Belerend Oxford geboorte grondvan vernuftig sprookje Wie ben ik? Lewis Carroll: spelletjesgek, fotograaf, uitvinder, saai wiskunde leraar, en keurig vriend van kleine meisjes Pauline van Rhenen en Johnny Kraaijkamp in „Alice" van het RO Theater. OXFORD DEN HAAG De zondagsrust ligt als lood over het plaatsje Oxford. De avond daarvoor hebben de pubs van het universiteitsstad je zwart van het jonge volkje gestaan. De brommers en fiet sen zijn verdwenen, de kerk diensten begonnen en een do minee heeft het over „het ver doemde Oxford". De kerkgan gers kijken schuldig voor zich uit en zijn blij als ze zich na zijn preek in de gezangen mo gen storten. Aangetrokken door de Engelse gotiek van het kerkje kom ik midden in de dienst terecht en moet wat moeizaam een plaats vinden op de stampvolle banken. Even later dendert er over mijn hoofd een donderpreek over laatkomers die geen aan dacht meer kunnen opbren gen. Onrechtvaardig, denk ik gekwetst, want ik ben maar een verdwaalde toerist. Wan neer ik tussen enkele gezan gen door wil opstappen, komt de straf onvermijdelijk. De punten van mijn jas slepen en kele vuistdikke gezangboeken mee in de ondergang. Dof ploffen ze een voor een achter me op de stenen vloer. Met een rood hoofd buiten geko men kan ik de verwijtende blikken alleen maar vermoe den. Op naar een volgend mo nument: Christ Church. Een vorstelijk groot complex van kerk en universiteit, ooit gesticht door Hendrik de Achtste (precies, die) en kardinaal Wolseley, dezelf de man met wie Henry het later aan de stok zal krijgen in de tijd van zijn huwelijk met Anna (van de duizend dagen) Boleyn. Ook hier rust. Aan een van de zijmuren een groot bord, dat in plechtstatig Engels al waarschuwingen toeroept (ik citeer uit mijn herinnering): „Hier mogen geen kinderen ren nen, met ballen spelen, voorwerpen gooien of lawaai voortbrengen. Kinderen of personen die in lom pen gehuld zijn dienen zich buiten de muren op te houden". Voorwaar niet opwekkend. En toch, of mis schien juist daarom, is datzelfde Christ Church de grond waar de kiem gelegd is voor een speels boekwerkje dat in miljoenen exem plaren over de wereld verspreid is: „Alice in Wonderland". Het meisje dat schrijver Lewis Carroll (1832- 1898) ertoe inspireerde, Alice Lid- dell, was een van de drie dochters van het hoofd van de universiteit, tevens „Dean" van Christ Church. En Lewis Carroll was Charles Lut- widge Dodgson, leraar wiskunde en bibliothecaris van Christ Church. Fotografie Een merkwaardig mens: Zijn lessen waren volgens de overlevering stierlijk vervelend en plichtmatig, hijzelf was een beschroomd mens met een spraakgebrek, zijn leven zonder hoogte- of dieptepunten, maar toch Want al is alles wat hij verder schreef (onder meer les Een van de oorspronkelijke illustraties van Sir John Tenniel bij de nieuwste vertaling van Eelke de Jong. boeken en een prekerig „Sylvia and Bruno") de vergetelheid meer dan waard, de wat neurotische Charles Lutwidge Dodgson zelf is voer voor psychologen. Want in de eenzaamheid van zijn overigens riante werkvertrek, dwong hij zijn fantasie in allerlei merkwaardige keurslijven. Hij verzamelde en be dacht goocheltrucs, verzon spelle tjes met woorden en dingen, schaakvarianten, vond een vervan gingsmiddel voor lijm uit, een beter stuur voor een driewieler, een ap paraat om aantekeningen in het donker te maken, en ontwikkelde zich als zeer verdienstelijk foto graaf. Fotografie was door een nieuw pro cédé in zijn dagen opeens vrij van copyright en open voor de amateur. Daar moet dan niet te licht over gedacht worden, want iemand op de gevoelige plaat zetten, was een heidens karwei. Het onderwerp moest niet alleen zeer geduldig, zonder enige beweging poseren, maar de fotograaf moest wanneer hij zijn slachtoffer in de gewenste positie had, zijn grote platen elders in het donker met de hand met di verse chemicaliën bewerken, ze dan naar zijn camera slepen en dan de foto maken. Als inmiddels zijn lijdend voorwerp niet de moed had verloren. Diezelfde fotografie bracht Dodg son bij een andere liefde, die zijn allergrootste zou worden. Bezig de tuin van