Iaat de schooltas lit jaar halfstok? t onderwijs vijgeblad £eidóc@owumt r ndelen en denken van duizenden jongeren wordt ïaanden opnieuw beheerst door één streven: sla- erwijl buiten het groen schijnbaar onbekommerd ;t, wordt in zolder-, slaap- en werkkamertjes ichtig geblokt vor de laatste examens die het de diploma moeten opleveren. Als uiteindelijk de schooltassen opgelucht en trots in de vlaggestok worden gehesen, moet echter het echte werk nog beginnen. Za terdagkranten napluizen op de schaarse advertenties en solliciteren tot je er misschien bij neervalt. De vreugde om een behaald diploma kan dan wel eens een bittere nasmaak krijgen. LESJE VOOR OOLDECANEN UTRECHT Schoolverlaters van straks laten zich nu al bij de gewes telijke arbeidsbureaus registreren als werkzoekenden. Ontijdig in de startblokken voor de raceom welk bestaan? Dit beeld van trap pelvoeten is min of meer bevestigd door de Wageningse professor A. Mok toen hij onlangs in het Con grescentrum te Utrecht een verza meling benarde schooldecanen toe sprak. De bruggebouwers tussen onderwijs en maatschappij want dat dienen decanen te zijn wa ren er bijeengekomen voor een zo genaamde trainingsdag. Thema: „De ellendige wanverhouding tus sen vraag en aanbod op de arbeids markt voor jongeren schreeuwt om maatschappelijk verantwoorde op lossingen". Verzuchting, telkenma le opwellend uit de geprangde ge moederen: „Wij liggen er wakker van". Aan de jongeren zelf geen verwijt, hoorden de decanen prof. Mok be togen. Die willen wel. „Ik heb soms het sterke gevoel dat ons een da lend arbeidsethos en een vermin derde arbeidsmotivatie bij jongeren wordt aangepraót. Uit onderzoek blijkt steeds weer dat niet meer dan een fractie van jonge werklo zen een alternatieve arbeidshou- ding heeft. De bijval voor allerlei vormen van actie en trouwens ook het zoekgedrag van jongeren naar werk bewijzen dat ze actief bezig willen zijn". De geest van Jan Sa lie, kortom, waart nauwelijks rond. „Maar onze scholieren worden zo moedeloos van die jeugdwerkloos heid", kloegen de decanen terug. „Ze zien er geen gat meer in. Ze vragen zich af: wat is dat voor maatschappij die ons niet aan een beetje werk kan helpen? Ze vluch ten in apathie. En wij, decanen, kunnen in de meeste gevallen geen advies meer geven om de doodeen voudige reden dat er niets te advi seren valt. Ook tegenover de ou ders staan we met de mond vol tan den. Wat moet mijn kind straks? Ze willen antwoord op die vraag, maar wij hebben geen antwoord. Steeds uitdrukkelijker moeten we onder ogen zien dat voor nogal wat van onze leerlingen het alternatief op doemt: niet werken en wacht maar af waar je terecht komt. We staan immers voor een structureel vraagstuk. De komende jaren bie den geen enkel uitzicht op een be ter perspectief. Elke hoop ont breekt. Welke koers moeten we in 's hemelsnaam varen bij het voor bereiden van leerlingen op een maatschappij die geen werk te bie den heeft?" Er kwamen op die trainingsdag van de Nederlandse Vereniging van Schooldekanen natuurlijk red middelen uit de tovérdoos; voorop de herverdeling van reeds bezette arbeidsplaatsen in de vorm van ar beidstijdverkorting en van deeltijd banen. „We kunnen daarmee niet wachten totdat de economie zich hersteld heeft", waarschuwde mr. F. Kruse, plaatsvervangend direc teur-generaal arbeidsvoorziening van het ministerie van sociale za ken. „We kunnen het ons niet per mitteren halve jaarklassen van schoolverlaters