lobert Paul laat
andgenoten
)ij bosjes
in zijn
Vgval
•open
Als het even kan combineert Robert Paul zijn optreden in Den Haag met een bezoek aan Scheveningen. Daar
begon in 1971 voor hem de victorie (Foto: Milan Konvalinka).
nieuwsgierig naar. Ik wil het niet
eens weten. Want in mijn vak moet
je de mystiek zijn gang laten gaan".
„Waarom komen de mensen wél
naar mijn show en niet naar de
voorstelling van collega's, die veel
langer in het vak zitten? Ik zou het
echt niet weten. Toen ik met mijn
pianist Bert Stouts begon dacht ik:
We mogen onze handjes dichtknij
pen als er vanavond honderd men
sen in de zaal zitten. Want wat stelt
Robert Paul nou helemaal voor
nietwaar? Tot onze verbijstering
kwamen er die avond driehonderd
liefhebbers opdraven. Nou jij, dan
ik. In Beverwijk draaiden we drie
maal uitverkocht. Weet jij de re
den? Houd hem dan asjeblieft vóór
je. Want ik wil hem niet horen".
„Als het publiek wegblijft wordt er
ook weer koortsachtig gezocht naar
het hoe en het waarom. Dan krijgt
het slechte weer de schuld of een
voetbalwedstrijjd of een show op de
televisie. Maar zulke excuusjes zijn
doekjes voor het hevige bloeden,
dat toch niet meer te stelpen valt".
„Toon Hermans heeft eens laten
uitzoeken waarom zijn shows zo
druk bezocht werden. Hij wilde per
se weten, wat het geheim van zijn
succes was. En een marketingbu
reau viste dat vliegensvlug uit aan
de hand van antwoorden op multi-
ple-choisevragen. Het resultaat
was, dat Hermans maanden lang
van slag was en de grootste moeite
had om weer in zijn normale ritme
te komen".
„Het enige, dat ik na die elf jaar
praktijk durf te zeggen is: „Ik
meen te weten, wat het vak in
houdt". Je hoort me dus niet bewe
ren, dat ik het vak onder de knie
heb. Want dat klinkt belachelijk uit
de mond van een jongen, die net
komt kijken".
„Ik vind het ook logisch, dat som
mige journalisten over mijn show
schreven: „Hier en daar deed hij
denken aan de oude meesters". Ja,
hoe kan het ook anders. Ik heb in
mijn jeugd met open mond naar
keien als Hermans, Kan en Sonne-,
veld gekeken en geluisterd en het
is dus niet vreemd, dat ik me on
willekeurig spiegel aan zulke grote
collega's. Nu ik zelf een avond lang
op het toneel sta begrijp ik ook pas,
wat ze gepresteerd hebben. Welke
formidabele dingen ze hebben ge
daan in hun carrière".
„Mag ik asjeblieft in mijn stijl van
werken aan zulke mensen doen
denken, Dat is nu eenmaal onver
mijdelijk. Het duurt jaren, voordat
je echt een eigen stijl ontwikkeld
hebt en misschien, heel misschien
een theaterpersoonlijkheid bent ge
worden. Dat is een kwestie van tijd
en leeftijd. En van talent uiteraard.
Want als je dat niet hebt eindig je
onherroepelijk toch weer tussen de
schuifdeuren".
Pa-
ppedepap^
„Als je me tegenwoordig ziet wer
ken denk je al gauw: Papperlepap,
die Paul draait er zijn hand niet
voor om; bij die man gaat alles van
zelf. En dat moet het publiek voor
al blijven denken. Want een show
maak je op dezelfde manier als
acrobatiek. Pas als ze denken: Is
dat nou alles?, zit je goed. Er moet
een gevoel van suggestieve ont
spanning van je optreden uitgaan.
En alleen jij weet op zo'n moment,
dat die rust loze schijn is en dat je
opereert op het toppunt van je con
centratie".
„Van de week moest ik werken
voor zevenhonderd christelijke jon
geren in Stadskanaal. Op weg er
heen had ik nog een vastomlijnd
idee van dat soort landgenoten en
dacht ik: Dat wordt een rustige
avond, die ik volgens het beproefde
recept opbouw".
