Miljoenen
bomen
maken
van Kaapverdië weer
een groen paradijs
Nieuwe-Gast-aan-Tafel- Plan
Wij
kunnen
de
woestijn
tot
bloei
brengen'
ZATERDAG 8 MEI 1982
cht.
De Westafrikaanse eilanden-republiek
Kaapverdië, het op vijftien na allerarmste
land ter wereld, wordt al jarenlang door
droogte geteisterd. Onze verslaggever Jos
Timmers bezocht deze eilanden op
uitnodiging van de
ontwikkelingsorganisatie Novib. Zijn
ervaringen vindt u op deze pagina.
labo Secco (Droge Kaap),
ahel in de oceaan. Er lijkt
velijks een treffender be-
jving mogelijk van de re-
iek Kaapverdië, een ar
il van veertien stukken
en gestolde lava, die zo'n
onderd kilometer voor de
van Senegal (West-Afri-
liit de Atlantische Oceaan
ierste kennismaking met
ilanden tien grotere,
re V^an negen bewoond en
akk- kleinere brengt een
je schok teweeg. Het valt
moeilijk te begrijpen
enjom dit land behoort tot
,3ub van 's werelds aller-
IS J te landen. Het is een van
dir vaarst getroffen Sahellan-
sinds 1968 heeft de regen
teer op keer laten afwe-
.Zand, stenen, zon en zee
men in overvloed, maar
galles wat voor een mens-
el ig bestaan noodzakelijk
erst een groot gebrek. Al-
co dank zij massale buiten-
n d«se hulp slagen de onge-
1 en' 300.000 Kaapverdiërs er
lijk fn bet hoofd boven water
nenf>uden. Een weinig benij-
aardige positje, zeker
iet Westen als gevolg van
iconomische crisis steeds
op de hulp aan de arme
•n beknibbelt,
week later, bij het ver-
naar Nederland, heeft de
JJf^ltenis van de eerste da-
eërg plaats gemaakt voor be-
jdering voor de vastbeslo-
■ietieid van de Kaapverdiërs
(te land er bovenop te hel-
h' <!de woestijn weer te laten
rde|en'
kos
daifortugees Diogo Gomez was in
minlwaarschijnlijk de eerste Euro-
ensn die voet op Kaapverdische
gestm zette. Hij was voor zijn ko-
idelj Hendrik de Zeevaarder, op
de naar nieuwe landen om han-
wnee te drijven toen hij de nog
'oonde archipel ontdekte. De
Kaapverdië, afgeleid van het
nee(igese „Cabo Verde", staat voor
•oene Kaap". De eilanden
deze naam echter niet van
hun eigen bomenpracht,
werden genoemd naar de
Vert" in het nabijgelegen Se-
ioofdeiland Sao Tiago ontwik-
zich spoedig tot een druk
lelscentrum, in later eeuwen
il in trek bij de slavenvaart
Afrika naar Amerika. Kaap-
lë zelf werd ook gekoloniseerd,
toidige bevolking van de eilan-
projrïndt zijn oorsprong in de dui-
'scl*n slaven, die op de plantages
M)C ^ortuSezen nioesten wer-
'P 1
igei.
ttïuerontwikkeld
:haf
zijnlde ontwikkeling van de eilan-
dahebben de Portugezen zich al-
(dalweinig gelegen laten liggen,
nerabouw, visserij en industrie
Hefen onderontwikkeld, van enige
'erMDmische structuur was geen
h«e. Het ongelimiteerd kappen
loibomen voor brandhout en voor
Ier ^nleg van nieuwe plantages gaf
herosie vrij spel. Hongersnood als
larag van de steeds weer terugke-
[e periodes van grote droogte
I vkte veel slachtoffers onder de
lking: in drie eeuwen naar
iting meer dan 200.000 mensen,
lan hebben we het nog niets
6®| gehad over het analfabetisme
ïeHr dan 70 procent), de hoge
tëeJloosheid en de slechte medi-
Jverzorging. Het mag duidelijk
anMde toestand waarin de negen
"^Iden verkeerden toen de Por-
en zich halverwege de jaren
itig uit hun Afrikaanse kolo-
het terugtrokken was allerbelab-
torfet.