een of meer jaren in de wachtkamer van het arbeids bestel te parkeren". Daarnaast echter een aarzelend an der geluid. Een aanzet tot verma ning, niet in de richting van de fa lende scheppers van arbeidsplaat sen, maar in de richting van het onderwijs zelf. Moet er met de hand ook niet in eigen boezem worden getast?, kregen de school decanen voorzichtig te horen. Zou enig gewetensonderzoek uwerzijds niet op zijn plaats zijn? Het geluid heeft de laatste tijd her en der al eerder geklonken. Zo viel in kringen van onderwijssociologen gemor te beluisteren dat zich als volgt laat samenvatten: „Het on derwijs slaagt er niet in mensen op te leiden die door het bedrijfsleven of door overheidsinstellingen met enig enthousiasme als beginnelin gen het arbeidsproces worden bin nengehaald. „Ze kunnen nog geen hamer vasthouden", is een vaak gehoorde klacht over jongelui die met diploma's van technische scho len op zak aan de poort kloppen. Vergelijkbare klachten betreffen de jeugd met een mavo-diploma die dacht op kantoor wel aan de slag te kunnen komen, maar vaak werd afgewezen omdat ze de noodzake lijke vaardigheden niet aangeleerd ■had gekregen". Een zeer uitgesproken mening in dit verband is geventileerd door prof. dr. ir. J. Ritzen, wel de archi tect van Den Uyls banenplan ge noemd. „Ik vind dat de strenge scheiding tussen school en arbeid moet worden afgebroken. Het on derwijs zou kinderen al vroeg met de arbeidswereld in contact moeten brengen. De wijze waarop de indi viduele ontplooiing en de maat schappelijke vorming in het onder wijs gestalte krijgen, draagt weinig bij tot de beroepsuitoefening later. Het lijkt er veel op dat we de veel zijdige doelstellingen van het hui dige onderwijs (ontplooiing, maat schappelijke vorming) gebruiken als vijgeblad waar we ons achter verschuilen als het zou moeten gaan om de aansluiting tussen school en werk". Mr. Kruse hamerde ten aanhore van de schooldecanen zo noest door op dit aambeeld dat zelfs dove mansoren de galm moesten opvan gen. „Deze scheiding tussen school en werkwereld", beklemtoonde hij, „leidt tot grote economische en so ciale verliesposten: beroepsoplei dingen die nutteloos zijn of verou derd ten opzichte van de geldende beroepseisen; wensen en verlan gens waaraan niet voldaan kan worden: achterstelling van hand vaardigheid ten gunste van intel lectuele vaardigheden: onderont wikkeling van creatieve en sociale vaardigheden". Hoe kan de losgeraakte band tus sen school en werk weer worden aangehaald? Mr. Kruse wees enke le wegen. Zo zou men achterlopen de leerprogramma's bij de tijd kun nen brengen door het scheppen van stage-programma's voor lera ren in het bedrijfsleven, door stages voor leerlingen zelf, door een syste matische inspraak van beroepsor ganisaties bij de ontwikkeling van leerstof, door het bevorderen van participerend leren. En men zou schoolkeuzen kunnen beïnvloeden door het geven van realistische be- roepenkundige informatie, door het mengen van arbeidsmarktinforma tie in de adviespraktijk. Men zou de fuikwerking van al te gespecia liseerde opleidingen kunnen ver minderen door verbreding van de leerinhoud en door het overbren gen van deze opleidingen naar een systeem van wederkerend onder wijs. Men zou de slopwerking van het onderwijs denk aan de 12.000 drop-outs die jaarlijks voor tijdig hun school de rug toekeren kunnen wegnemen door scha kelvoorzieningen, bij voorkeur op gebouwd uit een combinatie