Inalë Hoe blijf je export land nummer één? kwestie van kwaliteit en bloemdenken ZATERDAG 1 MO 1982 HAAG Op een VNO-bij- comst liet de directeur-generaal de landbouw onlangs de oren de heren ondernemers klappe- „Hé, ik wist niet dat die boe- het zo goed deden", sprak een tige captain of industry met 'buigende bewondering over de ien miljard gulden „positief" rmee de agrarische sector eind g jaar zijn handelsbalans op- kte. „De kritiek op de molens, [lompen en de kaas, waarmee and zich van oudsher in de we- presenteert, is aan het ver- nen", constateert directeur is Wilbers van de Stichting Pu- Relations Land- en Tuinbouw )en Haag. „Er zijn niet zoveel istriële ondernemers meer, die loog en bij laag beweren, dat van dat kneuterige imago af ten en terecht. Want per brengt onze land- en tuinbouw ogenblik de deviezen binnen", de Brusselse boter- en melkpoe- lergen zijn geslonken is het uit- t vrijgekomen op de grandioze irtprestaties van agrarisch Ne- and. Wilbers zal het niet ont- ïen. „Toch leveren onze boeren uinders én hun handlangers in 'erwerkende industrie en han- die prestaties al jaren. Die 39 ird export komt echt niet uit licht vallen". rom is dat onooglijke Holland erelds grootste zuivelexporteur, rom beheersen de Hollanders hele Europese bloemen- en ntemarkt. waarom eten de sers ons varkensvlees en waar- zijn juist onze pootaardappelen jewild in de Derde Wereld? om, wat is er mis met onze urrenten? 'aliteit )ers: „We hebben altijd een ge lige voorsprong gehad. Dank onze vakkennis konden we liteit leveren. Kwaliteit is van alles. Die vakkennis it op het drieluik onderwijs, rzoek en voorlichting. Dank e overheid zijn die zaken hier ergelijking met de rest van de ld het best van de grond geko- En dan natuurlijk de manier rop onze boeren en tuinders zaakjes hebben ingepikt", hebben de hoogste organisatie- in Nederland. De meeste en zijn lid van méér coöpera- Coöperaties die op hun beurt amenwerking met particuliere ijven niet schuwen, als het om de gezamenlijke presenta- p buitenlandse markten". Iperaties en particulieren ont- len elkaar ook regelmatig bin- de diverse produkt- en bedrijf- ppen. Daar wordt het harmo- lenken vruchtbaar beoefend, er wat geregeld moet worden en alleen maar de voorzitters de schappen bij elkaar te ko en je hebt de hele bedrijfstak de tafel". bereidheid tot samenwerken onlangs weer toen negentien ische bedrijven besloten hun «activiteiten te bundelen on- de naam Green Holland. Ze zich vooral richten op de [ten rond de Middellandse Zee West-Afrika. Al langer is een re groep Hollandse bedrijven in Zuidoost-Azië. Zij opere- onder de naam Dutch ABC icultural Business Consortium), ers noemt „onze" boeren en Iers bovendien nog een uiter- leergierig volkje. Ze spelen in op nieuwe technische ont- ielingen. „Er zijn al boeren een tv-monitor op de slaapka- Kunnen ze in bed het koekal- in de gaten houden. Ja, die inders hebben het gewoon in ngers. Ook als ze naar Canada reren halen ze weer de hoog- lefkprodukctie". Wat bloemen betreft hebben we de helft van de Duitse markt in handen, terwijl de export naar Engeland er Amerika met het jaar groter wordt. Maar, wil Wilbers wel toegeven, ook in andere landen hebben ze het kunstje geleerd. „West-Duitsland is nu ook een agrarisch exportland geworden. Er zijn meer kapers op de kust. Frankrijk bijvoorbeeld. En de Middellandse-Zeelanden met hun groente en fruit. De Israëli's vliegen hun bloemen en fruit al rechtstreeks naar Düsseldorf en Bonn. We moeten op onze tenen lo pen. Maar voor pessimisme is geen reden. We hebben in veel landen nog een gigantische markt". Landbouwattaché Engeland bijvoorbeeld. Wilbers geeft hoog op van ir. Douwe Vries, onze landbouwattaché in Londen. „Een vechtjas. Wat die vent daar voor ons binnenhaalt is geweldig. De Engelsen kopen nu Cheddar- cheese uit Friesland, dat soort din gen, dat doet Douwe Vries alle maal". Douwe Vries zelf: „Die Cheddar- cheese is niet het grootste wapen feit. De export van onze tuinbouw- produkten spreekt veel meer, denk ik. In drie jaar tijd is onze afzet van bloemen en potplanten hier ver drievoudigd. Ook met de kasgroen- te gaat het fijn. Ik moet het een beetje voorzichtig zeggen, maar die Engelse verhalen over onze lagere gasprijzen zijn een doekje