e»pgens is in Kaapverdië zelf
sof een echte bevrijdingsstrijd
ven sprake geweest. Die werd ge-
dien in .Guinée-Bissau, op het
aefcaanse vasteland. Tussen de
iseljen van beide landen bestaat
Ie t mensenheugenis een grote
heirantschap. De bevrijdingsbewe-
fn.J PAIGCV (Partido Africano da
n ipendencia da Guiné e Cabo
itofbe) werd na de onafhankelijk-
n tt in 1975 de eenheidspartij voor
>nae landen, met als uiteindelijk
I- 4de vorming van één republiek.
?d beweging stond tijdens de be
te lingsstrijd onder leiding van
(tides Pereira, de huidige presi
dent van Kaapverdië, en Amilcar
Cabral, die in 1973 door de Portu
gezen werd doodgeschoten. Sinds
een militaire staatsgreep in de
herfst van 1980 in Guinée-Bissau is
de liefde van de Kaapverdiërs ech
ter bekoeld. De partij heeft tegelijk
met de G van Guinée-Bissau uit de
naam ook de plannen tot eenwor
ding geschrapt.
Het linkse bewind van president
Pereira is een van de meer toleran
te in Afrika. Weliswaar is de
PAICV de enig toegestane partij,
maar van een dictatuur is geen
sprake. Op buitenlands gebied pro
beert Kaapverdië een ongebonden
koers te varen. Sympathie voor het
Oostblok, Cuba en de bevrijdings
bewegingen gaat gepaard met goe
de contacten met de westerse Tan
den, waarvan Zweden en Neder
land tot de grotere hulpverleners
behoren. „Iedereen is welkom, zo-,
lang men zich maar met landbouw,
bruggen, wegen en dammen bezig
houdt", is een veel gehoorde uit
spraak. De ongebondenheid wordt
wellicht het best gesymboliseerd
door het feit dat de internationale
wonen meer dan 400.000 mensen
van Kaapverdische komaf. De on
geveer 7.000 Kaapverdiërs in Ne
derland treft men vooral aan in
Rotterdam.
De banden tussen de emigranten
en hun vaderland blijven sterk, ge
tuige de meer dan 40 miljoen gul
den die zij elk jaar richting West-
Afrika sturen. Deze geldstroom
voorziet de bank van Kaapverdië
steeds weer van de broodnodige
buitenlandse deviezen. Sommige
emigranten keren na een aantal ja
ren terug en kopen van hun spaar
centen een bar, restaurant of tank
auto, om zodoende van een rustige
oude dag te kunnen genieten. Je
hoeft er in Kaapverdië niet van op
te kijken als je plotseling een gloed
nieuwe, in Rotterdam gekochte,
auto ziet rijden.
Ware gezicht
In Praia zelf valt op het eerste ge
zicht weinig van de droogte te j
Een maanlandschap vol kale berghellingen. Een enkele boom herinnert
aan de tijden, dat Kaapverdië groen was.
luchthaven van Kaapverdië een
van de weinige, vliegvelden is, die
geregeld door Cubaanse, Russische,
Angolese, Amerikaanse, Neder
landse én Zuidafrikaanse vliegtui
gen bezocht worden.
Gunstige winden
-Je bent tegenwoordig niet meer af
hankelijk van gunstige winden om
Kaapverdië te bereiken, maar de
slechte aansluitingen maken een
vliegreis van Amsterdam naar
Praia, de hoofdstad van de jonge
republiek, tot een langdurige ge
schiedenis. Praia zelf wekt nauwe
lijks de indruk van een Afrikaanse
hoofdstad. Hier ontbreken de pom
peuze gebouwen, die het beeld van
zo veel andere Derde Wereldhoofd
steden bepalen.
