„Je moet als acteur hoven je rol staan99 Vhutet ketuede» Het electronische concert ter discussie KUNST LEIDSE COURANT DINSDAG 4 MEI 1982 PAGIN. j john kasan; Kunstschatten uit Vaticaan naar V.S. VATICAANSTAD Tweehonderd van de beroemdste kunstwerken uit de Vaticaanse musea gaan in gebru- ari 1983 voor een jaar naar de Vere nigde Staten, waar zij te zien zullen zijn in musea te New York, Chicago en San Francisco. De kostbare ope ratie geschiedt op verzoek van kar dinaal Terence Cooke van New York. Onder de stukken bevinden zich onder meer de Apollo van Bel vedere, het beroemde pas gerestau reerde beeld en werken van Leo nardo da Vinei. Verder zijn er wer ken uit de Etruskische, Griekse en Romeinse tijd. De opbrengst van de entreegelden zal ten goede komen aan de Vaticaanse musea. RESIDENTIE-ORKEST TERUG UIT AMERIKA DEN HAAG Het Residentie-Orkest is gisteren teruggekeerd van zijn Amerikaanse tournee. De musici hebben een paar dagen vrij om te beko men van de vermoeiende reis. Op vrijdag 7 mei wordt weer geconcerteerd. Dan speelt het orkest onder Leiding van Hans Vonk in de Stadsgehoor zaal te Leiden met Emmy Verhey als vioolsoliste in de Symphonie Espagnole van Lalo. Hetzelfde werk gaat op 8 mei in het Congresgebouw te Den Haag op het laatste concert van de Promenadese rie. Donderdag 14 en vrijdag 15 mei leidt Hans Vonk in het Congresgebouw de laatste A-concer ten van het RO, waar traditiegetrouw Beethovens 9e Symfonie wordt uitgevoerd, voorafgegaan door de Symfonie nr. 40 van Mozart. Solisten in Beethoven zijn Roberta Alexander, Jard van Nes, Gordon Greer en Wout Oosterkamp. Het Toon kunstkoor Rotterdam verleent zijn medewerking. Dodenherdenking in Grote Kerk DEN HAAG Onder het motto „Den Haag herdenkt zijn dierbare doden" wordt vanavond in de Grote Kerk een bijeenkomst gehouden, waaraan medewerken het Koninklijk Mannenkoor Die Haghe Sanghers, het gemengd koor Hagacantare, le den van het Noordhollands Philhar- monisch Orkest en de solisten Anja van Wijk sopraan. Hans Bloemendaal tenor, Bernard Kruysen bariton, Jac ques van den Dool orgel en Esther Prins declamatie. Dirigent is René Verhoeff. Op het programma staan korte werken van Van Gilse, Gounod en Jos Vranken, benevens Ravels Pa vane pour une infante défunte en het Requiem van Fauré. ALLARD VANDERSCHEER OUDSS-OFFICIERIN THOMAS BERNHARDS,, VOOR ZIJN PENSIOEN": AMSTERDAM Allard van der Scheer is de gewe zen nazi-officier en kampcommandant Rudolf Holler, de centrale figuur in het stuk „Voor het pensioen" van Thomas Bernhard bij Toneelgroep Theater. Een man die zich na de oorlog enige tijd heeft schuilge houden, maar al snel en ongestraft zijn carrière kon voortzetten. Hij brengt het zelfs tot president van de rechtbank en gemeenteraadslid. Samen met zijn twee zusters (gespeeld door Margreet Blanken en Do van Stek) bewoont hij een voornaam herenhuis, waar hij jaarlijks de verjaardag van Himmler viert. En zich pontificaal in zijn oude SS-uniform steekt. Toneelgroep Baal speelde het stuk eerder. Theater brengt het nu onder regie van Ger Thijs op vrijdag 7 en zaterdag 8 mei in Den Haag in het HOT-theater. Vraag aan Al lard van der Scheer, die ze ventien was in 1945 en de oorlog dus bewust meemaak te: Doet zo'n stuk je persoon lijk iets? Van der Scheer: „Natuurlijk is het een heel bijzonder stuk. Niet zomaar een van de vele rollen. Maar emotioneren, dat is een andere zaak. Dat mag niet. Als acteur speel je altijd een rol, je identificeert je met de persoon die je speelt, maar je moet niet ónder die persoon staan. Altijd erboven. Ik zou het best