maar wordt de patiënt er beter van „We rekenen erop, dat we de groei kunnen handhaven" DEN HAAG Het lijkt ei genlijk allemaal zo logisch: je bent ziek en je gaat naar je huisarts; die helpt je zo goed hij kan. Er zijn wijkverpleeg sters in de buurt die kunnen helpen en dat ook meteen doen, een psycholoog, een verloskundige, kraamver pleegsters, welzijnswerkers, een fysiotherapeut, om er maar enkelen te noemen. Een ideaal beeld: een huisarts die niet na uw eerste drie woor den in onleesbaar runen schrift het bovenste velletje van het verwijsbriefjesblok laat volstromen. „Keelpijn? Zegt u eens Aja, gaat u maar met dit briefje naar dok ter Strotschraper in het zie kenhuis". Volgende pa tiënt Misschien is het zo wat zwart-wit geschilderd. Bedoeld is slechts dat er op het niveau van de huisarts een groot terrein van gezondheids zorg bestaat dat nog duidelijk niet genoeg ontgonnen is: de eerstelijns gezondheidszorg. Die medisch-so- ciale hulpverlening dus waar de patiënt-consument direct, zonder verwijzing, een beroep op kan doen. Laten we voorop stellen dat het misschien niet aan de huisarts in het algemeen kan worden verwe ten dat die eerstelijns zorg niet wat sneller en beter van de grond is ge komen. Zo stelt bijvoorbeeld het Nederlandse Huisartsen Instituut pogingen in het werk om ook met andere organisaties in de hulpver leningssector tot een op de praktijk gerichte samenwerking te komen. Het NHI is overigens in 1963 opge richt uit behoefte de positie van de huisarts te handhaven in een tijd waarin de specialistische tweede en derdelijns gezondheidszorg in allerlei, zowel financieel als weten schappelijke en sociale opzichten zwaarder begonnen te wegen. Het is die druk van die hoog gespe cialiseerde zorg in ziekenhuizen enzovoort, waar men maar al te gauw aan is „overgeleverd", die niet alleen de hulpverleners op „laag niveaü" de rijen doet sluiten om tegendruk te kunnen geven, maar ook de patiënten de handen ineen doet slaan, uit angst mis schien voor dat kil-technische, on persoonlijke, hoge onbekende. Vraag is echter welke rol de pa tiënt zelfstandig kan spelen. Moet dat samen met het bolwerk van hulpverleners in de eerstelijn of moet dat apart. Logisch bekeken kan enerzijds meer samenspel en gelijkwaardigheid tussen patiënten en hulpverleners leiden tot een versterking van de eerstelijn. An derzijds kan interdisciplinaire sa van de meeste patiëntengrc rond gezondheidscentra leert dat ook daar onder gebruike medewerkers niet dezelfde i( bestaan over wat een goede zo Dat alles betekent hopelijk ni( de democratisering een aver effect heeft. Het betekent in el val wel dat er nog een lange w gaan is voordat er een vorm gezondheidszorg ontstaat w zowel hulpverleners als gebru zich kunnen vinden". Toch blokvorming dus. Aan d« kant de patiënten, aan de ar kant de hulpverleners minu artsen, en als derde blok die artsen zelf, want die mogen sai werking met andere eerst; werkers wel op prijs stellen, i beschermen fel hun beroep, blijkt bijvoorbeeld uit een artik Medisch Contact, w; dr. P. C. J. van Loon terugkijk een bijeenkomst van de afdelir Gravenhaée en omstreken va Koninklijke Nederlandsche schappij tot Bevordering der neeskunst, gehouden in maar Enkele zinsneden: „Men (de ar is opgeleid om niemand in de s te laten. Men is echter niet o wassen tegen het aanbod van pressies, van acute interventie blemen, van onlustgevoelens onmacht of gebrek aan ene Toch komen al deze dingen ov; tafel. Daarom