de „Deanery" op de plaat te zetten, ontmoet hij daar de drie zusjes Liddell. Alice is dan vier jaar oud. Het zou nog diverse jaren du ren voor Dodgson haar zijn verhaal in afleveringen zou vertellen, waarvan hij later weer enkele zich steeds uitbreidende boekversies zou maken, „Alice in Wonderland". Arme Alice In een kapelachtige ruimte in Christ Church is een winkeltje waarin Lewis Carroll volop aanwe zig is. Naast historische prenten van het universiteitscomplex, een aantal uitgaven van preken, liggen er Alice-schortjes, Alice-handdoe- ken, Alice-dagboeken, en boeken over Carroll. Als schrijver, als foto graaf, uitgaven van zijn meester werk in alle toonaarden voorzien van commentaar. Zelfs een weten schappelijk geannoteerde uitgave, wemelend van voetnoten met ver wijzingen, interpretaties, suggesties, literair zowel als psycho-analytisch. Dit jaar is het 150 jaar geleden dat Carroll/Dodgson geboren werd. Maar bij zijn honderdste geboorte dag in 1932 schreef de befaamde G. K. Chesterton al: „Arme, arme, kleine Alice! Ze hebben haar niet alleen haar vrijheid ontnomen en aan het schoolwerk gezet, ze moet ook nog voor lessen voor anderen Oxford, geboortegrond van een vernuftig eprook)e. zorgen. De vakantie is voorbij en Dodgson is weer de bovenmeester. Er komen stapels en stapels papie ren, examenformulieren en vra gen". En die vragen gaan dan over de interpretatie van al die gekke dingen die Carroll bedacht. Lange nek Want „Alice in Wonderland" is zelf zo'n beetje een puzzel, die je na tuurlijk niet hóeft op te lossen, maar waarvan een aantal invuloe feningen uitnodigend open ligt. Wie zich mocht afvragen waarom Aice opeens zo'n lange nek krijgt na het eten van een koekje, moet eens kijken naar de hoek van een hek om de open haard in Christ Church: een figuur met een even langgerekte nekpartij als Alice in hoofdstuk twee. Wie het vreemd mocht vinden dat zo'n bedeesd wis kundeleraar een sprekende vis in voert, kan in de archieven van de universiteit een plakkaat vinden waarin de tentoonstelling wordt aangekondigd van een fameuze ra riteit-kermisattractie: een spreken de vis. En al die vreemde dieren? Je vindt de inspiratoren ervan te rug in de tegels die vroeger in de schoorsteenmantel rond de haard van Dodgsons kamer zaten, de Dodo incluis. Het Schaapswinkeltje waar Alice haar „barley sugar" kocht? In St.-Aldatestreet in Ox ford staat het nog steeds. Al heet het nu „The Alice in Wonderland Shop" en al blijkt de deur aan de andere kant te zitten dan tekenaar John Tenniel aangeeft in zijn be faamde illustraties van het boek. Marmelade Ach, iedere schrijver leent uit zijn eigen werkelijkheid voor zijn fictie. Maar de Alice-interpreten gaan verder dan die simpele feiten. Freud slaat hardhandig toe in een keur van voetnoten. Termen als „een omgekeerd Oedipus-complex" krijgt Carroll toegemeten, in 1933 vindt al iemand de religieuze con troverses van Victoriaans Engeland terug in zijn boek. De pot oranje marmelade zou dan een symbool van het protestantisme moeten zijn en uiteraard refereren aan Neder lands en Engelands beider William of Orange. Dan vraag ik je. Want niet alleen is Oxford bekend om z'n oranje marmelade, er bestaat een met de hand geschreven adverten tie waarin Lewis Carroll op de uni versiteit en onder zijn kennissen die marmelade „adverteert": „Aan alle liefhebbers van Oranje Marme lade" staat er boven. En hij prijst er de marmelade van zijn broer („die een groot gezin en verscheidene leerlingen heeft") aan voor 9 of 10 shilling per pot. Dat is een oplos sing die dichter bij huis ligt. Meisjes Dat er echter best Iets te interprete ren valt staat vast. Want Lewis Carroll zal zijn leven lang van „Alicen" blijven houden, al is die ene de ware gebleven. „Ik houd van kinderen" schreef hij aan de actrice Ellen Terry, en voegde er tussen haakjes aan toe „behalve jongens". Meisjes, met meisjes op trekken, ze met allerlei onschuldig woord- en spelwerk vermaken, is zijn grootste vreugde. Hij ontmoette ze in treinen, op stranden, knoopte gekke gesprekjes aan en had altijd een tas bij zich met zijn eigen spel letjes om ze