"leclame ;an krant liet nissen Gevarieerd en gezond eten met Jeanne Scheepstra tig mi de gal is gel 'oststil orde] rden dere i op tej aanrd 'erwfl Ueijes om H erwija KRANTERECEPTEN GEBUNDELD IN „KOOKKALENDER" ZUTPHEN Een jaar lang elke dag een compleet menu bereiden en toch niet twee keer eenzelfde maaltijd serve ren. Dat is voorwaar een op gave die vrijwel geen keuken- prins of -prinses tot een goed einde kan brengen. Tenzij- hij of zij in net bezit is van de receptenverzameling van Jeanne Scheepstra. Zij ver zorgt al geruime tijd de dage lijkse recepten en menutips die in onze krant verschijnen. Verscheidene trouwe lezers hebben elke dag de recepten uitgeknipt en die in een al bum geplakt. Jeanne Scheep stra heeft .ontelbare brieven van abonnees en menigeen schrijft daarin enigszins verbaasd nog nooit twee keer eenzelfde menu te zijn tegengekomen. „Dat klopt", zegt Jeanne Scheep stra. „Tot nu toe is het mij gelukt altijd weer een variant aan te bren gen die van eenzelfde groentesoort toch weer een ander gerecht maakt. Natuurlyk kom je in de loop van een jaar af en toe dezelfde groenten tegen, zeker in perioden waarin de variëteit nu eenmaal klein is. Maar door verschillen in de bereidingswijze kun je toch tel kens weer wat anders op tafel zet ten". Nog deze maand verschijnt van haar bij uitgeverij Terra te Zutphen een kookboek, dat „Kookkalender" heet. In die titel is al een beetje aangegeven dat er voor elke dag een menu in staat. Maar nóg een aspect maakt die naam toepasselijk: de bekende tekenares Annebet Stam uit Warnsveld heeft het kookboek gelardeerd met zo'n hon derd tekeningen deels in meer kleuren die haarfijn aansluiten bij seizoenen en gerechten. Veelal tekende zij in de meest letterlijke zin wat Jeanne op tafel zette. Toch anders In ons land zijn, al dan niet oor spronkelijk in het Nederlands ge schreven, tientallen kookboeken te koop. Jeanne Scheepstra heeft er zelf wel meer dan honderd in haar verzameling. Zit gastronomisch Ne derland nu te wachten op dat ene kookboek dat zij aan die grote stroom toevoegt? Wachten vindt Jeanne hier een niet zo toepasselijk woord. Maar ze is er wel van over tuigd dat haar boek in de hele rij toch uniek genoemd mag worden. Haar is nog geen enkel kookboek bekend dat voor elke dag, een heel jaar lang, een ander menu heeft. Behalve die unieke eigenschap heeft haar Kookkalender meer dat de gebruik(st)er zal aanspreken en dat de krantelezers, die haar recep ten gebruiken, uit ondervinding weten. De recepten zijn namelijk vrijwel zonder uitzondering zowel eenvoudig als in relatief korte tijd te verwezenlijken. „Ik vind het zonde van de tijd om lang in de keuken te moeten staan voor het bereiden van een maaltijd", zegt Jeanne.Jk schrijf mijn recepten in de krant voor hef doorsnee lezers publiek. Dat bestaat in zijn alge meenheid uit doodgewone gezin nen waar de tijd om in de keuken te staan niet voor het opscheppen ligt. Maar ik vind dat ook die dood gewone gezinnen de kans moeten krijgen gevarieerd, smakelijk en gezond te eten. Dat streef ik altijd na met mijn recepten". In dat streven past ook wat Jeanne noemt „een beetje nationalistisch denken". Zij licht dat nader toe: „Van de kwekerijen in ons eigen land komt eigenlijk het hele jaar door voldoende aan groentesoorten. Desnoods neem je eens iets uit blik of uit de diepvries. Ik vind dat je niet allerlei buitenissige zaken van ver naar hier moet halen. Voor'de gebruikers van mijn recepten