vraagt de hui naar meer „cure" en mi „care". De artsen van het Ha forum willen geen „blote-vo« dokter" worden, ingegraven ii milieus en optredend als vert wenspersoon in alle vormen mede-menselijkheidproblemati< Daarom vragen zij minder beg dend-verzorgend te hoeven oj den en zij smeken in feite om lijke kansen op meer geneesw Wat een dilemma bij de vert; van de eigen identiteit in een deze tijd en voor deze cultuur cifieke en onmisbare beroep Laat ieder die dit leest beden dat veel huisartsen vragen om ingrijpende opschoning van de vervulling. Men wil niet lange klusjesman of -vrouw zijn, niet ger het manusje-van-alles, wa; elk onbehagen op hun tafel w geworpen". Maar hoe komt „Het geneeskundig onderwijs h zich nog nimmer ingeleefd in problematiek van de ziekte die treedt ten gevolge van het so< en cultureel veranderingsprc Het is een laboratorium geble Alleen degenen die een iden ceerbare ziekte hadden, kon in het lab bestuderen". De neiging kruipt omhoog om te schrijven: „hij die dit lees gek". Want geef nu als verstar patiënt eens antwoord op de vr Waar gaat het in de eerstelijns nu om, belangenbehartiging of terschap? GERARD CRC E ZATERDAG 8 Mal EERSTELIJNS GEZONDHEIDSZORG MEER UITGEBREID menwerking tussen hulpverleners juist leiden tot een nieuw machtig bolwerk in de gezondheidszorg waarin de afstand tot de patiënt al leen maar groter wordt en waarin het deze moeilijker zal zijn om in vloed uit te oefenen. En dan zou, om maar op geneeskundig vlak te blijven, het middel wel eens erger kunnen zijn dan de kwaal. Geld DBUmBBBBB Van de zijde van de overheid wordt de laatste tijd steeds sterker de nadruk op de eerstelijns zorg ge legd. En daarmee het accent van intramurale (in het ziekenhuis) zorg naar extramurale (buiten het ziekenhuis) zorg verlegd. Dat mag echter niet meer geld kosten. Dat werd kortgeleden nog eens be klemtoond door prof. dr. A. van der Werff, een der architecten van de Wet Voorzieningen Gezondheids zorg, toen hij een conferentie van bestuursleden en directies van lid instellingen van de nationale kruisvereniging een eerstelijns organisatie bij uitstek toesprak over het streven van de overheid om zowel zorg als middelen van in tramuraal naar extramuraal te ver plaatsen. „Maar dat moet u dan wel waar maken want het is nadrukke lijk de bedoeling dat het totale bud get voor de gezondheidszorg gelijk blijft. U moet zich ontwikkelen ten koste van de intramurale sector". Hij voegde er nog aan toe dat de kruisorganisatie naar zijn aard ge schikt is om in de eerstelijn het voortouw te nemen: „Laat de kruis organisaties zich zodanig herstruc tureren dat de overige eerstelijns voorzieningen op den duur onder dak kunnen worden gebracht bij het kruiswerk. De tijd lijkt rijp om met een dergelijk „meer omvat tend" herstructureringsbeleid te beginnen". Misschien is het juist wel dat bedis selen over hun aller hoofden heen, zowel door overheid als eerstelijns verzorgende organisaties, die de pa tiënten een nauwer aaneengesloten front laat vormen. Er komt zo'n Het accent moot meer en meer ko beetje de sfeer van, al klinkt dat in dit verband een beetje wrang, „al leen over mijn lijk, als ik ook niet iets te zeggen kan hebben". De pa tiënten hebben zich verzameld in algemene patiëntengroepen, dat zijn groepen die de positie van de potentiële gebruiker van de ge zondheidszorg willen verbeteren. De meeste zijn gegroepeerd rond een gezondheidscentrum of een huisartsenpraktijk of functioneren