Strijd tussen
huisartsen en
apothekers nog
niet uitgewoed
Tijden
van
dokter
Vlimmen
herleven
ZATERDAG 17 APRIL -
WAAR HAALT DE PATIËNT ZIJN PILLEN?
naar analogie van „Smilde" dj
gunningen van de apotheej
dende huisartsen ter plaatse
den ingetrokken. Het doel vj'
WVG wordt hiermee in zijn
tie aangetast".
Ze komen nog met een, zekei
tiek, sterker argument aandi
„GeneesmiddelenvoorzieningkEI
handen van de apotheekhouimt
huisartsen is minder kostbaa de
in die van apothekers. Vo<*nd
kenfondspatiënten is het v«R0
momenteel circa vijftig guld( br
jaar. De laatste vijf jaren ga ele
geveer 100.000 patiënten ov< ekt
een apotheekhoudende hjde I
naar een apotheker. Dit beenir
een kostenstijging van vijf r >ch
gulden per jaar die telkenjar st
met vijf miljoen wordt ver i
Zodoende is na vijf jaren ees
ten verhoging van vijfentji c
miljoen gulden bereikt". Be<intr
die volgens de apothekers erd
gens aanmerkelijk lager liggtt.
P
Dagelijks werk
agelg
i w
In een nota verduidelijken ie c
sen een en ander nog eens: „leel
macotherapie, het behandekeui
patiënten met geneesmidger
maakt een groot deel uit wen
dagelijkse werk van de huisafcarc
huisarts kent de patiënt, zijnolki
sche voorgeschiedenis en sodbei
tuatie. Hij is op de hoogte tg
gewenste werking en mogelije ti
werkingen van de geneesmide
die hij voorschrijft, hij kanji a
fecten ervan evalueren tijdiva 1
behandelingsproces en zo nijit I
therapie veranderen, uitbrefcnd
beëindigen. Wat waarnefal i
huisartsen aan hun patiëntede s<
schrijven wordt na afloop len i
waarnemingsperiode aan tnd
doorgegeven. Zodoende is djts r
arts bij uitstek deskundig eten
gelegenheid de geneesmiddel wj
bruikende patiënt voor te liscl
en te begeleiden. De apothej va
dende huisarts levert de h
middelen ook af. Daardoor i
hij continu een volledig ovenb
over alle geneesmiddelen <f va
bepaalde patiënt op een big.
ogenblik gebruikt of die dooldde
ren, zoals specialisten en t|nmi
sen, zijn voorgeschreven. Hij Pa
optimaal in staat een adequiie i
dicatiebewaking toe te passtfoto
„Een gering gedeelte van hel dat
aan afleveringen, circa 4 pos
wordt door apotheekhokJie
huisartsen of hun assistente b
bereid. Een groot aantal apë is
houdende huisartsen heeft e|ie k
thekersassistente in dienst, rei,
den vergadering van de LHïtge
besloten dat dit in princijHe d
plicht zou moeten zijn. Opooü
van beschikbare feiten blijkbunt
bereidingen in de doktersaieme
niet onderdoen voor die in T
theek van de apotheker. In toe
kelde receptuur waarvoorld m
doktersapotheek de outilla|risti
breekt wordt op verzoek
apotheker bereid".
Argumenten over en weer
sen en apothekers. De
met alle middelen wordt
gaat door. Een strijd die
oofden van de patiënten
iets heel anders gaat, om
dat nu echt zo?, vroegen
heer Harderwijk. „Dat
want alle mooie verhalen
completer-arts-zïjn door
houdend te zijn, houden
er een apotheker verschij
prijs wil betalen die de
De ethiek reikt even
vraagprijs van de arts en
het patiëntencomité ook
vraagd of de dokter er
doet de zaak te verkopen
Waarvan akte.
