsink -ne beste motocrosser, die ind heeft voortgebracht. mi relijst vermeldt acht na- Ha e kampioenschappen in voeOcc, zo'n 20 Grand Prix- 1 i' vijf overwinningen tij- aert wedstrijden om het Ame- grï, fise kampioenschap en 3egan andere nationale en o] ïationale triomfen. De »m begeerde zegepraal, de ;sw dtitel, bleef echter uit. >rti maal was Wolsink er dicht bij, in '76 en in '79, >ep even zo vele keren Jer i hij juist te kort. „Toch ik niet dat ik het slecht in had", stelt hij tevreden i met de Belg Roger Decoster Fin Heiki Mikkola bepaalde Wolsink in de periode '74 tot t '79 het beeld van de inter- lale motocross. Daarna nam six '8e garde onder aanvoering prc ndré Malherbe uit België het ,le ando over. Wolsink bleef Vaar een coureur om reke- mee te houden, maar hele- vooraan reed de inwoner van elderse Laren toch niet meer. ;esiar komt zijn naam voor het voor op de deelnemerslijsten wereldkampioenschapswed- is fcn. „Ik rijd nog vijf keer een of d Prix en misschien ook nog aar wedstrijden die redelijk in RG'Urt worden gehouden. Daarna is het gebeurd. Tenminste, wat gro te internationale wedstrijden be treft", bevestigt hij. In Norg afgelo pen weekeinde reed de ambassa deur van de Nederlandse moto- cross, want dat-is Gerrit Wolsink al die j^ren heel duidelijk geweest, zijn laatste Grand Prix op vader landse bodem. Op hetzelfde circuit, dat hij enkele jaren geleden onge schikt noemde voor internationale wedstrijden. Stroomversnelling De organiserende vereniging Assen en Omstreken had de baan vóór de wedstrijden aangepast aan de eisen, die de internationale motorsport- bond had gesteld. Wolsink: „Vorig jaar heb ik er ook gereden, en nog gewonnen ook. En ik moet zeggen dat er veel was verbeterd. In het verleden voldeed het circuit in Norg gewoon niet. Het was te smal en de bomen stonden te dicht op de baan. Als ik dat dan zei, dan kreeg ik steevast als antwoord: „Ja, maar wij doen het hier al vijfentwintig jaar zo". Dat zal allemaal best, maar de techniek van de motor sport is vanaf '75 natuurlijk wel in een stroomversnelling geraakt. Daardoor is de snelheid waarmee gereden wordt, veel hoger komen te liggen en een aantal circuits is daarin niet voldoende meegegroeid. Kijk, en als ik dan zeg dat die bo men eruit moeten, dan doe ik dat niet om mezelf te behagen, maar om te voorkomen dat er 's maan dags in de krant staat: „Rijder te gen boom verongelukt". De kritiek die ik uitte en die altijd opbouwend was bedoeld, werd mij vaak niet in dank afgenomen. „Gerrit Boom" noemden ze me op verschillende plaatsen. „Wolsink wordt oud en hij wordt bang voor die bomen", heette het dan. Onzin natuurlijk, want als iemand de betrekkelijk heid van het motocrossen heeft in gezien, dan ben ik het wel. Maar omdat ik^oordvoerder van de rij- dersgroep ben kreeg ik de zwarte Piet toegeschoven. Datgene wat ik te berde bracht, werd uitgelegd als mijn persoonlijke mening, terwijl het vaak de mening van de hele groep was. Ach, hoge bomen van gen nu eenmaal veel wind, zullen we maar zeggen". Doorn in oog De teruggang in publieke belang stelling voor de motocross, die zich vorig jaar al inzette en die dit sei zoen aanhoudt, is ook Gerrit Wol sink een doom in het oog. „Wij als rijders zijn er natuurlijk niet mee gebaat als de motorsport achteruit hobbelt", weet hij. Een pasklare op lossing heeft ook hij echter niet voorhanden. Wolsink: „Ik denk, dat we er mee moeten l§ren leven dat er een tijdje minder publiek komt. Het is net als bij het zaken doen. De tijden veranderen en dat wil ook zeggen, dat de wijze van organiseren anders zou moeten worden. Vroeger waren er vijf a zes clubs in Nederland. Daarna zijn er nieuwe clubs bijgekomen. Vaak betreft het verenigingen die initia tief nemen en bereid zijn zich open

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 21