Vesten >eelt 'onopoly et Derde 7ereld" opnieuw in gevarenzone ZATERDAG 13 MAART 1982 iculiere organisaties ind die actief zijn op fcin van de ontwikke- ienwerking vrezen tamatisch stilleggen laantal ontwikkelings- V'. Deze vrees wordt fn door het feit dat de f van financiën Van zijn collega Van Dijk ^vikkelingssamenwer- eft opgedragen geld, F projecten was gere- l|, te blokkeren. De be- [|van dat spaarpotje het zogenaamde stuwmeer, groot circa 1,5 miljard gulden stuit echter op groot verzet van de betrokken organisaties. Ook een duidelijke meerder heid in het parlement vindt dat deze blokkade moet wor den opgeheven. Minister Van Dijk zelf is eveneens bang dat door de blokkade bestaande projecten gevaar lopen, terwijl Neder land nauwelijks tot geen nieu we verplichtingen kan aan gaan. Bij een langere duur van deze uitgavenstop komt de afspraak in het regeerak koord, 1,5 procent van het na tionaal inkomen voor ontwik kelingssamenwerking, in ge vaar, zo zei de minister on langs tijdens een spoedverga dering met de kamercommis sie voor ontwikkelingssamen werking. De vier ontwikkelingsorgani saties Novib, Icco, Hivos en Cebemo voeren, deels met eigen fondsen, deels met geld van de Nederlandse overheid, programma's en projecten uit voor de armste bevolkings groepen in Derde-Wereldlan den. Dit jaar krijgen zij van het ministerie 187 miljoen gul den subsidie, maar door de blokkade, de uitgavenstop, het niet mogen aangaan van nieu we projecten, de economische recessie en de toenemende in flatie, vrezen de vier organisa ties dat hun steun aan de Der de Wereld in ernstige mate zal moeten verminderen. Een van die vier organisaties is de Novib, de Nederlandse Organisatie voor Internationa le Bijstand, opgericht in 1956. Werd met de laatste letter in het begin voornamelijk ge doeld op financiële bijstand, de laatste jaren wordt daaraan de betekenis ontwikkelingssa menwerking toegekend. De Novib streeft ernaar honger en armoede voorgoed de Der de Wereld uit te helpen. De organisatie wil de armste be volkingsgroepen in die landen ervan bewust maken dat er ook voor hen meer te halen is dan een berusten in hun (nood)lot: honger, armoede, ziekte en sterfte. „Wanneer wij deze mensen bewust heb ben gemaakt dat hun schijn baar uitzichtloze situatie te verbeteren is, kunnen wij die hulp geven die nodig is om ze een blijvend menswaardig be staan te kunnen laten opbou wen", legt de Novib in een brochure uit. Voorzitter van de Novib is prof. dr. mr. Bastiaan de Gaay Fortman (44), hoogleraar aan het „Instutite of Social Stu dies", lid van de Eerste Ka mer voor de PPR (eenmans fractie), auteur van boeken als „Derde Wereld in beweging", „Help, wij zijn ontwikkeld", „De kunst van het ivoor draaien" en „Onderweg geno teerd". worden slechter. Bezui- ilom. Wc kampen zelf problemen, hetgeen de afleidt van hulp aan Ontwikkelingssamen- raakt een beetje uit •brtman: „Ik vind dat •nstige situatie. Tegeno- sen in de Derde Wereld 't dat wij onze hulp ver- Er sterven jaarlijks 60 lc|hsen van de honger. Het zeer twijfelachtig nu het ider goed gaat te zeggen, 0 :t ontwikkelingshulp te- Daarbij komt dat wij nog steeds 15.000 gul- efersoon (inclusief baby's) itgeven aan onze con- in is het moeilijk te be daar niet iets meer van worden voor de Derde at in veel ontwikke- ■c n gewapende strijd e werd, dat geen land- ikten maar wapens ekocht, bevordert het 2] geld te geven uiter- )f g zo. Veel ontwikkelings- en de nadruk op mili- l en. Ze geven er samen I it dan aan onderwijs en zo veel als aan gezond- ■oek maar eens overhe lde Wereld [gen: daar heb ik ver in dat land zullen de voordeel van onze widen. Dat is moeilijk, 'j, t het vandaan dat de Je Derde Wereld zich zo |t