DEN HAAG LEIDEN „Apotheker, rot op". Het stond in het
najaar van 1981 met grote letters gekalkt op een pui van een apotheek
in het anders zo gezapige Brabantse St.-Michielsgestel. Een duidelijke
uitlating van in elk geval een deel van de bevolking van deze ge
meente dat ze het met de vestiging van een apotheker in deze plaats
niet eens waren. „Mafia", was nog zo'n kreet die men er op de muren
tegenkwam, doelend op de combinatie van apothekers, farmaceuti
sche industrie en farmaceutische groothandel. In het al even Brabant
se Mill is een strijd aan de gang geweest tegen een apotheker, die zo
danige vormen aannam dat het farmaceutisch weekblad een artikel
publiceerde onder de titel „Dr. Vlimmen in Mill". In het Zuidholland
se was het al niet anders gesteld. De bevolking van Nieuwkoop sprak
zich in overgrote meerderheid uit tegen de vestiging van een apothe
ker, waarop deze tnan na verschillende pogingen om met de huisart
sen tot een compromis te komen, geen andere uitweg meer zag dan
een beroep te doen op de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. Het
gevolg daarvan is, dat de artsen in 1983 hun vergunning voor een
huisapotheek kwijtraken, maar ze hebben altijd nog de mogelijkheid
om hiertegen in beroep te gaan bij de staatssecretaris voor volksge
zondheid en de zaak te rekken. In Alkemade ontaardde de apotheek-
strijd zelfs in een artsenruzie. De Roelofarendsveense artsen zegden
hun collega in Oude Wetering een boycot aan. Zij plaatsten zelfs een
open brief in een plaatselijk advertentieblad om hun standpunt in
deze kenbaar te maken. En wat te denken van de volgende adverten
tie in hetzelfde weekblad: „De huisartsen van Roelofarendsveen en
Rijpwetering delen, ter voorkoming van verwarring mede, dat zij, on
danks de vestiging van een apotheek te Oude Wetering, hun patiën
ten op dezelfde wijze als voorheen van geneesmiddelen zullen blijven
voorzien". In het Drentse Smilde, langgerekt dorp-aan-het-kanaal,
werd een actiecomité opgericht van verontruste patiënten om de ves
tiging van een apotheker onmogelijk te maken. De apotheek kwam er
toch, maar verkoopt nu al twee jaar weinig anders dan damesverband
en papieren zakdoekjes.
ae tarmaceutiscne nulp Oient in nanaen te zijn van ae mensen aie aaarvoor zijn opgeieia, ae apoine*er uus.
Het zijn maar een paar voorbeeld
jes van de overal in Nederland ge
voerde plaatselijke oorlogjes, voor
postengevechten eigenlijk van de
landelijke strijd die al jaren woedt
tussen apothekers en apotheekhou
dende huisartsen, huisartsen dus
die zelf geneesmiddelen „verko
pen". Twee machtsblokken-
enerzijds de apothekers met de
steun van een Koninklijke Neder
landse Maatschappij ter Bevorde
ring van de Pharmacie (KNMP) en
de farmaceutische groothandels, en
anderzijds de huisartsen, met de
steun van de Koninklijke Neder
landse Maatschappij ter bevorde
ring van de Geneeskunst (KNMG)
staan tegenover elkaar en be
strijden elkaar met alle middelen
die er maar te vinden zijn. Inzet
van de strijd: geld. Inkomsten van
de huisartsen en van de apothekers
en omzet van de geneesmiddelen
groothandels. Hetgeen door de apo
thekers ruiterlijk wordt erkend en
door de huisartsen min of meer
wordt terzijde geschoven.
De derde partij, bestaande uit de
consumenten/patiënten, is eigenlijk
geen echte partij, roert zich slechts
zo nu en dan, al of niet daartoe
aangezet door een van de twee gro
ten, en dreigt verder vermorzeld te
worden als de twee groten botsen,
zoals zo vaak het geval is met de
aanwezigen op een echt slagveld.
Er is één verschil: vluchten kan
niet meer.
Platteland
Ruim drie miljoen Nederlanders,
voornamelijk wonend op het plat
teland, krijgen hun geneesmidde
len via een apotheekhoudende
huisarts. Hij heeft daar een comple
te apotheek aan huis, met óf een
apothekersassistente óf een in dat
vak bekwame echtgenote. Zo'n
combinatie dokterspraktijk-apo
theek heeft voor de patiënten op
het platteland enkele zeer duidelij
ke voordelen: dokter schrijft vali
um voor en geeft dat meteen mee.