„Toen ik uit de luidspreker in mijn
kleedkamer uitsluitend gejoel hoor
de begreep ik pas, dat ik mijn me
ning drastisch diende te herzien
wilde ik tenminste niet voortijdig
kopje-onder gaan in die heksenke
tel. Ik kijk mijn pianist aan en zeg:
„Wat moet dat worden, Bert?".
„Een leuke avond dacht ik eigen
lijk", roept hij. En dat is het ook
geworden. Ik ben als een straalja
ger het podium opgestormd en
keek de zaal in met een blik van:
Vreet me maar op".
„Zó'n beslissing neem je intuïtief,
zonder er echt bij na te denken.
Normaal kom ik op en kijk ik wel
willend over het voetlicht. Maar ik
wist, dat zo'n houding door dit pu
bliek zou worden uitgelegd als on
zekerheid. Ik moest er dus wel vol
gas tegenaan. En het lukte. Daar
waS ik trouwens bij voorbaat van
overtuigd, want zo had ik al eerder
gewerkt op de tournees voor mili
tairen. Die ontvingen je ook altijd
in een dreigende sfeer van „Kom
maar op jochie. Laat eens zien, wat
je in huis hebt". En als je zo'n zaal
dan niet gelijk streng aanpakte en
liet zien, wie de baas was, werd je
genadeloos onderuit gehaald. In
Stadskanaal stonden ze na afloop
op de stoelen te juichen. En je mag
rustig weten: daar was ik trots op".
Klusje
„In dit vak moet je ook nooit rede
neren: „Ik rijd op mijn dooie ge
mak naar zo'n zaal, doe daar effe
een routineklusje en kachel weer
huiswaarts". Want als je die menta
liteit hebt red je het niet. Je mag
het vergelijken met een zware con
ditietraining, waarin je langzaam
werkt naar een climax. En die
moet er zijn als het doek voor de
eerste keer opengaat. De mensen,
die dan in de zaal zitten hebben be
taald om jou te kunnen zien en ho
ren. En terecht verwachten ze, dat
je het onderste uit de kast haalt.
Dat je serieus probeert een toppres
tatie te leveren".
„Kun je je dus voorstellen, dat ik
knap de pest in had als ik vroeger
op de schnabbeltoer de organisator
van een avond hoorde zeggen:
„Meneer Paul, ik zal u nu vast be
talen. Maar ik verwacht dan wel,
dat u straks naar behoren zult wer
ken". Alsof ik iets anders van plan
was dan naar behoren te werken.
De belediging".
Ellende
„Als ik nu zeg: „Ik heb nog geen
avond halfbakken werk afgele
verd", moet je me geloven. Daar
ben ik namelijk het type niet voor.
Zo vader zo zoon zullen we maar
denken. Ik ben een conventionele
artiest, die zijn voorstelling op ou
derwetse, oerhollandse wijze
opbouwt. Er valt in dit land welis
waar niet zo bijster veel meer te la
chen. Het is allemaal ellende, wat
de klok slaat, werkloosheid, oor
logsdreiging en dodelijke eenzaam
heid. Duizenden mensen om ons
heen stikken van de eenzaamheid.
Ik weet het. Maar toch heb ik geen
zin om 's avonds te roepen: „Beste
mensen, morgen valt-ie en is er al
leen nog as". Ik heb nu eenmaal
een andere motoriek dan Freek de
Jonge, die het wél aandurft om zijn
publiek in te peperen met de rottig
heid van onze samenleving. Dat is
zijn aanpak, die ik geweldig vind.
Maar ik ben Freek niet en kan het
alleen op mijn manier. Ik probeer
,dus samen met mijn publiek voor
een paar uur uit die nachtmerrie te
ontsnappen".
„Laat mij nu maar in de hoek zit
ten van de comedians en de geën
gageerdheid van overdag ruilen
voor een avond gezelligheid. Op
een andere wijze kan ik momenteel
in het theater niet functioneren".
„In mijn tweede show krijg ik wél
assistentie van de danseres Eileen
Egas, die de aandacht hopelijk een
beetje van me afleidt. Dat lijkt een
theatervorm, waarin ik wat veili-,
ger kan opereren dan in een one-
manshow. Even plaats maken voor
een dansje en dan boem, weer te
rug voor een cross-talk of een lied
je. De meeste collega's zijn ooit met
een ensemble begonnen en eindig
den met een one-manshow. Ik doe
het precies andersom. Ik heb tot
nog toe alleen gewerkt en het zit er
dus dik in, dat ik tegen de tijd dat
ik afscheid neem een troep van
honderd man om me heen heb".