van werken en leren. Daarnaast pleitte mr. Kruse voor meer dadendrang bij de onderne mers waar het gaat om vakeisen die onmogelijk alleen via schoolop leidingen kunnen worden bijge bracht. „Veel bedrijven investeren momenteel veel te weinig in voort gezette opleidingen om op de duur te kunnen overleven. Ze kopen lie ver vaklui bij elkaar weg dan dat ze eigen personeel de kans geven zich tot een hoger niveau op te werken". Aldus kwam de Zwarte Piet niet helemaal bij het onderwijs terecht. De schooldecanen konden met enigszins geheven hoofd naar huis. Maar een lesje hadden ze ge kregen, dat wel. PIET SNOEREN ZATERDAG 8 MEI 1982 Werkwijzer voor jongeren werkzoekend ingeschreven. Dit be tekent dat na een half jaar twee^op de tien bij de arbeidsbureaus inge schreven schoolverlaters nog naar werk zochten. Eén op de drie werkloos Dit jaar is de situatie al aanmerke lijk slechter. Van de lichting 1981 (255.000) lieten 185.000 schoolverla ters zich inschrijven van wie er 54.000 nu nog naar werk zoeken: één op de drie. Deze cijfers worden nog deprimerender, als je je reali seert dat de kans dat een school verlater na zes maanden werkloos heid nog een baan vindt ongeveer tien procent bedraagt. Het lijkt er op, dat veel werkgevers niet willen weten van deze categorie werkzoe kenden en de langdurig jeugdwer klozen nog steeds een Jan-Salie- mentaliteit aanwrijven. Hoeveel betrekkelijk kansloze schoolverlaters van de komende lichting zullen mei volgend jaar nog naar een baan zoeken? Nie mand durft zich te wagen aan voorspellingen daarover. De econo mische bedrijvigheid in ons land vertoont nog weinig tekenen van een opleving en de automatisering en uitstoot van arbeidsplaatsen uit het noodlijdende bedrijfsleven gaan onverminderd voort. Een kleine indicatie gaf vorig jaar de Wiardi Beckmanstichting in het rapport „Jeugdwerkloosheid" dat ten be hoeve van de Tweede Kamer werd geproduceerd. De geboortegolf na de Tweede Oorlog zal ervoor zor gen dat het aantal schoolverlaters tot 1987 fors toeneemt, zo becijferde de stichting. In dat jaar komen er 270.000 jongeren van school, na 1987 zal het aantal geleidelijk da len. Gebeurt er niets, dan neemt de jeugdwerkloosheid door de demo grafische opbouw van de Neder landse bevolking tot het keerpunt 1987 fors toe, concludeert de Stich ting. HAAG/LEIDEN chatting 261.000 studen- ekenli*en sc^00^" verlaten. Wat voor Rijn [>eidsmarkt staat hun te Maar weinigen zul- mjlalle sombere berichtge- JJpqJJ van de laatste jaren de geschi koesteren dat ze met ms,erdirmen door de overheid bedrijfsleven ontvan- Veeleer groeit de waJom ingekwartierd te id doi in het gestaag jide leger werklozen, gang'.j Van Agt zei het al zo keu- regeringsverklaring: „De jvan de jeugdige werkzoe- ers ijkt hopeloos. De teleurstel- traaf ontmoediging van grote Tdan meisjes en jongens kun- >ordat ze onverschillig en ar waag worden, een bedreiging I voor de samenleving als man *Ln vervelende constatering, 9]nds Van Agt die sombere schreef, is er eigenlijk )or de jeugdwerklozen ge- verzon weliswaar ual kuren voor deze maat- ijke kwaal, maar de medi- 'erden tot nu toe nog niet rij luend, ofwel de patiënt de n zelf wilde ze niet slik- f werden het geruchtmaken- Je Mo^enschapstakenplan van mi- f.27,ran der Louw van CRM en :erij/uj,enplan van minister Den i Sociale Zaken door de or- jes van werkende jongeren, olieke KWJ en christelijke Verkende Jongeren uiterst I ontvangen. •1 wil dit jaar