De vaak lange reis naar de apo
theek blijft de patiënt bespaard. Zo
gezien is de apotheekhoudend huis
arts dus een serviceverlener van de
eerste orde. Het is dus begrijpelijk
dat de patiënten die van deze voor
delen genieten een apotheker lie
ver zien gaan dan komen, want de
komst van een apotheker wil zeg
gen dat de huisartsen hun apotheek
moeten afstoten. Dit betekent voor
de apotheekhoudende huisarts ver
lies, want aan iedere patiënt aan
wie hij geneesmiddelen levert, ver
dient hij en niet gering
We vroegen om een verduidelij
king vam de situatie aan mr. Har
derwijk van de KNMP. Hij zegt:
„Geruime tijd, al enige jaren, is er
een conflictsituatie tussen KNMP
en de LHV, beter gezegd de sectie
van de apotheekhoudende huisart
sen. De grond van dat conflict is ei
genlijk te vinden in het feit dat
deze beroepsgenoten elkaar op het
.platteland als concurrenten tegen
het lijf lopen. Formeel is de genees
middelenvoorziening in Nederland,
en dus ook op het platteland, wet
telijk behoorlijk geregeld. In 1963
werd de Wet op de Geneesmidde
lenvoorziening ingevoerd, terwijl al
in 1865 de Wet op de Uitoefening
der Artsenijbereidkunst en de Wet
Uitoefening Geneeskunst tot stand
kwamen".
„Die laatste bestaat nu nog; de eer
ste werd dus in 1963 vervangen.
Volgens die wet moet een arts die
op het platteland apotheekhoudend
wil worden daarvoor een vergun
ning vragen bij de Provinciale
Commissie 'voor Gebiedsaanwij-
zing. Die commissie is paritair sa
mengesteld met een neutrale voor
zitter. De leden twee apotheek
houdende artsen benoemd door de
LHV en twee apothekers wor
den benoemd door de Kroon. Daar
naast zitten in deze commissie nog
de farmaceutische inspecteur voor
de volksgezondheid en de genees
kundig inspecteur".
„Deze commissie geeft een vergun
ning af aan een arts om een apo
theek te hebben naast zijn praktijk
en geeft het gebied aan waarin hij
als apotheekhoudend huisarts
werkzaam mag zijn. Dat houdt in
dat de mensen die in dat gebied
wonen en die die arts kiezen hun
geneesmiddelen bij hem kunnen
krijgen. Mensen die buiten dat ge
bied wonen en die die arts als huis
arts willen, kunnen zich wel door
hem laten behandelen maar aan
hen mag hij zijn geneesmiddelen
niet verkopen".
Scheiding van beroepen
„Sinds 1963 is er aan honderden
artsen een apotheekvergunning ge
geven. De grond voor zo'n vergun
ning is of de gebiedsaanwijzings-
commissie die in het belang van de
geneesmiddelenvoorziening nood
zakelijk oordeelt. Dat is alleen dan
het geval wanneer een apotheker
ontbreekt. De basis van de wet is
duidelijk: beroepenscheiding. De
medische zorg dient in handen te
zijn van de mensen die daarvoor
zijn opgeleid, de artsen dus, de far
maceutische hulp dient in handen
te zijn van de daarvoor opgeleide,
de apothekers".
„Farmaceutische hulp in handen
van een arts is een uitzondering op
de regel. Is er ergens geen apothe
ker dan mag een arts dus apo
theekhoudend zijn. In diezelfde
wet staat dat die vergunning mag
worden ingetrokken als de grond
voor de verlening van die vergun
ning komt te vervallen, dat wil
zeggen als er een, apotheker komt.
Een arts die. zo'n vergunning heeft
raakt die, normaal gesproken, niet
automatisch kwijt. Door dezelfde
commissie die de vergunning heeft
gegeven moet die ook weer worden
ingetrokken, geheel of gedeeltelijk.