kunnen begrijpen wanneer acteurs zo'n rol zou den weigeren, zoals de rollen van de twee vrouwen in het stuk trouwens geweigerd zijn door actrices, die teveel in de oorlog hebben meegemaakt. Maar als je het ziet als een aanklacht tegen het hier en daar weer opduikend nazisme en fascisme, dan ben je wel gemotiveerd om het te spelen. Het is een moeilijke rol, nog afgezien van de enorme hoe veelheid tekst. Je moet balan ceren tussen de ironie en de ernst die in de tekst zit. Het zijn vreselijke dingen, die die man langs zijn neus weg zegt. Maar het is daarom ook om te lachen. Dat is de ironie". moet stinkt en dat leegge- schept moet worden". Allard van der Scheer voelt zich nauwelijks aan hem verwant, al schat hij Bernhard hoog: „Nee, persoonlijk heb ik niet zoveel raakvlakken met hem. Maar ik vind wel dat hij bij zonder mooie stukken heeft geschreven". Na de oorlog, in 1946, ging Allard van der Scheer naar de toneelschool. Een bewuste keuze, al was hij de enige uit de familie met ar tistieke ambities. „Al waren er best familieleden die dit vak hadden kunnen doen. Mijn vader zou een heel goed acteur geweest zijn, dat weet ik zeker. Mijn ouders waren dol op toneel, we gingen veel naar theater". Zijn privé-toneelgeschiedenis is rijk aan afwisseling: „Een jaar bij de Haagse Comedie, zestien jaar bij de Nederland- Vader Thomas Bernhards nihilisti sche kijk op het leven is haast spreekwoordelijk. In „De wereldverbeteraar" laat hij iemand zeggen: „De wereld is een open riool, dat je tege- Comedie, dan tien jaar bij Centrum en nou zit ik bij Glo be en ben voor dit stuk aan Theater uitgeleend. Ik heb er niks op tegen. Je komt steeds weer met andere mensen, met andere regisseurs in aanra king. Vroeger had je bij een gezelschap maar een of twee regisseurs en daar moest je maar mee werken. Die enor me inspraak was er vroeger ook niet. Je repeteerde korter op een stuk. Hooguit een maand. Nu zes tot acht- we ken. Een grote vooruitgang. Het repertoire is ook totaal verschillend geworden, wel moeilijker. Maar daar staat te genover dat je vroeger als jong acteur niet wist wat je ging spelen. Wanneer de ar tistieke leiding een stuk op het repertoire had genomen, zag je pas op het prikbord hoe de rolverdeling was. En dat die grote rol alweer je neus Scène uit „Voor het pensioen" met v.l.n.r. Allard van der Scheer, Do van Stek en in de rolstoel Margreet Blanken. voorbij was gegaan. In de bus mochten aankomende acteurs niet bij de gerenommeerde spelers zitten. Iedereen had en wist zijn plaats. Toch had die tijd ook zijn charme. Ik denk er wel eens met plezier aan terug". Komediant Bij een breed publiek is Al lard van der Scheer vooral populair om zijn rollen in kluchten en blijspelen. Hij is een uitstekend komediant. Hoewel er aan vakmensen in die stiel een groot gebrek is, stapte hij toch van dat genre af. „Ik wil er niet altijd op doorgaan. Als dat zo uitkomt, is het leuk, maar het is niet mijn uiteindelijke doel. Ik vind het alleen maar prettig, als je een zeker talent hebt, om dat zo breed mogelijk te ontplooien. Daarbij zit er goed beschouwd in iedere rol hu mor. Al is die nog zo tra gisch". Bij de jongste ontwik kelingen van het toneel zet hij verscheidene vraagtekens. „Of we nou de goede kant op gaan? Ik betwijfel het. Neem die subsidie, die steeds maar weer wordt teruggeschroefd. Dat men zo'n Haagse Comedie de subsidie wil ontnemen, dat is een teken aan de wand. Het wordt voor de gesubsidieerde gezelschappen steeds moeilij ker om het hoofd boven wa ter te houden. Waar leidt dat bezuinigen op den duur