heeft dat het voordeel, dat haast altijd de benodigde ingrediënten gewoon te Koop zijn in de supermarkt vlakbij. Je hoeft echt niet naar een spe ciaalzaak om spulletjes te kopen, voordat je een recept van mij kunt maken". De basis van. Jeanne Scheepstra's kookboek wordt gevormd door re cepten die zij voor de krant schreef. „Maar daarmee was ik er nog lang niet. Aangezien de week maar zes dagen heeft waarop de krant verschijnt, kwam ik in elk geval 52 recepten tekort. Die heb ik allemaal ingevuld en verder heb ik nog een aantal andere recepten bij gewerkt". Maar het kookboek biedt nog meer: „Het is per maand ingedeeld en voor elke maand heb ik een aparte inleiding geschreven, met wat voe dingsleer erin en toegespitst op de produkten die elke maand te koop zijn. En verder heb ik de recepten nog aangevuld met aparte menu's voor de variabele feestdagen, zoals Pasen, Pinksteren en Hemelvaarts dag. Er zijn bakrecepten bij ge maakt en ook nog wat bijzondere recepten. Op die manier heeft het kookboek tevens gebruikswaarde voor andere momenten dan alleen bij het bereiden van de dagelijkse maaltijden". Kooklerares Hoe komt Jeanne Scheepstra aan de kennis van en de voorliefde voor de maaltijdbereiding, die no dig zijn om dagelijks recepten voor zowel smakelijke als gezonde maal tijden te kunnen produceren? „Van huis uit ben ik huishoudschoollera res. Van de vakken die ik gaf, maakte koken een groot onderdeel uit. Twaalf jaar heb ik les gegeven aan een school in Apeldoorn. Daar naast gaf ik kookles aan allerlei groepen, avondcursussen voor ge woon koken en de fijne keuken". Na het beëindigen van het docent schap bleef de liefde voor haar vak branden en hield ze trouw de vak literatuur over de voedingsleer en de gastronomie bij. Nog dagelijks beproeft ze in de keuken van huize Scheepstra nieu we vondsten. En daarbij schuwt ze haar recepten getuigen ervan de exotische keukens niet. Het ge zin fungeert als proefkonijn. Dat heeft als voordeel, dat er geen en kel recept in de krant komt dat niet eerst is vervaardigd en ge proefd en desnoods aan de smaak is aangepast. Minder vlees Loopt de liefhebber van lekker eten, die dagelijks de complete me nu's van Jeanne Scheepstra veror bert, niet een levensgroot risico op overgewicht? „Helemaal niet", zegt Jeanne, „de menu's die ik samen stel zijn altijd zo uitgekiend, dat je voldoende binnenkrijgt aan voe dingswaarde, vitaminen, minera len, eiwitten enzovoort, maar niet te veel. Trouwens, in het algemeen geldt dat een mens van alleen hoofdmaaltijden niet gauw te dik wordt. In de regel zijn het de tus sendoortjes die tot overgewicht lei den, tenzij je van de hoofdmaaltij den immens grote porties gaat ne men natuurlijk". Sommigen vinden de porties vlees, die Jeanne Scheepstra in haar re cepten vermeldt, aan de kleine kant. „Dat klopt, maar ik ga uit van wat een mens aan eiwitten no dig heeft. Om voldoende eiwitten binnen te krijgen, hóef je niet zo veel vlees. Maar iemand die het stukje vlees te klein vindt, kan ge rust de portie vergroten. Dik zal-ie daar niet door worden. Wel moet het lichaam natuurlijk die extra ei witten verwerken". Eiwitten zitten niet alleen in vlees. Van dat gegeven maakt Jeanne Scheepstra dankbaar gebruik om duidelijk te maken dat vegetarische menu's uitstekend kunnen smaken, zeer afwisselend kunnen zijn en volstrekt niet alleen uit bonen en granen hoeven te bestaan. „Ook bij vegetarische menu's ga ik ervan uit dat de ingrediënten