Als de arts daarover teleurgesteld
is en dat is-ie meestal, want dat
betekent voor hem een verlies van
een stuk inkomen kan hij in be
roep gaan bij de minister".
„Is hij het met de beslissing van de
minister ook niet eens dan kan hij
het nog hogerop zoeken, namelijk
bij de afdeling rechtspraak van de
Raad van State. Zo'n proces duurt
praktisch twee jaar, met andere
woorden de arts wiens vergunning
is ingetrokken kan nog een aantal
jaren zijn apotheekhoudende leven
rekken. Meestal trekken de com
missies ook niet onmiddellijk de
vergunning in, maar geven ze de
arts maanden tot soms jaren res
pijt".
Verharding
„Vroeger was het goed gebruik dat
de artsen op basis van vrijwillig
heid hun doktersapotheken over
droegen aan apothekers die de dok
tersapotheek wilden overnemen.
Dat gebeurt gelukkig nog wel maar
slechts zeer weinig. Er is een ver
harding ontstaan door de, door ons
onbegrepen, interpretatie van de
wet door de artsen. De artsen zeg
gen namelijk: nee, niet wanneer er
een apotheker komt ben je die ver
gunning kwijt, eens gegeven blijft
gegeven, maar slechts wanneer de
apotheker als gevolg van geografi
sche wijzigingen dichter bij een
reeds gevestigde apotheekhouden
de arts is gekomen, bijvoorbeeld als
er een brug over een vaart of rivier
wordt gelegd. Natuurlijk was de
KNMP het met deze spitsvondige
wetsuitleg niet eens".
„Toen kwam het geval Huissen, bij
Nijmegen, waar en dat is te
sterk uitgedrukt voor ons de vic
torie begon en voor de artsen de
gram is ontstaan. Daar vestigde
zich een apotheker die enkele apo
theekhoudende huisartsen kon
„uitkopen". De andere artsen wei
gerden dat. Hun yergunningen
werden echter door de provinciale
commissie ingetrokken, hetgeen
werd bevestigd door de minister en
de Raad van State in 1978. Toen
zijn de artsen zich gaan opstellen in
de geest van: „We worden hier ge
schaad in onze rechtmatige ver
wachtingen, wij worden te kort ge
daan". Sindsdien is de sluimerende
wrijving die er was tussen apothe
kers en apotheekhoudende huisart
sen geëscaleerd".
„Ik zeg met opzet sluimerend want
die wrijving was er al. In 1976 en
1977 kwam er namelijk een soort
heroriëntering van het standpunt
van de apotheekhoudende artsen.
Toen kwam er, met name in Fries
land, maar ook verder binnen de
LHV een andere filosofie, namelijk
deze, dat de artsen vonden dat ie
dere arts ook in de steden maar ze
ker op het platteland, apotheek
houdend hoort te zijn, omdat hij zo
zijn beroep het best kan uitoefe-
„In deze strijd die in Huissen was
ontbrand, hebben de artsen zich
vooral gericht op de patiënten.
Vooral in plaatsen waar zich apo
thekers hadden gevestigd maar ook
daar waar dat nog niet het geval
was, maar waarvan ze wisten of
vermoedden dat het in de nabije
toekomst zou gebeuren, zijn er pa
tiëntenorganisaties opgericht. Die
zeggen wel onafhankelijk te zijn en
alleen maar de bezorgdheid van de
dorpsgenoten weer te geven, maar
zonder overigens aan de goede
wil van de comités te twijfelen
het is een georganiseerde actie. Het
contactadres van de eerste patiën
tencomités was zelfs het adres van
de public relationsadviseur van de
sectie apotheekhoudende huisart
sen van de Landelijke Huisartsen
Vereniging. Zij hebben onder meer
de patiënten gemobiliseerd om sa
men te demonstreren op het Bin
nenhof".
Mafia
„Najaar 1981 werd op het pand van
de apotheek in St.-Michielsgestel in
Brabant gekalkt: „Apotheker, rot
op" en „Mafia". Door de artsen in
St.-Michielsgestel zijn toen ook ad
vertenties geplaatst in de kranten
waarin stond dat zij hun apotheek
niet hadden overgedaan en dat de
patiënten altijd bij hen terecht kon
den voor geneesmiddelen".