toe? Steeds maar kleinere produk- ties, mensen die ontslagen worden, gezelschappen die geen nieuwe mensen meer aantrekken, die moeten op houden. Dat wordt knokken in de free-lance sector. Om den brode alles aannemen. Ook wat je tegenstaat. Tv- werk dat je niet leuk vindt. Als acteur moet je kunnen zeggen: dit doe ik absoluut niet, ook niet om het geld. Anders wreekt het zich vroeg of laat". Herkend Tijdens het interview in Ame- ricain in Amsterdam wordt hij herkend door een dame van het Leger des Heils, die voor een collecte de tafeltjes langs gaat. Hoewel ze onmo gelijk het gesprek heeft kun nen volgen, wenst ze hem na haar bewondering over zijn spel onder woorden ge bracht te hebben wonder wel heel veel sterke in deze economisch jnoeilijke tijden. „Dat u maar heel veel op de televisie mag komen", zegt ze bij het weggaan, „want ook bij acteurs moet er immers brood op de plank komen". Vindt hij het vervelend om zo door een wildvreemde aange sproken te worden? „Door zo iemand niet, ze doet goed werk en het gebeurt erg spon taan. Maar wel wanneer men sen naar je zitten te loeren, wanneer je ergens aan het eten bent, of een kopje koffie drinkt. Het streelt mijn ijdel- heid niet in het minst. Mens, kijk voor je, denk ik dan. Hoewel ze het volste recht hebben. Ik deed het vroeger ook. Ik zat we me wel eens aan Cor Ruys te vergapen". Er is een tijd geweest, dat hij regelmatig op de beeldbuis te zien was. „Het is ineens rigo- réus afgelopen. Ik weet niet hoe het gekomen is. Je wordt gewoon niet meer gevraagd. Tegenwoordig zijn er vooral veel series op de tv, misschien dat dat het is. Ik verdiep me er niet zo erg in. Als ze mij niet meer willen hebben, dan maar niet. Nee, veel tv-werk verhoogt je marktwaarde echt niet. Na „Hotel de botel" was het afgelopen. Of ze dat een schande hebben gevonden, dat ik met André van Duin speelde? Wie zou het zeggen? Ik vond het enig om met hem te spelen. Die jongen is fan tastisch". Dat hij nogal eens aan een an der gezelschap wordt uitge leend, acht hij stom toeval. „Ik zit vast bij Globe. Bij de Haagse Comedie heb ik één gastrol gespeeld. Dit is mijn tweede bij Theater. In het nieuwe seizoen ben ik uitge leend aan de Rotterdamse groep F ACT, omdat er een rol bij Globe om technische redenen niet doorgaat. Ik moet drie rollen spelen, wil ik m'n salaris waar maken. Dus of ik dat hier of daar doe, maakt mij niet uit". Het wer ken met verschillende regis seurs vindt hij geen bezwaar. „De wijze van repeteren is misschien anders, maar au fond komt het allemaal op hetzelfde neer. Je moet dat vak uitoefenen, hoe je het ook doet. Je moet flexibel zijn en je beperkingen kennen en be slist nooit onder de maat wer ken". MAX SMITH Het Nieuwe Leven. De jongste ont wikkelingen in de electronische en electro-instrumental» muziek en de multimedia. Werken van Boerman, Borstlap, Emmer en Van Campen. Daarin werden gedeelten uit werken van Mulder en Wentink (met diapro jectie» en videobeelden) gemon teerd waardoor de gehele presenta tie een collage-achtig karakter in twee delen kreeg. Koninklijk Con servatorium, Den Haag. ziek en Dans" over zo'n elec- tronisch concert „dat er visu eel niets te beleven viel" en dat hij „persoonlijk toch liever In het kader van het Jo| jaar organiseert de Haa~~ Kunstkring (Denneweg pi op vrijdag 7 mei een le^ van de Ierse schrijver/cL/ cus Dr. Grattan Freyer i als onderwerp „James Joj the formative years". r a Pietcr Paul Koster ex seert van 6 t/m 9 mei fcTv in de Bijenkorf GaeléJ Wagenstraat 32 Den Haaj In het SingermuseunjEP Laren wordt van 7 mei] d 20 