gewoon uit de supermarkt moeten kunnen ko men. Ik streef er naar regelmatig zulke menu's te brengen. Ik merk dat ae vraag daarnaar toeneemt. Steeds meer mensen blijken het erover eens te zijn, dat het best met wat minder vlees kan". Voedingsleer Wie min of meer dagelijks de me nu's van Jeanne Scheepstra eet, leeft wat zijn voeding betreft, heel gezond. „Het scheelt een stuk hoe veel je van alles neemt en hoe je de ingrediënten verwerkt. Ik geloof dat er in veel keukens maar wat wordt aangerommeld met op zich best gezonde ingrediënten. Met een goede receptuur zou je in veel ge vallen met dezelfe ingrediënten èn lekkerder èn beter verantwoord kunnen eten. Nou, in die richting probeer ik met mijn recepten en mijn kookboek de mensen een beetje te helpen". RINK DROST Loekie stopt de ideeën voor St.-Nicolaas nu al in zijn voorraadkist. deel toevloeien aan de media waar door onder meer een pluriforme, vrije pers kan voortbestaan het hoge goed van onze democratie. Al leen naar de dagbladen al gaat zo'n kwart per jaar. Ze dekken er 60 procent van hun budget mee, aldus de abonnementsprijs voor hun le zers betaalbaar houdend. Hoeveel valt er wëg te snijden aan de recla- mekurk waarop de krant drijft die u niet missen kunt, geen dag? Ook de heer F. R. Bakker, sinds kort directeur van het Genootschap voor Reclame, onderkent het ge vaar van de tanende geloofwaar digheid dat de reclamebranche be dreigt. In zijn bureel aan de Am sterdamse Koningslaan met de waarschuwing van vakbroeder Mertz geconfronteerd, zegt hij na het gewik en geweeg dat de nieuw komer past: „Ik kan me er in zijn algemeenheid wel in vinden. Ik ben het met de uitspraak eens dat je in de reclame kunt zeggen wat je wilt, als het maar waar is. Negatie ve invloed op je geloofwaardigheid betekent negatieve invloed op je doeltreffendheid, zeker". Met deze wetenschap in het achter hoofd verklaart Bakker zich tot enig gefrons van wenkbrauwen ge neigd wanneer hij bepaalde recla mes ziet. „Zo'n schaars geklede dame op de motorkap van een auto; dan denk ik: moet dat nou? Al die toegevoegde waarden die voor de besluitvorming van de consument niet ter zake doen, de verborgen verleiders voor mij hoeft het niet. Het beoordelen van reclame blijft echter altijd een zeer subjec tieve, persoonlijke aangelegenheid. /Reclame is een massa-medium, met alle risico's van dien dat je mensen die buiten de doelgroep vallen er gert". In de pen Over dit laatste kan mr. R. E. Lunshof meepraten, secretaris van de Reclameraad te Haarlem waar televisiekijkers die zich gegriefd voelen door de STER, hun gemoed kunnen ontladen. „Er zijn mensen die al in de pen klimmen wanneer ze een man aan zijn hoofd hebben zien krabben voordat hij een scho tel in de oven deed. Foei, onhygië nisch. Ik herinner me een reactie op een reclame voor kaas waarin een paar maten uit het Requiem van Verdi werden gespeeld. Bah, profaan. Mevrouw De Vries koopt ook bij dat en dat postorderbedrijf. Boze brief van meneer De Vries: „Mijn vrouw koopt daar helemaal niet". Ach, wij zijn een volk van schrevenzetters, denk ik dan maar. Wij trekken een krijtstreep en gaan om het hoekje staan kijken of ie mand er soms overheen wil stap pen. Hetgeen niet wegneemt dat wij tegen de adverteerders zeggen: probeer te voorkomen dat je irrita tie bij de kijkers wekt". Honderdveertig klachten het afge lopen jaar bij de Reclameraad. Slechts twaalf gegrond bevonden. De adverteerders nemen kennelijk de krijtstreep