na lë £cidóc@omcmt \.ls je een kamp - s Changi hebt herleefd kan niets pijn doen" MES CLAVELL: ZATERDAG 27 MAART 1982 Chinees Inmiddels is hij met zijn laatste boek „Noble House" weer terug op Chinese bodem, waar hij de Big Business en avonturen in heden daags Hongkong van dezelfde han delsrivalen als in „Tai-Pan" volgt. China en Japan, hetzelfde Oosten, maar toch twee werelden. Clavell over het verschil: „Ken je de Ja panse bloemschikkunst, de Ikeba na? Zo heb je ook Shinebana, het schikken van doodsbloemen. Shine is sterven, dood. Daarbij wordt op een speciale manier een stam van een plant doormidden gesneden, zodat er nog net genoeg leven in zit. Die wordt in het water gezet en dan onstaan er bloemen. Bloemen die sterven, want die plant gaat dood. Iedereen weet dat en men komt van verre kijken. „Dank u wel voor die schoonheid" zeggen de Japanners die komen kijken. Ik was er met een Chinees. Wat ge beurt hier, vroeg die verbaasd. Ik leg het hem uit. Wat kost dat wel niet, vraagt hij. Zeker rond de vijf entwintigduizend dollar, schat ik, want er zijn een volwassen Doom, een meestertechniek en al die prachtige begrafeniskleren voor de ceremonie voor nodig. Een fortuin, zegt die Chinees, ze zijn gek! Wat kun je daar allemaal niet mee doen! Kijk, daar heb je de verschillen". James Clavell is inmiddels met een nieuw boek bezig. En na de onder handelingen in San Francisco over de musical trekt hij zich terug op een van zijn Engelse huizen en zal zich voorlopig niet aan den volke vertonen. Vier succesboeken, en het vijfde? James Clavell lijkt er niet over wakker te liggen. Eerder in het gesprek heeft hij gezegd: „Geld is niet belangrijk, gebrek aan geld is belangrijk". Over zijn schrij verswerk, dat nooit de Nobelprijs voor literatuur zal halen, zegt hij: „Ik ben geen intellectueel en ik doe me ook niet zo voor. Ik ben een verhalenschrijver. Ik bekijk men sen vanuit een romantisch stand punt. Ik schrijf niet over mensen die zich in een kamer opsluiten en zichzelf of hun psychiater vragen wie ze nou wel zijn. Ik schrijf over mensen die dingen beleven, die doen. Ik denk niet over succes, ik schrijf. Het is een van de dingen die ik van Japan geleerd heb, van Zen. En van het Japanse kamp, Changi. Als je dat overleefd heb, kan niets je meer pijn doen, kan al les BERT JANSMA Foto's: CEES VERKERK Samoerai Van China kwam Japan. Clavell las enkele brieven die de zeven- tiende-eeuwse Engelse loods Will Adams aan zijn vrouw schreef van uit Japan. Hij was „pilot" (het Oud nederlandse woord voor de functie van loods/bevelhebber is eveneens piloot) van een Nederlands schip dat handel kwam drijven in het nog alleen met Portugezen zaken doende Japan. Adams zou uiteinde lijk „samoerai" en vertrouweling van de Shogun worden. Clavell: „Die brieven intrigeerden me. Ik ben Portugese boeken gaan lezen, een boek van een Nederlandse dokter die met de Hollanders vanaf het eilandje Deshima een keer per jaar naar het Japanse hof reisde, ik ben kunst gaan bekijken, prenten, musea, en ik heb „Shogun" ge schreven". „Shogun" (de titel voor de „war lord", krijgsheer die de feitelijk macht had in het toenmalige Ja pan) werd een nog grotere bestsel ler dan „Tai-Pan". Enerzijds roem de men Clavells oplichten van de sluier die nog altijd over het oude Japan hing, anderzijds vond men dat hij het een en ander wel simpli ficeerde. Clavell: „Er onstond een geweldige belangstelling voor Ja pan. De klassen op de universiteit voor Japan, Japanse literatuur en geschiedenis zaten opeens overvol. En ik vond dat er een televisiefilm van gemaakt moest worden. Maar ik wilde hem zélf produceren. Men voelde er eerst niets voor. Hoe kun je van zo'n enorm dik boek een film maken, kreeg ik te horen. Ik heb „Shogun" genomen en