Op het enige terras in het gezellige
centrum van Praia wordt de bleke
vreemdeling aandachtig opgeno
men door een jongetje in verscho
ten T-shirt en sportbroekje. Na
lang aarzelen overwint het jochie
zijn schroom en vertelt in hakke
lend Frans Flavio te heten. Flavio
wil piloot worden bij de luchtvaart
maatschappij van Kaapverdië, die
met drie vliegtuigen de dagelijkse
verbindingen tussen de eilanden
onderhoudt. Of hij zijn ideaal ooit
zal kunnen verwezenlijken is nog
maar de vraag. Flavio is twaalf jaar
oud en. woont met zijn moeder en
een drie jaar oudere broer in een
huisje, zoals er aan de rand van
Praia en op het platteland duizen
den te vinden zijn. Het zijn stenen
optrèkjes met een of twee vertrek
ken, waarin het hele gezin zonder
elektriciteit, stromend water of an
dere voorzieningen samenhokt.
Flavio's vader is zeven jaar geleden
naar de Verenigde Staten vertrok
ken. Hij is een van de honderddui
zenden Kaapverdiërs, die hun heil
hebben gezocht in het buitenland.
Alleen al in de Verenigde Staten
ken. De plantsoenen worden dage
lijks gesproeid, auto's tot en met de
banden gewassen. In je hotelkamer
word je echter met je neus op de
droge werkelijkheid gedrukt, wan
neer wastafelkraan en- douche het
elke morgen opnieuw laten afwe
ten.
Zodra je de hoofdstad verlaat voor
een tocht over Sao Tiago vertoont
de republiek Kaapverdië haar ware
gezicht. Aan de rand van de stad
begint de woestijn, een maanland
schap vol kale berghellingen, waar
op een enkele boom herinnert aan
de tijden dat de eilanden hun naam
nog alle eer aandeden. Alleen in de
rivierdalen, verscholen tussen de
hoog oplopende berghellingen, zie
ie wat groen. Het beeld is op alle ei
landen hetzelfde. Overal zie je
vrouwen, kinderen en ezels, op
weg naar de put of de tankwagen
voor een emmer of jerrycan water.
Rond de kleine, sombere boerde
rijtjes spelen de kinderen temidden
van varkens, kippen, honden en
geiten. Onderweg vertelt een boer
dat de nu kale, grijs-bruiné hellin
gen tegenover zijn bescheiden huis
je zo'n twintig jaar geleden nog vol
stonden met bomen en suikerriet.
„Water is ons voornaamste pro
bleem", zegt Horacio Silva Soares,
de directeur van het centrum voor
landbouwkundig onderzoek San
Jorge. In dit centrum wordt op mo
derne wijze onderzoek gedaan naar
de mogelijkheden om de landbouw
op de eilanden vooruit te helpen.
„Het gaat niet alleen om het tekort
aan water. Wanneer de regen valt
levert dat namelijk ook weer grote
moelijkheden op. Het is hier niet
zoals in Nederland, dat de regen
(gemiddeld 750 mm per jaar -red)
het hele jaar door valt. Bij ons ge
beurt dat in een paar dagen. Dan
valt het letterlijk met bakken uit
de hemel. Het water stroomt langs
de kale berghellingen naar bene
den en neemt alles mee wat het te
genkomt. Het water krijgt niet de
leans in de bodem trekken en is in
Duizenden Kaapverdiërs wonen in kleine, bedompte, stenen huisjes met een of twee vertrekken, zonder
elektriciteit, stromend water of andere voorzieningen. Koken gebeurt meestal in grote ijzeren ketels op een
houtskoolvuur.
gewonnen, die als lampolie of
smeerolie kan worden gebruikt.
