angst
ormale
:aak
lê
iixamen-
i na
m
techniek
ZATERDAG 24 APRIL'1982
;imp
roll
tar 01
olwa
eidse psychologen onderschei-
ieus u wee typen mensen met exa-
erlagi rees: zij. die goede resultaten
terwe ?n, maar toch examenangst
maken waar ze wat aan willen
idige en mensen die aan de cursus
len viemen. omdat hun resultaten
akteb ;ht zijn en dat wijten aan exa-
let wngst. Ze vinden het opvallend
en ki meer vrouwen aan de cursus
;men dan mannen. Bert van
en h< „Vrouwen zijn misschien
rouw< bereid dit soort zaken aan te
Jie „A n. mannen slikken eerder
voorj illetje. Daartegen hebben wij
imidd bezwaren. Die reclamespot
tig vi het ogenblik bijvoorbeeld:
den. >t u een huis, bent u zenuw-
r me neem een en dan volgt
met erk van het rustgevend pille-
iverte it is belachelijk. Logisch dat
had d die een huis koopt gespan-
ir nac Dat is ook een moeilijke be-
ïén, vg. Als je dan zo'n pilletje slikt
raadi wel eens de verkeerde beslis-
:lk ge unnen nemen. Spanning in
jrstell uatie is juist goed",
len. I rsus examenangst bestaat uit
ïog roinderdelen: ontspanningsoefe-
(ANS11. onderzoeken van de ge-
RKEl nwereld rond het examen en
gheden trainen.
'chologen leren de cursisten
gende week beginnen de eindexamens voor het voortgezet
ervvijs. Het is bekend en praktisch een geaccepteerd
even dat mensen last hebben van examenangst, de een
ig, de ander in mindere mate. De angstige gevoelens
nen soms zo hoog oplopen dat de kandidaten op een
ideling examen geen woord kunnen uitbrengen of op
•iftelijke examens alleen maar in beslag worden genomen
gedachten als „Zie je wel, ik kan het toch niet" en „O, wat
ik stom, dat heb ik net nog nagekeken",
menangst is niet erg, maar mensen leggen de verschijnselen
ceerd uit en blijven dikwijls steken in ongenuanceerde
ichten als „Ik kan het toch niet". Dat zeggen
entenpsychologen Rob Topman en Bert van Loon uit
len, die dit jaar hun derde cursus „examenangst" geven. In
cursus geven ze studenten met examenangst praktische tips
nethoden om beter met hun examenangst om te gaan.
)EN ..Examenangst is niet
Je hebt wat spanning nodig om
le beste resultaten te kunnen
:n, maar het gaat erom hoe je
die spanningen omgaat. Men-
die zeggen dat ze gezakt zijn
it ze last hadden van examen-
vergissen zich. Als je hart-
Waafcingen en zweterige handen
I zij bij een examen moet je niet
1, eei en: zie je wel, ik heb het weer,
lan d jat het mis. Die verschijnselen
hev tamelijk heel normaal. Beter is
;aan van de gedachte: ha, ik
nu gaat het goed",
i tudentenpsychologen Bert van
a en Rop Topman uit Leiden
:n vo en nu enkele jaren ervaring in
ieerg egeleiding van studenten met
;n oi \enangst. Ze hebben er een
iet-b«u$ voor opgezet, waaraan tot
ng ee toe nog slechts eenentwintig
ardig en hebben deelgenomen,
sen hebben examenangst als
'ast gegeven geaccepteerd. Ze
:n het maar vreemd daartegen
ursus te volgen. Intussen zak-
r jaarlijks velen, alleen omdat
jin angsten niet kunnen over-
Iteren. Dat leren we juist in die
s". zeggen Bert van Loon en
Topman. Ze geven geen inge-
ilse.elde gedragstherapieën, geen
;n, v' ses van de diepere achter-
,c len van de angsten, maar ge-
X)eiei een praktische begeleiding.
rardt nooit naar het effect ge-
»kenii1 van dat soort therapieën, die
j. jaren duren. Dat is schanda-
P?. jJ lensen zitten soms diep in de
t m 'e voor n*ets> want na jaren is
probleem, waarvoor ze kwa-
O the hijvoorbeeld angst, nog niet
en Rob blijven in hun cursus
tkelijk aan de oppervlakte.
3n d' Pr°hleem, de examenangst,
s- P. centraal, en niet de therapie.