ben er alle bladzijden uit gaan scheuren waarin de hoofdfiguur Blackthorne niet voorkwam. Wat doe je?, riepen ze. Ik maak een scenario, zei ik, want mocht ik al ooit onsterfelijk worden, dan word ik dat zeker niet door mijn eigen boeken te bescher men. En aangezien ik produceerde had ik de macht te zeggen: Er wordt door de Japanners Japéns gesproken en geen krom Engels en we nemen de film in Japan op. Dat deed de deur dicht. Maar we heb ben. de televisieserie gemaakt, twaalf uur film, en het is een van de grootste successen in de geschie denis van de Amerikaanse televisie geworden. Terwijl NBC (het tv-sta- tion) me vertelde dat een week voor de uitzending nog niemand erin geloofde. Amerikanen willen komedies, was het Voor mij alleen maar een bewijs dat het Ameri kaanse publiek, élk publiek eigen lijk, veel intelligenter is dan de tv- bazen denken". Dallas In de Verenigde Staten bekeken 125 miljoen mensen de serie van twaalf uur. Voor Europa werd toen een poging gedaan het geheel terug te brengen tot een even succesvolle bioscoopfilm van een dikke twee uur. Het mislukte. Die bioscoop- „Shogun" draaide hier maar een enkele week en het wachten is nu op de televisieserie. De AVRO heeft de serie geclaimd, dat wil zeggen dat men er interesse in heeft en hem ooit wil uitzenden. Als Dallas afgelopen is, zegt de AVRO. Dat is dus nooit, zegt James Clavell. Hij verbaast zich, als zove le buitenlanders, over het Neder landse zuilensysteem en de claims die gelegd kunnen worden zonder dat er een cent op tafel komt. Merkwaardig blijft het, want de Belgische televisie zal „Shogun" naar alle waarschijnlijkheid in de loop van dit jaar wél gaan verto nen. En Clavell weet weer dat ver toning van de serie een stevige rush op zijn boek(en) tot gevolg zal hebben. „Shogun" laat hem voorlo pig niet los. Met Japanse geldschie ters is hij inmiddels in vergevor derde onderhandeling over de mu sical „Shogun", die volgend jaar op Broadway moet gaan lopen. „Na tuurlijk kan dat" zegt Clavell en hij kijkt erbij of hij je in de maling neemt. „Ik had dat idee al voordat we de tv-film gingen maken. Het is in wezen een simpel verhaal, een „love story". En ik zie die loods al aan de ene kant van het toneel staan en zingen „Ik hou van haar, maar..." en hij denkt aan zijn fami lie thuis. En dat prachtige Japanse actricetje\aan de andere kant zin gend „Ik hou van hem, maar en denken dat het haar dood bete kent, want ze is getrouwd. Dat is alles wat een goede musical nodig heeft. Met zwaardvechters en vijf geweldige love-songs. De muziek wordt elektronisch en het moet net zoiets opzienbarends worden als West Side Story indertijd". Clavell als „Tai-Pan", de grote leider die de touwtjes in handen heeft. ITERDAM - Langs het hotelraam gaat een werk- linderlijk zeurend heen en weer. „Dat zijn de en die schrijvers overkomen" zegt de bewoner de kamer wat fatalistisch, ,,'s Morgens om half beginnen ze ook nog op de gangen te timmeren 1 boren, en deze kamer heeft geen verwarming". 4 heeft iets weg van de verzuchting van een aan- end scribent op een achteraf kamertje in donker um. Maar in werkelijkheid gaat het om een prij- suite in het Amstelhotel en de man in kwestie James Clavell. Een rijzige midden-vijftiger en stevige miljonair dank zij de opbrengsten van serie ongeëvenaarde bestsellers: „King Rat", •Pan", „Shogun" en „Noble House". _iatste boek is n^t in het Ne- ids verschenen en een gevoel ieernis maakt zich van je wanneer je aan de vertaler bijna 1200 pagina's denkt. ?