I ItAQ Leids museum maakt reizende expositie over Djn tje Dennis is een drukteschopper I I S)e£eicbcke (Boivtcmt STAD/REGIO LEIDSE COURANTZATERDAG 13 MAART 1982 PAGINj Dennis is een lieve, maar wel wat drukke hond. UNIEK PROJECT VOOR GEHANDICAPTE KINDEREN START IN HARDER WLJKSE CA THARINAKAPEL LEIDEN-HARDERWIJK Er was eens een vrouw in Harderwijk, die lid werd van de beheerscom missie van de Catharina- "kapel, een fraaie exposi tieruimte aan het Kloos ter in Harderwijk. Deze vrouw heette Klazien Sulkers-Scholtus. Zij ver baasde zich er over, dat er in de museale sector nooit iets gebeurde voor kinderen met een geeste lijke en-of lichamelijke handicap. A Wekelijks verschijnt In de Leidse Courant de rubriek „Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel ver blijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... tenzij het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek beschre ven honden zijn óf gevonden, óf door hondenbezitters naar het asiel gebracht Ze worden om uiteenlopende re denen afgestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook vol slagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschreven die ren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur onder gaan en zijn volledig ingeënt Tegen betaling van circa 60 gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. TeL: 411670. Geopend di. t/m vr. 10-12 en 14-17 uur, za. 10 tot 12 en 14-16 uur. Zondag en maandag gesloten. I J LEIDEN Woef. Dat zegt Dennis de orginele hon dennaam van de hoofdper soon van deze week regel matig en zeker wanneer hij uit zijn hok wordt gehaald. Niet zomaar woef, maar woef op een speciale manier. Dennis is uitgerust met een schelle opvallende stem, vindt Wil Tiele, de beheer der van het asiel. „Niet zo zware, donkere en vermoei- dende blaf." Dennis is een straathond. Hij heeft nog de meeste eigen schappen van een boerenhond. Hij heeft een witte vacht met zwarte vlekken. Opvallend is zijn staart. Het lijkt erop, dat zijn staart ooit eens is geampu teerd, maar dat is niet zo. Den nis is met een erg korte staart geboren. Dennis is twee iaar oud. Dat is tenminste de scnat- ting, gebaseerd op de staat waarin zijn gebit verkeert. Hoe oud hij precies is, zal altijd wel een vraagteken blijven, omdat Dennis als een zwerf hond naar het asiel is ge bracht. Hij werd gevonden ter wijl hij midden in de nacht langs de Leidse singels liep te dwalen. Daar was hij al een paar dagen gesignaleerd. De dierenhulpdienst was zo vrien delijk Dennis in een auto te zetten en hem een (voorlopige) enkele reis asiel te bezorgen. Dennis is geen hond die de hele dag lui in zijn mand voor zich uit ligt te staren. Integen deel. Hij is erg druk en ook wel wat zenuwachtig. Hij slaagt erin om in zijn hok an derhalve meter omhoog te springen, alsof hij op een tramponline staat. Allemaal pogingen van Dennis om zijn overtollige energie kwijt te ra ken. Dennis is een brutaal hondje en als waakhond kan hij goede diensten bewijzen. De enige goede manier om hem in de hand te houden is geregeld een grote mond ge ven. Hij is jong en speels en kan daarom nog wel wat op voeding gebruiken. Dennis is wel een lieve hond. Hij doet werkelijk niemand kwaad. Hij speelt graag met andere honden en ook kinde ren zijn zijn beste speelkame raden. Omdat Dennis nog niet tot de oudsten behoord, is het niet verstandig hem alleen te laten. Hij heeft wat tijd nodig om aan zijn nieuwe omgeving te wennen. Dennis past niet op een flat. Een huis met een tuin of een stuk grond waar hij de ruimte heeft is echt nodig. Jopie De poes Jopie van vorige week kon zich in een grote belangstelling verheugen. Hij is uiteindelijk naar Alphen aan den Rijn gegaan. In