op wijkniveau. Er zijn er al zo'n 55 in ons land. Er bestaat ook een al gemene patiëntengroep die op lan delijk niveau werkt: de Algemene Vereniging tot Behartiging van Pa tiëntenbelangen (AVP), met onder afdelingen in vier provincies. Ze is geaccepteerd als gesprekspartner door de ziekenfondsen heeft zit ting in de Ziekenfondsraad heeft periodiek overleg met de Inspectie voor de Volksgezondheid, met de Vaste Kamercommissie enzovoort. Een flink machtsblok in wording, van een heel ander kaliber dan de kleinschalige patiëntengroepen in de wijken. Dan zijn er nog centrale patiëntenorganisaties, zoals de Dia nen te liggen op zorg buiten het zie betes Vereniging Nederland en de Psyoriasis Vereniging, maar ook de Bond voor Dragers van een Kunst gebit, de Vereniging voor Hooi koortslijders „De Niesbrigade" en de Vereniging van Ex-Brandwon denpatiënten. Vrijwel alle zijn lan delijk georganiseerd. En zo zijn er nog veel meer organisaties op te noemen. Alle met in feite hetzelfde doel: inspraak. Ofwel: mogen we weten wat we te slikken krijgen en wat er met ons gebeurt, dokter? Het gevaar zit er natuurlijk in dat de patiënt ten onrechte gaat zeg gen: „Dat maak ik zelf wel uit". Hij zou het wel eens niet meer na kun nen vertellen. Tijdschrift Die participatie van de patiënt in de eerstelijns gezondheidszorg is in middels al uitgemond in een tijd schrift, „De eerste Lijn" geheten, waarvan het eerste exemplaar op 28 april jl aan de minister van volksgezondheid en milieuhygiëne, mevrouw Gardeniers, is aangebo den. Het beoogt te zijn: „een onaf hankelijk tijdschrift, bestemd voor werkers en gebruikers, dat bij wil dragen aan de versterking yan de eerstelijns gezondheidszorg. De aandacht gaat daarbij uit naar ver groting van de participatie van de burger, en haar samenhang, inte gratie en samenwerking in de eer stelijns gezondheidszorg". In dat eerste nummer over die participa tie, dat meedenken: „Aan initiatie ven geen gebrek. Is er nu in de structuur van de gezondheidszorg iets fundamenteel veranderd. Ik ben bang van niet. Vooral in. de tweede lijn heeft de inspraak de patiënt nog niet veel meer opgele verd dan het recht op een kopie van zijn röntgenfoto. Hoe is dan de situatie in de eerstelijn? Er zijn ge zondheidscentra gekomen, rhaar als nieuwe vorm van werken is dit een initiatief geweest van de hulpverle ners, niet van de gebruikers. Dat er ook door gebruikers opgeriente ge zondheidscentra bestaan doet aan dit feit niets af. De geschiedenis Bij koning Bhoemibol op de schoor steenmantel staan sinds maart twee Delftsblauwe biggetjes. Hij kreeg ze cadeau van premier Dries van Agt tijdens diens bezoek aan Thailand. Een week later stond een zwaar wichtige Nederlandse handelsmis sie bij de Thaise minister van han del op de stoep. De heren hadden een complete „bedrijfskolom var kens" (fokvarkens, stallenbouw, gezondheidszorg, voederlijnen, slachtlijnen enzovoort) tët waarde van enkele honderden miljoenen guldens aan te bieden. Wat de Ne derlanders betrof kon de koop ge sloten worden. Proost! „Ja, dat was een bijzonder goeie ti ming", lacht ir. Klaas de Jong, di recteur van de hoofdafdeling ex portbevordering van het ministerie van landbouw in Den Haag. „Van Agt is geknipt voor dit soort din gen". Dries van Agt brengt overigens uit eraard niet zelf de vette varkensor ders binnen. Dat doet het Neder landse bedrijfsleven. Met dien ver stande, dat de boeren/kooplieden oogstten wat landbouwattaché Jan