<je House" 'is dikker dan Cla- och al breedgeschouderde vo- ^ken. Het moet in manus- ormzelfs nóg omvangrijker iweest, want een Amerikaan- itor" die het bekortte, juichte s het blad Newsweek: „Elke als ik een regel schrapte, ik: Wéér een boom gered". !an ook, Clavell is een man or iedere uitgever de gouden 1 moet zijn. Alles wat hij tot schreef werd een succes en ïur is er niet de man naar ei enietend handenwrijvend bij blijven zitten. Hij weet wat ie maken is. Bij de lancering ïrfet Amerikaanse origineel was "i te beroerd zich in een sam- de haven vpn Hongkong, de van handeling, te laten foto- en. In Nederland voert hij nge serie gesprekken waarbij grote discipline op alle vra- ïgaat, voorziet hij handteke- ïjagende boekverkopers, ca- tensen en journalisten van abbel van een halve pagina i hij zelfs lachen om een man lem de wat provocerende stelt of hij' wek eens in het Oosten is geweest. „Vroeger zijn gaan vechten", zegt Cla- vi Dat is het Ierse bloed in me. met mijn knie (als gevolg van notorongeluk in het leger »j mank) gaat dat niet meer. namelijk niet hard genoeg *1". „Noble House" is deel an wat de auteur zelf „The aga" noemt, het vervolgepos et Verre Oosten. Een aantal al dan niet autobiografische romances, intriges en usiness in Singapore, Japan ngkong die overal ter wereld spreekwoordelijke warme es over de toonbank gingen. 'erk van een verrassend be- lijk Engelsman, die inmid- imerikaan is en stelt: „Ik geen bestsellers. Ik vertel len. Het publiek dat mijn boe- loopt, maakt er bestsellers ie bezadigd ogende, rustige egenover je zou je niet afzien ij een leven achter de rug dat zeker niet in de schaduw te staan van dat van zijn hei- Alleen de twinkeling in zijn en een droge humor in zijn 'erraden de man die zijn pap- imers kent. James Clavell Jk op de laatste lettergreep), <i istig uit een oud Engels ge- met de Normandische Wal- Claville, volgeling van Wil de Veroveraar als middel- le voorvader. Scenarioschrij- filmregisseur en bestseller- 'er. In Hollywood schreef hij meer het scenario voor „The escape" (met Steve een), schreef én regisseerde o sir with love" (met Sidney rs). Succesfilms, die hem op If al financiële onafhanke- id bezorgden. Maar inmiddels imes Clavell schrijver gewor- .Tijdens een staking van sce- chrijvers in Hollywood. Ik iets doen, maar had niet veel erkeloos op m'n achterste te n zitten. Toen ben ik „King begonnen. Of eigenlijk: Mijn heeft me aan het schrijven .Waarom maak je geen boek »at je hebt beleefd, zei ze. to zijn vrouwen". bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog dienst als vrijwilliger (tweede luitenant) en hij werd met een artillerie-onderdeel naar Java gestuurd om de Japanners te be vechten. Hij werd gevangen geno men en met duizenden geallieerden naar de beruchte Changi-gevange- nis in Singapore gebracht. Slechts een op de vijftien gevangenen overleefde de ziekten, de ellende en de mishandelingen van Changi. Clavell zat er drie en een half jaar gevangen. Zijn ervaringen werden de basis.voor de roman „King Rat", door velen als zijn meest persoonlij ke boek gezien- Een boek dat merkwaardig genoeg het begin werd van een durende geboeidheid door het Oosten. Dezelfde Japan ners die hem in Changi kwelden, kwamen terug in „Shogun", zijn roman over het historische, zeven- tiende-eeuwse Japan. Een boek waarin zelfs bewondering klinkt voor de Japanse leefwijze en ge- dachtenwereld. Clavell: „Ik was twintig, eenentwintig toen ik uit Changi kwam. En zestien jaar heb ik het van me afgeschreven zolder er daarvoor' ooit over gepraat te hebben. En „Shogun" heb ik wéér zoveel later geschreven. In de tus sentijd ben ik volwassener gewor den, heb ik geleerd, misschien niet zo veel, maar toch. Ik heb geleerd dat er geen pure helden en pure schurken zijn. Ik weet best dat er in Nederland genoeg mensen zijn die de Japanners niet kunnen ver geven, net zo min als ze de Duitsers King Rat" schreef Clavell een £nde persoonlijke ervaring ich af. Als 18-jarige nam hij een manier