een vaktijdschrift publi ceerde zij hierover een arti kel, waarop een reactie van het rijksmuseum van natuur lijke historie (ook wel: Boer- haave-museum) in Leiden volgde. Dit spontane contact groeide uit tot een uniek project: een educatieve ten toonstelling voor lichamelijk en meervoudig gehandicapte jongens en meisjes. De officië le opening vindt vandaag plaats in de Catharinekapel, de plaats waar de expositie gedurende ongeveer een maand te bezichtigen is. Het thema van de expositie wordt gevormd door het sprookje Duimelijntje (ook wel Duimeliesje) van Hans Christiaan Andersen. Het ver haal over het meisje, dat zo klein is als een duim en dat enge avonturen beleeft, voor dat zij trouwt met een lieve prins. De tentoonstelling om vat 32 panelen, een begin- en een eindpaneel en tien groep jes van drie panelen. Die wor den zodanig opgesteld, dat de .kinderen als het ware aan de hand van Duimelijntje meelo pen. Peter van Mensch, medewer ker van het rijksmuseum in Leiden, houdt zich speciaal bezig met publiek-gerichte projecten. ,,De expositie is sa mengesteld door ons museum, dat echter als enige op de hele -wereld niet over een eigen presentatieruimte beschikt. Normaliter richten wij ons op wetenschappelijk onderzoek met behulp van geprepareer de dieren. In dat kader passen onze reizende exposities. Daarvan zijn er momenteel dertien in omloop. 'Duimelijn tje' is voor ons iets geheel an ders en juist daarom zo leuk. Ook deze tentoonstelling zal op aanvraag van musea en scholen door het land circule ren. Omdat wij zelf weinig weten van de doelgroep is de hulp van Klazien onontbeer lijk", vertelt Peter van Mensch. Natuur Klazien Sulkers is jarenlang werkzaam geweest in het bui tengewoon onderwijs. Kla zien: „We hebben 'Duimelijn tje' gekozen, omdat in dit ver haal heel veel planten en die ren voorkomen. De natuur Wim Gertenaar aan het werk. Klazien Sulkers en Peter van Mensch kijken mee. staat min of meer centraal. Het is de bedoeling de kinde ren op een andere wijze bezig te laten zijn met dingen uit de natuur. 'Duimelijntje' biedt daartoe tal van aanknopings punten. In eerste instantie richten wij ons op kinderen van de mytylscholen. De kin deren kampen met bewe gingsbeperking. Daarom wor den er handgrepen aange bracht met behulp waarvan zij zelf iets in werking kun nen stellen". De expositie bestaat hoofdza kelijk uit dia's, gemaakt van tekeningen van Wim Gerte naar, die alles heeft ontwor pen. Er zijn spelletjes en puz zels en speelpoppen, waarmee de kinderen later op school het sprookje zelf kunnen uit beelden. Ér worden aparte leermiddelen en een lespro gramma gemaakt. Belangstel lende docenten krijgen een pakket, dat ze voor, tijdens en de na de expositie mogen ge bruiken. De kinderen, die de tentoonstelling bezoeken, ont vangen zelf ook materaal, voor thuis. Een voorbeeld. „Dat is een mooie bloem, zei de vrouw en ze kuste haar op de mooie rode en gele bladeren, maar op hetzelfde ogenblik dat ze kuste, ging de bloem met een grote knal open. Nu kon je zien dat het een echte tulp was, maar midden in de bloem, op de groene stempel, zat een klein fijn meisje. Dat was niet langer dan een duim en daarom heette ze Duime lijntje" (fragment uit het sprookje van Andersen). Wim Gertenaar: „Dia's laten wat zien van de bouw van een tulp en van de groei van een tulpebol. De kinderen wordt verteld wat een bloembol is. Wat is er dan aardiger dan in de klas een tulpebol in een potje te stoppen om dan te zien hoe er een bloem uit groeit? Twee thema's komen tijdens de expositie telkens te rug, groei en voeding". Klazien Sulkers: „Er worden drieluiken opgesteld, want daardoor worden de kinderen minder snel afgeleid. Kinde