totaal 571 mil- ^^den voor de bestrijding van igdwerkloosheid uitgeven. :t veel, maar volgens KWJ var levert Den Uyls plan vrij- pn permanente banen op, fuim 300 miljoen bestemd werk. Om in medi- (rmen te blijven: KWJ en eschouwen het plan van I als een doekje voor het Keui: als een pijnstiller die de {èlf niet geneest. Het tijdelij- Conpkter van de banen is, zoals erviel ook in het „klussenplan" waar|n der Louw ingebakken. >rkgeversorganisatie VNO trig jaar bedacht dat als alle :s worden gesplitst jaarlijks )00 jongeren aan een baan ïn kunnen worden. Vijftig van de arbeidstijd zou aan jepsopleiding besteed moe rden, mits de overheid in de ijskosten bij zou dragen, en is echter van het Ver- lijke werkgeversplan niets nomen. Voor de school- van 1982 biedt bovenver- ittig denkwerk in elk geval soelaas. buters en werk ichtgeving van de laatste •n wordt inmiddels onver- beheerst door sombere 'Hingen over de ontwikke- de werkgelegenheid. Dan 'ordt kond gedaan van de inzakkende bouwmarkt, [ens melden de kranten dat gingen in de sociale sector tot het verlies van tiendui- arbeidsplaatsten en ten- Twaalfduizend vacatures op 256.000 schoolverlaters. slotte scoort computer-ondernemer Albert Snelling eind april grote koppen met de uitspraak dat Ne derland tegen het eind van de jaren negentig veertig procent werkloos heid zal kennen. Waarom? Snel ling: „Wel, de opmars van de com puters in de grote en kleine kanto ren en in de middenstand zal een hoop administratieve arbeid over bodig maken. Bovendien kan het werk op de kantoren efficiënter worden georganiseerd. In West-Eu ropa zal dat leiden tot het verlies van vijf tot zeven miljoen banen". Daarmee is een nieuwe hoop de grond ingeboord, want was het niet juist de computerindustrie die voor nieuwe werkgelegenheid zou zor gen? Al eerder moest de gevestigde volkswijsheid: „Bij de overheid zit je goed, daar word je tenminste niet ontslagen", onder de druk van de feiten sneuvelen. Ongeregistreerd Als je dieper graaft in het ver schijnsel werkloosheid, dan moet je al snel tot de conclusie komen dat de werkloosheid vooral een pro bleem is van jongeren. Van de 482.000 werklozen zijn er ruim 200.000 jonger dan 25 jaar en dan spreken we nog niet over de vele ongeregistreerde jeugdwerklozen. Cijfers van het ministerie van so ciale zaken leren dat vorig jaar bij na twee derde van de schoolverla ters zich bij het arbeidsbureau liet registreren. De overige jongeren zochten zelf een baan, bleven zon der uitkering een poosje bij de ou ders wonen, of vertrokken naar het buitenland voor een extra lange „vakantie" in afwachting van bete re tijden. De overheid beschouwt deze laatste twee categorieën niet als werklozen. Oorzaken Dat relatief zoveel jongeren werk loos zijn heeft tenminste drie oorza ken. De positie van een schoolver later op de arbeidsmarkt is relatief zwak door het gebrek aan prakti sche ervaring. Voor de meeste be roepen is daarom een aanvullende opleiding binnen het bedrijf nood zakelijk en er zijn steeds minder bedrijven die zo'n dure opleiding gemakkelijk kunnen betalen. De werkgevers kunnen het zich wél permitteren steeds scherper te se lecteren onder de honderden soms duizenden sollicitanten De diploma's van de lagere oplei dingen zijn als gevolg van dat „marktprincipe" gedevalueerd. In advertenties voor winkelpersoneel tref je tegenwoordig niet zelden als minimum-vereiste een mavo/havo diploma aan. Tenslotte zijn de