rapenen zijn", vraagt hij |at komt toch van ons? toch? Er is in onze lan- norme wapenindustrie, nternationale kooph e ontwikkelingslanden 1 wapensystemen verko- dumpen wij onze oude de Derde Wereld. Verkoopt Mirages aan 1 'Togo ze heeft dan wil- eUrlanden Ivoorkust en :e ook. Een voorbeeld: s een van de zeer wei waar geen leger is. Me- °lpatrick, de Amerikaan- aleur bij de Verenigde daarover: „Dat is niet p|l. Jullie zijn niet veilig :n jullie helpen bij de een leger". conflicten leiden er- n zich hier afvraagt irde Wereld mee bezig of vernietiging. ji|ebieden zijn conflicten r jk. Na de beëindiging tijdperk zijn veel ïn stuk grond waar nu hoort kunstmatig komen. In 1884 zijn op tionale conferentie in Afrika de grenzen be- ^ndertig daarvan zijn lijnen die dwars door gaan- De men- elkaar, maar zijn door itige grenzen geschei- dan dat na het onaf hankelijk worden van zo'n staat, allerlei bewegingen ontstaan om te proberen daarin iets te veranderen. Zo'n proces is onvermijdelijk. Al leen door ons, .omdat wii wapens geven, worden -deze conflicten zo gewelddadig uitgevochten". „Om een voorbeeld te noemen. Het conflict tussen Ethiopië en Somalië was niet te vermijden. Maar de strijd daar is zo verschrikkelijk ge worden doordat beide landen wa pens van Rusland hebben kregen. En in Latijns-Amerika worden Chili en Argentinië voortdurend bewapend door Amerika, terwijl er elk moment een oorlog tussen bei de landen kan uitbreken over een grensgeschil". El Salvador Een voorbeeld van hoe zo'n interne politieke strijd door buitenlandse inmenging kan escaleren in ellende en vernietiging is El Salvador. Een land in ontwikkeling, een land waar met name de boeren zich on derdrukt voelden. Zij hadden wel plichten (werken), maar nauwelijks rechten (loon, grond). Een politieke strijd over landhervorming, over verdelen van macht, met als ach tergrond een klassenstrijd. De Novib-voorzitter: „In El Salva dor hebben duizend families de helft van het nationale inkomen in handen. De overige anderhalf mil joen gezinnen moeten het met die andere helft doen. Dat zijn onge lijkheden waar wij in Nederland geen weet van hebben. En dan blijkt dat als er een emancipatie plaats vindt van de plattelandsbe volking, wij in dit geval Ameri ka die beweging in ernstige mate belemmeren". De Novib steunt die strijd om landhervormingen via het geven van hulp aan bevrijdingsorgani saties. Dat lokt kritiek uit: de Novib maakt een politieke keu ze. „Ja, natuurlijk, maar alles in de ontwikkelingshulp is politiek. Ont wikkelingssamenwerking is een vraagstuk waar machtsverhoudin gen en misbruik van overheids macht, alles mee te maken hebben. Maar dat wil niet zeggen dat de Novib zelf een politieke organisatie is. Wij zijn uitsluitend gericht op ontwikkelingssamenwerking. Wij zoeken naar piogelijkheden voor steun en waar wij die vinden, hel pen wij". „Als dan gezegd wordt dat de No vib die bevrijdingsorganisatie steunt Zeg ik: ja, dat klopt. Maar je mag niet zeggen dat de Novib de conflicten maakt, die problemen liggen er. In El Salvador geven wij alleen noodhulp. Wij zijn daar nu niet bezig met het opbouwen van een economie waarin de armsten er beter van worden. In zo'n situatie verkeert het land niet. De Novib kan er niet veel meer doen dan er voor zorgen dat slachtoffers, vluch telingen, die werkelijk van alles verstoken zijn, een beetje worden geholpen. In dat kader werken wij niet samen met de overheid, maar met organisaties die zich inzetten voor de slachtoffers". „Er zijn landen waar de organisa ties waarmee wij werken, wel op goede voet staan met de overheid, bijvoorbeeld in Zambia en Tanza nia. Maar in het algemeen is de overheid niet ons aanknopings punt, omdat zo'n