Puinhoop
„Trek nou niet meteen de conclu
sie, dat ik een kip zonder kop ben
en niet serieus wens na te denken.
Want niets is minder waar. Ik zoek
me ook wild naar lichtpunten in
deze puinhoop en erger me rot aan
bedriegers en smeerlappen, die ons
regelrecht de afgrond in sturen.
Maar met de gedachten, die ik daar
over heb val ik voorlopig liever al
leen mezelf lastig".
,,'s Avonds hang ik mijn dagelijkse
kloffie aan de kapstok en stap ik in
mijn theaterkleren een andere we
reld binnen. Ik heb zelfs een smo
king gekocht, die ik alleen in het
theater draag. Dat is een apart
hoofstuk in mijn leven. Ik zit in
een kleedkamer achter mijn
schminkdoos en begin aan mijn
warming-up. Ik maak me klaar
voor de dagelijkse maraton. Kouwe
kleedkamers vind ik daarom een
gruwel. En helaas zijn die in onze
moderne schouwburgen ruim voor
handen. Het eerste wat ik ook altijd
doe is de tl-buizen losdraaien. Want
in dat melkwitte noordpoollicht
kan ik me onmogelijk concentre
ren".
„In het halfdonker luister ik dan
naar het geroezemoes, dat uit de
luidsprekers komt. En aan de hand
van dat geluid bepaal ik hoe ik
straks mijn entree maak. Ik ben
namelijk allergisch voor sfeertjes
en heb mezelf wijs gemaakt, dat ik
aan het „rabarber, rabarber" in de
zaal kan horen, wat voor vlees ik
in de kuip heb".
„Het ergste wat me op zo'n moment
kan overkomen is het bezoek van
iemand, die in de deuropening ver-,
schijnt en roept: „Nou, succes hoef
ik je niet meer te wensen, Robert,
want dat heb je al". Allemachtig,
denk ik dan, besef je, dat je hier
mee een banvloek over me uit
spreekt? Want wat is succes im
mers: een illusie, die anderen je op
dringen en daarna even gemakke
lijk weer van je afpikken".
„In de ogen van je publiek ben je
zo goed als je de laatste voorstelling
geweest bent. Gisteren nog toege
juicht, vandaag als een afgekloven
pruimepit uitgespuwd. Dat kan mij
ook overkomen".
Veel succes, Robert.
„Dat vind ik allemachtig aardig
van je".
LEO THURING
ZATERDAG 17 APRIL 1982
3 30 april en 1 mei doet de man, die spreekt met de stemmen
jn bekende landgenoten en daardoor velen in opperste ver-
Lrring brengt, Den Haag aan. Robert Paul staat dan in Dili-
[ntia met zijn one-manshow.
)g steeds vraagt hij zich af, waarom de mensen wel naar zijn
ow komen en niet naar die van collega's die al veel langer in
t vak zitten. Maar wat is succes? Robert Paul zegt er tegeno-
r onze verslaggever Leo Thuring dit van: „Gisteren nog toe
juicht, vandaag als een afgekloven pruimepit uitgespuwd,
t kan mij ook overkomen".
sciëntieuze, die me geleerd heeft om
alle dingen, die ik aanpak, zo goed
mogelijk af te maken. En van m
der laten we die nu ook maar
gelijk klassikaal behandelen heb
ik de aandacht voor het detail
geërfd. Als één van beiden artistie
ke kwaliteiten in huis heeft is
het trouwens".
Veüi^gevoe^
„Ik ben opgegroeid in een harmo-
nieüs, jofel gezin met zes jongens,
die van elke dag een klein feestje
probeerden te maken. Als ik aan
mijn jeugd terugdenk herinner ik
me dan ook alleen gezellige dingen,
één brok warmte en geborgenheid.
Alles was bespreekbaar. Tot en met
de intiemste zaken. En alles to the
point. Geen gedraai er omheen.
Vader en moeder wisten precies,
waar ze mee bezig waren. En dat
was voor hun kinderen een veilig
gevoel".
„Natuurlijk waren ze apetrots, toen
ik in 1971 die talentenjacht in het
Scheveningse Kurhaus won. Maar
tegelijk relativeerden ze dat succes
je weer. „Erg leuk voor je Robert.