Groenendijk („onze man in Bang kok") het jaar daarvoor had ge zaaid en had nat gehouden. Toen de tijd rijp was seinde hij het Haag se thuisfront: „Jullie kunnen met een missie komen!" Tekort De Jong: „In Thailand kampt men met een groot tekort aan varkens vlees, in de hand gewerkt door een gebrekkig verwerkingsapparaat. Voor het Nederlandse bedrijfsleven lagen er kansen om dat apparaat op poten te zetten. De overheid in Thailand geeft ruimte aan de parti culiere sector, mits die ruimte ver antwoord gevuld wordt. Dat klonk ons als muziek in de oren". De missie naar Thailand met aan het hoofd veevoerindustrieel Evert Mathot en wetenschappelijk gerug- gesteund door professor Ketelaars van de Landbouwhogeschool in Wageningen, omvatte veertien on dernemingen. Ze vliegen de Haagse deur uit, die Nieuwe markten EXPORTBEVORDERAAR KLAAS DE JONG: Ir. Klaas de Jong: „...actiepro gramma's voor zo'n vijftig lan- agrarische handelsmissies. Het laat ste jaar mochten Korea, de Filippij nen en Maleisië er eentje begroe ten. Ze gaan vooral naar rijke olie landen en opkomende industrielan den in de Derde Wereld. „Het is een van de nieuwste instru menten om onze agrarische export buiten de EG te bevorderen", zegt De Jong. „En er wordt zeer positief op gereageerd. Het bedrijfsleven is enthousiast. Naar de Filippijnen hebben we sinds vorig jaar al de derde missie gestuurd: varkens, pluimvee en zuivel. Daarvoor le nen we het leiderschap van grote ondernemingen. Mensen als Rinse Zijlstra, Ad Boerma, Evert Mathot en Vervelde. Heel bekwame heren, die een ambtenarenstaf als advi seur meekrijgen. Die combinatie werkt uitstekend. Er wordt zakelij ke taal gesproken". Vorig jaar ging zo'n 30 procent van onze agrarische export naar landen buiten de EG. „Dat percentage stijgt. Alle secto ren doen daaraan mee. Ook hier op exportbevordering zijn we hard be zig om nieuwe markten te ontdek ken en aan te boren. Het gaat om een marktgerichte aanpak in lan den met een stijgende koopkracht en een redelijke bevolkingsom vang. Veelal potentiële landbouw- landen, die wij nog veel te bieden hebben. We hebben actieprogram ma's voor zo'n vijftig landen. Sinds de oliecrisis zijn we hier echt wat aan exportbevordering gaan doen en hebben we een instrumentarium opgebouwd. De landbouwattachés. (30 bureaus in 70 landen) fungeren daarbij als vooruitgeschoven luis terpost. Geen EG-partner die het zo voor elkaar heeft. De attachés informeren ons dagelijks over ont wikkelingen in die landen. Ze hou den de belangen van het Neder landse bedrijfsleven in de gaten. Het zijn stuk voor stuk pioniers, avonturiers ook, met de nestgeur van het land waar ze geplaatst Zijn". Zelf heeft De Jong, een Drentse boerenzoon, drie jaar als landbouw attaché in het Midden-Oosten ge zeten, waar hij .zo'n tien landen be streek. „Je was voortdurend de boer op. Ik voelde me als een vis in het water. In die landen moet het allemaal nog beginnen". Maar ook de landen dichter bij huis houdt De Jong c.s. in het oog. Grie kenland bijvoorbeeld. Vorig jaar trad het toe tot de EG. Aan de vooravond daarvan bracht de toen malige landbouwminister G. J. H. Braks er een kennismakingsvisite, met in zijn kielzog vertegenwoordi gers van een kleine honderd be drijven. Het liep uit op een gran dioze presentatie en een groots ho- telfeest, waar diplomatiek Athene nu nog met een waarderende na smaak van spreekt. „Onze export naar Griekenland steeg vorig jaar met negentig procent", constateert De