ren en verhalen horen bij el kaar en sprookjes zijn vaak het meest geschikt om kinde ren iets uit te leggen. De kin deren worden tijdens hun be zoek aan de expositie in een sprookjesachtige sfeer ge bracht, met een lief liedje en muziek uit een speeldoos. De expositieruimte is donker. De kinderen moeten zoveel mo gelijk zelf doen. Ze krijgen een toverstafje en als ze daar mee bijvoorbeeld langs een rode stip strijken, gaat het licht aan. Of als ze met het stafje een bloem aantikken, verschijnt er een dia op het desbetreffende scherm". Wim Gertenaar, de man die deze prima vondst op zijn naam mag schrijven, hoopt dat alles naar wens functio neert. „Op papier klopt alles, maar...ik heb wel goede hoop. dat het loopt zoals ik mij dat heb voorgesteld". Gertenaar, doorgaans actief met opgezet te dieren, monsters, slangen op sterk water en nog veel meer, heeft nog nooit eerder voor kinderen getekend. Zijn tekeningen zijn er niet min der mooi om. Wims Dijmelijn- tje is een meisje met een bal letjurkje, blond haar en een wipneusje. De schetsen van de in het verhaal voorkomende insecten zijn anatomisch ui terst verantwoord, griezelig bijna. Niet te griezelig? Gerte naar: „Nee, dat geloof ik niet. Ik werk met vriendelijke kleuren en de tekst wordt aangepast aan de kinderen. Ik heb niet de pretentie, dat de kinderen alles zullen begrij pen. Ieder zal naar mogelijk heden bepaalde zaken oppik ken. Wat ze onthouden, is meegenomen. Het gaat er in de eerste plaats om hen iets duidelijk te maken van de on derlinge verbanden in de na tuur. Een muis heeft snijtand- jes en eet een graankorrel. Van graankorrels maken de mensen brood". Kikkerdril Hier en daar moet Gertenaar een noodgreep toepassen. Zo wil de pad trouwen met Dui melijntje. De dia's tonen de verschillen tussen een pad en een kikker aan. Daarna gaat Wim Gertenaar verder met de kikker, in afwijking dus van het oorspronkelijke sprookje, dat als een rode draad door de expositie loopt, maar in feite niet meer is dan een kapstok, zij het voor de kinderen een aantrekkelijke. Gertenaar: „De teksten zijn simpel. Plaatje van een kik ker en „dit is een kikker". Plaatje van een pad en „dit is een pad", enz. Na de expositie nemen de kinderen zelf een plaatje van een kikker en een pad mee. Die mogen ze kleu ren. Of plaatjes van de ont wikkeling van kikkerdril, die ze in de juiste volgorde moe ten leggen. Onze tentoonstel ling is het startpunt, het begin van waaruit op school kan worden gewerkt". Terug naar Klazien Sulkers. Zij wijst erop, dat de expositie ook geschikt is voor de onder bouw van het reguliere on derwijs. Of voor het broertje of zusje van een gehandicapt kind, dat samen met hen het sprookje van Duimelijntje kan meebeleven. „Maar we zijn uitgegaan van kinderen van de mytylscholen en passen al les aan aan hun spierbewe gingsmoeilijkheden. Met deze rondzendtentoonstelling bor duren wij voort op het inter nationaal jaar van gehandi capten. Natuurlijk hoop je op een drempelverlagend effect. Dat gehandicapte kinderen samen met hun ouders andere exposities bezoeken. Hoewel, erg veel rekening houden de meeste musea niet met gehan dicapten", aldus Klazien Sul kers. ROBIN BRUINSMA Het „Geïllustreerd Zon dagsblad" had het in maart 1912 nogal te stel len met „dramatisch-tra- gische aanvaringen" en scheepsrampen, waarbij in een enkel geval de vier masten van een Duitse stalen bark boven de golven in Het Kanaal bleven uitsteken, na een aanvaring met „de trot- sche mailstoomer Ocea na". Onze nationale elftal wist van geen ophouden en speelde in Zwolle tegen Duitsland, dat kranig stand hield, gelijkspel: 5-5. Pas toors en dekens legden eer ste stenen voor kerken en scholen, en