juni een tentoonstejor gehouden van schildeipt gouaches en tekeningenpn Eppo Doeve (1907-1981)fh tentoonstelling wordt Jva derdag geopend door Pri Margriet. Tevens vindt bc de presentatie plaats vann boek „Eppo Doeve, PoPe van een Duivelskunsten^1: van Pierre Huyskens. If ses Margriet zal het e| exemplaar overhandigen!1 1 mevrouw G. Doeve-Co^ raai. T_ te Rotterdam wordt v^ mei tot 7 juni de tentoog^J ling „Giuseppe Terragni tionalistische architectu^ Italië" gehouden. De electronische muziek gaat steeds meer aandacht vragen maar de gewone concertgan ger zegt er bepaald nog geen ja tegen. Dat valt best te begrij pen. Concerten zoals die in de afgelopen winter in seriever- band in Utrecht en Den Haag en, incidenteel, ook elders zijn gegeven, waren zelfs voor vakmusici moeilijk verteer baar en soms bijzonder teleur stellend. De toch zeker pro gressieve componist Wim La- man, die zelf niet voor terug schrikt in zijn muziek electro- nica te gebruiken, schrijft in het laatste nummer van „Mu- een musicus van vlees en bloed op zijn saxofoon ziet freaken". Dit is dan één probleem van een electronisch concert, dat er geen zichtbaar contact mo gelijk is tussen uitvoerenden en toehoorders en dat je eigen lijk maar stil zit te luisteren naar luidsprekers. Een ander probleem is, dat deze muziek wel degelijk technische en ook algemene informatie behoeft, maar dat die veelal in een bij na ontoegankelijk jargon wordt gegeven en daarbij veel al vergezeld gaat van pure prietpraat. Terecht zegt La- man verder dat de g< tenties van de electronij componisten „meer aan werken vooraf gingen, dan ze er in terecht kwamen", g meeste electronische con nisten zijn in de loop var jaren niet veel verder g< men dan slappe aftreksels Stockhausen en Berio, aai n vuld met vergalmde te 00 koortjes en effecten uit de p rangs science-fiction films. Wat Laman schrijft ovetr£ electronica en „de alchemie bla-bla" van de ,,Groupe.w' Musique Expérimentale Bourges" had hij vrijwel terlijk ook kunnen schri 1 over „Het Nieuwe Leven", groep electronische comp<e" ten die in een ietwat an 'e samenstelling tien jaar gek al bestonden, maar toen opgeheven en die nu uit as zijn herrezen. De goede intenties van herrezen nieuwelingen w helder of onhelder, op te pen uit de programmatoel1 tingen, die de lezer vaak grote raadsels plaatsten, realisatie van die bedoelir leek uiterst willekeurig en in elk geval niet overtuig Dit lag ook hier aan, da geen duidelijk verband stond tussen de slappe beej die op grote en kieine st men werden vertoond doorgaans ook nog erg on delijk waren. Afgezien d van hadden de beelden zichzelf en de klanken zichzelf geen duidelijk exin, siviteit, zodat de gehele festatie zinloos werd. Later hopen, dat de baby spoedig ter leert communiceren. KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE Lukas Keiler is bij een poging naar West-Duitsland te vluchten om het leven gekomen. De politie doet over dit voorval heel geheimzinnig. Het maakt Peter Strelsyk nog zekerder van zijn zaak: vluchten naar het Westen. Met collega Günther Wetzel bedenkt hij een plan om de missie uit te voeren met een he teluchtballon. Met moeite krijgt het tweetal ook de vrouwen zo ver mee te doen. Ze moesten heel wat verve lende momenten doorstaan. Allereerst was er dat voorval in de grote stoffenzaak. De verkoopster had precies het juiste materiaal voor hen, maar toen zij vroeg hoeveel zij nodig hadden begon Peter te zweten. „Oh, 1250 vierkante meter". Ze keek hem ongelovig aan. „Heren als u denkt dat u me voor de gek kunt hóuden- Peter begon