voor het bloeden. In feite kunnen ze niet te gen de marketing-organisatie van onze tuinbouw op. De zuivel is weer een ander verhaal. De Engel sen hebben in feite één grote coö peratie, waarin alles gebeurt en die zeer slagvaardig is. Maar onze zui vel verovert niettemin terrein met z'n specialiteiten. Frico bijvoor beeld met z'n* boter Dat loopt ge smeerd. Wij helpen daarbij door onze diensten te verlenen op exhi bitions en dergelijke". Bloemenland Hoe blijf je bloemenland nummer één? Niek van Rest van het Bloemenbu reau Holland (promotiebudget van 12 miljoen gulden): „Door je con currenten telkens een stapje voor te blijven". Ter illustratie noemt hij de aanstaande oprichting van een World Flower Trade Center in ons land. „We willen een onmisbaar in stituut creeren, waar know-how en informatie geconcentreerd zijn, op een punt waar vraag en aanbod bij elkaar komen". Een ander voorbeeld is de campag ne om de Amerjkanen („Ze koch ten vorig jaar dubbel zoveel bloe men van ons als het jaar daarvoor") te bewegen tot meer dan het bloe metje op Valentine-dag: „Buy your self a Friday flower". Bij het Bloe menbureau schromen ze ook niet om mee te betalen aan de promo tiecampagnes van de Duitsers. „We hebben de helft van de Duitse markt in handen. Een groter aan deel zit er niet in. Dus wat je moet doen is de totale taart groter ma ken. Daar profiteren wij ook van". Kwestie van bloemdenken, wil hij maar zeggen. Pootaardappelen Hoe komt het dat „heel de wereld" onze pootaardappelen afneemt hoe wel men bij ons meer moet betalen dan bij de concurrentie? „Omdat kwaliteitsbewaking in onze aardappelteelt het sleutel woord is", verklaart Jan Gemier van het Instituut Afzetbevordering Akkerbouwprodukten. „En omdat wij een geweldige rassenverschei- denheid hebben. We beschikken over zo'n 80 bruikbare rassen. We hebben rassen die geschikt zijn op grote hoogten, voor grote droogte en voor natte gronden, noemt u maar op. Voor elk klimaat hebben we iets. Onze aardappelen zijn het snelst groeiende gewas in de Derde Wereld. Wij exporteren meer poot aardappelen dan alle andere lan den in de wereld samen". Gemier durft zonder blozen te be weren dat de Hollanders de rest van de wereld aardappels hebben leren eten. „Ik heb onlangs nog een studie onder ogen gehad waarin stond, dat in een groep van 23 tro pische en subtropische landen het aardappelareaal in tien jaar tijd met 23 procent was toegenomen. Wij hebben daarvoor het uitgangs materiaal geleverd. Met tarwe is dat de hoogste toename. Daar kan geen enkel ander gewas tegenop. En als je dan de voedingswaarde rekent. Die is enorm. Egypte, Liba non, Irak, Algerije, Marokko, dat zijn allemaal aardappellanden ge worden". Vorig jaar voerde ons land voor bij na twee miljard gulden piepers uit, voornamelijk voor de consumptie. „Behalve een beetje kunstmest is dat allemaal toegevoegde waarde", aldus Gemier. „Ik geef toe: de zui vel en het vlees scoren hoger, maar voor die sectoren moet je eerst flink wat Amerikaans graan im porteren". Een kleine miljoen ton ging naar West-Duitsland, nog altijd onze grootste afnemer. De uitvoerper- centages blijven jaarlijks stijgen met tien, vijftien procent. Het loopt als een gek. vooral het ras Bintje is een bestseller. Het grove Bintje doet het uitstekend als patat". Denk nu niet, bezweert Gemier, dat we onze leidende positie als ex portland „eventjes" ingenomen hebben. „Ons instituut is al sinds 1949 systematisch bezig. Tegen woordig bakken ze overal in de wereld onze patat. Maar ik heb nog altijd een complete koksuitrusting in m'n koffer zitten, klaar om uit te rukken. Ik hoef het nu niet meer te doen, maar ik heb vroeger wel in Milaan staan bakken. Zou je niet zeggen hè, dat een eenvoudige ambtenaar zich zo zou uitsloven". Zuivel Hoe blijf je 's werelds grootste zui velexporteur? Door gaten te prikken in een markt die verzadigd lijkt. Door de door homrne krot eds sterker klinkt de roep trots te zijn op „onze" boe- i en tuinders. VooFal sinds tend werd, dat de agrariërs erlands totale export over- d houden. Zij behoeden te economie voor de rooie ers. Een opmerkelijke pres- ie in deze tijden van neer- ïg, waarin we allemaal :hten dat het aardgas ons est redden. Onze gaswin- n slinken, maar onze groe- dollars blinken, en