Maar hoe groot het succes van der
gelijke programma's ook is, alleen
zijn zij bij lange na niet voldoende
om eeuwen van verwaarlozing on
gedaan te maken.
Op de markt verkopen de Kaapverdiërs onder meer de produkten, die
zij op de kleine stukjes grond bij hun huis hebben verbouwd.
een paar uur van de top van de
berg in zee verdwenen".
De rit over Sao Tiago leert hoe de
Kaapverdiërs proberen deze ver
woestende waterstromen, die de
grond van de rotsen wegspoelen en
wegen en bruggen beschadigen, te
beteugelen. Hoe de erosie, die de
cennia lang vrij spel heeft gehad,
wordt bestreden. Vanuit het
maandlandschap rij je opeens te
midden van heuvels, waarop door
middel van geheel met de hand ge
bouwde stenen dammetjes terras
sen zijn aangelegd, bedoeld om de
loop van het van de berg stromen
de water te vertragen. Zo krijgt de
regen kans in de bodem te trekken
en kan op de hellingen een begin
worden gemaakt met landbouw.
Een paar kilometer verderop hangt
een groen waas over de hellingen.
Dichterbij gekomen blijken zij be
plant met duizenden bomen. Elk
jaar, wanneer aan het eind van de
zomer de eerste regen valt, trekken
leger, jongerenorganisaties, scholen
en de ministeries er op uit om de
heuvels te beplanten met parkinso
nian, een soort accacia, de enige
boom die tegen de extreme omstan
digheden in Kaapverdië bestand is.
In het kader van de herbebossing
zijn op de eilanden de voorbije ja
ren vele honderdduizenden parkin
sonian geplant. Elk jaar moet daar
nu een miljoen bomen bijkomen.
Aan dit programma wordt behalve
door onder meer de FAO, de land
bouworganisatie van de Verenigde
Naties, ook door Nederland meege
werkt. Via het ministerie van ont
wikkelingssamenwerking wordt
een bedrag van zeven miljoen gul
den aangewend voor bosbouw en
erosiebestrijding. Op het vulkaanei
land Fogo is de Novib actief in het
zogenaamde Ricinus-project. Op de
hellingen van de enige nog levende
vulkaan van Kaapverdië (in 1951
was de laatste uitbarsting) wordt de
zogenaamde wonderboom (Ricinus
communis) geplant. De lange wor
tels houden de landbouwgrond
vast. Uit de zaden van deze boom
werd al door de Egyptenaren olie
Droogte overwinnen
Desondanks is directeur Silva Soa
res van het landbouwkundig on
derzoekscentrum er van overtuigd
dat de woestijn irrzijn land tot bloei
kan worden gebracht. „Ik zeg dit
niet als Kaapverdiër, maar als'des
kundige. We kunnen de droogte
overwinnen". De plaatsen waar
een begin is gemaakt met irrigatie
van de landbouw onderschrijven
zijn stelling. Het zijn paradijselijke
oases, waar het groen van palmen
en bananebomen je van verre tege
moet wuift. Men verbouwt er to
maten, paprika's, maïs, suikerriet,
aardappelen, kool en nog tal van
andere produkten. Deze landbouw
bedrijven zijn echter druppels op
de bekende gloeiende plaat. Van de
meer dan 60.000 hectaren beschik-
bare landbouwgrond worden er
nog geen 2.000 dagelijks van water
voorzien. Alle overige gronden zijn
afhankelijk van de regen. En die
heeft het al veertien jaar lang laten
afweten of is zo onregelmatig ge
vallen, dat de na de eerste buien
snel ingezaaide en opgeschoten
mais al weer verdord was toen de
tweede regen kwam. Wie zich dan
realiseert dat bijna negentig pro
cent van de Kaapverdische bevol
king van de landbouw moet leven,
maar het land niet meer dan tien
procent van het benodigde voedsel
zelf kan verbouwen, begrijpt waar
om de regering een derde van al
haar investeringen aan de land
bouw besteedt.