overheid vaak erg ver afstaat van de bevolking. Wij werken 't meest met plaatselijke organisaties". Vertrouwen Uitgangspunt voor de Novib is dat zij een vertrouwensrelatie zoekt met organisaties die ter plekke ge vestigd zijn, die de mensen kennen en waar de plaatselijke bevolking veVtrouwen in heeft. Want: „Orga nisaties die in een bepaald gebied geworteld zijn, komen met projec ten die ter plekke bedacht zijn, waar de bevolking achter staat. Ik heb heel wat ontwikkelingsprojec ten gezien die mislukt zijn, maar die waren altijd door anderen be dacht. Het is ontzettend belangrijk dat de bewoners zelf bekijken wat ze willen. Komen ze niet met ideeën, dan moet je voorzichtig zijn. Dan kan het soms het beste zijn om alles bij het oude te laten, ook al ben je van mening dat het slecht is wat ze doen". Voedselproduktie Naast de directe voedselhulp die de Novib geeft bij rampen als droogte en overstromingen of de steun aan slachtoffers van geweld, gaat het de ontwikkelingsorganisatie in de eerste plaats om de opbouw van een land. Een van de uitgangspun ten daarbij is het op gang brengen van een eigen voedselproduktie. Het produceren van landbouwpro- dukten voor de eigen behoefte en later voor de export om zo de benodigde deviezen te krijgen. De Gaay Fortman toont zich een voorstander van het instellen van een wereldvoedselbeurs. De landen waar de honger acuut is, moeten in kaart worden gebracht. Of, zoals hij het zelf zegt: „Waar wonen die zestig miljoen mensen die in 1982 gedoemd zijn te sterven van hon ger?" „Kijk", zegt hij, „het sturen van voedselhulp is een reactie op een plotseling ontstane situatie, het brengt geen blijvende oplossing. De echte oplossing ligt in de voedsel produktie ter plaatse. En je hoeft niet eerst een land vol te bouwen met asfaltwegen voordat je daaraan kunt beginnen. Je kunt er nu mee beginnen, via plaatselijke organisa ties. De kleine boer die in zijn ei gen levensbehoefte voorziet moet je helpen bij het vergroten van zijn produktie. Dat is lange-termijnpoli- tiek, dan ben je structureel met ontwikkelingssamenwerking be zig". „Het kleine boerenbedrijf is jaren lang verwaarloosd. Waar wel wat aan gedaan wordt is de commercië le landbouw. Landen die met vrij veel succes koffie, cacao, aardnoten en andere landbouwprodukten ex porteren, maar waar de produktie voor de eigen behoefte volkomen stagneert. Dat leidt ertoe dat ze voedsel moeten importerente gen onze hoge prijzen". „Het is jammer dat de ontwikke lingslanden nooit de kans hebben gekregen hun eigen weg te vinden. De bemoeienissen vanuit ons deel van de wereld zijn in het koloniale tijdperk begonnen en verder door gezet. Wij hebben in die landen simpelweg onze geldeconomie neergezet en daaromheen is verder van alles gekomen, uitsluitend ten dienste van onze economie. Daar zitten wij nu mee en dat is niet zo maar terug te draaien. In zo'n situ atie moet gezocht worden naar mo gelijkheden om de bewoners uit de Derde Wereld een zelf-voorzienen- de economie te geven. Niet onze geldeconomie, maar een economie waar ze zélf wat aan hebben. En dat is verschrikkelijk moeilijk". Behalve rechtstreekse hulp kun nen, volgens De Gaay Fortman, de westerse landen veel meer doen. Met name op het internationale vlak (handel, grondstoffenprijzen, energiekosten) meent de Novib- voorzitter dat wij best wat meer van onze welvaart in kunnen leve ren ten voordele van de Derde We reld. Ook nu, of misschien, juist nu. „Ik denk dat wanneer wij de arme landen alleen maar zouden com penseren voor de voortdurende stij ging van de energieprijzen, wij al veel meer uit zouden geven aan ontwikkelingshulp dan we nu doen. Wij hebben namelijk die enorme stijging van de energieprij