Jong met een tevreden glim lach. „Dat welkomstfeest was een idee van Piet Jorna, onze landbouw attaché ter plekke, Het kreeg een grote publiciteit". Ander voorbeeld. Deze maand ver trekt een handelsmissie naar Saoe- di-Arabië, waar veertig bedrijven aan meedoen. Er zitten dikke con tracten in op het gebied van land- bouwverbetering, aardappelprojec ten, pluimveehouderij. „Weet je, dat we nu al per week een miljoen Premier Van Agt bij zijn laatste bezoek aan Thailand in gesprek met koning Bhoemibol. (Op de achtergrond tussen de andere foto's een jeugdportret van koningin Beatrix). Amper een week na dit officiële be zoek stond een Nederlandse handelsmissie op de stoep bij de Thaise minister van handel Twee handen op één buik Het is wel duidelijk: De Jong en het agrarische bedrijfsleven zijn twee handen op één buik. „Ja, de lijnen tussen ons departe ment en het bedrijfsleven zijn heel kort. We ondersteunen waar no dig". Is dat niet al te bescheiden? „Nee, het stoort me om te zeggen, dat wij voorop lopen. Het is in de eerste plaats het bedrijfsleven zelf dat het allemaal versiert. Met het Erima werkende familiebedrijf als asis heeft de Nederlandse land bouw een efficiënt, zeer goed func tionerend verwerkings- en afzetap- paraat opgebouwd. Van oudsher zijn we al toeleverancier voor het buitenland. Op het ogenblik gaat de helft van onze produktie de grens over. Twee derde daarvan komt binnen de EG terecht. Die markt vertoont trekken van verza diging. Daardoor zijn we gedwon gen actief en alert te zijn". Op het hoofd van iedere Nederlan der staat een agrarische export waarde van drieduizend gulden. Dat is het tienvoudige van de Ame rikanen, die 's werelds grootste landbouwexporteur zijn. Nede is een heel goeie tweede. „En dat voor zo'n snertlandje. de breedte is ons assortiment i En met bier, bloemen en kaa we veruit 't grootst. Natuurlij ten onze concurrenten ook ni( Binnen de EG moeten we all; len bijzetten om onze posit handhaven. De laatste jaren het EG-aandeel in onze e: Toch ben ik over het geheel men optimistisch. We rel erop, dat we het komend ja; volumegroei van onze export, {aar negen procent, kunnen I ïaven". Van een of ander geheim w wil De Jong niets weten. „We hebben als traditioneel ex land wel een voorsprong op ren. Onze positie is in jarei gebouwd en die neemt een niet een-twee-drie over. We ren een hoogwaardig produk we waar ook ter wereld regeli kunnen aanvoeren. De kl; kunnen op ons rekenen. Het erom die goeie kwaliteit te har ven". Voor een goed begrip wil De nog wel graag kwijt, dat de legging van nieuwe markten niet het leeuwedeel van zijn b ting opslokt. De meeste activit worden binnen de EG ond; men. Ze bestaan uit diepga marktonderzoeken, image-oi zoeken, het'opzetten van ten stellingen, beurzen en pron bijeenkomsten. Op al deze m ren verleent men steun aan tx ven. „En de Nederlandse ondem die in Kairo eendagskuiken: verkopen, doet er heel verst; aan even bij de plaatselijke bouwattaché aan te gaan", b< De Jong. door homme kroi Vechtjassen, worden ze wel genoemd, onze landbouwattachés. Ze moeten het wel zijn, willen ze Neerlands agrarische produktie aan de man brengen, want de concurrentie is scherp. Ons bedrijfsleven is blij met deze gratis adviseurs in den vreemde die beslist geen windeieren leggen. Vandaag staan de ambtelijke exportbevorderaars centraal in deze tweede aflevering van de serie De Groene Geldmakers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 20