'°nJul aanpak heeft wel met ge-
therapie te maken, maar we
letttniet 20 diep
jast e
m hei
Pt tr< r vrouwen
:heid<
De vlag in topde studie is met
hun spanningen te ontdekken en te
bestrijden, bijvoorbeeld door te ga
pen, zich uit te rekken, voorhoofd
en oogmassage. „Onbewust doen
we dat allemaal wel eens, zeker als
we moe zijn. Wij leren de cursisten
deze oefeningen tweemaal per dag
te doen. Als ze straks voor het exa
men zitten herkennen ze het ge
spannen gevoel. Ze leggen hun pen
even neer en rekken zich even uit, -
wrijven hun voorhoofd en voelen
de ontspanning. Dat zijn eigenlijk
niet meer dan een soort yoga-oefe-
ningen. Veel mensen vergeten het
echter te doen, juist als ze gespan
nen zijn".
In de cursus wordt uitgebreid ge
praat over de opvatting van de cur
sisten over de studie, het examen
en de angst. Rob Topman: „Als we
vragen welke gedachten hen tij
dens een examen blokkeren, krij-
succes bekroond.
gen we meestal te horen: „Ik kan
het toch niet", of, „Het zal toch wel
niet lukken". Die gedachten trek
ken iemand steeds verder in een
put. Er zijn er zelfs bij die op dat
moment denken: „Was ik maar
dood, alles is zinloos". Dat zijn ne
gatieve gedachten, die alleen maar
remmend werken. In de cursus
gaan we die algemene gedachten
en uitdrukkingen onderzoeken".
Bert van Loon: „Het helpt mensen
altijd erg goed als ik zeg: stel je
voor dat een ander al die dingen
tegen jou zou zeggen. Zo in de trant
van: „Jij kan het toch niet" en „O,
wat ben je stom". De meeste cursis
ten zouden dan kwaad worden. Nu,
waarom zou je dan zo lelijk tegen
jezelf zijn?".
De cursist met examenangst kan
nog onvriendelijker zijn dan de
vervelendste examinator, weet Bert
van Loon. „Ik ken geen examina
tor die geen begrip zou hebben
voor het feit dat zijn kandidaat
angst heeft. Je moet het hem alleen
wel even zeggen. Simpelweg: „Ik
ben een beetje nerveus". Dan hou
den ze er heus wel rekening mee".
Gruwelsprookje
„Als iemand zegt: „Hét lukt toch
niet", dan vragen wij, wat is dat
hét. Die gedachte beïnvloedt je ge
voel. Meestal komen we dan tot de
slotsom dat het om een gruwel
sprookje gaat. De cursist kan wél
autorijden, wél goed studeren en
nog veel andere dingen wél. We
vragen de cursisten een dagboekje
bij te houden. Dat helpt. Ze moeten
dan hun gevoelens onderzoeken. Ik
Tijdens de cursus wordt een stencil
verstrekt, waar een groot aantal
studie- en examenvaardigheden in
staat. „Het komt nogal eens voor
dat mensen met slechte examenre
sultaten gewoon niet goed hebben
gestudeerd. Daarom geven we dat
stencil met tips".
Over studievaardigheden staat daar
onder meer in: maak een werk
plan, studeer regelmatig met eeij
goede afwisseling van werk en ont
spanning: bestudeer de stof in ter
men van de vraagstelling die je
kunt verwachten; weet op welke
wijze hët examen wordt afgenomen
en oefen met die methoden.
Over de examenvaardigheden:
weet waar het tentamen wordt af
genomen en wat je mee moet ne
men; stop op tijd met studeren, ga
nooit tot het laatste moment door;
ga op tijd naar het tentamen, doe
rustig aan; realiseer je dat je be
schikt over een examen-strategie.
Over het schriftelijk examen: begin
met een globale oriëntatie, zoals:
hoe lang duurt het?, hoeveel vra
gen krijg ik?, hoeveel tijd heb ik?,
deel die tijd in, reserveer wat tijd
voor een laatste overzicht; beant
woord de vragen vanuit de samen
hang van het leerboek, dit is niet
de plaats voor eigen meningen;
zoek het beste alternatief wanneer
Sommige kandidaten raken op het examen zo verward dat ze denken: was ik maar dood (Tekening: Pet< Meyboom)
had een jongen op de cursus, die bij
de eerste examenvraag dacht: o,
had ik dat nog maar even nageke
ken, nu weet ik het niet. Die ge
dachte nam hem zo in beslag, dat
hij de rest ook niet kon maken. Op
het examen heb je je boeken niet
bij je. De tijd van studeren is voor
bij, dus zo'n gedachte is zinloos",
zegt Rob Topman en zijn collega
vult hem aan: „Daarbij komt dat de
meeste vragen beantwoord kunnen
worden met het multiple-choi-
cesysteem. Je kunt toch altijd nog
een gokje wagen. Gokken past op
zo'n moment kennelijk niet en de
kandidaat laat de kans een vraag
toevallig goed te beantwoorden ge
woon lopen".