in acht. Maar toch. De grens van het ethisch aanvaard bare is soms angstig dicht gena derd. Het staat er. Bakker probeert aldus terug te kaatsen: „Over die geloofwaardigheid is de discussie binnen ons vak al gigantisch bezig. Ik ken weinig bedrijfstakken waar men elkaar periodiek zo kritisch bekijkt als ,in de reclamewereld". Echte zeggingskracht Ook Prad-directeur Paul Mertz acht, verder kijkend dan zijn waar schuwende wijsvinger hoog is, het scheppend vermogen binnen de branche in beginsel zeer wel in staat om met vindingrijkheid en vasthoudendheid te werk te gaan en op brede schaal reclame-uitin gen te bedenken die echte zeg gingskracht hebben. Hij hoopt dat de moed aanwezig zal zijn om een echt gezicht te vertonen. Want: „Op het aanbrengen en overeind houden van zeggingskracht an- ders verwoord: van diepere beteke nis, van verbijzondering, van een derde dimensie in de reclame komt het, óver alle problemen heen, in tóënemende mate aan. Zeker als de positie van de nu gehanteerde, klassieke media af zou nemen". En dat dreigt. De dagbladen een klassiek medium bij uitstek za gen het advertentie-aanbod vorig jaar met bijna twaalf procent terug lopen. Ze werden daarmee terugge worpen op het niveau van 1973. Van de 48 in Nederland verschij nende kranten zijn er bijgevolg al 19 afgegleden naar de gevarenzone. De drijfkracht van de kurk die een vrije, veelvormige pers voor zinken behoedt, slinkt zienderogen. En er zijn kapers op de kust. De STER nu, de satelliet binnenkort, regio nale of plaatselijke omroepen wel licht straks. Geknars van tanden dus, zo niet geween, uit de kranten- hoek. Het reclamevak reageert er kribbig op. „Wij doen niet aan mediapolitiek", bijt een man als mr. G. van Eijl te rug, oude rot in marktstrategieën. „Wij zijn niet geïnteresseerd in overwegingen van sociale, politieke of ethische aard. Het lijkt wel of de media een eeuwigdurend, over geërfd, bijna heilig recht op de gel den van de adverteerders hebben. Niets daarvan. Onzin. Er bestaat geen enkel recht op geen enkele reclamecent. U kunt ze wel krijgen, maar dan moet u ze gewoon ver dienen. Door een goed blad te ma ken. Door een hoge kijkdichtheid te verzekeren". Nauwelijks meer idealistisch laat iemand als Du Chatinier zich uit, hoewel hij onder meer toch voorzitter van de Stich ting Ideële Reclame is. „Het lijkt erop of de reclamewereld de ka talysator, de hulp moet zijn die voor het verloop van de gang van zaken in medialand verantwoorde lijk is. Fundamenteel onjuist". Doelgroei „Zo is het", beaamt Bakker van achter het bureau waaraan hij sinds kort het Genootschap voor Reclame leiding geeft. „Wij zijn er niet om een pluriforme, vrije pers in stand te houden. Dat wij het de afgelopen decennia gedaan hebben, is toevallig zo gegroeid, maar legt ons in wezen een verantwoorde lijkheid op die de reclame niet kan dragen. Onze doelstellingen zijn nu eenmaal totaal anders dan die van redacties. De reclame krijgt vaak meer aangewreven dan hem toe komt, maar wat doet reclame hele maal? Hij maakt gebruik van be paalde middelen om een doelgroep te bereiken, meer niet. Het is een van de weinige manieren waarover een producent beschikt om zijn produkt onder de aandacht van de mensen te brengen. En daarbij zal hij heel belangrijk voor hem altijd een evenwicht zoeken tussen de kosten die hij moet maken en het bereik dat hij ervoor terug krijgt". Speuren naar de gunstigste verhou ding tussen kosten en bereik, zie daar