Russische makreel
De Novib, de Nederlandse organi
satie voor internationale ontwikke
lingssamenwerking, houdt zich al
ruim 25 jaar bezig met het opzetten,
financieren en begeleiden van pro
jecten in de Derde Wereld en de
voorlichting over het ontwikke
lingsvraagstuk in eigen land. De
bekendste actie van de Novib is
wel het Gast-aan-Tafelproject. De
deelnemers individuelen, gezin
nen, maar bijvoorbeeld ook scho
len betalen elke dag een bedrag
vah minimaal twee kwartjes. Per
jaar brengen de in totaal 180.000
deelnemers een bedrag van rond de
elf miljoen gulden bij elkaar.
Na bijna twintig jaar is het Gast-
aan-Tafelproject in een ander jasje
gestoken en heet voortaan het
Nieuwe-Gast-aan-Tafel-Plan. De
bedoeling is dat de mensen gewoon
hun bijdrage blijven betalen, maar
te kennen mogen geven aan welk
project hun geld moet worden be
steed. Om die keus wat makkelij
ker te maken heeft de Novib nau
we contacten met partner-organisa
ties in voorlopig vijf landen:
India, Maleisië, Tanzania, Nicara
gua en Kaapverdië. Het is de be
doeling dat die organisaties de deel
nemers aan het Nieuwe-Gast-aan-
Tafel-Plan geregeld informatie toe
sturen over het verloop van de pro
jecten, zodat de mensen in de Der
de Wereld en die in Nederland
meer met elkaar in contact worden
gebracht.
Wie meer over het Nieuwe-Gast-
aan-Tafel-Plan wil weten kan con
tact opnemen met de Novib, telefo
nisch te bereiken onder nummer
070-624081. Het adres is Amalia-
straat 7 in Den Haag.
Mindelo, op het noordelijk eiland
Sao Vicente, is de enige echte ha
venstad van Kaapverdië. Lange
tijd was de haven een geliefde bun
kerplaats, maar verwaarlozing in
de laatste jaren van het koloniaal
bestuur en de modernisering in de
scheepvaart hebben het belang van
Mindelo sterk verminderd. Half
boven water uitstekende scheeps
wrakken en een vervallen steiger
herinneren aan de tijden van wel
eer. Even verderop is een nieuwe
havenkade gebouwd. Een Griekse
vrachtboot lost Amerikaanse maïs,
een Russische vrachtvaarder
brengt makreel, die wordt, opgesla
gen in het met Nederlandse hulp
gebouwde vrieshuis. Daar worden
ook de door de Kaapverdiërs ge
vangen tonijnen naar toe gebracht,
in afwachting van hun export naar
Portugal of de Verenigde Staten.
Terwijl buiten de zon ongenadig
brandt houdt een batterij ijsmachi
nes de temperatuur permanent op
ruim twintig graden onder nul. De
tonijnvisserij is voor Kaapverdië
van groot belang. Volgens een rap
port van de Wereldbank biedt met
name deze vorm van visserij in de
diepe wateren rond de eilanden
goede toekomstmogelijkheden.