Maar zo'n eerste prijs is geen dwin
gende voorwaarde voor een fijn le
ven. Denk dus niet: Ik ben er, mij
kan niks meer gebeuren. Want als
je zó redeneert, kom je vroeg of
laat van een kouwe kermis thuis".
Aan dat soort nuttige adviezen heb
ik het te danken dat ik na elf jaar
nog steeds niet lijd aan dwangneu-
rose. Succes is heerlijk, maar ik
vind het oneindig belangrijker om
het vak tot in de kleinste details
daar heb je moeder weer te be
heersen. Mijn Edison staat ook niet
bij me thuis op de kast, maar zit
elke avond in de zaal".
„Voor dat vak heb ik ook alles
over. Dat vreet me op met huid en
haar en gunt me geen tijd voor
hobby's. Ik ben gek op filmen,
maar ik kom er al jaren niet meer
|er hen een parlementaire ver-
gever van de Volkskrant, die
Tg vroeg om de tekst, die de
■■t Wiegel zojuist via de zender
'ersum I had uitgesproken. Het
ken ie de programmamakers daar-
as: „leel overredingskracht om deze
ndeléeurjager aan het verstand te
;smidgen, dat het door hem opge-
lit wen geneuzel ditmaal door hun
auisakardeerde medewerker Paul in
zijnplknak verslindende mond van
a sodberale Bommel-adept te von-
igte tg was gelegd,
ogelije tijd later werd er op de i
esmide van Suriname in Den Haag
kant alarm geslagen tijdens een
tijdfrvan-de-naald radioverslag
so niit Paramaribo. Terwijl de cör-
tbrepndent ontdaan meldde, dat hij
larnaal in de straten zwaar gewa-
ënteae soldaten zag, werd hij onder-
sop jen door een censor, die gerust-
aan ^nd uitlegde, dat het hier
is dits militairen betrof, die kinde-
lig eken ouden van dagen behulp-
ïiddei waren bij het oversteken. Te-
te lisch eiste een vertegenwoor-
>oth» van de ambassade daarop de
de n van de censor. „Robert
rdoor, werd hem naar waarheid
g ovenbaard. „Daar hoort meneer
len van", riep het ambassadelid
en big. En dat, terwijl 1 april nqg
i doo ddeloos ver weg lag.
en tjnmen imiteren", legt leentje-
n. Hi Paul berouwvol uit, „is een
iequ ie ik als kind al had. Ik blijk
passé fotografisch geheugen te heb-
in he dat de klanken, die ik hoor,
1 4 jos registreert. Ik vang een
ekhodie op en rafel hem eerst tot
istenje bodem uit. Pas als dat ge
il ap i is begin ik met het inkleuren
:eft e Ie klank. Een heidens moeilijk
enst. ei, dat kan ik je wel vertellen.
LH itgerekend de stemmen, waar-
rinci] je denkt: Dat is een makkie;
i. Oj oots ik binnen de kortste ke-
blijk luntgaaf na, leveren de meeste
tersajemen op".
e in Tailleur bijvoorbeeld. Die
»r. Ii toch een geprononceerd stern-
voor d met allerlei herkenbare ka-
itilla ristiekjes erin. Effe doen,
ek dik dus. Nou vergeet het
Ik heb de grootste moeite ge
neer im een klank te vinden, die bij
2 ooi ne in de buurt komt. En als je
>rdt aagt of het gelukt is en je treft
die (oevallig aan op een moment
ten h ontwapenende eerlijkheid zal
om ch moeten antwoorden: „ten
:n w^. Je kunt Max er in herken-
Maar hij is het niet voor de
en oj honderd procent. Aardig ge-
>r apterd, maar toch een duidelijk
n op I van jammer",
chijnl
artsL
fcloze Robert twee verbaasde
I onder een verwaaide kuif,
:uinig geboetseerd lijf in olijf-
te lederen prachtband
It over de hem toegedichte ta-
n verder weinig woorden vuil
Dopneusje
„Of ik dat talent van thuis heb
meegekregen? Dat is een vraag, die
blijkbaar in elk interview gesteld
dient te worden. Alsof het onmoge
lijk is om iets helemaal zelf te heb
ben bedacht. Gek eigenlijk: er moet
altijd een vader of een opa in de
buurt zijn, die ooit met een rood
dopneusje door het huis heeft gelo
pen. Want anders kun je geen
clown worden. En als die niet voor
radig zijn is er tien tegen één nog
wel een oom van moeders kant, die
in de barre zomer van 1932 met het.
circus naar Rusland is getrokken.