het geheim van de reclame man. Welk medium die verhouding biedt, zal hem in wezen worst zijn. Sneu voor de afvallers, maar zo ren aan eigen graf. Te kort omdat er niet een losse ver op het spel staat, maar s de crisis) de solide somma |d de vier miljard gulden, jet totaalbedrag dat jaarlijks arland aan reclame wordt |Te bedenkelijker ook, voe- anghebbenden hieraan toe, leze gelden voor een groot Gedrukte media Zelfs al beschikken de adverteer ders over andere media om hun goederen of diensten aan te prijzen, dan nog zal er voor de krant een groot gebied overblijven, voorspelt Bakker. „Heel fijn dat er dagbladen zijn Ik zeg het van harte en ik denk dat we er in het reclamevak zo voorlopig nog wel over blijven denken. Ik geloof dat er altijd plaats zal zijn voor de gedrukte me dia. Want nogmaals, het evenwicht tussen kosten en bereik, dat vindt de adverteerder in hoge mate bij de krant". PIET SNOEREN ERDAM Naarmate indwerker op de markt r aan te prijzen heeft, de volumeknop van zijn appel verder open- i i. De moed der wan- Hetzelfde verschijnsel rich voor te doen bij zijn broer, de reclameman. tleent zijn naam toch al j et Latijnse werkwoord i nare" dat gewoon „luid betekent, en nu het j oord van de economi- eruggang vaster wordt 'mmtm laald, gaat hij harder uwen. iij dat zelf? Kennelijk, ge waarschuwing die Paul lirecteur van het gerenom- reclamebureau Prad, on- >t zijn 10.000 Nederlandse iten heeft gericht. Nauwere ile grenzen en moeilijker ligheden dan de reclame- iinds lang heeft gekend, ene kant; anderzijds de om te blijven opvallen, andacht te blijven trekken, gezien of gehoord wordt, kans niet om over te ko- ,t verhevigde streven naar it bergt risico's in zich, al- ?rtz. „Geforceerdheid en ,^itigheid. Harder schreeu- de boodschap inhoudelijk ligt. Gebruik maken van trucs waaraan elke bo- itbreekt. Beduidend meer en dan in werkelijkheid g is. De eerste tekenen zijn jaar. Er wordt in de recla- ;1 W( ir hulpmiddelen gegrepen ""'8 grens van het ethisch aan- re soms angstig dicht nade- 1 deze tendens zich voort, f 12i geloofwaardigheid van de 25.1 rechtstreeks in het geding 27.3hieei 0p kortere of langere ^x23 de doeltreffendheid. Het is alleeU denkbeeldig dat de recla- ^kttelf op deze wijze uiteinde- 9x20en bepaalde geledingen van 14 ^"Inleving zou plaatsen en zo 9.40-3eeitelijk einde zou maken ■18 Jeigen bestaan". 8x29 Directeur Bakker van het Genootschap voor de Reclame; „Do krant blijft voor do adverteerdor een van de belangrijkste media". werkt het. De wet van de jungle. Juist bij het hanteren van dit beeld echter blijkt opeens dat de dagbla den menige liaan ter beschikking hebben met behulp waarvan ze buiten bereik van hapgrage muilen kunnen blijven. Bakker althans: „Wanneer je kijkt naar de kosten die gepaard gaan met het bereiken van je doelgroep, zie je dat de krant gewoon erg aantrekkelijk is. Wil je een grote doelgroep bestrijken, dan behoren dagbladen tot de goed koopste media. En dank zij de re gionale spreiding van de kranten kun je je ook tot verkleinde doel groepen richten. Bovendien hebben kranten het voordeel dat je als re clameman vrij snel op de actualiteit kunt inspelen. Televisiereclame biedt die mogelijkheid veel minder. Daar wordt op het ogenblik al aan de spots voor Sinterklaas gewerkt". Scheepstra: „Ik geloof dat er in veel keukens maar wat wordt 'tnmeld met op zichzelf best wel gezonde ingrediënten".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 23