Groen Santo Antao
Santo Ant5o, het meest noordelijke
eiland, is alleen per schip vanuit
Mindelo te bereiken. Aan de stijle
noordkant wordt de oceaanlucht
tegen de bergen omhoog gestuwd
en vormen zich wolken. ,Om over
de bergrug heen te komen moeten
zij een deel van hun lading kwijt,
wat tot gevolg heeft dat de noord
zijde van Santo AntSo onwezenlijk
groen is. Op de top van de bergen
rij je temidden van dennebomen en
staan bloeiende struiken in de gras
kant langs de weg. Op de vroeger
bijna kaarsrechte wanden van de
diepe rivierdalen zijn duizenden
terrasjes aangelegd, waarop de jon
ge maïs omhoog schiet. Santo An
tao is het werkterrein van de Ne
derlander Jaap van der Zee. die
namens het ministerie van ontwik
kelingssamenwerking een door Ne
derland gefinancierd landbouwpro
ject begeleidt. „Het is wel eens ge
beurd dat hier Nederlandse toeris
ten kwamen, die dachten dat ik
hen wel even over het eiland zou
kunnen rondleiden. Maar daarvoor
heb ik het echt veel te druk", ver
klaart Van der Zee de aanvankelijk
wat wantrouwige ontvangst. Tot
een gesprek over zijn werk is hij
echter direct bereid. „Dit is mijn
eerste ontwikkelingsbaan. Nu we
hier bijna vier jaar bezig zijn, ge
loof ik dat de zaken goed lopen".
Bezorgd toont hij zich over de toe
komst van het project. „Van de zo
mer loopt mijn contract af. Als ik
hier vertrek zonder dat Buiten
landse Zaken voor een opvolger
zorgt gaat alles wat we de afgelo
pen jaren hebben opgebouwd in
een paar maanden ten gronde. Je
stort de mensen dan in een nog
veel grotere ellende dan voorheen.
Zij zijn nu net gewend aan een le
ven zonder hongersnood, aan een
iets hogere levensstandaard. Dat
mag je niet in gevaar brengen. Als
dat gebeurt zijn de kansen van de
Kaapverdiërs om ooit verder te ko
men verkeken. En dat terwijl stu
dies hebben aangetoond dat dit ei
land zichzelf zal kunnen bedrui
pen. Dat zal zeker twintig jaar du
ren, maar het kan".
Afhankelijkheid
Terug in de hoofdstad Praia schetst
José Brito, de staatssecretaris die
verantwoordelijk is voor de coördi
natie van alle buitenlandse hulp, de
afhankelijke positie van Kaapver
dië. „Je moet reëel zijn. We zijn nu
geheel afhankelijk van hulp uit het
buitenland en we zullen nooit ge
heel zelf verzorgend worden. We
zullen bijvoorbeeld altijd voedsel
moeten blijven importeren. Maar
het moet wel mogelijk zijn om in
een periode van twintig jaar een
heel stuk vooruit te komen".
Brito kan met enige trots verwijzen
naar wat het land de afgelopen ze
ven jaar heeft gepresteerd. Natuur
lijk, de problemen liggen nog hui
zenhoog opgestapeld, maar men
heeft alvast eèn begin gemaakt.
Sinds 1975 is er geen hongersnood
meer geweest. Het onderwijs en de
medische verzorging zijn verbe
terd, hoewel nog lang niet vol
maakt. Overheid en particulieren
hebben wat kleine fabriekjes opge
zet en voorzichtig wordt gezocht
naar mogelijkheden, om het toeris
me te stimuleren. In het voordeel
van Kaapverdië is verder het ont
breken van corruptie, de grote in
zet van de bevolking en de effi
ciënte manier waarop de buiten
landse hulp wordt gebruikt.
De regering van Kaapverdië heeft
haar toekomstvisie vastgelegd in
een ambitieus maar tegelijk realis
tisch ontwikkelingsplan. Tot 1985
wil men de naweeën van de Portu
gese tijd onder controle krijgen, in
de jaren daarna kan met de echte
ontwikkeling een begin worden ge
maakt. De nadruk zal daarbij ko
men te liggen op het creëren van
werkgelegenheid in de landbouw,
de visserij, de visverwerking en op
de rol van de eilanden in het inter
nationale lucht- en scheepvaartver
keer. Brito: „In juni hebben we
hier een conferentie, waarvoor
vijftig landen en talrijke internatio
nale hulporganisaties zijn uitgeno
digd. Dan willen we spijkers met
koppen slaan en zien in hoeverre
men bereid is onze plannen voor de
komende jaren daadwerkelijk te
steunen".
JOS TIMMERS