„In Mill/St.-Hubert is in 1981 iets
nog ergers gebeurd. Daar begon het
echt te lijken op het verhaal van
dr. Vlimmen. Daar vestigde zich
een jonge, goed katholieke, apothe
keres die een apotheek van een
arts had overgekomen. De andere
artsen in het dorp weigerden te
verkopen. De vergunning van een
van hen werd ingetrokken, één
arts mocht de vergunning houden
opjgrond van oude rechten. De arts
wiens vergunning was ingetrokken
liet toen door de tweede arts voor
zijn patiënten de medicijnen ver
zorgen".
„Een kort geding dat door de apo
thekeres werd aangespannen tegen
deze arts en het ziekenfonds dat de
medicijnen betaalde werd door
haar gewonnen. Er kwam toen een
advertentie in de plaatselijke bla
den: „Apotheker afwezig, patiënt in
de kou. Mill 1981". De advertentie
was afkomstig van enkele pastoors
uit de kerkdorpen daar en enkele
patiënten. Een tweede kort geding
werd door de apothekeres aange
spannen en weer gewonnen. De
pastpors hebben toen van de kansel
af verkondigd dat ze zich distan
tieerden en maakten hun excuus.
Onvoorstelbaar in deze twintigste
eeuw".
Het meest recente „oorlogje" tussen
artsen en apothekers speelt zich af
in het Drentse Smilde. In 1980 ves
tigde zich daar apotheker Van der
Ruim drie miljoen Nederlanders, voornamelijk wonend op
het platteland, krijgen hun geneesmiddelen via een apo
theekhoudende huisarts.
Tuuk Adriani. Twee artsen, de he
ren Batelaan en Huiges, zagen hun
apotheekvergunning ingetrokken
worden. Een comité patiëntenbe
lang steunt de artsen. De apotheek
verkoopt nagenoeg niet. In 1981 zei
de apotheker nog: „Ik ben geen
stilzitter en ik ben ook niet naar
Smilde gekomen om doktertjes te
pesten. Bovendien als we optimaal
kunnen draaien kunnen we de
mensen ook laten zien dat een apo
theek voordelen biedt boven het
halen van medicijnen bij een huis
arts. Geestelijk vraagt dit conflict
veel van je, zakelijk kan ik het nog
wel een tijd volhouden. Tenslotte
word ik financieel gesteund door
de Koninklijke Nederlandse Maat
schappij ter bevordering van de
Pharmacie".
Nu, in 1982, zegt hij: „Een discussie
aangaan met de artsen zou het be
roep te grabbel gooien zijn. Ik zal
tot het laatst toe proberen om de
zaak zodanig draaiend te houden
dat ik eigenaar van mijn eigen be
drijf kan blijven en dat ik naar eer
en geweten mijn schulden kan af
lossen".
Bedrogen
De huisartsen blijven zich nadruk
kelijk verweren. In een brief aan
de leden van de vaste kamercom
missie voor volksgezondheid van
de Tweede Kamer schreven ze be
gin vorige maand dat zij èn de pa
tiënten zich terecht bedrogen voe
len. De veranderde norm voor ves
tiging die nog in de lucht hangt en
mogelijk in de toekomst wettelijk
zal worden bevestigd, een nieuw
wettelijk vestigingsbeleid dus, „zal
niet gerealiseerd kunnen worden
als dit betekent dat nu op vele
plaatsen die niet aan deze norm
voldoen intrekkingen van vergun
ningen van apotheekhoudende
huisartsen worden bevestigd", zeg
gen de artsen. „De wijziging van de
WOG (Wet Op de Geneesmidde
lenvoorziening), waar nu reeds
vele jaren aan wordt gewerkt, boet
hierdoor sterk aan waarde in. De
regeling van de vestigingen van
apothekers in de geest van de Wet
Voorzieningen Gezondheidszorg
(WVG) kan dan niet plaatsvinden,
want overal waar apothekers daar
toe mogelijkheden zien hebben zij
zich dan al gevestigd en kunnen