tekenden oor konden met de bonnet op. Hare majesteit bezocht „op het meest onverwachts" de vissershaven van IJmuiden, en liet zich door de deskun digen en het personeel alles uitleggen. Mgr. mr. dr. prof. Willem Hubert Nolens, priester-staatsman en presi dent van de Katholieke Ka merfractie en Buitenge- woom Kamerheer van de Paus (vandaar monseig neur), vierde in Rome zijn zilveren priesterfeest. Maar er was natuurlijk veel meer aan de hand. Ik kan het niet laten en kijk even naar wat de Raadsëlredac- teur er weer van terecht heeft gebracht. De Beste Vriendjes en Vriendinnetjes kregen eerst iets te lezen over Thomas van Aquino, geleerde monnik en „Enge lachtige Leeraar" en dich ter van de lofzang Lauda Sion. Maar daar was ook de Serafijnse Vader Bonaven- tura, „blakend van de liefde Gods". Afgezanten van de paus boden hem eens de kardinaalshoed aan, na mens de baas, en zij vonden de nederige man in de keu ken bezig met vaten was sen. Bonaventura „wilde hen niet eens te woord staan voor dat dagelijksch werk afgeloopen was". De Raadselredacteur dan gaf zich over aan „Electrici- teit voor de kinderkamer". „De vorige keer beloofde ik EEN „NARWAL" IN DE ZUIDERZEE: „Door een visscher uit Harderwijk werd de vorig r week een kolossaal zeemonster bemachtigd, dat eve later gebleken is een „Narwal" te zijn, een visch va f de soort der walvisschen, die een geweldige kracl» kan ontwikkelen, doch in onze streken nooit voo komt. Waarschijnlijk dus een verdwaald exemplaa Hier de staart en rugzijde van dit zeemonster". springen, hetgeen ook vei meer gelach zal veroorzj ken". De goede, raadselacl t tige man kon niet ande j dan Johan heten. Tussen allerhande ve strooiende foto's stond wei j de tekst van een stichtelijk ètory. Ook toen waren h ;j tijden, waarin de gelovij en ongelovige het niet ei royaal hadden. Daarom w het altijd fijn te bemerke dat er uitkomst was, in ee verhaal. Meestal had heilige Joseph het dan g daan: „In een klein w terplasje in de boot dre een stuk papier. Ada raapte het op en liet m een uitroep van verbazir een oogenblik de rieme rusten. „Mijn God! We een vondst! Welk een g j luk! Een bankbiljet vaa honderd mark! doo i gaans betrof het inderdaa Duitse valuta „Nu zij wij uit onzen nood. hebben niet te vergeefs beden. Heb dank, H. seph, heb dank! Dit wan de eerste woorden, die het gezicht van de ban noot aan zijn geprang borst ontsnapten..." Gen Keren wij ons nu tot prenten. MGR. MR. DR. PROF. W. H. NOLENS (en zeker volens president van de Kath. Kamerfractie). jelui een proef te nemen met het menschelijk li chaam. Ik heb jelui ook al verteld, dat, wanneer de proef lukt, ze zeer grappig is, vooral in een gezelschap. Vooraf zeg ik jelui, dat ge er op zijn minst met tweeën moet wezen, omdat de een het lichaam van den ander moet electriseeren. Wanneer men bij een goed geëlectriseerd persoon den vinger op een kleinen af stand van diens neus houdt, kan een kleine vonk over- EEN AUTOMOBIEL VERBRAND: „Door het breken van een veerblad kantelde een dezer dagen op de Zand- voortsche laan (vermoedelijk in Heemstede, T.P.) een auto, die tevens doorda hierbij het benzine-reservoir brak, in brand geraakte. Onze foto geeft weer hoi volkomen de prachtige wagen verbrandde: de overblijfselen werden per vracht wagen naar Amsterdam gebracht". UIT HET IN REVOLUTIONAIRE BEROERING ZIJNDE OHINEESE RIJK: „Een compagnie soldaten der revolutionaire partij en hunne officieren. Zooal men ziet hebben de revolutionaire troepen nog geen uniform, doch zijn ze in di meest verschillende kleeding uitgedost. De officieren maken den indruk uit di jongste rijen der cadetten genomen te zijn".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 4