nerveus te lachen en diste, voor de vuist weg, een verhaal op over tentzeilen voor een kampeerclub. Zelfs in zijn eigen oren klonk het twijfelachtig. „Het moet dan wel een erg grote club zijn", zei de verkoopster die nog niet helemaal overtuigd was. „Jaja", vulde Günther stellig aan, „met grote tenten". Het was duidelijk dat de vrouw het maar een vreemde zaak vond, maar ze kon geen rede nen bedenken waarom ze het materiaal niet mee zou geven. „Ik heb niet zoveel stof, maar alles wat ik in voorraad heb, zal ik meegeven". Peter draaide zich om zodat ze de uitdrukking op zijn gezicht niet kon zien. En dan was er ook nog me vrouw Roseler, de buurvrouw van de familie Wetzel. Een bemoeiziek mens en wat ziekte lijdt". Josef staarde naar buiten en Peter volgde zijn blik. „Besmettelijk", vul de Josef nog aan. Buiten de apotheek stond een man die naar Josef keek. Al hoewel hij burgerkleren droeg, schreeuwde alles aan hem „politie". „Wanneer iemand er net zo erg aan toe is, zoals ik nu, dan is de enige manier om een vriend te ziin, juist géén vriend te zijn'De apotheker kwam met Peters recept aan lopen. „Tot ziens", fluisterde Josef. „Tot ziens, Josef". Peter ver trouwde zijn eigen stem niet meer. Hij verliet de apotheek, zich hinderlijk bewust van de tragische figuur van zijn vriend, van de politie-agent in burger maar vooral van de noodzaak om aan de wereld te ontsnappen waar dit soort dingen gebeurden. Het leven ging gewoon door. Mevrouw Roseler stak haar neus in andermans zaken, Oberleutenant Schmolk liet de dag aan zich voorbij gaan en Doris maakte zich grote zorgen om het risico dat zij namen. Peter ontwikkelde een ma nier om een ventilator te ge bruiken bij het opblazen van de ballon. Een tweede test liet zien dat de brander nog steeds niet goed genoeg was om de lucht voldoende te verhitten. Enkele weken voor Kerst kreeg Petra een machtmerrie, een levendig, angstaanjagend beeld van haar kinderen die naar beneden vielen, steeds dieper en dieper. Günther schrok wakker door haar angstkreten en toen hij haar probeerde te troosten, sprong ze het bed uit en rende naar de slaapkamer van haar twee kinderen. Pas toen ze er zeker van was dat ze alle twee vei lig waren, werd ze kalmer. Maar de nachtmerrie die zij had, deed haar een beslissing nemen: „Ik ga niet mee". Günther pleitte, debatteerde en vleide maar niets bracht haar op andere gedachten. „Laat Peter zichzelf en zijn gezin maar vermoorden, of la ten arresteren. Ik wil leven. Ik wil dat mijn kinderen le ven. Günther ik wil dat jij leeft". De volgende dag vertelde Günther het voorval aan Pe ter. „Als mijn kinderen wat ouder waren", bracht hij zwakjes naar voren, „misschien zou het dan wat makkelijker zijn. Maar ze zijn nog zo klein. Als de dingen verkeerd lopen dan raken ze misschien wel ge wond... of worden ze wees kinderen". Op dezelfde ma nier als Günther zijn vrouw probeerde te bewerken, trachtte Peter zijn vriend over te halen. Maar ook hij ving bot. „Ik zal de uitrusting uit je werkkamer halen. Hoe min der we samen worden gezien hoe beter". „Peter", zei Günther terwijl hij hem vast hield, „als ik nu alleen was..." Peter hardnekkig door. DoLqj die net zo bezorgd was als L tra, bleef in haar man get ven. Met veel moeite hield'' haar twijfels voor zich i hielp Peter met de voorbei dingen. r F Het was nu een jaar na Lut dood en in totaal hadden zi vijf ballons getest. In Fr; had Peter een goede hulp vonden. De zesde ballon vlé u in brand en Peter verwonc^j zijn handen bij het doven v de vlammen. Toch kwam nacht dat de ballon vol r lucht zat, een