Er zijn ook examenkandidaten, die
op hun examen plotseling gaan na
denken over de zin van hun studie.
Bert van Loon: „Dat is wel een zin
nige gedachte, maar niet op dat
moment. Moet je je voorstellen dat
een ander dat tegen je zegt: „Zou je
nu wel arts worden?", terwijl je be
zig bent met een tentamen voor je
artsenstudie".
In de cursus wordt maar even ge
sproken over de oorsprong van de
examenangst. Bert van Loon: „Ach,
je hoeft maar in een speeltuin te
gaan zitten en je hoort ouders hun
kinderen waarschuwen: „Val er
niet af, pas op je benen". Als een
kind enthousiast komt vertellen
dat hij boven in een boom heeft ge
zeten, zeggen ze niet: „Wat goed
dat jij dat kan", maar, „Dat doe je
niet weer, want als je eruit
valtMensen met extreme ang
sten hebben niet geleerd positief
over zichzelf te denken. We willen
hier geen ouders beschuldigen,
maar we willen wel graag jonge ou
ders ervan overtuigen dat het be
langrijk is kinderen een positief
idee over zichzelf mee te geven".
Vaardigheden
het juiste antwoord niet voorhan
den is; beantwoord eerst de gemak
kelijke vragen, noteer vermoedens
over moeilijke vragen in de kant
lijn, blijf niet plakken aan een
vraag en werk planmatig, waarbij
je de tijd steeds in de gaten houdt.
En over mondeling examen: het is
noodzakelijk een beetje op de hoog
te te zijn van hoe het examen
wordt afgenomen; de geëxamineer
de kan zelf ook vragen stellen over
de bedoeling van de vraag; ant
woord op de gestelde vragen en
vermijd de indruk dat je de stof al
leen maar uit je hoofd hebt geleerd;
laat zien wat je weet en vergeet
niet de zeer voor de hand liggende
zaken te melden; als je een eigen
opvatting hebt, laat dan eerst zien
dat je de opvatting van de docent,
het boek, ook kent; het gaat erom
dat je slaagt, dus geef vooral de
antwoorden die de examinator wil
horen.
Vreemd soort taboe
Met die praktische tips in handen
hebben de studentenpsychologen
Bert van Loon en Rob Topman de
studenten een eind op weg kunnen
helpen. „Onze methode is eigenlijk
heel eenvoudig. Hulpverleners
overal in het land zouden ook ini
tiatieven moeten nemen mensen
met examenangst op deze wijze te
helpen. Ze kunnen zelf cursussen
of praatgroepen houden. Mensen
zullen niet zo gauw uit zichzelf
naar de hulpverlener stappen, om
dat er op examenvrees een vreemd
soort taboe ligt, een vanzelfspre
kendheid waar je maar mee moet
leren leven".
De resultaten van de cursus aan
Een informatief boek over exame
nangst: „Waar een wil is, is een
weg", door A Lazarus, uitgegeven
bij Swets en Zeitlinger.
MARSCHA VAN NOESEL
zoek het bette alternatief wanneer het juiste antwoord niet voor
handen is en begin met de gemakkelijke vragen
het Leidse bureau Studentenpsy
chologen zijn moeilijk meetbaar.
Rob Topman: „We horen van de
meeste cursisten dat ze nu in elk
geval weten wat er aan de hand is.
Een positief resultaat van onze cur
sus kan ook zijn dat een student be
sluit met zijn studie te stoppen".
Bert van Loon: „Het is negatief als
mensen in een onoverzichtelijke si
tuatie zitten, waardoor ze hun exa
men steeds maar uitstellen of
steeds zakken. Het is positief als
cursisten na de cursus een beslis
sing nemen. Je weet niet wat goed
of slecht is, maar wel dat het goed
is als mensen zich bewuster wor
den van hun angsten. Vast staat dat
bij niemand na het volgen van de
cursus de examenangst sterker is
geworden".
Van Loon en Topman vermoeden
dat de behoefte aan dit soort cur
sussen groot is. Van Loon: „In deze
maanden hoor je iedereen er weer
over praten. Het is zo belangrijk
dat je omgeving ook goed reageert.