te amuseren. Hij vond hun naakte lichaampjes prachtig, fotografeerde hen soms naakt, maar, schrikt u niet, alleen met de permissie van de moeder. „Wan neer ik het mooiste meisje ter we reld zou vinden om na te tekenen of te fotograferen" schreef hij „en maar de minste notie van huiver zou ontdekken om naakt te pose ren, zou ik het een zware plicht aan God vinden mijn verzoek on middellijk te laten vallen". Zulke foto's, ordonneerde hij, moesten na zijn dood verbrand worden,'of aan de meisjes teruggegeven worden. Een keurige man, maar wel een merkwaardige man. Aan de latere Alice, getrouwd, en volwassen, schrijft hij: „Ik heb na uw tijd een hoop kind-vriendjes gehad, maar het is nooit hetzelfde geweest". Psychiatrisch proza Logisch dat, hoe meer je weet over Charles Lutwidge Dodgson, des te breder de weg open ligt voor een aantal interpretaties. De laatste is van het RO-theater, waar regisseur Franz Marijnen en bewerker Friso Haverkamp de wereld van Alice op het toneel zetten als een nachtmer rie: In het programma schrijven zij: „De klassieke „Alice" zou de droom van een zevenjarige zijn, een veronderstelling die, hoe duis ter de uitleg van dromen ook moge zijn, tenminste in het geval van „Through the looking-glass" (een tweede Alice-boekje) nauwelijks aannemelijk is gezien de inhoud van deze „kinderdroom". Waaipin schijnlijker is dat Carroll zijjbi (angst)dromen, zij het verhuld, eeiten voudig heeft toegeschreven aan djaat onbedorven kind". In verder hev iar psychiatrisch proza wordt in simp g Ier woorden gezegd dat Carroll t, i Alice een eigen verlangen naar o tuc schuld, een onmogelijkheid volwa sen te zijn, een angst voor een vo en wassen sexualiteit heeft neerg eg« legd. Kortom, Carroll als een oinen evenwichtig mens, wiens niet-b$us wuste, geestelijke ontwrichting ee beeld vindt in de merkwaardig en (maar ook leuke, pas op) spellet] se met taal, begrip en onbegrip, mi ra: verstand en verstand in „Alice Wonderland". Hinderlagen Van „Alice in Wonderland" is e<ejc nieuwe vertaling verschenen v; s Eelke de Jong, voormalig schaa i herder en zich al eerder als boeieif verteller manifesterend met Sprookjes van de Lage Lande Mooi uitgegeven, met de tekeni - gen van Tenniel uiteraard, die n jJer zo bij Carroll hoort als Phiz bij Di kens. Maar bij een bijeenkomst m het Lewis Carroll-genootsch rond de première bij het RO-the ter aanleiding tot deining. Ind«en daad biedt het boek een aantal sl< b digheden (Carol) in plaats van C4 roll op de titelpagina) en een paCg nogal ongelukkige vertaalónjui a. heden of op z'n minst stijlonzwu' verheden. Het telt zwaar voor puristen, voor wie Carrolls lett wet is. Dat De Jong daarnaast e aantal leuke vondsten gedaan hei eveneens een feit. Hii zegt tro wens zelf vooraf zeer bescheid) „Ik ben me ervan bewust dat voor de door Carroll ingenieus u we gezette strikken en hinderlag) re< die het lezen van zijn meesterween, tot een spannend avontuur maken niet altijd een even spitsvondige geestige vertaling heb kunnen viBm den". Je kunt het een zwaktebiht vinden, maar eerlijk is het w ig: Trouwens, ik denk dat geen ki i zich er aan zal storen. En nu we het over kinderen hd ben, hoe zit dat daar trouwqr mee? Zijn er nog kinderen die ce in Wonderland" lezen of voorjl lezen krijgen? Of is het inmiddl alleen maar speels-vernuftig vihe voor volwassenen geworden, bt i weet het niet. Ik herinner me leen dat ik het er zelf - met waarschijnlijk zeer vrij navertefct versie - nogal moeilijk mee had ld kind. Voor mij was het maar nacj. E merrie-achtig, dat verkleinen, groten van Alice, en die raadsjw« achtige, enge beesten. In elk gekur zou dét voor de theatervoorstellf van Franz Marijnen pleiten, hebben we de cirkel toch nog rol BERT JANSfi Foto: CEES VERKE Ze heten „Brandenburg" of Koes- slin" naar de plaats waar zij gevon den werden. Anderen heten „Van der Eik" of Weideveld" als zij on der een boom of op een grasveld la gen. Of gewoon VondelingDit zijn uit het Duits vertaalde achter namen, maar er zijn er ook die een echt Nederlandse naam hebben. Zoals de ongeveer 37-jarige vrouw (blond, blauwe ogen) die in 