vlammet toorts de lucht verhitte en, een majestueuze bal boven open plek, de ballon zach heen en weer bewoog. „Het lukt", schreeuwde Pe „Morgen gaan we weg". Copryrignt: Walt Disney Produc AFLEVERING 3 nog erger was een zeer trouw lid van de Partij. Haar nieuwsgierigheid werd ge wekt toen zij Peter en Gün ther met een zware rol zag worstelen. „Het is een kleed" stotterde Peter. Dat was het enige wat ze konden doen om te voorkomen dat ze op het zelfde moment de boel ging inspecteren. Günthers zonen keken vol verbazing naar hun vader en Peter toen zij op hun knieën, meter na meter van de stof in een bepaald patroon knipten. Op zolder naaide Günther de lappen aan elkaar op een oude naaimachine, ter wijl Peter in zijn werkkamer de brander maakte. Peter had het zo geregeld dat zij beiden een paar dagen van de werk plaats konden wegblijven. Ze zaten samen in Günthers werkkamer toen de deurbel klonk. Günther stopte onmid dellijk de naaimachine en de twee vrienden keken elkaar aan. „Moeten we alles verber gen?" fluisterde Peter. „Al leen als Petra ons een teken geeft", antwoordde Günther. Er volgde een lange stilte. „Ze seint nog steeds niet dat alles weer veilig is", zei Günther zenuwachtig. Plotseling hoor den zij voetstappen op de trap. De mannen bevroren. Tot hun opluchting zagen ze dat het Petra was die een grote kom in haar handen had. „Het was mevrouw Roseler", zei ze luchtigjes. „Ze kwam kippesoep brengen. Mevrouw Roseler had gemerkt dat je gisteren niet jaar naar je werk bent gegaan en wist dat je ziek was... De volgende dag legde Gün ther de laatste hand aan het naaiwerk. Hij was doodmoe maar tegelijkertijd uitgelaten. Ook de brander was klaar. Nu was het tijd om het uit te pro beren. Peter had een open plek in het bos gevonden en morgennacht zouden ze de ballon op de aanhangwagen plaatsen en alles opzetten. Toen de ballon, helemaal ont vouwd op de grond lag, leek het in de verste verte niet op iets dat ooit zou vliegen. Gün ther hield het mondstuk van de ballon open terwijl Peter de vlam naar binnen hield om de lucht te verwarmen. Maar de ballon bleef leeg en toen ook de tank leeg was, doofde de vlam. „Misschien is de brander niet sterk genoeg", opperde Günther. „Ja, mis schien wel", gaf Peter toe, terwijl ze teleurgesteld de bal lon weer opvouwden. „Op de een of andere manier moeten we de ballon opblazen voor dat we de lucht, die er in zit, verwarmen". De twee man nen gingen opnieuw aan het werk. Het was nu al een half jaar na de dood van Lukas. Op een ochtend in oktober, toen Peter bij de apotheek de hoge bloeddrukpullen voor Doris haalde, zag hij een ver moeid gebogen figuur bij de toonbank staan. Het was Josef Keiler. Zachtjes riep Peter zijn naam toen hij de apothe ker hoorde zeggen: „Meneer Keiler, dit is een vreselijk sterke pijnstiller". „Ik hoop het", antwoordde Josef met een stem die zwaar klonk door het lijden. Peter keek vol ontzetting naar hem. „We wisten niet dat je al thuis was. We hebben geprobeerd gelijk bij Magda en de kinderen te zijn". „Ik waardeer alles wat je voor hen hebt gedaan", zei Josef, terwijl hij zijn vriend niet in het gezicht keek. „Als je denkt dat je weer op krach ten bent gekomen, dan zie ik je graag op het werk terug". Teen Josef antwoordde viel het Peter op hoe moeilijk de man sprak. Wat hadden ze in vredesnaam met hem gedaan? „Nee, nee ik zal nooit meer bij je komen werken. Ik denk zelfs dat het beter is dat we elkaar niet meer zien. Hou je zelf maar voor dat Josef Kei ler aan een ongeneeslijke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 8