Hoe vaak hoor je ouders of part
ners niet zeggen: „Je zult wel ze
nuwachtig zijn". Dat is een slechte
opmerking. De betrokkene wordt
dan juist nerveus. Of ze zeggen:
„Denk erom dat je rustig bent". Dat
is ook onzin. Mensen zouden ge
woon kunnen erkennen dat ze ner
veus voor het examen zijn. Dat is
heel normaal De partner of ouder
kan dan het best zeggen: „Ik houd
van je", want dat bedoelen ze ei
genlijk met hun onhandige opmer
kingen over zenuwen".
ïccesi
Op de tweedehands automarkt sco
ren Duitse wagens meestal hoog.
De vooroordelen tegenover auto
mobielen uit andere landen, die je
op elk verjaardagspartijtje wel kunt
horen („Ze roesten onder je
weg"; Gammel in elkaar ge
zet"; ..Verouderde techniek" of
..Benzinezuipers") gaan kennelijk
niet op voor het Westduitse pro-
dukt, wat zijn afschrijvingswaarde'
aantrekkelijk maakt. Dat geldt
overigens niet alleen voor het be
kende merk met de ster, die je als
een mondiaal statussymbool op te
levisiebeelden uit heel de wereld
kunt zien, maar ook voor de massa-
produkten uit Wolfsburg of elders.
Deze goede naam buiten de gren
zen heeft er voor gezorgd dat de
automobielindustrie een van de pij
lers van de Westduitse export is,
waarmee de Bondsrepubliek zich
tot nu toe beter dan andere heeft
kunnen wapenen tegen de overal
om zich heen grijpende economi
sche recessie en de gevolgen van de
oliecrisis. Maar niet alleen auto's
zijn het sterke punt van onze oos
terburen. Ondanks zware concur
rentie, eerst uit de Verenigde Sta
ten, later uit Japan, heeft het be
grip „Made in Germany" nog altijd
zijn glans behouden, of het nu gaat
om fabrieksmachines, drukpersen,
optische apparaten of generatoren.
Zelfs in de sector, waar Duitsland
zich door twee wereldoorlogen ge
haat heeft gemaakt, de wapenin
dustrie, heeft de Bondsrepubliek
weer een naam opgebouwd. Zo
lonken talloze landen begerig naar
de Leopard-II-tank, die doorgaat
voor het beste wat er op dit gebied
maar overigens niet voor ieder
een te koop is.
Het bovenstaande is geen reclame-
praatje, maar een inleiding om iets
duidelijk te maken van de schok
die onlangs een opinie-onderzoek
in Duitsland teweegbracht. Het
succes van de Duitse produkten is
namelijk niet toevalligmaar terug
te voeren op een aantal laten we
maar zeggen „volkseigenschap
pen", als daar zijn een hang naar
perfectie en een grote interesse en
liefde voor techniek. En wat lezen
we nu? De Westduitser heeft zich
afgekeerd van alles wat met tech
niek te maken heeft.'
Sinds het midden van de jaren zes
tig blijkt het percentage mensen in
de Bondsrepubliek, dat techniek
beschouwt als een „zegen voor de
mensheid" te zijn teruggelopen van
u leest het goed 72 tot 30 pro
cent.
De onderzoekers (het gerenom
meerde instituut Allensbach)
noemden deze uitslag zonder meer
„dramatisch", vooral omdat het
aantal mensen dat techniek als een
bedreiging en een vloek ziet. m
diezelfde tijd is gestegen van 3 naar
13 procent. Iets dergelijks is ook
het geval waar het gaat om het ge
loof in de vooruitgang. In 1967 ge
loofde nog 66 procent van de jonge
re generatie daarin, maar dit aantal
is inmiddels tot een te verwaarlo
zen groepje van 19 procent ineen
geschrompeld, terwijl bijna de helft
zich geheel vjan de vooruitgangs
ideologie heeft losgemaakt. Zelfs de
ondervraagden die techniek nog
wel beschouwen als basis van voor
uitgang, verbinden dit begrip in
hoge mate aan milieuvernieling,
angst, werkloosheid en beroving
van vrijheid. Een dergelijke Urn-
wertung von Werten herwaarde
ring van normen) binnen zo'n kor
te periode is volgens Allensbach in
de recente geschiedenis een grote
zeldzaamheid, zo niet een uitzonde
ring.
AMI VAN VREE