1945 in een vluchtelingenkamp in Mann heim door een spoorloos verdwe nen verpleegster in het bed van een Nederlands echtpaar werd ge dropt. Met de leeftijd wordt het moeilijker. Geboren ongeveer. heet het op de ambtelijke papieren. Al deze mensen staan 37 jaar na het einde van de Tweede Wereld oorlog op de laatste aanplakbil jetten van de opsporingsdienst van het Duitse Rode Kruis in Milnchen. Onder het motto Wie ben ik? Hoe heet ik? Waar kom ik vandaan?" worden deze biljetten in wachtka mers, op stations en andere openba re gebouwen opgehangen in de hoop dat na al die tijd nog een ge zinshereniging mogelijk is. Een nog altijd geen vergeefse hoop, zoals telkens weer blijkt als ouders hun in de chaos van de laatste oorlogsja ren verloren kinderen weer in de armen kunnen sluiten. De zoekdienst van het Duitse Rode Kruis de grootste ter wereld beëindigt met deze laatste aanplak biljetten zijn werkzaamheden ove rigens geenszins. Ook in de toe komst zullen families waarvan de banden in de puinhopen van de Hitler-nederlaag werden verbro ken, bij elkaar worden gebracht. En daarnaast heeft de beroemdste „puzzelorganisatie" die miljoenen mensen gelukkig heeft gemaakt, een nieuw werkterrein gevonden in de golf van talloze vluchtelingen over heel de wereld. Anno 1981 zijn de mensen, die nog altijd niet weten wat er met hun verwanten is geschied, de schrij nendste littekens van een periode der waanzin. Pas aan het eind van de jaren tachtig, begin negentig, als het grootste deel van de toenmalige volwassenen gestorven zal zijn, kan een streep worden gezet onder dit hoofdstuk in de geschiedenis. Inmiddels heeft de zoekdienst die in 1945 werd opgericht door een aantal ondernemende soldaten en verpleegsters, en waar op het hoog tepunt meer dan zeshonderd mede werkers bij betrokken waren, heel wat balsem op de oorlogswonden kunnen leggen. Van de veertien miljoen vluchtende krijgsgevange nen, soldaten en burgers waren aan het eind van de oorlog 1,7 miljoen soldaten, een half miljoen burgers en bijna 300.000 kinderen „spoor loos verdwenen". Verreweg het grootste deel van hen meestal kinderen, weinig militairen is intussen door de activiteiten van het Rode Kruis toch opgespoord. De 37 miljoen kille registratiekaar- ten van de zoekdienst in Milnchen staan in schrille tegenstelling tot de hevige emoties die deze telkens weer teweegbrachten en nog altijd brengen. Zo trok nog onlangs een Rode Kruis-biljet de aandacht van een man die zijn broer wegens een gebroken been in de polikliniek van een ziekenhuis bracht. „Die vrouw lijkt zo op jou. Zou dat niet ons zusje kunnen zijn?" Navraag le verde op dat de vrouw inderdaad „het zusje" was: hun hereniging is met geen pen te beschrijven, p Maar de tand des tijds is onverlCi. delijk. Na jaren van grote succes) merken de beambten van de zo dienst dat de curve van de ops ring de laatste jaren stijl oml gaat. Een nieuwe generatie gr op, de oude sterft uit. Binnen i al te lange tijd is de Tweede reldoorlog een soortgelijk histori gegeven als de Eerste. Hoelang men zich dan nog herinneren het om twee gebeurtenissen geheel verschillende dimen ging? AMI VAN VI Niet alleen is Lewis Carroll, de auteur van „Alice in Wonderland" 150 jaar geleden geboren, zijn werk staat op meerdere manieren in de belangstelling. Het RO- theater brengt een toneelversie van zijn boek op 27 en 28 april in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag (met o.a. Johnny Kraaijkamp als de „Madhatter") en bij uitgeverij Loeb is een nieuwe vertaling uit van de hand van Eelke de Jong. Voor de ware liefhebber is in Nederlandse boekwinkels bovendien „The annotated Alice" te krijgen, een Engelse tekstuitgave van „Alice in Wonderland" en „Through the looking glass" met Tenniels tekeningen plus uitgebreid commentaar (auteur daarvan Martin Gardner). Bovendien bestaat er een facsimile- uitgave van Carrolls handschrift en eigen tekeningen (1864), zoals hij die als kerstcadeautje] maakte voor het meisje dat model stond voor hoofdpersoon, Alice Liddell (uitgegeven bij Dover Publications).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 20