wat cijfers: onze niet- arische uitvoer liep vorig r in volume met drie pro- ït achteruit. Maar doordat agrarische uitvoer met ne- procent (in waarde zelfs t 12 procent) steeg, speel- we nationaal quitte, ging vorig jaar voor 39 mil- 1 gulden aan zuivel, vlees, lente, bloemen, eieren en lere agrarische produkten grens over. Daar hielden na aftrek van de invoer 13 miljard aan over (in 1980 ruim 9 miljard). Een verbluffend hoog cijfer, zeggen ze bij het ministerie van landbouw. Vanwaar die grootse export- prestaties van de Nederlandse land- en tuinbouw? Waarom zijn juist de Nederlanders de groene Japanners van Europa. Omdat Beatrix onze PR-queen is? Omdat Rudi Carrell in één Duitse tv-show goed is voor 400 ton extra kaasverkoop? Of omdat alleen wij de Engelsen zo gek krijgen om (onze) pot planten voor hun raam te zet ten en de Amerikanen om vrijdags (onze) bloemetjes mee naar huis te nemen? Nee, zeggen de mensen die het weten kunnen, omdat agrarisch Nederland sterk is in kwaliteit, organisatie èn bloemdenken. Vandaag het eerste van een zevental verhalen over het agrarisch succes onder de titel „De Groene Geldmakers". Ir. Meyer, voorzitter van het Produktschap voor Vee en Vleea: „Van de varkenshouders zullen we het moeten hebben, willen we hoge ogen blijven gooien op de buitenlandse markt". Duitsers wijs te maken, dat ze meer kaas moeten eten en dan vooral Këse aus Holland. Of zoals promo tor Hans Willemse van het Neder lands Zuivelbureau in Aken zegt: „De Nederlanders eten per hoofd twaalf kilo snijkaas in het jaar, de Duitsers maar vier kilo. Dus één of twee kilo meer in de Duitse magen moet lukken. Daar willen wij graag de helft van leveren". Er zijn meer manieren om zuivel- kampioen te blijven en je concur renten af te troeven. Met de pro- duktie van een serie nieuwe kaas soorten bijvoorbeeld. Zo was de Maasdammer, een nieuwe snijkaas, vorig jaar meteen al goed voor de verkoop van elfduizend ton. Je kunt natuurlijk ook compleet nieu we markten aanboren, in de rijke olielanden bijvoorbeeld, en daar je condens afzetten. De beide zuivel- reuzen CCF-Leeuwarden en Co- berco-Zutphen zijn daar erg sterk in. Bij miljoenen Arabieren staat hun merk koffiemelk of babyvoe ding op tafel. Vlees miljoen méér dan het jaar daar- Kasgroente Wat is het geheime wapen van onze kasgroentetelers? Hoe komt het dat ze de Engelsen op hun ei gen thuismarkt finaal onder de voet lopen? „Omdat ze bezwijken onder het geweld van de combinatie van onze veilingen en exporteurs", weet landbouw-attaché ir. Douwe Vries in Londen. Hun unieke veilingsys teem geeft de Hollandse tuinders een enorme voorsprong op hun buitenlandse collega's. „Acht vei lingen hebben tachtig procent van de export in handen. En die tachtig procent wordt door niet meer dan 100 exporteurs in groente en fruit verhandeld. Dat vind je nergens in de wereld, pocht ir. Arnold Sweep van het Centraal Bureau Tuin bouwveilingen. Verder hebben we een produkt van een constant hoge kwaliteit en we kunnen snel inspe len op nieuwe marktsituaties". Hoe houdt de Nederlandse var kenshouder, wiens produktie gro tendeels in West-Duitsland veror berd wordt, z'n Duitse en Franse collega's van het lijf? SlagvaaircUghj^^ Door een steeds beter varken te fokken en te mesten. Een zwijntje dat meer biggen werpt, minder vreet en méér kilo's levert dan de vetgemeste slachtoffers van de con currentie. „Want", zegt voorzitter Fons Meijer van het Produktschap voor Vee en Vlees, „van de var kenshouder zullen we het moeten hebben, willen we hoge ogen blij ven gooien op de buitenlandse markt". Die varkensmarkt was vo rig jaar goed voor vier miljard Hol landse guldens. Een slordige 600 Slagvaardigheid en verbeeldings kracht. Twee eigenschappen die je nodig hebt om vreemde markten te veroveren. De Nederlandse land en tuinbouw toont telkens opnieuw die sterke punten te kunnen uitbui ten. Nog één voorbeeldje tenslotte bij monde van PR-man Wilbers: „Het bedrijf Voskamp uit Vree land. Dat zijn kassenbouwers. Ze verkopen kassen bij de hectare aan Arabieren. Die komen midden in de woestijn te staan, niet om de warmte zoals bij ons, maar voor de koelte. Het stikt in de land- en tuinbouw van dergelijke voorbeel den".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 17