zen (bijvoorbeeld aardolie) op ons geweten, want energie is schaars en wat schaars is, wordt duur. En de energie is schaars, omdat wij me nen zoveel nodig te hebben". Monopoly „Wat nu gebeurt in de handel tus sen ons en de Derde Wereld is een soort monopoly-spel", vervolgt De Gaay Fortman. „De speler die suc ces heeft en die huizen en hotels heeft, helpt de andere spelers niet om ook succes te krijgen. Hij be lemmert ze juist, want de andere spelers moeten voortdurend aan hem betalen". „De wereldhandel is momenteel zo georganiseerd, dat de arme landen er steeds slechter van worden. Er is een ongelijke ruil. Wij betalen veel minder voor de arbeid die zit in hun grondstoffen dan zij betalen voor de arbeid die in onze eindpro- dukten zit". „Het allerbelangrijkste is dat we iets veranderen aan onze eigen ma nier van produceren en consume ren. De inkomensdrang die bij ons bestaat meer, meer, meer be tekent dat wij tegenover de Derde Wereld de hoge prijzen van onze produkten moeten verdedigen. Het is ónze welstand, waar consessies nauwelijks mogelijk zijn. Wij heb ben de neiging om van het ene wegwerpprodukt op het andere over te stappen en die cultuur vind je ook al in de Derde Wereld. Die hebben wij er gebracht". „Als wij in het Westen overgaan op een andere wijze van vooruitgang, het meer zoeken in de kwaliteit, dan zal dat ook z'n weerslag heb ben op de ontwikkelingslanden. Want de claim die wij leggen op de totale hoeveelheid grondstoffen in de wereld, vermindert dan. En dat kan alleen maar de Derde Wereld ten goede komen". Een stukje van onze welvaart in leveren ten voordele van de. arme landen. Wanneer echter aan deze welvaart wordt geknab beld, komt daar kritiek op. Bo vendien kost het arbeidsplaatsen (scheepsbouw, textiel). Is dat niet wat te veel gevraagd? De Gaay Fortman: „Er is wat an ders aan de hand. Ons bedrijfsle ven is verstard, de flexibiliteit is er uit. Bij problemen wordt onmiddel lijk naar Den Haag gestapt. De mo gelijkheid om in te spelen op ver anderde behoeften blijkt gering te zijn. Daar ligt volgens mij veel meer het probleem dan de vraag of de Derde Wereld een groter aan deel in de wereldproduktie moet hebben". „In het Westen staat de welstand nog altijd bovenaan. Dat vinden wij belangrijker dan werkgelegenheid. Want als wij werkgelegenheid zo belangrijk vinden, dan moeten wij er voor zorgen dat er voldoende geld naar de Derde Wereld stroomt. Zij hebben allerlei produk ten nodig die ze niet zelf kunnen maken en waarvoor ze bij ons aan moeten kloppen. Als wij er voor zorgen dat de armste landen ook geld verdienen (bijvoorbeeld door een reële prijs te betalen voor hun grondstoffen, bijvoorbeeld door la gere energiekosten) dan krijgen ook zij koopkracht. Daarmee kun nen wij onze werkgelegenheid in stand houden. Maar we doen het niet. omdat we niet bereid zijn om ook maar iets in te leveren". In een voorlichtingsbrochure zegt de Novib mensen in de Der de Wereld weerbaar te willen maken, te strijden voor sociale rechtvaardigheid, te ijveren voor een menswaardig bestaan. Dat zijn begrippen uit onze samenle ving, wij kunnen ons daar een voorstelling bij makeq. Kun je deze uitgangspunten zo maar op de ontwikkelingslanden projec teren? „Het zijn allemaal abstracties, na tuurlijk, maar in die landen bete kenen ze toch echt wel wat. Je vindt nergens mensen die zeggen: je kunt wel in een krot wonen waar het regenwater doorheen lekt. of je kunt wel van honger sterven. Over deze elementaire le vensbehoeften bestaat nergens ter wereld verschil van mening". GERARD CHOL Bat da Gaay Fortman: „Je vindt nergens mensen die zeggen: je kunt wel van de honger sterveh"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 21