En zó is het dan gekomen".
„Nou, helemaal niet dus. Want op
dat punt moet ik je helaas teleur
stellen. Voorzover mij bekend is
hebben mijn ouders geen aanwijs
bare artistieke bijdrage aan het Ne
derlands theaterleven geleverd. En
dat zit ze niet eens dwars. Mijn va
der was chef van een metaalwaren-
fabriekje in Amsterdam, waar rits
sluitingen en sierkoper gefabri
ceerd werden. Op zich een fantasti
sche broodwinning. Maar je krijgt
er alleen Carré niet mee vol".
„Hij is wél de consequente, de con -
Voorronde
„Ik heb overigens geen enkele re
den tot klagen. Want in die elf jaar
heb ik de wind aardig in de zeilen
gehad. In feite is het een aaneen
schakeling van situaties geweest,
die onmogelijk meer onder de ru
briek „toevalligheden" kunnen
worden gerangschikt".
„Dat begon al bij die talentenjacht
in Scheveningen. Ik had me telefo
nisch opgegeven, maar door een
kleine nalatigheid stond mijn naam
niet op de lijst van de deelnemers.
Gelukkig streken de organisatoren
de hand over hun hart en mocht ik
bij de gratie meedoen aan de voor
ronde. Tot mijn stomme verbazing
won ik die met een parodie op
Luns. Kun je je dat voorstellen, een
beginnend imitator temidden van
zangeressen in minirokken, die uit
het gekende repertoire putten? Ik
gaf mezelf geen schijn van kans,
maar Tineke Schouten, die nu als
cabaretière furore begint te maken
en toen ook meedeed, riep gelijk:
Jij bent de beste, jij gaat winnen".
Mystiek
„Nu,elf jaar later weet ik nog steeds
niet, waar ze die wijsheid vandaan
heeft gehaald. Ik ben er ook niet
tatsd
lingREN Wie op vrijdagmiddag
choulmt op het KRO-radiomagazine
itbaal de valreep" en nog steeds on-
Voo^nd is van het feit, dat cabare-
t v<R0bert Paul (31) regelmatig om
juld« brode zijn eigen, aangenaam
i gaJelend geluid wegfiltert en
ov<ekt met de stemmen van be-
hjde landgenoten, dient er ernstig
t be !i\ing mee te houden, dat hij re-
ijf r 'cht en onherroepelijk in een
njar st bedrieglijke tongval loopt,
verh schande overigens, want
n eejs vele luisteraars zijn er met
ifenU oren ingetuind en hebben
Be4ntrust ofwel gekwetst hun be-
:ers hrd gemoed bij de KRO ge-
liggit.
te maken. „Vergelijk het maar met
zingen. Een jongen van drie, die in
de box een verdienstelijk wijsje
blèrt, wordt op de eerste de beste
veijaardag gegarandeerd door zijn
ouders tussen de schuifdeuren ge
zet om voor ooms en tantes het
Bruidskoor uit de Lohengrin te zin
gen. Vijf jaar later vind je hem al
terug in een kerkkoor en tien jaar
verder is hij een alom gevierde te
nor, die volgens de recensenten de
Mattheus Passie in Naarden tot een
muzikale belevenis van de eerste
orde heeft gemaakt. Waarmee ik
maar wil zeggen, dat talent zich
vroeg of laat openbaart. Net als een
steenpuist. Maar dan wel van een
goedaardig soort".
„Succes
is
een illusie,
die anderen
je
opdringen
en even
later weer
afpikken"
aan toe. Datzelfde heb ik met
Egyptische kunst. Die fascineert
me al vanaf mijn jeugd en thuis
heb ik er dikke bijbels over, die on
dertussen aardig onder het stof zit
ten. Ik heb ze gekocht op een mo
ment, dat ik dacht: Als ik een
avond bij de open haard zit en wil
weten, hoe het ook alweer zit met
de piramide van Cheops, hoef ik al
leen maar naar de boekenkast te
lopen. Vergeet het maar. Ik zie die
boeken alleen nog vanuit de verte
staan".