van zaken doen en ik inmiddels de mijne". kunnen vergeven. Maar ik heb Ja pan leren kennen, ik heb de instel ling van de Japanners leren begrij pen die niet anders konden reage ren dan ze reageerden. Want zij hadden geleerd dat wij de vijand waren". Jonge toean „Die geboeidheid door het Oosten is gebleven. Ik voel me thuis in Azië. Als iongen heb me in de bos sen van Maleisië moeten schuilhou den, ik heb vloeiend Maleis gespro ken. Ik had een bijnaam, „de jonge toean die goed maleis spreekt", op Java heb ik met de mensen stroot jes gerookt en als de vrouwen van de padi terugkwamen deden we spelletjes in het Maleis. De een zei een dichtregel en de volgende moest erop rijmen. In de stijl van Terang Boelan. Een Japanse dame vroeg me laatst hoe ik aan al die kennis kwam. Ik heb haar verteld dat ik in mijn vorige leven landge noot van haar was. Aaaah, zei ze, ik dacht al dat u in reïncarnatie ge loofde". Clavells eerste boek na „King Rat" werd „Tai-Pan", het verhaal van historisch Hongkong en de Britse, veelal uit piratendom ontstane handelmaatschappijen daar. Waar om Hongkong? Clavell: „Ik ben in Australië geboren, toen mijn vader marine-officier was. Hij vertelde ons de meest fantastische verhalen over China, waar hij was geweest. Misschien dat dat 't was. Maar in feite had ik een groot voorbeeld, James Michener, want hij is De Meester. Ik had zijn boek over Ha waï gelezen en zo'n breed geschil derd, groot boek wilde ik ook ma ken. Ik neem Hongkong, dacht ik in het wilde weg. Maar ik had nog geen idee hoe ik het aan zou pak ken. „King Rat" was een succes, dus ik ging naar m'n uitgever. Pri ma, zei die. Maar mag ik dan een voorschot, vroeg ik onschuldig. Le ver eerst maar tekst in, dan praten we verder. Stik, dacht ik toen, jul lie hebben net een bestseller van me gehad en nu geen voorschot, ik doe het anders". „Val dood"-geld „Ik had het geluk dat ik aan „Val dood"-geld kon komen. Je zult die term in „Noble House" ook tegen komen. „Val dood"-geld is geld dat maakt dat je vrij bent om te kiezen. Dat ie niet dit of dat móet. Ik heb de filmrechten voor „King Rat" verkocht en dat kan in Amerika ik heb de betaling daarvan over een aantal jaren vooruit laten spreiden. Dus ik ben met vrouw en twee kleine dochters naar Hong kong gegaan en ben daar gaan rondkijken. Ik viel toen op die gro te handelmaatschappijen, zoals, de Hollanders die op Java hadden. Ik ben in hun historie gedoken, heb met mensen gepraat, heb zes maan den van een krant uitgeplozen en dan weet je wel wat er zich af speelt. Ik heb me daarna in mijn huis in Vancouver, Canada, terug getrokken en in drie jaar „Tai- Pan" geschreven". „Grote leider" betekent het woord en het is de onofficiële titel voor de bazen van die handelsondernemin gen. „Tai-Pan" werd ook de reden dat Clavell wat voorzichtiger met uitgevers en contracten zou gaan omspringen. „Je hoort verhalen over die geweldige voorschotten die schrijvers krijgen, maar dat zijn er echt maar een handvol. Voor een van m'n boeken kreeg ik hon derdduizend dollar. Maar ik had de kleine lettertjes niet zo best gelezen en het kwam er op neer dat ik twintigduizend kreeg als ik het ma nuscript inleverde, weer twintig als het gepubliceerd werd, weer twin tig als de pocketuitgave kwam, en zovoort. Maar het schrijven kost je wel drie jaar en van die bedragen gaan ook nog eens de procenten voor je agent af. Het betekende dat mijn dankbare uitgever me in feite zesduizend dollar per jaar betaalde. Sindsdien doe ik andere zaken. Ik geef ze bestsellers, dan moeten ze niet verbaasd zijn als ik de hoogste honoraria vraag. Ik heb niets tegen uitgevers, we zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Maar zij hebben

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 13