schoolverlaters in eerste instantie de dupe van het feit dat de banen niet voor het oprapen liggen. De cijfers spreken in dit geval boekde len. Eind 1981 waren er nog maar 12.234 vacatures geregistreerd. Het zal duidelijk zijn dat de meeste va catures de vermelding „ervaring vereist of ervaring gewenst" m krijgen. Twaalfduizend vacatures op 256.000 schoolverlaters. Hoe is dat vórig jaar gegaan? Het ministerie van 5 ciale zaken heeft de feiten begin mei 1982 nog eens op een rijtje ge zet. In 1980, meldt het ministerie volle digheidshalve, waren er 260.000 schoolverlaters. Van hen lieten er zich ruim 104.000 inschrijven bij de gewestelijke arbeidsbureaus. In maart 1981 waren er nog 23.000 schoolverlaters uit dat jaar als Het geruchtmakende gemeenschapstakenplan van minister Van der Louw werd door jongerenorganisaties kritisch ontvangen. Uit „dank" werd zijn tuin omgespit. DEN HAAG Het vanouds be kende boekje „Werkwijzer voor jongeren is weer verschenen. Het boekje geeft een overzicht van al' lerlei actuele za ken, waarmee jon ge werknemers te maken hebben en aanstaande wer kende jongeren te maken krijgen. Nieuw in het boek je is een hoofdstuk over het Jeugd werkplan. Het boekje infor meert uitgebreid over zaken als: sol liciteren, arbeidso vereenkomsten, leerlingwezen, vor mingswerk en mi nimumloon. Ver der worden de loonstrookjes van verschillende be roepen behandeld en komen onder meer ook nog aan de orde: sociale ze kerheid, werkloos heid, de sociale verzekeri ngs wet ten, het leren van een ander vak en militaire dienst Tegelijk heeft het ministerie van so ciale zaken de bro chure „Wat iedere vakantiewerker moet weten" doen uitkomen. Die titel spreekt voor zich. Beide uitgaven zijn verkrijgbaar bij de arbeidsbureaus, de arbeidsinspecties en bij het ministe rie. 600.000 nieuwe banen De Stichting koppelt ook een ad vies aan zijn onderzoekingen. Tot 1990 moeten er 600.000 tot 700.000 nieuwe banen gecreëerd worden om de schoolverlaters op te vangen, zo becijfert het rapport. De over heid zou die taak op zich moeten nemen door het krachtig stimule ren van deeltijd, scheppen van nieuwe banen en herverdeling van werk. Een advies dat het verdient ter harte te worden genomen, temeer daar de werkloosheid vooral de zwakste groepen in de samenleving treft. Jongeren worden aan het be gin van hun maatschappelijke loop baan als geblesseerde voetballers in de wachtbank geplaatst met een minimale rww-uitkering. Het zijn vooral zogeheten „drop outs" studenten die hun opleiding niet hebben afgemaakt en leerlingen van het lnho (de „huishoudschool") en mavo/lbo die weinig kans op een baan hebben, zo meldt het mi nisterie van sociale zaken. Overi gens gebiedt de volledigheid te ver melden dat leerlingen met een vol tooide lts-opleiding sneller aan de bak komen. Tenslotte zit er ook een empancipa- tïe-aspect aan de werkloosheid. Hoewel de gemiddelde kwaliteit van de opleiding van meisjes de laatste tien jaar is verbeterd en de studieduur navenant verlengd, zijn procentueel meer meisjes die de school verlaten werkloos dan jon gens. Dit komt voor een deel door dat meer meisjes dan jongens kie zen voor de lhno-opleidingen, so ciaal-cultureel onderwijs en peda gogische academies (in al deze sec toren zijn relatief weinig banen te verdelen), maar ongetwijfeld ook omdat meisjes op de arbeidsmarkt nog steeds enigszins achtergesteld zijn. PAUL KOOPMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 17